***

11. Hij zegt dat ik mooi ben
Cary kwam naast me staan en bleef een tijdlang zwijgen. Twee meeuwen vlogen voorbij. Hun gekrijs klonk me als een schreeuw in de oren. Misschien omdat ik zelf inwendig schreeuwde. In een paar ogenblikken stond mijn wereld op zijn kop. De blauwe lucht leek nu grijs. Het zachtblauwe water was in ijs veranderd.
ik weet zeker dat mijn ouders zich er niet van bewust waren dat je het niet wist van Haille, Melody. In ieder geval heb ik mijn vader er nooit over gehoord. Maar zeg hem alsjeblieft niet dat fk het je heb verteld,' zei Cary ten slotte.
Ik draaide me zo abrupt naar hem om dat hij even ineenkromp, alsof hij bang was dat ik hem zou slaan, ik zou natuurlijk kunnen liegen en zeggen dat mamma het me allemaal had verteld. Of iemand op school. Of dat ik er uit mezelf achter ben gekomen. Ik bedoel, leugens zijn hier even overvloedig als veenbessen. Ik kan uit een hoop leugens kiezen, hè?'
Hij knikte, ik begrijp hoe je je voelt.'
'O, ja?' snauwde ik. Mijn gezicht voelde heet en verbrand door de zon.
'Ja,' antwoordde hij overtuigd. Zijn groene ogen werden donker, maar keken oprecht in de mijne. 'Ja, Melody. Toen ik pas besefte datje de waarheid over je ouders niet kende, was ik geschokt. Zelfs vóór vandaag dacht ik er al over het je te vertellen, omdat ik er genoeg van kreeg je te horen klagen hoe mijn vader je ouders behandelde, maar -'
'Maar wal, Cary Logan?'
Hij wendde zijn blik af, slikte en keek toen weer naar mij.
ik wilde niet dat zou gebeuren wat nu gebeurt,' flapte hij eruit.
'En dat is?' vroeg ik, met mijn handen op mijn heupen. Uit mijn ooghoek zag ik dat May met een verwarde uitdrukking naar ons keek. 'Nou?'
ik wilde niet datje me zou haten,' bekende hij.
Mijn hart bonsde, maar het staal in mijn schouders en rug verzwakte. Ik ontspande me en staarde weer naar de zee.
'Ik weet niet watje bedoelt,' mompelde ik.
ik herinner me het verhaal niet, maar ik herinner me de les van de leraar,' ging hij verder. 'Dat we de brenger van slecht nieuws altijd haten. Daarom hebben we er zo'n hekel aan om met slecht nieuws te komen.'
'Ik haat je niet omdat je me de waarheid vertelt,' zei ik. 'Maar ik ben wél kwaad, voornamelijk op mijn moeder. Zij had me alles moeten vertellen voordat ze me hier bracht en me dumpte bij een familie die me haat.'
'Niemand haat je. Hoe zou iemand het jou kwalijk kunnen nemen? Maar je hebt gelijk: je ouders hadden het je moeten vertellen,' zei hij. 'Ze hadden je de waarheid over hun verleden en alles wat er gebeurd is moeten toevertrouwen. Ik denk dat mijn vader de spijker op zijn kop sloeg: ze schaamden zich. Daarom zijn ze weggelopen en in West Virginia gaan wonen nadat ze heimelijk getrouwd waren.'
'Maar... ik begrijp het allemaal niet zo goed.' Ik schudde mijn hoofd. 'Waarom hebben grootpa Samuel en grootma Olivia mijn moeder in huis genomen en geadopteerd als ze haar beneden hun stand vonden? En zelfs al leefden mijn ouders als broer en zus, ze waren geen echte broer en zus. Waarom was het zo verschrikkelijk, verschrikkelijk genoeg om mijn vader te verstoten en zo'n intense hekel aan hem te hebben, dat geen van jullie zijn dood betreurt?'
'Hoor eens, ik ken de details niet. Zoals ik al zei, niemand wil erover praten. Misschien wil je moeder je nu alles vertellen,' eindigde hij. 'Je kunt het haar vragen.'
'Ja, ik zal het haar vragen. Als ze me ooit nog belt of me komt halen.'
'Het spijt me, Melody,' zei hij. 'Het stinkt allemaal als rotte vis.'
Ik staarde in zijn nu smaragdblauwe ogen en zag hoe intens hij mijn verdriet aanvoelde.
'Dank je voor je meegevoel,' zei ik. Zijn ogen verhelderden en er verscheen een vaag glimlachje om zijn lippen.
May staarde me aan, wachtend op uitleg. Mijn woede-uitbarstingen hadden haar angst aangejaagd. Waarom moest iemand die zo lief en onschuldig was lijden door mijn ellendige stemming? dacht ik.
'Alles is in orde,' gebaarde ik, en pakte haar hand. Ze straalde.
'We moeten terug,' zei Cary. 'Ze zullen wel op ons wachten.' Hij vertelde May dat ze ervoor moest zorgen dat haar schoenen schoon waren voor we weer naar binnen gingen.
'Daar zijn de kinderen,' zei tante Sara, toen we bij de deur van de zitkamer stonden, ik wilde jullie net gaan roepen. Waar zijn jullie geweest, Cary?'
