***

2. Het graf van een mijnwerker
Het sneeuwde toen we pappa begroeven, maar ik voelde de koude vlokken niet op mijn gezicht of de wind in mijn haar toen we naar de kerk liepen, of later, toen we achter de kisten naar het kerkhof wandelden.
De kisten van pappa en de twee andere mijnwerkers stonden naast elkaar voorin de kerk. De ene kist was niet te onderscheiden van de andere, al wist ik dat pappa de langste en de jongste van de drie was. De kerk zat vol mijnwerkers en hun familie, winkeleigenaars en mamma's vriendinnen en collega's van Francine's Salon, en een paar schoolvriendjes van mij. Bobby Lockwood leek niet op zijn gemak. Hij verkeerde in het onzekere of hij naar me moest glimlachen of alleen maar bedroefd kijken.
Ik hoorde snikken en neuzen snuiten. Achterin de kerk huilde een baby. Ze huilde tijdens de hele dienst. Het leek gepast.
Papa George zei dat er meer vertegenwoordigers van het mijnbouwbedrijf hadden moeten zijn en dat de mijn een paar dagen gesloten had moeten worden als eerbetoon aan de doden. Hij en Mama Arlene liepen naast mamma en mij toen we de kisten volgden naar hel kerkhof. Behalve het knerpende geluid van voetstappen in de sneeuw en het geloei in de verte van een trein die steenkool vervoerde, was het griezelig stil. Ik was zelfs blij met Papa Georges stroom van klachten.
Hij zei dat als er geen olie-embargo was geweest om druk uit te oefenen op de mijnwerkers, mijn pappa nog zou leven.
'De maatschappij zag dollartekens,' zei hij beschuldigend, 'en dwong de mijnwerkers te ver. Maar het is niet de eerste keer, en ik weet zeker dat het ook niet de laatste keer zal zijn.' We liepen onder de granieten boog door naar het kerkhof. In het steen waren engelen gebeeldhouwd.
Mamma hield haar capuchon over haar hoofd en haar ogen neergeslagen. Nu en dan liet ze een diepe zucht horen en zei monotoon:' Ik wou dat het voorbij was. Wat moet ik doen? Waar moeten we nu naartoe? Wat moet ik tegen al die mensen zeggen?'
Mama Arlene had mamma een arm gegeven, klopte zachtjes op haar hand en mompelde: 'Kom, kom, sterk blijven, Haille. Sterk blijven.'
Papa George bleef dicht naast me toen we bij het graf kwamen. Zijn bruine ogen stonden vol tranen voor hij zijn hoofd boog met het nog dikke haar, dat zo wit was als de sneeuwvlokken die in ons gezicht joegen. De twee andere mijnwerkers die bij pappa waren toen de wanden instortten, werden aan de noordkant van hetzelfde kerkhof in Sewell begraven. We hoorden de rouwenden psalmen zingen. Hun stemmen werden meegevoerd door dezelfde koude februariwind die de vlokken over de heuvels van West Virginia en de barakwoningen joeg.
We hieven het hoofd op toen de dominee zijn gebed beëindigde. Haastig ging hij weg om te gaan bidden voor de andere twee mijnwerkers. Hoewel mamma in het zwart gekleed was en zich niet had opgemaakt, was ze toch heel knap. Droefheid gaf haar een andere uitstraling. Haar mooie bruine haar was van achteren bijeengestoken. Ze had de eenvoudige zwarte jurk speciaal voor de begrafenis gekocht en droeg daarover een cape met capuchon. De zoom van de jurk hing maar een paar centimeter onder haar knieën, maar ze zag er niet uit of ze het koud had, al deed de wind haar rok om haar benen wapperen. Ze was nog versufter dan ik. Ik hield haar hand veel steviger vast dan zij de mijne.
