***

4. Het meisje van het platteland
Ik sloot mijn ogen en leunde achterover. Voordat pappa gedood werd, waren hij, mamma en ik een paar keer naar de stranden in West Virginia geweest, maar behalve die uitstapjes hadden we niet veel van het land gezien. Ik was nog nooit in het noorden geweest en had alleen maar gelezen over en foto's gezien van steden als New York, Washington, D.C, en Boston. Mamma probeerde me enthousiast te maken voor de reis door me te vertellen dat we door Washington en Boston kwamen op weg naar de Cape. Op een dag, zei ze, gaan we naar New York. Ze zei dat ze er een keer geweest was, maar toen was ze samen met haar oude adoptiefouders, aan wie geen gein te beleven viel. Ze kon het zich nauwelijks herinneren.
'Maar we zullen een heerlijke tijd hebben met bezoeken aan musea en theaters en eten in de beroemde restaurants. Nietwaar, Richard?'
'Absoluut,' antwoordde Archie. 'Je leven begint nu pas, Melody.'
'Zie je nou?' zei mamma.
Onder het rijden luisterde ik naar hun conversatie. Archie praatte over de steden waar hij geweest was, vergeleek ze met elkaar, klaagde over de ene stad, jubelde over de andere. Hij beweerde dat hij de beste restaurants in New York en Chicago kende. Hij was vaak in Las Vegas geweest en minstens drie keer in Los Angeles. Hij schepte op over de mensen in de entertainment-industrie die hij had leren kennen in de verschillende bars en restaurants waar hij had gewerkt. Hij zei dat hij zeker wist dat hij ze kon opbellen en overhalen mamma iets te doen te geven. Mamma kraaide en lachte verrukt bij al zijn beloftes. Ik kon bijna niet geloven dat ze zo goedgelovig was. Maar toen herinnerde ik me dat pappa eens gezegd had dat als je iets maar graag genoeg wilt, je elk bewijs van het tegendeel negeert. En je stelt geen vragen waarop je het antwoord niet wilt horen.
Mamma moest Archie Marlin liever vragen waarom hij, als hij op zo goede voet stond met al die belangrijke mensen, zelf geen beter baantje had. Hoe was hij in Sewell terechtgekomen? Ik kwam in de verleiding me naar voren te buigen en het hem zelf te vragen, maar ik wilde mamma niet boos maken, dus probeerde ik in plaats daarvan maar te slapen.
We stopten om te tanken, kochten een paar snacks en reden verder tot we bij Richmond kwamen. Archie schepte op dat hij een klein Italiaans restaurant kende, en beweerde dat de eigenaars hem vast nog kenden en ons een voorkeursbehandeling zouden geven. Hij beloofde mamma dal hij ons alleen maar in heel speciale gelegenheden zou brengen. Maar toen we in de straat kwamen waar het Italiaanse restaurant moest zijn, was het er niet meer.
'Dat is het probleem mei die kleine restaurants,' merkte hij op. 'Ze schieten als paddestoelen uit de grond en zijn even snel weer verdwenen. Laten we maar bij dat wegrestaurant stoppen,' zei hij en reed het parkeerterrein op.
Ik had geen honger, maar mamma stond erop dat ik iets zou eten. Terwijl we wachtten op het eten bekeek ik Archie Marlin wat nauwkeuriger. Ik probeerde te begrijpen wat mamma zo aantrekkelijk vond in hem, vooral nadat ze getrouwd was geweest met een zo knappe en sterke man als pappa.
Behalve wat sproeten in zijn gezicht, had Archie ze ook op de rug van zijn handen. Zijn roze huid vertoonde hier en daar witte plekken. Hij zag eruit of hij met melk was bespat die niet meer weg te krijgen was. Zijn polsen leken niet veel breder dan die van mij of mamma, en ik moest heimelijk lachen bij de gedachte dat hij een pikhouweel of spade zou oppakken. Het zwaarste wat hij ooit oppakte was een glas bier.
Archie Marlin had een nerveuze energie. Hij miste pappa's sterke, rustige optreden. Archies blikken dwaalden voortdurend af. Als hij vragen beantwoordde, keek hij je zelden aan. Hij keek naar de grond of naar hel plafond of speelde met een lepel als hij antwoord gaf. Terwijl we op ons eten zaten te wachten vertelde hij dat hij vroeger blackjack-dealer was geweest in een casino in Las Vegas. Hij demonstreerde hoe hij kaarten schudde en azen verborg in de palm van zijn hand. Hij was een van de beste blackjack-dealers geweest in de hele stad, zei hij.
'Waarom ben je daar dan weggegaan?' flapte ik eruit. Ik had schoon genoeg van al zijn verhalen.