'We hebben op het strand gewandeld.'
'Heb je nog mooie schelpen gevonden?' vroeg ze aan mij. 'Laura vond altijd heel bijzondere schelpen, niet, Jacob?'
Hij bromde iets.
Ik vond het moeilijk naar hen te kijken nu ik iets meer van de waarheid wist. Grootma Olivia zat kaarsrecht in de grote stoel met de hoge rug, haar armen op de armleuningen. Ze keek woedend naar mij. Ik voelde haar ogen door me heen branden. Het kan me niet schelen wat Cary zegt, dacht ik, ze haat me. Ze haat me, omdat ze niet naar mij kan kijken zonder mijn moeder te zien. Ik wilde hier zo gauw mogelijk weg.
Aan de andere kant was het gezicht van grootpa Samuel veel zachter. Hij glimlachte. 'Ben je al met je nicht gaan zeilen, Cary?'vroeg hij.
'No, sir.'
'Er is geen haast bij,' zei tante Sara angstig.
'Ik ken niemand die ik meer zou vertrouwen in een zeilboot dan Cary,' zei grootpa Samuel, zijn blik nog steeds op mij gericht. Cary bloosde. 'Hij is de beste zeeman die we ooit in de familie gehad hebben, hè, Jacob?'
'Ja,' zei oom Jacob, 'dat is waar.' Hij sloeg met zijn handen op zijn knieën en stond op. 'Kom, we moeten maar eens gaan.' Hij keek even naar tante Sara en ze stond snel op. Toen keek hij naar Cary.
'Bedankt voorde brunch, grootma.' zei Cary snel, aangespoord door de blik van zijn vader. Oom Jacob richtte zijn ogen op mij.
'Dank u,' zei ik. Mijn longen voelden zo heet, dal ik vreesde geen geluid te kunnen uitbrengen. Ik had er sarcastisch aan toe willen voegen: 'Bedankt dat u de foto's van mijn vader en moeder in een doos in het souterrain begraven houdt. Bedankt dat u zoveel van uw eigen zoon houdt dat u zijn naam niet wilt noemen, laat staan rouwen om zijn dood. Bedankt dat u mij de schuld geeft van alles wat zij gedaan hebben.' Maar ik zette die gedachten van me af en keek naar May, die met gebaren dank u zei. Ze letten nauwelijks op haar. Misschien was dal hun manier om net te doen of ze geen handicap had, dacht ik. Er werd weer een leugen toegevoegd aan de stapels die in de zeemanskisten en donkere kasten van de Logans verborgen lagen.
'Ik bel je in de loop van de week, Sara,' zei grootma Olivia, die nauwelijks haar hoofd omdraaide, 'om je te vertellen wanneer het diner is.'
'Fijn, Olivia. Dank je,' zei tante Sara. Ze keek naar oom Jacob voor een aanwijzing. Toen hij naar buiten liep, volgde ze hem. Ik merkte dat men elkaar geen zoen gaf bij het afscheid, zoals ook niemand een ander omhelsd had bij de begroeting. Alleen grootpa Samuel volgde ons naar de deur.
'Ik hoop datje een goede week zult hebben, Jacob,' zei hij.
'Dank je, pa,' antwoordde oom Jacob. Hij gaf zijn vader een hand en liep naar de auto, terwijl wij hem volgden.
'Ik verheug me erop je te horen vioolspelen,' riep grootpa Samuel tegen mij. 'Neem je viool mee als je komt eten.'
Ik keek achterom. Hij keek naar me met een warme glimlach en glinsterende ogen. We hadden nauwelijks een woord met elkaar gewisseld of enige tijd met elkaar doorgebracht, maar hij leek me te aardig om mijn vader verstoten te hebben, te aardig om zo lang zoveel woede in zich op te kroppen.
'Heb je je geamuseerd, Melody?' vroeg tante Sara, toen we allemaal waren ingestapt. Cary wierp me een zenuwachtige blik toe.
'Ja, tante Sara. Het eten was heerlijk en het is een prachtig huis,' zei ik droogjes.
'Ja, hè? Ik vind het heerlijk om hier te komen. Laura ging vaak op bezoek bij grootpa en grootma Logan. Dat zul jij na een tijdje ook wel doen, dat weet ik zeker.'
'Daar ben ik niet zo zeker van,' mompelde ik zachtjes. Cary was de enige die me hoorde, maar hij zei niets.
'We zijn van de week allemaal uitgenodigd voor het eten. Is dat niet gezellig?' zei tante Sara. Niemand, zelfs oom Jacob niet, gaf antwoord. We reden zwijgend naar huis. May was de enige die zich op haar gemak voelde in die zwijgende wereld, dacht ik.
Het was een opluchting om mijn nette kleren te kunnen uittrekken en me te verkleden in jeans, gympjes en een wijde blouse. Ik had me zo verkrampt gevoeld in Laura's kleren. Tante Sara behandelde ze alsof ze heilig waren. Ik knoopte mijn eigen blouse halfdicht en bond de voorpanden in een knoop om mijn middel, zoals mamma haar blouses vaak knoopte. Het duizelde me nog van de ontdekkingen en onthullingen over mijn ouders.