Ik verbeeldde me dat als Mama Arlene en ik mamma's armen zouden loslaten, ze gewoon zou wegzweven in de wind, als een vlieger waarvan het touw is geknapt. Ik wist dat mamma overal elders zou willen zijn dan hier. Ze haatte droefheid. Als er iets gebeurde dat haar ongelukkig maakte, schonk ze een gin- tonic in en zette de muziek harder, om de melancholie te verdrijven.
Ik keek een laatste keer naar pappa's kist. Ik kon nog steeds moeilijk geloven dat hij werkelijk daarin lag opgesloten. Straks zou het deksel openklappen en zou pappa lachend overeind komen en zeggen dat het allemaal een geintje was. Ik moest bijna lachen toen ik me dat voorstelde, het hoopte. Maar het deksel bleef dicht en de sneeuwvlokken dansten over het glimmende oppervlak. Een paar plakten eraan vast en versmolten tot tranen.
De rouwenden liepen langs, een paar omhelsden mamma en mij, anderen bleven alleen even slaan om onze handen aan te raken en het hoofd te schudden, ledereen zei hetzelfde: 'Verschrikkelijk. Het spijt me.' Mamma hield haar hoofd gebogen, dus moest ik de mensen begroeten en bedanken. Toen Bobby mijn hand vastpakte, omhelsde ik hem even. Hij keek verlegen, mompelde iets en liep haastig weg met zijn vrienden. Ik kon het hem niet kwalijk nemen, maar ik voelde me als een leproos. Ik merkte dal de meeste mensen om ons heen verlegen en afstandelijk waren, alsof tragedie iets aanstekelijks was, als een verkoudheid.
Na afloop liepen wc allemaal sneller terug naar huis dan we naar het kerkhof waren gelopen, vooral mamma. Het begon sneller en harder te sneeuwen, en nu de begrafenis voorbij was, voelde ik de kou tot op mijn botten.
De familie en vrienden van de twee andere mijnwerkers kwamen bijeen om te eten en elkaar te troosten. Mama Arlene had een stoofpot gemaakt, denkend dat we er allemaal zouden zijn, maar toen we het kerkhof verlieten, zei mamma dat ze niet meeging. Ze kon al die droefheid niet snel genoeg ontlopen.
'Ik kan geen treurige gezichten meer verdragen,' jammerde ze hoofdschuddend.
'Mensen hebben elkaar nodig in tijden als deze,' verklaarde Mama Arlene.
Mamma schudde weer haar hoofd en ging nog sneller lopen. Plotseling haalde Archie Marlin ons in, met zijn imitatie-lakleren schoenen en zijn glimmende grijze pak, en zijn in het midden gescheiden rode haar.
'Ik wil je graag naar huis rijden, Haille,' bood hij aan.
Mamma's ogen verhelderden en er kwam weer wat kleur op haar wangen. Niets kon haar zo gauw opmonteren als dc attenties van een man. 'Dank je, Archie. Dal is aardig van je.'
'Stelt niets voor. Ik wou dat ik meer kon doen,' merkte hij op, met een glimlach naar mij.
Achter ons zag ik dat Alice haar ogen opensperde.
'Kom, schat.' Mamma wilde mijn hand pakken, maar ik deed een stap achteruit.
'Ik loop naar huis met Alice,' zei ik.
'Doe niet zo mal, Melody. Het is koud.'
'Ik heb het niet koud,' zei ik, al had ik moeite het klappertanden te bedwingen.
'Zoals je wilt,' zei mamma en stapte in Archies auto. Twee grote katoenen dobbelstenen hingen aan de achteruitkijkspiegel en de stoelen waren overtrokken met witte namaakwol, die pluisde op je kleren. De harde draden zouden op mamma's zwarte jurk komen, maar het kon haar niet schelen. Voordat we de kerk verlieten, vertelde ze me dat ze de jurk waarschijnlijk in de vuilnisbak zou gooien zodra ze hem had uitgetrokken.
'Ik ben niet van plan wekenlang te rouwen en zwart te dragen,' verklaarde ze. 'Verdriet maakt oud en het brengt de doden niet terug. Bovendien kan ik dal zwarte geval niet naar mijn werk aantrekken.'