'Ik was minderjarig,' zei hij. 'En,' ging hij met een knipoog verder, 'ik bracht mijn salaris terug in het casino, hopend op de grote winst, net zoals die andere stakkerds. Maar het was leuk voor een tijdje.'
'Het moet spannend zijn geweest,' zei mamma. 'De lichten, de glamour, al die rijke mensen, de entertainers die je daar moet hebben ontmoet.'
'O, ja, zeker,' zei hij, alsof hij zijn leven lang niet anders had gedaan. 'Ik heb een leuke tijd gehad in Vegas, maar ik kan overal een leuke tijd hebben, waar- ik ook ben.'
'Waarom ben je dan in Sewell terechtgekomen?' vroeg ik zo scherp als mijn bedoeling was. Mamma keek me verwijtend aan, maar ik hield mijn ogen strak op Archie gericht. Hij trok zijn mondhoeken op en glimlachte als een kat.
'Het leek me toen een aardig klein stadje,' antwoordde hij. 'Ik dacht dat ik me daar maar eens moest vestigen, het kalmpjes aan doen. Ik dacht dat ik klaar was voor het simpele leven, maar ik vergiste me.' Hij lachte, en mamma lachte met hem mee. 'Jongens, had ik het even mis!'
'Er mankeert niets aan een simpel leven,' snauwde ik. Ze hielden allebei op met lachen. 'Wat is er mis met een fatsoenlijke baan en vrienden op wie je kunt rekenen en een mooi huis?'
Archie haalde zijn schouders op. 'Niets. Als je vijfenzeventig of tachtig bent.'
'Dat is stom,' zei ik.
Mamma fronste haar wenkbrauwen. 'Melody, bied je excuses aan. Vooruit.'
'Het geeft niet,' zei Archie. 'Ze is in de war. Vergeet niet wat ze zeggen: je kunt het meisje van het platteland halen, maar het platteland niet uit het meisje.' Hij knipoogde naar me.
'Het kan me niet schelen of het platteland in me blijft,' mompelde ik.
'Dat komt omdat je nog nergens geweest bent. Wacht maar,' beloofde hij. 'Je gaat nog wel eens net zo denken als ik.'
Vergeet het maar, dacht ik. Ik word liever voorgoed begraven in een kolenmijn.
Ons eten werd gebracht. Ik at met een nors gezicht, terwijl zij kletsten over alles wat ze gingen zien en doen. Telkens als Archie een nieuwe plaats noemde, gaf mamma een gilletje. Hij was natuurlijk naar de Niagara watervallen geweest, en hij was door Yellowstone gereisd en had de Grand Canyon gezien, was over de Golden Gate brug gereden en had de Grand Ole Opry bijgewoond in Nashville. Hij had zelfs de Alamo gezien, en beweerde dat hij met een vlot een rivier was afgevaren en was wezen skiën in Utah.
'Je moet een stuk ouder zijn dan je eruitziet,' merkte ik achteloos op.
'Wat? Waarom?' Hij hield zijn vork met een hap eten bij zijn mond en wachtte op mijn antwoord, zijn dunne lippen vertrokken in een plastic glimlach.
'Omdat, als we moeten geloven dat je daar overal geweest bent, je minstens honderd moet zijn.'
Eindelijk verdween zijn glimlach. 'Ik lieg niet, dametje,' zei hij. 'Ik kan het niet helpen dat jij je leven lang opgesloten hebt gezeten in een klein dorp.' Hij besefte hoe kwaad zijn stem klonk, keek snel even naar mamma en verving zijn boze uitdrukking door een stroperig lachje. 'Maar gelukkig gaat dat allemaal veranderen. Hè, Haille?'
'Ja.' Ze keek met een woedende blik naar mij. 'Absoluut.'
Daarna hield ik mijn mond. Ze wilden koffie en dessert, maar ik niet. Ik vroeg of ik weg mocht, en ze stonden me toe om in de auto te wachten. Ze schenen hel niet erg te vinden dat ze me kwijt waren. Archie gaf me de sleutels en ik liep het restaurant uit en liet me woedend en gefrustreerd op de achterbank vallen. Ze namen de tijd ervoor. Bijna een halfuur later kwamen ze arm in arm naar buiten, giechelend als kinderen.
'Hoe gaat het met de plattelandsprinses?' voeg Archie, terwijl hij de motor startte.
'Uitstekend,' zei ik.
'Mooi, want we willen geen ongelukkige plattelandsprinses in onze praalwagen, hè, Haille?'
'Nee,' zei ze. 'Het is tegen de wet om ongelukkig te zijn.'
'Precies. Ik, koning Archie - ik bedoel, koning Richard - verklaar hierbij dat vanaf dit moment alle tranen en droefheid in ons leven verboden zijn. Degene die twee slechte aantekeningen heeft, wordt de duvelstoejager.'
'Duvelstoejager?' vroeg mamma.