Wanneer hadden ze voor het eerst beseft dat ze verliefd op elkaar waren? Was het werkelijk of je verliefd werd op je broer of zus, ook al waren ze geen bloedverwanten? Hoe hadden ze het aan grootpa en grootma Logan verteld? Er was zoveel wat ik niet wist over mijn familie. Ik voelde me als iemand die bij vreemden woonde.
Iedereen was zich nog aan het verkleden toen ik mijn kamer uitkwam. Ik wist dat May zich erop verheugde met mij samen te zijn, maar ik snakte naar eenzaamheid. Ik liep haastig de trap af, het huis uit. Verward, kwaad en bang boorde ik mijn voeten in het zand en liep naar de zee. De wind woei door mijn haar. Grote, donzige wolken verhulden de zon. Ik had het een beetje koud, en besefte dat ik iets warmers had moeten aantrekken dan alleen een katoenen blouse. Maar ik wilde niet teruggaan.
Op het harde, vochtige zand kwam de vloed zo snel op dat ik weg moest springen naar droge grond. Het was of de zee zelf naar me hapte. Ik trok mijn gympjes en sokjes uit en waadde door het water, zonder op de kou te letten. Als ik longontsteking kreeg, was het mamma's schuld. En niemand zou zich er iets van aantrekken. Ik brieste van kwaadheid, zodat ik het gevoel had dat de rook uit mijn oren walmde.
Hoe kon mamma de waarheid voor mé hebben verzwegen? Besefte ze niet dat er een dag zou komen waarop ze alle leugens zou moeten bekennen?
Pappa zou me uiteindelijk alles verteld hebben. Hij wachtte alleen tot ik oud genoeg zou zijn. Pappa zou dit niet gewild hebben. Maar mamma moest geweten hebben dat ik het hele verhaal te horen zou krijgen als ik hier was. Het enige wat haar interesseerde was dat ze weg kon om haar eigen zin te doen, beroemd te worden.
'Het is niet eerlijk!' schreeuwde ik tegen de zee. Mijn woorden verdronken in het gebulder van de golven.
Ik had niet beseft hoe ver ik had gelopen tot ik me omdraaide en achterom keek naar het huis. Ik sloeg mijn armen over elkaar, ging op een droge zandheuvel zitten en staarde naar de golven van de oceaan. Er stond een constante wind, maar de lucht was minder bewolkt dan het aanvankelijk had geleken. Het weer hier veranderde zo snel dat het leek of een Cape Codse tovenaar het beheerste. Ik voelde dat de zon sterker was bij het water, weerkaatst werd door het zand. Als een pingpongballetje werd ik heen en weer gegooid van warme naar kille momenten. De wind veegde de tranen van mijn wangen. Ik zuchtte zo diep dat ik dacht dat ik zou breken als een broos stukje porselein. In gedachten zag ik mijn gezicht zelfs versplinterd tot een albasten legpuzzel.
Plotseling zag en hoorde ik een motorboot over het water scheren, het sproei water schoot omhoog. De boot draaide scherp in de richting van de kust en kwam in volle vaart recht op me af. Ik keek nieuwsgierig toe terwijl de boot dichterbij kwam, tot ik kon onderscheiden wie de bestuurder was. Adam Jackson zwaaide. Hij zette de motor af en liet de boot drijven op het getij.
'Hé!' riep hij, met zijn handen om zijn mond. 'Wat doe jij daar in je eentje?'
De boot dobberde op en neer tot hij vlak bij de kust was.
'Wandelen,' schreeuwde ik terug.
'Ik dacht al dat jij het was. Ik heb goeie ogen, hè?' Hij lachte en hield een verrekijker omhoog. 'Kom, dan gaan we een eindje varen.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, dank.'
'Kom; drong hij aan. 'Je zult het leuk vinden.'
'Hoe moet ik bij de boot komen? Ik word kletsnat en krimp tot ik dood ben.'
Hij lachte en sprong in het water. Hij droeg een strak zwart badpak en een lichtblauw poloshut, dat nat was, maai- het kon hem niet schelen. Hij trok de boot dichterbij tot de boeg in het zand lag. Toen deed hij zijn hemd uit, gooide het in de boot en wenkte.
'Kom. Ik zal ervoor zorgen dat je niet te nat wordt.'
'Toch maar niet.'
'Je ziet er niet erg gelukkig uit,' zei hij. 'Een tochtje in dit ding verdrijft je sombere stemming. Ik geef je de honderd procent Adam .Jackson garantie.'
Ik keek naar het huis. Tante Sara en oom Jacob zouden een stuip krijgen als ze me in de boot zagen stappen, maar Adams schouders glansden uitnodigend in de middagzon. Met bonzend hart stond ik op.
Waarom ook niet? dacht ik. Ik ben geen gevangene hier. 'Oké,' zei ik impulsief.
'Goed zo,' riep hij. 'Schiet op. De Atlantische Oceaan is nog niet bepaald een warm bad,' zei hij lachend en deed of hij stond te rillen in het water.