'Wanneer ga je weer aan het werk, mamma?' vroeg ik verbaasd. Nu pappa dood was, verwachtte ik dat de wereld stil zou staan. Hoe kon ons leven doorgaan?
'Morgen,' zei ze. 'Veel keus heb ik niet. We hebben nu niemand meer die ons onderhoudt. Niet dal het veel voorstelde,' mompelde ze.
'Zal ik ook meteen maar weer naar school gaan?' vroeg ik, meer uit kwaadheid dan uit verlangen om terug te gaan.
'Natuurlijk. Wat zou je de hele dag hier moeten uitvoeren? Je zou gek worden met het staren naar die vier muren.'
Ze had geen ongelijk, maar op de een of andere manier leek het onjuist om verder te gaan met ons leven alsof pappa niet gestorven was. Ik zou hem nooit meer horen lachen of zien glimlachen. Hoe zou de lucht ooit weer blauw kunnen zijn, hoe zou iets nog lekker smaken of prettig aanvoelen? Ik zou nooit meer blij zijn als ik een tien kreeg vooreen repetitie, of opscheppen met mijn nieuw
verworven kennis. Pappa was de enige die zich ervoor interesseerde en die trots op me was. Mamma gaf me het gevoel dat een opleiding onbelangrijk was voor een meisje. Zij vond dat als een meisje oud genoeg was om een man te strikken, al het andere bijzaak was.
Toen ik met Alice van het kerkhof naar huis liep, had ik het gevoel dat mijn hart veranderd was in een van die grote brokken steenkool die pappa honderden meters onder de grond uit de wanden hakte: de steenkool die hem had vermoord. Alice en ik spraken nauwelijks met elkaar toen we haastig naar het caravanpark liepen. We moesten het hoofd gebogen houden omdat de sneeuwvlokken uit de grijze lucht omlaag dwarrelden en in onze ogen prikten.
'Gaat het een beetje?' vroeg Alice. Ik knikte. 'Misschien hadden we toch maar met Archie Marlin mee moeten gaan,' voegde ze er somber aan toe. De wind gierde. Huilde.
'Ik loop liever in een storm die tien keer zo erg is dan in zijn auto te stappen,' zei ik heftig.
Toen we in Mineral Acres kwamen, zag ik Archie Marlins auto bij onze caravan geparkeerd staan. En toen we dichterbij kwamen, hoorde ik mijn moeder lachen.
Alice keek verlegen. 'Ik kan misschien maar beter naar huis gaan.'
'Ik zou graag willen datje bleef,' zei ik. 'We gaan naar mijn kamer en doen de deur dicht.'
'Oké.'
Toen ik de deur opendeed, zagen we mamma met Archie in de eethoek zitten. Er stond een fles gin op tafel met wat sappen om te mixen en ijs.
'Ben je tevreden nu je voeten bevroren zijn door het lopen?' vroeg mamma. Ze had de zwarte jurk al uitgetrokken en droeg een blauwzijden peignoir. Haar haar viel los op haar schouders. Ze had lippenstift op.
'Ik had behoefte aan de wandeling,' zei ik. Archie keek grijnzend naar Alice en mij.
'Er staat water op, als je thee of cacao wilt,' zei mamma.
'Ik wil niets op het ogenblik, dank je.'
'Misschien wil Alice iets drinken.'
'Nee, dank u, mevrouw Logan.'
'Je kunt je moeder vertellen dat alles schoon is in mijn huis,' snauwde mamma. Alice keek verbaasd.
'Ze heeft niet gezegd dat het dat niet is, mamma.'
'Nee, echt, mevrouw Logan, ik -'
'Het is oké,' zei mamma met een nerveus lachje. Archie glimlachte en schonk weer twee glazen in.
'We gaan naar mijn kamer,' zei ik.