'Ja, je weet wel: doe dit, doe dat.'
Mamma begon hysterisch te lachen, en we reden weg.
'Waar ben je geboren?' vroeg ik aan Archie, toen we een paar minuten hadden gereden.
'Ik? Detroit.'
'Heb je geen familie?'
'Geen familie die ik me wens te herinneren,' zei hij.
'Waarom niet?'
'Melody,' zei mamma berispend, 'ik heb je betere manieren geleerd. Je hoort niet nieuwsgierig te zijn naar iemands privé-aangelegenheden.'
ik ben niet nieuwsgierig. Ik converseer. Je klaagde toch dat ik te stil was?'
'Ja, maar daarom hoefje Richard niet uit te horen.'
'Ik vroeg me alleen af of het niet net andersom was,' zei ik schouderophalend.
'Hoe bedoel je?' vroeg Archie.
'Ik vroeg me af of het nietje familie was die zich jou niet wenst te herinneren.'
'Melody!'
Archie schudde zijn hoofd. 'Ze is een bijdehandje. Jij komt er wel, Melody.' In de achteruitkijkspiegel zag ik dat zijn glimlach verdween en zijn ogen plotseling ijskoud werden.
'Meestal is ze niet zo,' legde mamma uit. 'Het komt natuurlijk door de opwinding.'
Archie zei niets. Hij zette de radio aan. Het werd donkerder en we reden in een regenbui, die overging in een stortbui. De ruitenwissers konden het niet bijhouden en waarschijnlijk deugden ze toch al niet. Het raam werd bedekt met strepen.
'Het ziet ernaar uit dat we niet zo ver kunnen komen als ik gehoopt had,' merkte Archie op. 'We kunnen beter een motel zoeken en daar overnachten.'
'Zoals je wilt, Richard,' zei mamma. 'Jij bent de ervaren reiziger. We zijn in jouw capabele handen.' Het maakte me kotsmisselijk. Ik staarde kwaad door de voorruit in de duisternis, die nu en dan onderbroken werd door de koplampen van tegenliggers. Ze deden de regendruppels op ijspegels lijken. De rillingen liepen me over de rug.
Ongeveer tien minuten later reed Archie de parkeerplaats van een motel op. De regen viel nu bij bakken uit de hemel, zodat we nauwelijks de neonverlich- ling van het motel konden onderscheiden. Archie trok zijn jasje over zijn hoofd en holde door de regen naar de deur van het kantoor.
Zodra hij de auto uit was draaide mamma zich naar me om. 'Melody, ik wil datje Richard met respect behandelt. Hij is een volwassen man, weetje.'
'Wat heb ik gedaan?'
'Je praatte tegen hem of hij een van je schoolvriendjes is, en ik wil niet datje een hoop persoonlijke vragen stelt. Dat is onbeleefd. Als hij ons over zichzelf wil vertellen, dan doet hij dat wel. Oké?'
'Het interesseert me echt niet.'
'Nou, begin dan maar eens met je ervoor te interesseren. We zullen een heel lange tijd samen zijn. We moeten met elkaar overweg kunnen. We horen dankbaar te zijn dat Richard steeds rijdt.' Ze boog zich naar me toe, met een smekende blik in haar ogen.
'O, lieverd, probeer toch een beetje blij te zijn. Je zult straks prachtige nieuwe dingen zien. Denk daar eens aan,' vleide ze. 'Je hoort blij te zijn datje deze kans krijgt. Die heb ik nooit gehad. Ik moest bij mensen wonen die ik niet mocht, en moest verschrikkelijke dingen verdragen.'
'Zoals?' vroeg ik nieuwsgierig.
'Op een dag zal ik het je weieens vertellen,' antwoordde ze, met een verre blik in haar ogen, de blik van iemand die verdiept is in herinneringen.
'Wanneer zul je het me vertellen?'
'Als je oud genoeg bent om het te begrijpen.'
ik ben oud genoeg, mamma. Ik ben vijftien. Je zou me zo nu en dan eens goed moeten bekijken. Ik ben geen kind meer.'
ik kijk vaak genoeg naar je. Je bent nog in de groei en op een kwetsbare leeftijd. Ik herinner me nog hoe het was toen ik zo oud was als jij. Vertrouw me maar.' Ze reikte met haar hand over de leuning en legde hem op de mijne, ik wil alleen wat het beste is voor jou. Dat geloof je toch, hè, Melody?'
'Ja, mamma,' zei ik. Ik wilde haar zo verschrikkelijk graag geloven.
Het portier werd opengetrokken en Archie sprong in de auto, sloeg het portier hard achter zich dicht. Hij veegde de regen van zijn gezicht.
'Man, wat een storm! Maar we hebben geluk. Het motel was bijna vol. Ze hadden nog één kamer over.'
'Mooi,' zei mamma.