Ik rolde mijn jeans zo hoog mogelijk op, nam mijn gympjes en sokjes in mijn armen en stapte het water in. Maar de vloed bleef aanzwellen, en ik gilde en ging haastig terug. Hij lachte en kwam snel naar voren en tilde me op voor ik kon protesteren. Toen droeg hij me naar de boot of ik niets woog en tilde me voorzichtig over de rand. Toen ik er eenmaal in zat, duwde hij de boot het water in, hees zich omhoog en zwaaide erin.
'Zie je? Helemaal droog.'
'Ik snap niet dat ik dit doe.'
'Zo belangrijk is het toch niet?' zei hij schouderophalend. 'Boten, water, vissen... het is de gewoonste zaak ter wereld voor ons Cape Codders, en nu jij er ook een wordt, zul je eraan gewend moeten raken of eeuwig bekend staan als een outsider. En je weet hoe we outsiders behandelen,' zei hij. Hij sperde zijn ogen open, alsof het een lot was dat erger was dan de dood, en lachte. De boot deinde zo wild op en neer met de golven dat ik moeite had om te blijven staan.
'Is het niet te ruw vandaag? Ik voel me of ik in een eierklopper zit.'
'Noem je dit ruw? Dit betekent niets.' Hij startte de motor en klopte op de bank naast hem. 'Ga hier zitten, dan kun je goed zien. Je mag zelfs sturen als je wilt.'
'Echt waar?'
'Natuurlijk. Kom zitten,' drong hij aan, en ik deed het. 'Ik ben dit jaar niet veel weg geweest met de boot,' zei hij. 'Ik ben blij dat het verlangen vandaag plotseling bij me opkwam.' Hij keek naar me met een zachte glinstering in zijn blauwe ogen. 'Het was geen toeval dat ik je op het strand zag, weetje.'
'O?'
'Het was voorbestemd,' zei hij met een knipoog. En toen voer hij zo hard weg dat de boeg van de boot omhoogging en we met een harde bons weer op het water terechtkwamen.
Ik gilde. Ik moest me aan hem vastklampen, maar hij scheen het niet erg te vinden.
'Moet het echt zo hard?' riep ik. Het sproeiwater sloeg in ons gezicht en de wind deed mijn blouse zo hevig fladderen dat ik dacht dat hij van mijn lijf gerukt zou worden. Mijn ogen traanden.
'Natuurlijk,' zei hij. 'Je wilt toch een beetje opwinding? Langzaam varen is niets voor mensen als wij.'
Mensen als wij? dacht ik. Wie dacht hij wel dat ik was?
De boot viel telkens zo hard terug op het water dat ik bang was dat hij uit elkaar zou barsten. Ten slotte minderde hij vaart en zei dat ik moest proberen te sturen. Hij schoof opzij en ik pakte het roer. Toen draaide hij om, kwam met gespreide benen achter me zitten, reikte met beide armen over mijn schouders en legde zijn handen over de mijne.
ik zal je laten zien hoe het moet,' zei hij, zijn wang tegen mijn wang. Ik rook zijn lekker geurende aftershave. Hel water, de wind, de geur van de zee en zijn lotion stegen naar mijn hoofd. Het duizelde me, maar het was een fantastisch en opwindend gevoel. Althans voor korte tijd kon ik de geheimen en leugens vergeten.
Hij voerde langzaam het tempo op en ik draaide aan het roer, geïmponeerd en gefascineerd door het feit dat ik de boot kon besturen. Ik ging er zo in op dat ik niet veel aandacht besteedde aan zijn lippen die over mijn oren en langs mijn wang streken.
'Je bent verrukkelijk,' zei hij plotseling.
'Wat?' Ik ging iets opzij om hem aan te kunnen kijken. Hij staarde naar me met die opmerkelijke ogen van hem, liet toen zijn blik omlaagglijden. Snel maakte ik een opengesprongen knoopje van mijn blouse dicht, maar mijn kleren voelden dun en doorzichtig onder zijn vorsende blik. Het benam me de adem. Zonder enige waarschuwing maakte de boot een luchtsprong en hij viel op mijn schoot. We gaven allebei een gil en hij herstelde zich snel genoeg om vaart te minderen en de boot recht te krijgen. We hielden onze adem in terwijl de boot zachtjes bleef dobberen. Zo ver uit de kust was het water kalmer.
'Je moetje ogen gericht houden op watje doet,' zei hij.
'En jij moet de jouwe in je hoofd houden. Ik heb afdrukken van pupillen op plaatsen die ik liever onbevlekt houd.'
Hij lachte en leunde achterover. 'Je praat soms heel maf, maar het is wél verfrissend. Alle meisjes hier praten op dezelfde manier. Alles is hier te gek, snap je wat ik bedoel?'
Ik knikte.
'Waarom wasje gisteravond niet op het feest?' vroeg hij. 'Ik heb naar je uitgekeken.'
'Ik kon niet,' zei ik. ' Ik wilde wel, maar -'
'Je oom en tante vonden het niet goed?'
'Zoiets.'
'Dat dacht ik al.' Hij schudde zijn hoofd. 'Moet moeilijk voor je zijn. Je voelt je zeker net als in een gevangenis of een klooster, hè?'
Ik zei niets.
'Alle meisjes zijn jaloers op je, weetje.'
'Wat? Waarom?' '
'Ik heb ze gisteravond over je horen praten. Ze zeiden dat je zo mooi bent.'