'Je had misschien beter naar de dodenwake kunnen gaan, Melody. Ik heb niets te eten in huis.'
'Ik heb geen honger,' zei ik. Ik liep de korte gang door naar mijn kamer, met Alice achter me aan. Toen ik de deur had dichtgedaan, liet ik me op bed vallen en begroef mijn gezicht in het kussen om mijn woede te smoren.
Alice ging op het bed zitten, te bang en verbaasd om iets te zeggen. Een ogenblik later hoorden we dat mamma de radio aanzette en een station zocht met vrolijke muziek.
'Dat doet ze alleen omdat ze er niet meer tegen kan om te huilen,' legde ik uit. Alice knikte, maar ik zag dat ze zich niet op haar gemak voelde. 'Ze zegt dat ik meteen weer naar school moet.'
'Doe je dat? Het lijkt me wel beter, ja,' voegde ze er knikkend aan toe.
'Dat kun jij gemakkelijk zeggen. Jouw pappa is niet dood.' Ik had onmiddellijk spijt van mijn woorden. 'Het spijt me. Dat meende ik niet.'
'Het doet er niet toe.'
'Ik weet dat als ik leef of er niets gebeurd is, ik me niet zo ellendig zal voelen. Maar wat moet ik doen op de tijd dat pappa altijd thuiskwam uit de mijn? Ik weet dat ik elke dag bij de weg zal staan, in de verwachting dal hij net als altijd over de top van de heuvel zal verschijnen.'
Tranen sprongen in Alices ogen.
'Ik moet steeds maar denken dat als ik daar lang genoeg blijf staan en me concentreer en hard genoeg hoop, dit alles nooit gebeurd zal zijn. Dat alles gewoon een nachtmerrie was.'
'Niets brengt hem terug, Melody,' zei Alice bedroefd. 'Zijn ziel is naar de hemel gegaan.'
'Waarom heeft God hem naar de hemel gestuurd?' vroeg ik. Ik trommelde met mijn vuisten op mijn dijen. 'Waarom ben ik geboren als ik geen pappa kan hebben op het moment dat ik hem het hardst nodig heb? Ik ga nooit meer naar die kerk,' zwoer ik.
'Het is belachelijk om te denken datje wraak kunt nemen op God,' zei Alice.
'Kan me niet schelen.'
Aan haar gezicht was te zien dat ze niet dacht dal ik het serieus meende.
Maar ik meende het wél, uit de grond van mijn hart. Ik haalde diep adem, me intens bewust van het zinloze van mijn uitbarsting en woede. 'Ik weet niet hoe we verder moeten zonder hem. Misschien moet ik van school af en gaan werken.'
'Dat meen je niet!'
'Misschien zal ik wel moeten. Mamma verdient niet veel in die schoonheidssalon.'
Alice dacht even na.
'Jullie krijgen het mijnwerkerspensioen en een uitkering.'
'Mamma zegt dat het niet genoeg zal zijn.'
We hoorden een luid gelach van mamma en Archie Marlin.
Alice maakte een grimas. 'Mijn vader snapt niet hoe Archie Marlin buiten de gevangenis weet te blijven. Pappa zegt dat hij de whisky in de bar versnijdt.'
'Mamma probeert alleen maar niet bedroefd te zijn,' zei ik. 'Op dit moment zou ze iedereen, wie dan ook, uitnodigen. Hij is toevallig in de buurt.'
Alice knikte, niet overtuigd.
Ik pakte mijn viool en plukte aan de snaren.
'Pappa hoorde me altijd zo graag spelen,' zei ik, glimlachend bij de herinnering.
'Je speelt beter dan iemand die ik ken,' verklaarde Alice.
'Nou, ik speel nooit meer.' Ik gooide de viool op het bed.
'Natuurlijk wel. Je pappa zou toch niet willen datje het opgaf?'