Eén kamer? dacht ik. Wij allemaal in één kleine kamer? Archie reed verder en parkeerde voor kamer C.
'Oké, we zullen moeten opschieten. Ik zal de deur opendoen en dan moeten jullie beslissen wat je voor vannacht nodig hebt, dan brengen we dat naar binnen. Oké?'
'Oké,' zei mamma.
Hij liep de regen weer in.
Mamma draaide naar me toe. 'Wat heb jij nodig, Melody?'
'Mamma, hoe kunnen wc nou allemaal in dezelfde kamer slapen?' vroeg ik somber.
ik weet zeker dal er twee bedden zijn, malle.'
'Maar...'
'Begin je nu eens te gedragen als de volwassene waarvoor je door wilt. gaan. Concentreer je. Wat heb je nodig?' 'De kleine koffer,' antwoordde ik knorrig.
'Goed. Ga maar vast naar binnen. Richard en ik zullen alles meebrengen wat we nodig hebben. Vooruit, lieverd.'
Ik deed hel portier open. Het leek of er buiten een orkaan woedde. Met mijn handen boven mijn hoofd rende ik zo hard ik kon naar kamer C. De deur stond wijdopen en ik viel bijna naar binnen.
Ik keek om me heen in de kamer. Hij had twee dofbruine muren, die gevlekt waren bij de plint. Er stonden twee tweepersoonsbedden met een donkerbruin nachtkastje ertussen, waarop een ouderwetse telefoon stond. Achter me stonden een ladekast en een staande lamp met een verschoten gele kap. De kast, waarvan de deur open stond en waarin een paar hangertjes bungelden, bevond zich naast de deur van de badkamer.
Ik ging naar de badkamer en probeerde de deur dicht te doen, maar die was ontzet. Er hing geen douchegordijn voor het bad, dat een lange roestvlek in het midden had, van de kraan naar de afvoer. Het water drupte in de wasbak, waarboven een kastje hing met een gebarsten spiegel.
Mamma en Archie kwamen lachend binnengehold uit de regen. Zou alles grappig zijn, zelfs deze afschuwelijke kamer?
'De deur van de badkamer gaat niet dicht,' verklaarde ik. Ze hielden allebei op met lachen en keken naar mij.
Archie hief zijn wijsvinger op.
'Dat is één,' zei hij.
'Eén wat?' vroeg ik.
'Klacht. Nog één en je bent de duvelstoejager tijdens de hele reis.'
'Grappig, hoor,' zei ik, met mijn handen op mijn heupen. 'Maar hoe zit het met de deur?'
Zijn lach ebde weg als een net afgezette grasmaaier toen hij dichterbij kwam om de deur te inspecteren. 'Als je hem dichtdoet,' zei hij na een tijdje, 'moetje de deurknop goed omhoog houden.'
'Dank je.'
Ik pakte de deurknop vast, liep weer de badkamer in en deed de deur dicht zoals hij gezegd had. Hij sloot nog niet erg stevig, maar ik zou het ermee moeten doen. Ik hoorde ze allebei weer giechelen.
Toen ik terugkwam in de kamer zag ik dat Archie een fles gin had en twee glazen volschonk. 'Dit hoort de kou uil ons lichaam te halen,' zei hij.
Ze klonken en dronken.
'Ik heb net gezien dat er geen televisie in de kamer is,' zei mamma. 'Heb je iets te lezen meegenomen, Melody?'
'Nee. We zijn te snel vertrokken, weetje nog? Ik moest mijn boeken trouwens toch achterlaten, omdat er geen ruimte was in de koffers,' klaagde ik. Archie sprong overeind.
'Dat is twee! Twee klachten! Jij bent de duvelstoejager.'
Mamma lachte. Ze klonken weer.
'Wc hebben iets nodig om te mixen, vind je niet, Haille?'
'Dat zou niet gek zijn,' zei ze.
Archie zocht in zijn zak en haalde er twee dollar uit.
'Hol even naar het kantoor en vraag een blikje tonic of Ginger ale.' Archie stak zijn hand met het geld naar me uit. 'Blijf onder de afkapping, dan word je niet nat.'
Ik keek naar mamma. Ze zat op het bed, met een brede grijns op haar gezicht. 'Sportief blijven, lieverd.'
Ik rukte de biljetten uit Archies hand en pakte onderweg naar de deur mijn jas. Ik vond het niet erg om een tijdje uit hun buurt te zijn. Hun lach volgde me toen ik de deur achter me dichtsmeet.
Om me heen kijkend, zag ik hoe vervallen het motel was. De parkeerplaats was op veel plaatsen opgebroken en in de neonreclame ontbraken een paar letters. Ik trok mijn jas stevig om me heen en liep haastig door onder de overkapping, waarbij ik zag dat er wél andere lege kamers waren.