'Dat hebben ze niet gezegd.'
ik zweer het.' Hij stak zijn hand op. 'Het is waar. Je bent zo ongeveer het mooiste meisje dat ik heb gezien, en ik heb er heel wat gezien.' Hij boog zich naar me toe. 'Ik ben zelfs uit geweest met meisjes van het college, maar jij hebt dat uiterlijk van één op een miljoen, de magie van modellen en filmsterren. Ik heb via de geruchtenmolen gehoord datje moeder fotomodel is. Nu begrijp ik het.'
Ik luisterde met open mond. Ik had nog nooit een jongen van onze school zo horen praten en zeker niet over mij.
'Wacht even,' zei hij voor ik kon antwoorden. Hij stond op en liep naar een kastje, waar hij een camera uit haalde. 'Ik wil een paar opnamen van je hebben zoals je echt bent, zo natuurlijk, met de wind in je haar.'
'Wat wil je dat ik doe?'
'Blijf zitten. Stuur de boot en wees jezelf.' Hij richtte zijn camera en nam foto's. 'Deze zullen op een dag, als je beroemd bent, veel waard worden.'
Ik lachte en schudde mijn hoofd. 'Ik ben niet mooi. Ik heb sproeten en mijn oren zijn te groot. Ik word nooit beroemd.'
'Adam Jackson heeft verstand van mooie vrouwen en ik zeg je, Melody, dat jij er één van bent. Je moet een expert niet tegenspreken.' Hij keek me aan met die vrolijke lach in zijn ogen. Hij maakte me erg nerveus.
'Kan de boot weer wat sneller?' vroeg ik.
'Ik wist wel datje dat zou willen. Duw de hendel langzaam naar voren.'
Ik deed wat hij zei. Ik begon de boot beter in mijn macht te krijgen; hij gaf me zelfs een complimentje.
'Je hebt zeebenen,' zei hij, en streek met zijn hand langs mijn rechterbeen. 'En ze zijn de moeite waard.' Hij lachte om de uitdrukking op mijn gezicht. 'Je kunt beter gewend raken aan complimentjes, Melody. Ze zullen als een orkaan op je afkomen als je ouder en mooier wordt.'
Het bloed steeg naar mijn wangen. Zei hij maar wat of meende hij het echt? Hij sloeg zijn arm om mijn schouder en hielp me met zijn andere hand sturen. Hij drukte me dichter tegen zich aan, tot ik zijn adem weer op mijn wang voelde en toen de zachte aanraking van zijn lippen.
ik moet terug,' zei ik haperend. 'Mijn tante zal langzamerhand rotsblokken gaan optillen om me te zoeken.' Hij lachte.
'Oké, maar alleen als je belooft morgenavond om acht uur te komen.'
'Waar?'
Hij dacht even na.
'Kom naar de plaats waar ik je vanmiddag gevonden heb. Of durf je 's avonds niet over het strand?'
'Ik ben niet bang,' zei ik snel. 'Alleen -'
'Je kunt misschien niet weg? Laatje niet als een kind behandelen,' zei hij, en hij kneep zijn ogen samen.
'Dat doe ik niet,' protesteerde ik, maar in mijn hart wist ik dat hij gelijk had.
'Afgesproken dus. Ik neem een radio mee en een deken en iets te drinken.'
iets te drinken?'
iets om ons warm te houden. Dat heb je toch wel vaker gedaan?' vroeg hij.
'Ja, natuurlijk,' zei ik. Ik wist zelfs niet wat hij bedoelde. Wilde hij een thermosfles met warme chocolademelk, koffie of thee meebrengen, of bedoelde hij whisky?
'Dat dacht ik wel. Je maakt een rijpe indruk. Ik wil graag van je horen hoe het was om in West Virginia op te groeien. Mijn vrienden van de universiteit vertellen me dat meisjes uit mijnbouwstadjes van wanten weten. De meisjes hier denken graag dat ze zo wereldwijs en modern zijn. Ze weten goed over het spel te praten, maar als het op spelen aankomt, zijn ze niet thuis. Weet je wat ik bedoel?'
'Nee,' zei ik.
'Natuurlijk wel.'
ik moet naar huis.'
'Jawel, kapitein,' antwoordde hij. Hij ging snel rechtop zitten en salueerde. Ik lachte toen hij haastig het roer pakte en de boot keerde. 'Moet ik je naar dezelfde plaats terugbrengen of dichter bij huis?'
'Breng me maar terug naar de plaats waar je me hebt opgepikt,' zei ik. 'Mijn tante zou een hartaanval krijgen als ze me in een motorboot zag, en mijn oom zou een ketting met een ijzeren bal aan mijn enkel bevestigen.'
'De Logans zijn vreemd, en niet door wat er met Laura gebeurd is. Ze waren al lang daarvoor een vreemd stelletje.'
Ik wilde erachter komen hoeveel hij wist en in hoeverre de mensen erover roddelden. 'Je bedoelt wat mijn vader en moeder betreft?' vroeg ik.
'Nee.' Hij schudde zijn hoofd. 'Ik weet niet veel over ze, behalve wat ik op school heb gehoord. Ik vind het heel erg van je vader. Het moet een afschuwelijk ongeluk zijn geweest.'