Ik dacht daar even over na. Ze had gelijk, maar ik was op het ogenblik niet in de stemming om het eens te zijn met iéts wat een ander zei.Ik vroeg me af hoe lang het zou duren voor mijn vrienden en vriendinnen zouden ophouden me zo vreemd aan te kijken. Het zou erg moeilijk zijn om weer naar school te gaan, dacht ik, met al die medelijdende blikken die op me gericht waren. Ik verbeeldde me dat zelfs de leraren me triest zouden aankijken en met te bedroefde stem tegen me zouden praten.
Misschien had mamma gelijk, misschien was het beter te doen of er niets gebeurd was. Dan zouden andere mensen zich niet zo onbehaaglijk voelen in je gezelschap. Maar was dat niet of ik de herinnering aan pappa vertrapte? Ik zou een manier moeten vinden om mijn verdriet voor mezelf te houden en mijn leven voort te zetten, al leek het nu nog zo leeg.
Als ik een broer had, zoals Alice, zou ik niet voortdurend ruzie met hem maken. lk zou op het ogenblik best een broer kunnen gebruiken. Hij zou mamma helpen en we zouden elkaar kunnen troosten. Als hij ouder was dan ik, zou hij vast op pappa lijken. Ik nam het mamma kwalijk dat ze te zwak en te egoïstisch was geweest om nog een baby te willen. Ze hoefde niet een hele club te hebben, maar ze had kunnen bedenken dat ik behoefte zou hebben aan gezelschap.
Ik moest veel vermoeider zijn geweest dan ik beseft had, want ik hoorde Alice niet terugkomen. Ze zette de broodjes en de melk op het nachtkastje naast het bed en ging haar huiswerk maken, terwijl ze wachtte tot ik mijn ogen open zou doen. Het begon al te schemeren toen ik dat deed. De lamp brandde.
'Wat is er gebeurd?' vroeg ik. Ik wreef met mijn palmen over mijn wangen en ging rechtop zitten.
'Je bent in slaap gevallen en ik wilde je niet wakker maken. De melk is een beetje lauw geworden, maar de broodjes zijn nog goed.'
'O. Het spijt me.'
'Ga je gang. Eet wat. Je hebt het nodig, Melody.'
Aan het lege bord en het lege glas naast haar zag ik dat zij al gegeten had. Ik haalde diep adem en nam een hap van het brood. Ik was bang dat mijn maag zou gaan spoken als er weer vast voedsel in kwam. Hij borrelde en draaide, maar het brood smaakte lekker, en ik at het snel op.
'Je had honger.'
'Ik denk het, ja. Dank je. Hoe laat is het?' Ik keek naar het klokje op haar toilettafel. 'O, ik moet naar huis.'
'Je hoeft niet. Als je wilt, kun je vannacht zelfs blijven slapen.'
'Nee. Ik moet naar huis,' hield ik vol. 'Mijn moeder heeft me nodig. Het spijt me dat ik zulk slecht gezelschap was.'
'Dat geeft niet. Ga je morgen naar school?'
'Nee. Ik blijf tenminste één dag thuis,' zei ik vastberaden.
'Ik zal je huiswerk brengen en vertellen wat we gedaan hebben.'
'Dank je.' Ik zweeg even en glimlachte naar haar. 'Dank je datje mijn beste vriendin bent, Alice.'
De tranen sprongen in haar ogen en ze lachte naar me terug. Toen volgde ze me de trap af. Het was zo stil bij haar in huis.
'Mijn ouders nemen een douche en kleden zich voor het eten,' legde ze uit. 'Dat doen ze altijd als ze thuis komen uit hun werk. Het diner is heel formeel bij ons.'
'Dat is prettig,' zei ik, terwijl ik bij de voordeur bleef staan en achterom keek naar haar mooie huis. 'Het is prettig met het hele gezin aan tafel te zitten. Je hebt geluk.'
'Nee, dat heb ik niet,' zei ze scherp. Ik sperde mijn ogen open. 'Wij kunnen dan rijk zijn, en ik krijg de beste cijfers op school, maar jij bent degene die geluk heeft.'