Het kantoortje was klein. Er stonden een bank van rood imitatieleer dat barsten en gaten vertoonde, en een lage tafel. Achter de balie zat een kleine, kale man. Hij had lange, borstelige wenkbrauwen en dikke lippen, die zo bleek waren als dode wormen van een dag oud.
Toen hij lachte, zag ik dat hij een hoop tanden miste.
'Wat kan ik voor je doen?' vroeg hij.
'Een blikje tonic alstublieft.'
'De machine is kapot, maar ik heb nog wat in de koelkast staan achterin,' zei hij, wijzend naar een vertrek achter zijn kantoor. 'Alleen tonic?'
'Ja, graag.'
'Een ogenblik.'
Hij kwam terug met de tonic en ik betaalde hem een dollar. Ik zag een telefoonautomaat aan de muur achter de bank.
'Mag ik wat muntjes voor de telefoon alstublieft?'
'Natuurlijk.'
Hij gaf ze me en ik liep naar de telefoon. Hij ging weer zitten en pakte zijn tijdschrift op, maar zijn aandacht was op mij gevestigd.
Ik belde het nummer van Alice, gooide wat muntjes erin en wachtte tot ze opnam. Dat deed ze toen de telefoon voor de tweede keer overging.
'Alice, met Melody.'
'Waar ben je? Ik heb vier keer geprobeerd je te bellen na school.'
'O, Alice, ik weet niet waar ik ben. Ergens in de buurt van Richmond, Vlrginia.'
'Richmond, Virginia?'
Ik staarde naar de man achter de balie. Hij veinsde niet meer in iets anders geïnteresseerd te zijn dan in mij.
Ik draaide hem mijn rug toe en sprak zo zacht mogelijk. 'We zijn vertrokken, Alice. Mamma had alles gepland. Toen ik thuiskwam, was ze bezig haar koffers te pakken. We zijn met Archie Marlin,' zei ik kreunend.
'Wat? Waar ga je naartoe?'
'Provincetown, op Cape Cod, tenminste, daar gaan we eerst naartoe. Daarna weet ik het niet. Mamma wil een nieuwe plaats zoeken om te wonen.'
'Je bent voorgoed weg?' vroeg Alice ongelovig.
'Ja.' Ik was verblind door tranen. 'Wil jij iedereen voor me goedendag zeggen, en vooral meneer Kile?' Hij was mijn lievelingsleraar.
'Maar hoe moet ik weten waar je bent?'
ik zal je schrijven zo gauw ik iets definitiefs weet. O, voor ik het vergeet, ik heb mijn school- en bibliotheekboeken op de keukentafel in de caravan laten liggen. Mama Arlene weet ervan. Wil je ze alsjeblieft halen en teruggeven?' 'Natuurlijk. Ik kan dit niet geloven!'
'Dan kun je je voorstellen hoe ik me voel. Je weet dat ik Archie Marlin haat,' zei ik. De telefoniste onderbrak me om te zeggen dat ik er meer muntjes in moest gooien, maar ik had alleen nog maar een nickel. 'Dag, Alice. Bedankt dat je mijn beste vriendin bent.'
'Melody!' riep ze.
De verbinding was verbroken. De bleef met de zwijgende telefoon in mijn hand staan. Ik durfde me niet om te draaien, uit angst dat de motelmanager mijn tranen zou zien. Ik haalde diep adem, veegde mijn gezicht af met de rug van mijn hand en hing op. 'Het regent een beetje buiten.' merkte de manager op.
'Ja.'
'Komen je ouders van ver?'
'Sewell.'
'Dat is niet zo ver.'
Ik wilde weggaan.
'Je vergeet je tonic,' zei hij, met een knikje naar de plank bij de telefoon waar ik de tonic had neergezet.
'O, dank u.' Ik ging het blikje halen en bleef toen halverwege de deur weer staan. 'Bent u volgeboekt voor vannacht?'
'Volgeboekt?' Hij lachte zwijgend, zijn schouders schokten. 'Nou, nee.'
'Dat dacht ik al,' mompelde ik bij mezelf, en ging weg.
Toen ik terugkwam in de kamer, waren mamma en Archie aan het dansen op muziek uit de radio. Mamma keek even verlegen en glimlachte toen. 'Richard kan de somberste situaties opvrolijken.'
'Hier is je tonic.' Ik duwde het blik in zijn hand.
'Dank je, prinses,' zei Archie. 'Heb je nog geld terug?'
Ik overhandigde hem de nickel die ik had teruggekregen.
ik moest Alice bellen om haar te zeggen dat ze mijn boeken moest halen,' zei ik. 'We zijn je vijfennegentig cent schuldig.'
'Plus rente,' zei hij met een knipoog naar mamma. Toen maakte hij het blik open en schonk iets in zijn glas en dat van mamma.