'Dat was het.'
'Je hebt alle reden om bedroefd te zijn, Melody, maar je bent veel te mooi om lang melancholiek te blijven.' Hij bracht de boot even dicht bij de kust als de vorige keer. Mijn hart stond even stil toen hij weer naar me lachte. Toen sprong hij eruit. 'Ga op de rand zitten,' beval hij. 'Wees maar niet bang, ik zal je niet laten vallen.'
Ik klemde mijn gympjes en sokjes tegen me aan en deed wat hij zei. Hij legde zijn arm weer onder mijn benen en hield zijn andere arm deze keer steviger om mijn middel geslagen. Onze gezichten waren op centimeters afstand. Ik dacht dat ik in zijn ogen zou verdrinken. Hij boog zich naar voren en kuste me zacht op de lippen.
'Dat is niet eerlijk,' zei ik. 'Ik zit gevangen als een kat in een boom.'
Hij lachte. 'Precies. En als je me geen zoen teruggeeft, laat ik je in zee vallen.' Hij deed net of hij me losliet en ik gilde. 'Nou?'
'Goed, maar niet meer dan één keer,' zei ik. Deze keer duurde de kus heel lang. Zijn tong bewoog tussen mijn lippen, beroerde de mijne. Het deed een rilling over mijn rug gaan, maar niet onplezierig.
'Ik moet naar huis,' zei ik bijna fluisterend. Mijn hart bonsde zo hard dat ik dacht dat ik de woorden er niet uit zou krijgen.
'Geen probleem.' Hij bewoog zich elegant door het water en zette me neer op droge grond. 'Tol morgenavond.' Zijn gezicht werd serieus, ik zie je morgen op school, maar ik wil graag dat dit een geheimpje tussen ons blijft, anders krijgen we gezelschap. Ik ken die kinderen hier. Ze kunnen verdomd vervelend zijn. Bovendien hou ik van geheimen, jij niet?'
'Nee,' zei ik snel en zo vastberaden dat hij zijn wenkbrauwen optrok.
'Zelfs niet van hartsgeheimen?'
Ik wilde hem niet vertellen dat ik die nog nooit gehad had, dus haalde ik slechts mijn schouders op. Hij lachte. 'Ik durf te wedden datje een kist vol geheimen hebt,' zei hij plagend.
'Dan zou je verliezen. Maar nu moet ik weg. Bedankt voor het varen.'
Hij bleef slaan en keek me na terwijl ik snel over het zand liep. Toen draaide hij zich om en waadde door het water naar zijn boot. Ik hield stil om te zien hoe hij snel door de golven wegvoer. Ik had het gevoel of ik in en uit een film was gestapt. Hij had gelijk gehad wat de boottocht betrof. Mijn treurige stemmingwas gelijk met mijn tranen verdwenen. Er lag een nieuwe veerkracht in mijn pas toen ik haastig over het strand naar het huis van mijn oom en tante liep, me afvragend of ik de moed zou hebben me aan mijn afspraak met Adam Jackson morgenavond te houden.
'Waar was je, lieverd?' vroeg tante Sara, zodra ik het huis binnenkwam. Ze stond in de deuropening van de zitkamer. Ze keek naar de gympjes en sokjes die ik in mijn hand hield. Ik was vergeten ze weer aan te trekken of mijn spijkerbroek omlaag te rollen.
'Ik heb een wandeling over het strand gemaakt,' zei ik.
'Je moet nergens heen gaan zonder het je tante of mij te vertellen,' hoorde ik oom Jacob achter haar in de zitkamer. 'Je tante hoeft je niet te gaan zoeken, begrepen?'
'Ja,' zei ik. 'Sorry,' ging ik verder tegen tante Sara, en holde de trap op voor ze verder iets kon vragen of zeggen. Cary hoorde me op de trap en kwam zijn kamer uit.
'Gaat het?' vroeg hij, toen ik door de gang liep.
'Ja.'
Hij kneep zijn ogen belangstellend samen, en hij kwam dichterbij, met een lesboek in de hand.
'Ik hoorde je naar builen gaan, maar toen ik mijn schoenen had aangetrokken wasje al niet meer te zien. Ik dacht dat je alleen wilde zijn, om de dingen op een rijtje te zetten,' zei hij.
'De dingen op een rijtje zetten?' Ik begon te lachen. 'Het is gemakkelijker om orde te scheppen in een bijenkorf.'
Hij knikte en sperde toen zijn ogen open. 'Je ziet eruit of je van de zon hebt geprofiteerd.'
Onwillekeurig wendde ik schuldbewust mijn ogen af. Zag hij de blos op mijn wangen, de opwinding in mijn ogen? Pappa zei altijd dat mijn ogen net etalageruiten waren, en mijn gedachten zo duidelijk of ze gedrukt stonden.
'Heb je in het water gelopen?' vroeg Cary, met een knikje naar mijn gympjes en mijn opgerolde jeans. Tussen mijn tenen zaten korreltjes zand.
'Ik ben moe,' zei ik en liep in de richting van mijn kamer, ik ga even liggen voor we gaan eten.'
'Melody?'
Ik draaide me om.