'Wat?' Ik moest bijna lachen. Uitgerekend op een dag als vandaag zoiets te zeggen-
Me bent het mooiste meisje op school en iedereen vindt je aardig en op een dag zul je de gelukkigste mens op aarde zijn.'
Ik schudde mijn hoofd, alsof ze iets heel stoms had gezegd, maar ze bleef overtuigd kijken.
'Heus waar.'
'Alice,' hoorden we bovenaan de trap roepen. Het was haar moeder. 'Heb je eten mee naar boven genomen?'
'Ik moet er vandoor,' zei ik haastig. 'Bedankt.'
'Tot morgen,' mompelde ze, en deed de deur dicht. Om de een of andere reden, ik weet niet waarom, had ik meer medelijden met haar dan met mezelf.
Toen ik terugkwam in de caravan was Archies auto verdwenen. Het was donker binnen. Er brandde maar één kleine lamp in de zitkamer. De glazen en de bijna lege fles gin stonden nog op tafel. Ik keek om me heen, luisterde en liep toen zachtjes door de gang naar mamma's slaapkamer. De deur stond op een kier en ik keek naar binnen. Ze lag languit op haar buik. Haar peignoir was opgetrokken tot de achterkant van haar knieën en haar arm bungelde over de zijkant van het bed.
Ik liep de kamer in en staarde naar haar gezicht. Ze ademde zwaar door haar mond en was in diepe slaap. Ik dekte haar toe met de deken en ging toen weg om de caravan op te ruimen. Vlak voordat ik zelf naar bed zou gaan, werd er zachtjes geklopt. Het was Mama Arlene.
'Hoe gaat het, lieverd?' vroeg ze, terwijl ze naar binnen liep.
'Goed,' zei ik. 'Mamma slaapt.'
'Goed. Ik heb wat eten voor je meegebracht.' Ze zette de schalen in de koelkast. 'Zonde om het te laten bederven.'
'Dank u.'
Ze kwam naar me toe en nam mijn beide handen in de hare. Mama Arlene was klein, een paar centimeter kleiner dan ik, maar volgens Papa George had ze een ruggengraat van staal. Al was ze nog zo klein en tenger, toch leek ze in staat de problemen van alle anderen op haar schouders te nemen.
'Het zal een tijdje moeilijk voor je zijn, maar denk eraan, we zijn vlak naast je, wanneer je ons ook maar nodig hebt, Melody.'
'Dank u,' zei ik. Mijn stem haperde, de tranen brandden achter mijn oogleden.
'Probeer wat te slapen, schat.' Ze omhelsde me en ik omhelsde haar terug. Toen kon ik me niet langer beheersen en ik begon weer te huilen.
'Slaap,' zei ze. 'Dat is de enige medicijn. En de tijd.'
Ik haalde diep adem en ging naar mijn kamer. Ik hoorde haar weggaan en toen was het stil. Heel in de verte galmde de stoomfluit van een trein door het dal. Iets van de steenkool in die wagons, dacht ik, is misschien uitgegraven door pappa voordat hij... voordat hij...
Ergens in het noorden zou iemand de steenkool in een kachel scheppen en het een tijdje warm hebben. Ik rilde en vroeg me af of ik ooit nog warm zou worden.
Ik vroeg me af of Mama Arlene gelijk had dat de tijd alles heelde. In de dagen en weken die verstreken werd de pijn in mijn hart een doffe gevoelloosheid. Maar de pijn werd altijd weer opgewekt als mijn gedachten uitgingen naar pappa of als ik iemand hoorde die net zo klonk als hij. Eén keer dacht ik zelfs dat ik hem op straat zag. Ik vermeed het zoveel mogelijk om langs de mijn te lopen. Als ik de andere mijnwerkers zag, kromp mijn maag ineen en ging er een steek door mijn hart.