'Er zijn nog meer lege kamers,' verklaarde ik.
Archie keek me aan met een verbaasde blik op zijn vuurrode gezicht. 'Heus? Dat heeft die kale in het kantoor mij niet verteld. Hoe vind je zoiets? Ik denk dat hij ons gewoon een duurdere kamer wilde aansmeren.'
'Zou hij er niet beter twee kunnen verhuren?' vroeg ik minachtend.
'Nee. Deze kamer is duurder dan twee,' beweerde hij.
'Wat maakt dat nou voor verschil?' zei mamma.
'Het verschil is dat ik moe ben.'
'Ga dan slapen. We draaien de lampen wel lager voor je,' zei ze, de daad bij het woord voegend. En daarna draaide ze de radio zacht.
Ik zag dat ik geen keus had, knoopte mijn blouse los met mijn rug naar hen toe en trok hem uit. Toen schopte ik mijn schoenen uit, kronkelde uit mijn rok en gleed snel onder de deken. Die rook of hij in een kist met mottenballen was bewaard. Ik bleef met mijn rug naar hen toe liggen, maar ik wist dat ze bleven dansen, drinken en fluisteren. Ik bad dat ik snel in slaap zou vallen, en wonder boven wonder gebeurde dat ook, misschien omdat ik zo uitgeput was.
Maar later op de avond gingen mijn ogen open. Ik hoorde een zacht gekreun
en een onderdrukt gegiechel, gevolgd door het geluid van krakende beddenveren. Ze dachten dat ik sliep, dus draaide ik me niet om. Ik had al eerder soortgelijke geluiden gehoord door de dunne wanden van onze caravan. Ik wist toen wat ze betekenden en dat wist ik nu ook.
Hoe kon mamma zich zo gauw na pappa's dood door een andere man laten aanraken, intiem met hem zijn? vroeg ik me af. Zag ze in gedachten pappa niet voor zich, hoorde ze zijn stem niet, herinnerde ze zich zijn lippen niet meer op de hare? En Archie Marlin was zo anders dan pappa. Hij was een zwakkeling. Kon mamma niet wachten tot ze iemand ontmoette van wie ze echt hield?
Ze was alleen maar verward, gefrustreerd, bang om alleen te zijn, hield ik me voor. Misschien zou hel allemaal veranderen als we een andere plaats vonden om te wonen en ze zich wat gelukkiger voelde. Ze zou toch zeker de rest van haar leven niet willen doorbrengen met een man als Archie?
Ik kneep mijn ogen stijf dicht en drukte mijn hoofd diep in het kussen. Ik probeerde aan iets anders te denken, maar hun zware ademhaling werd luider. Mamma kreunde, en toen werd het stil. Een paar ogenblikken later kwam mamma naast me in bed liggen.
Althans voorlopig werden we allemaal geacht net le doen of ik niets hoorde en niets wist. Morgenochtend zou zij bij mij in bed liggen en Archie Marlin in het zijne.
Wat een trieste manier om een nieuw leven te beginnen... liegen tegen elkaar.
Wc verlieten het motel zodra we de volgende ochtend allemaal gewassen en aangekleed waren. In het daglicht zag het motel er nog havelozer uit. Zelfs mamma had er commentaar op. Archie lachte erom en zei: 'Elke haven is goed in een storm. Ik heb wel in slechtere geslapen.'
'Dat geloof ik,' mompelde ik. Als ze het hoorden, reageerden ze niet. We stopten voor het ontbijt bij Route 95 ten noorden van Richmond, en reden toen verder. Ik zag het Capitol in de verte vanaf de snelweg, maar we stopten niet in Washington, D.C. voor een van de sightseeings die mamma me had beloofd. Ook gingen wc niet naar Baltimore of een andere stad die we onderweg tegenkwamen. Het was duidelijk dal mamma en Archie zo snel mogelijk in Provincetown wilden zijn. Ik begon te denken aan de familie die ik daar zou ontmoeten.
Ik wist maar heel weinig natuurlijk, maar ik wist wél dat pappa een jongere broer had die op de Cape woonde met zijn gezin en dat pappa's familie al heel lang in de kreeftenhandel zat. Pappa's vader was gepensioneerd en hij en mijn grootmoeder woonden in een huis dat te groot was voor hen alleen. Dat was alles wat ik wist. Toen ik mamma vroeg hoeveel kinderen pappa's jongste broer had, zei mamma dat ze zich herinnerde dat hij een tweeling had, een jongen en een meisje. Toen zij en pappa al uit Provincetown vertrokken waren, was er nog een kind geboren. Ze kon zich niet herinneren of het derde kind een jongen of een meisje was, maar ze zei wél dat ze dacht dat de tweeling ongeveer van mijn leeftijd was, mogelijk een jaar ouder.