Hij hield het boek op.
ik vroeg me af of je na het eten misschien -'
'Is datje Engelse leerboek?'
'Ja. We hebben morgen een repetitie over zinsontleding. Dat gaat me niet zo best af,' zei hij somber.
'Het is niet zo moeilijk. Ik zal je een paar ezelsbruggetjes geven die mijn leraar in West Virginia ons heeft geleerd.'
'Dank je.'
'Waar is May?'
'Ze maakt haar huiswerk,' zei hij. Ik knikte, ging naar mijn kamer en deed de deur zachtjes achter me dicht. Even bleef ik daar staan en probeerde mijn emoties in bedwang te krijgen. Mijn woede en droefheid waren veranderd in opwinding.
Alles hier was zo verwarrend, dacht ik. Mijn familie was hard en onvriendelijk, maar May was lief en hunkerde naar liefde, en Cary... Cary was gevoeliger en zorgzamer dan hij liet blijken. De zee kon koud en grauw zijn, en geen onweer in West Virginia was zo angstaanjagend als de storm die we hier hadden gehad. Maar vandaag was de zee verrukkelijk en opwindend, en het strand was warm en uitnodigend.
Ik haatte het hier. Ik wilde weg, zo gauw mogelijk.
En toch... Adam Jacksons knappe gezicht bleef me bij, en zijn complimentjes galmden in mijn oren. Was ik werkelijk zo mooi als hij zei? Ik staarde naar mezelf in de spiegel. Was er werkelijk zoveel potentiële schoonheid als hij beweerde? Had hij verzonnen wat de andere meisjes over me zeiden? Ik wilde niet verwaand worden, maar ik wilde mezelf ook niet onderschatten en een grijze muis worden zonder zelfvertrouwen, bang voor het leven, zoals... zoals tante Sara, die in oom Jacobs duistere schaduw leefde.
Ik zat aan de toilettafel en dacht na, en toen keek ik naar dc stapel brieven die met een elastiekje bijeengebonden waren. Het waren Laura's brieven van haar vriendje. Ik had niet het recht ze te lezen, maar toch vroeg ik me nieuwsgierig af wat voor relatie ze hadden vóór hun tragische einde.
Ik haalde het elastiekje eraf en maakte de eerste envelop open. Het handschrift was mooi, bijna artistiek. De brief was geschreven op blauw briefpapier.
Liefste Laura,
Ik heb een fantastische tijd gehad gisteren. Ik weet niet hoe vaak ik al over dat strand heb gelopen, maar gisteren, met jou, leek het plotseling mooier dan het ooit geweest was. Het was niet mijn bedoeling je van je werk te houden. Ik weet dat Cary het niet prettig vond dat ik onverwacht kwam. Als ik de kans krijg zal ik me bij hem verontschuldigen dat ik je ontvoerd heb en hem met alle kreeften en vissen liet zitten.
Maar ik zal me nooit verontschuldigen voor het feit dat ik je ergens mee naartoe neem. Ik ben blij dat jij hetzelfde voor mij voelt als ik voor jou. Ik heb dat gevoel al heel lang, maar ik durfde het je niet te bekennen. Vraag me niet waarom ik dat nu wél durf. Ik denk dat het komt door de manier waarop je die dag naar me glimlachte in de kantine. Dat gaf me alle moed die ik nodig had.
Ik ben niet gewend om brieven te schrijven aan meisjes of aan wie dan ook. Feitelijk ben jij het eerste meisje aan wie ik ooit een brief heb geschreven, mijn nichtje Susie niet meegerekend. Ik weet dat het moeilijk voor je is om lang aan de telefoon te praten. Bovendien is het opwindend om brieven van je te krijgen. Ik ben alleen een beetje zenuwachtig als ik z,e op de bus doe en ben bang dat iemand anders ze zal lezen. Je weet wel wie. Hij schijnt het altijd vervelend te vinden als ik in de buurt ben, zelfs als ik je niet weghaal als je je vader helpt.
Misschien, als hij voor een meisje voelt wat ik voor jou voel, zal hij meer begrip tonen. Ik weet watje bedoelde toen je zei datje soms bang was voor je gevoelens voor mij. Het is een beetje overweldigend, maar ik schaam me er niet voor en zal dat ook nooit doen. Ik hoop dat jij er ook zo over denkt.
Ik beloof je dat ik zal proberen me beter te beheersen, maar je weet wat ze zeggen over beloftes van minnaars. Geintje, maar alsjeblieft, heb geen hekel aan me omdat ik meer van je houd dan ik zou moeten doen.
Ik vind het prettig om je te schrijven, Laura. Ik zie je gezicht vóór me als ik de
woorden bedenk. Het maakt dat ik je de hele nacht zou willen schrijven. Koester me in je hart tot ik je weer zie.
Liefs,
Robert
Tranen sprongen in mijn ogen. Zou iemand ooit zoveel van mij houden als Robert Royce van Laura hield? Als ze samen zoiets moois hadden, waarom moesten ze dan zo jong en zo tragisch sterven? Ik zuchtte en wilde juist een andere brief lezen toen er op de deur geklopt werd. Schuldbewust stopte ik de brief terug in de envelop.
'Ja?'
Cary kwam binnen. Zijn blik ging van mij naar de stapel brieven en toen weer naar mij.
'Moeder zegt dat er telefoon voor je is. Een vriendin uit Sewell.'
'Alice!' Ik sprong overeind. 'Bedankt.'
Ik ging snel naar beneden en vergat dat ik mijn sokjes en gympjes nog niet had aangetrokken. Deze keer zat oom Jacob niet naast de telefoon te luisteren. Tante Sara hield de hoorn van zich al" alsof het een verboden voorwerp was dat haar zou kunnen besmetten.
'Jacob keurt het niet goed als jonge mensen aan de telefoon staan te kletsen,' fluisterde ze. 'Houd het kort.'
'Dank u,' zei ik en nam de hoorn aan. 'Alice?'
'Hi. Is het goed dat ik nu bel? Je tante klonk geschrokken.'
'Hel is goed. Ik ben blij zo gauw iets van je te horen.'
Tante Sara keek me waarschuwend aan en liep op haar tenen de kamer uit.
ik mis jou en ik mis Sewell,' ging ik verder zodra ze weg was. 'Meer dan ik ooit had kunnen denken.'
'O? Nou, ik heb geen goed nieuws. Papa George ligt in het ziekenhuis en toen ik Mama Arlene vroeg naar je moeder en jouw spullen vertelde ze me dal ze niets van je moeder gehoord heeft sinds jullie zijn vertrokken.'
'Heeft mamma haar niet gebeld?'
'Nog niet. Ik dacht dat ik het je maar beter kon vertellen.'
'Hoe gaat het met Papa George?'
'Hij ligt op de intensive care. Hij is erg ziek, Melody.'
ik wou dat ik bij hen kon zijn,' kermde ik. 'Ik weet niet wat ik moet doen.'
'Wat kun je doen?' vroeg Alice op haar gebruikelijke nuchtere manier.
'Niets tot mamma me belt.'
'Vind je het daar werkelijk zo erg?'
'Er gebeurt zoveel, Alice.'
'Vertel!' zei ze.
'Dat kan ik niet. Niet aan de telefoon. Ik zal je een brief schrijven.'
'Wacht er niet mee. Schrijf hem vanavond nog.'
'Melody, kindlief, niet te lang,' hoorde ik tante Sara door de muur heen zeggen. Waarschijnlijk had ze al die tijd voor de deur gestaan, dacht ik.
'Ik moet ophangen, Alice. Bedankt voor je telefoontje.'
'Schrijf me en ik zal je bellen zodra ik hoor dat je moeder Mama Arlene heeft gebeld,' zei ze snel.
'Dank je. Dag.'
Ik legde de hoorn neer op hetzelfde moment dat oom Jacob door de voordeur binnenkwam. Hij zag tante Sara in de gang staan en mij aan de telefoon.
'Was datje moeder?' vroeg hij.
'Nee. Een vriendin uit Sewell.'
Hij keek nijdig naar tante Sara.
'Ze heeft niet lang aan de telefoon gesproken, Jacob.'
Hij bromde iets. Toen zag hij mijn blote voeten.
'We lopen hier niet half gekleed door het huis,' zei hij. Even begreep ik hem niet. 'Je voeten,' zei hij met een knikje.
'O. Ik kwam gauw naar beneden. Het was een interlokaal telefoongesprek en -'
'Een fatsoenlijk meisje denkt altijd eerst aan dat soort dingen,' zei hij bestraffend.
ik bén een fatsoenlijk meisje,' zei ik heftig.
'Dat zullen we zien,' zei hij onaangedaan. Hij liep de trap op. 'Ga me kleden voor het eten.' mompelde hij tegen tante Sara.
'Oké, Jacob. We krijgen een lekker zondagsdinertje,' beloofde ze. 'Wees maar niet bang,' fluisterde ze tegen me. 'Hij zal gauw genoeg beseffen datje net zo lief bent als Laura was, en dan zal alles... dan zal alles weer prettig zijn.' Haar ogen glinsterden hoopvol. 'Schiet op en ga je wassen en aankleden, zodat je de tafel kunt dekken, lieverd.'
Ik zag haar weglopen met die vage glimlach om haar lippen. Tante Sara had zich behaaglijk in haar illusies gehuld. Maar illusies, dacht ik, waren fraai verpakte leugens. Op een dag zou hel gewicht van de waarheid op haar glazen huis vallen en haar dromen verbrijzelen.
Ik wilde er niet bij zijn als dat allemaal zou gebeuren. Ik wilde heel ver weg zijn. Ik wilde ergens zijn waar mensen niet tegen elkaar hoefden le liegen om met elkaar te kunnen leven.
Bestond er zo'n plaats? En zelfs al bestond die, zou ik, een dochter die geboren was in een wereld vol bedrog, die dan ooit kunnen vinden?
Nu pappa dood was en mamma weg om haar eigen privé-dromen na te jagen, voelde ik me een weeskind, een zwerfster die bedelde om een aalmoes van liefde. Geen wonder dat mijn oren zo ontvankelijk waren voor Adam Jacksons woorden.
Morgenavond zie ik hem, dacht ik. Zelfs niet een van Cape Cods verraderlijke stormen kon me van hem vandaan houden.