'Is pappa's broer vóór jou en pappa getrouwd?' vroeg ik.
'Ik geloof het wel. Misschien. Dat herinner ik me niet meer. Alsjeblieft, Melody, vraag me niet zoveel dingen waar ik geen antwoord op weet. Je krijgt al je .uit woorden als je in Provincetown bent.'
'Maar... hoeveel jonger is die broer dan pappa?'
'Een jaar of zo,' zei ze. 'Hij is anders,' voegde ze eraan toe.
'Hoe bedoel je?'
'Dat zul je wel zien,' zei ze, en daarbij liet ze het.
Met die geheimzinnige familie voor ogen, was ik onwillekeurig zenuwachtig. Mamma had hun blijkbaar verteld over pappa's dood. Was de wrok van zijn ouders voorbij? Hoe kwam het dat we na al die jaren eindelijk naar hen toe gingen?
Toen ik bij mamma aandrong op een antwoord, zuchtte ze diep en zei: 'Het is watje vader nu zou willen.'
Ik dacht dat dat vast wel waar was en dat ik sterk moest zijn en doen wat ik kon om alles goed te maken tussen ons.
'Weetje,' zei Archie toen we Massachusetts in reden, 'ik besef plotseling dat ik nog nooit op de Cape ben geweest.'
'Hoe is dat mogelijk?' vroeg ik droogjes.
Mamma keek me woedend aan, maar Archies glimlach werd breder. 'Ik hou niet erg van zeilen en vissen,' zei hij.
'Maar ik dacht datje met een vlot de rivier bent afgezakt,' zei ik snel.
'Dat is geen zeilen of vissen. Dat is alleen maar opwindend,' antwoordde hij.
'Cape Cod heeft zijn charmes,' zei mamma, 'maar de mensen kunnen hard zijn. Zo worden ze door de zee.'
'Die heeft jou niet hard gemaakt,' zei Archie wellustig.
Ik richtte mijn aandacht weer op het landschap dat voorbij vloog. Die nacht sliepen we in een veel beter motel. We hadden een suite en ik had het bankbed voor mij alleen. En ik kon mijn haar wassen en douchen. We aten in het motel en ik ging terug naar de kamer, terwijl mamma en Archie in de lounge bleven luisteren naar muziek en dronken. Uren later kwamen ze giechelend en mompelend binnen. Ik deed net of ik sliep toen ze struikelend naar de slaapkamer gingen en de deur dichtdeden.
Hoewel de omstandigheden beter waren, had ik moeite om in slaap te vallen. Nu we de volgende dag in Provincetown zouden zijn en pappa's familie zouden ontmoeten, voelde ik me bibberig van binnen. Waar zou mijn nieuwe thuis zijn? Ik voelde me als een ballon die zweefde en danste in de lucht, heen en weer geslingerd door de wind van mamma's en Archies willekeur. Misschien hadden we niet veel in Sewell, maar nu had ik niets: geen vriendin, niets dat vertrouwd was, niemand die ik in vertrouwen kon nemen. Ik had me nog nooit zo alleen gevoeld. Ik kon mijn oogleden dichtknijpen tot ze pijn deden, maar ik kon de angst niet buitensluiten, en ik lag te woelen en te draaien. Ik viel van de ene nachtmerrie in de andere, tot het eerste ochtendlicht door de gordijnen van het motel naar binnen viel.
Mamma en Archie sliepen heel lang uit. Ik waste me en kleedde me aan en las een gids voor toeristen en vroeg me af of we ten minste wat sightseeing zouden doen. Tenslotte, toen ik er genoeg van had om in de bedompte kamer opgesloten te zitten, ging ik een wandeling maken rond het motel. Toen ik terugkwam, waren mamma en Archie wakker en we gingen ontbijten. Ze waren allebei heel rustig, praatten nauwelijks, en hun oogleden vielen bijna dicht.
'Gaan we nog wat sightseeing doen voor we naar Provincetown gaan?'
Archie kreunde.
'Op de terugweg,' zei mamma snel. 'We willen vandaag zo vroeg mogelijk in Cape Cod zijn.'
ik dacht dat we nieuwe plaatsen gingen verkennen.'
'O, Melody, alsjeblieft. Vandaag geen gezeur. Ik ben bang dat ik gisteravond een beetje te veel gedronken heb,' zei ze.
Ik zei niets. Na het ontbijt laadden we zwijgend de auto in en reden verder. Ik had nu en dan een mooi uitzicht op zee, vooral toen we het Cape Cod-kanaal overstaken. Het was een prachtige, wanne dag. De zeilboten en vissersboten leken op het blauwe water geschilderd. Toen ik de zilte lucht opsnoof, had ik het vreemde gevoel dat ik werkelijk thuiskwam. Misschien ervoer ik wat pappa zou hebben gevoeld als hij nog leefde en bij me was op deze reis. Ik zou meer over hein te weten komen als ik hierheen ging. Ik begon over mijn zenuwachtigheid en angst heen te komen. Pappa zou bij me zijn.
Mamma viel in slaap toen we over Route 6 reden. De kilometers gleden voorbij als een lint zonder eind. Toen de borden aangaven dat we dichter bij Provincetown kwamen, ging er iets van opwinding door me heen. Hoe kon mamma blijven slapen? Per slot ging zij ook naar huis. Eindelijk zei Archie, die zelf erg stil was geweest, dat we dicht bij de punt van de Cape waren, Provincetown. Mamma deed haar ogen open en rekte zich uit.
Ik kreeg de duinen in het oog. 'Het lijkt de woestijn wel.'
Toen kwam Pilgrim's Monument in zicht en mamma vertelde me wat het was.
'De Pilgrims zouden als eersten hier geland zijn,' zei mamma. 'De blue- bloods geven daar hoog over op.'
'De bluebloods? vroeg ik.
'De mensen wier familiegeschiedenis teruggaat tot de Mayflower. De familie van je vader,' voegde ze er minachtend aan toe. 'Ze denken dat ze daarom beter zijn dan wij.'
is dat de reden waarom jij en pappa zijn weggegaan?'
'Onder andere,' zei mamma, en kneep haar lippen op elkaar.
'Hoe moeten we rijden?' vroeg Archie.
'Linksaf,' zei mamma.
'Verwachten ze ons vandaag, mamma?'
'Ja,' zei ze. 'Jacob zal wel thuis zijn. Ik zie dat het vloed is.'
'Hoe weetje dat?' vroeg ik.
'De golven breken hoog op het strand bij het helmgras, zie je?'
Ik knikte.
'De vissersboten varen uit en komen terug als het vloed is,' legde mamma uit. 'Dat herinner ik me nog, maar vraag me niet nog meer,' zei ze snel. Het leek of het een pijnlijke herinnering voor haar was.
Archie volgde haar aanwijzingen. We reden langzaam door de smalle straat met aan beide kanten kleine souvenirwinkeltjes, boetieks, restaurants die met verse kreeft adverteerden, en taveernes met namen als The Buccaneer en Mast Head. Hier en daar hingen borden met Kamer met Ontbijt. De gebouwen, waarvan sommige heel oud leken, waren van grijs cederhout. Overal hingen borden met Vacancy, ten teken dat er plaats was.
Mamma legde uit dat het nog geen seizoen was, zodat er nog bijna geen toeristen waren. 'Die smalle straten zijn zomers zo druk, dat ze van muur tot muur vol zijn met mensen.'
'Ja, net als de Vegas Strip,' merkte Archie op.
'Hier moet je keren,' zei mamma. We reden naar het oosten door een nog
smallere straat met kleine Cape Cod-huizen aan beide kanten, waarvan geen enkel meer dan vijf meter ruw gras aan de voorkant had. Maar sommige hadden bloemen. Ik zag een huis met een seringenboom zo hoog als het dak. Terwijl we reden hoorde ik mamma mompelen: 'Het lijkt honderd jaar geleden, maar er is niet veel veranderd.'
Plotseling waren er geen huizen meer, alleen maar een rij duinen. Ik dacht dat we zouden stoppen, maar mamma zei tegen Archie dal hij door moest rijden. De weg boog naar het noorden, en toen verscheen aan de rechterkant, een paar honderd meter of zo verderop, een huis. Ik kon het strand en de zee zien, niet al te ver weg. Ben zwerm meeuwen cirkelde boven iels dat op het strand lag.
'Daar is het,' zei mamma, knikkend naar hel huis. Op het grind van de oprijlaan stond een lichtbruine pick-up geparkeerd, en daarvoor een donkerblauwe vierdeursauto, waarvan de achterkant omhoog gekrikt was. Een lange, magere man met dezelfde kleur haar als pappa stond over een band gebogen. Hij keek niet op om naar ons te kijken, zelfs niet toen we bij de oprijlaan stopten.
'Dat is je oom Jacob,' zei mamma zacht.
Eindelijk keek hij op. Ik zag de gelijkenis in zijn gezicht, vooral in de kin en jukbeenderen, maar hij was veel tengerder gebouwd en zag er ouder uit dan pappa, niet jonger. Zelfs van deze afstand kon ik de diepe lijnen zien bij zijn ooghoeken. Hij had een veel donkerdere huid dan die van pappa. Hij staarde even naar ons en ging toen weer verder met zijn band, alsof het hem niet interesseerde wie wc waren of waarom wc hier waren.
'Moet ik erin rijden?' vroeg Archie.
'Ja,' zei mamma met een diepe zucht. 'Zo, Melody, het is tijd datje je familie leert kennen.'