Mamma ging nooit naar het kerkhof, maar ik wél - de eerste paar weken bijna elke dag en daarna om de dag. Iedereen op school gedroeg zich anders tegen me in de eerste paar dagen na mijn terugkomst, maar algauw spraken mijn leraren net zo tegen mij als tegen de anderen, en mijn vriendinnen bleven langer bij me, praatten meer met me en lachten waar ik bij was.
Maar Bobby Lockwood bleef op een afstand en leek meer belangstelling te hebben voor Helen Christopher. Alice, die op de een of andere manier de hele dag gesprekken af wist te luisteren, vertelde me dat Helen nog promiscuer was dan de beruchte Beverly Marks. Alice voorspelde dat het slechts een kwestie van tijd zou zijn voor zij ook zwanger was.
Niets van dat alles deed er iets toe. Ik liet geen traan over Bobby's verraad. Dingen die vroeger zo belangrijk waren leken nu kleinzielig en niet de moeite waard. Pappa's dood had me van de ene dag op de andere tot volwassenheid gebracht. Mamma daarentegen werd steeds wispelturiger nu pappa er niet meer was. Het grootste effect dat pappa's dood op haar leek te hebben was dat ze nog banger werd om oud te worden. Ze bracht veel meer tijd door achter haar toilettafel, om haar haar te doen, te overleggen hoe ze zich zou opmaken. Ze keek voortdurend haar garderobe na en klaagde dat al haar kleren afgedragen en ouderwets waren. Ze praatte altijd over zichzelf: de lengte en kleur van haar haar, haar opgezwollen wangen of ogen, haar benen die slap werden, wat deze beha deed voor haar figuur vergeleken met wat een andere kon doen.
Ze informeerde nooit naar mijn werk op school en maakte nooit een maaltijd klaar. Ik kookte zelf en Mama Arlene hielp ons. Ze was ook bijna nooit thuis om samen met mij te eten. Ze beweerde dat ze dan dik zou worden.
'Ik kan niet zulk vet eten verdragen als jij, Melody,' zei ze. 'Wacht maar niet op mij. Als ik om zes uur niet thuis ben, begin dan maar zonder mij,' beval ze. Tenslotte kwam ze niet vaker dan één of twee keer per week thuis om te eten. Meestal at ik samen met Mama Arlene en Papa George.
Zelfs al maakte mamma zich ongerust over haar teint en haar figuur, toch bleef ze gin drinken en roken. Toen ik haar daarnaar vroeg, werd ze heel kwaad en vertelde me dat het haar enige zonde was en iedereen een kleine zonde nodig had.
'Volmaakte mensen eindigen in kloosters en worden uiteindelijk gek,' verklaarde ze. 'Ik heb veel spanningen nu je vader er niet meer is. Ik moet me ontspannen, dus schep alsjeblieft geen nieuwe problemen voor me.' Ik wist dat het gewoon betekende: 'Laat me met rust.'
Dat deed ik.
Klagen wilde ik ook: dat ze Archie Marlin zo vaak zag en dat hij zo vaak bij ons thuiskwam. Maar ik kneep mijn lippen op elkaar en slikte mijn woorden in. Er was tegenwoordig maar zo weinig voor nodig om mamma kwaad te maken, en als ze een woedeaanval had gehad - schreeuwend en tierend - stortte ze in en huilde en maakte dat ik me schuldig voelde. Ik begon het gevoel te krijgen dat ik haar moeder was en zij mijn dochter.
Onze rekeningen stapelden zich op, sommige domweg omdat ze die niet opende. Twee keer dreigde de telefoonmaatschappij ons af te snijden, en één keer kwam het elektriciteitsbedrijf langs en plakte een waarschuwing op onze deur. Mamma maakte altijd fouten met ons huishoudboekje. Ik moest de boekhouding overnemen, boodschappen doen en voor de caravan zorgen. Daar hielp Papa George me bij, maar pappa's dood had ook een grote terugslag op hem. Hij zag er tegenwoordig ouder, zieker en veel vermoeider uit. Mama Arlene zat altijd achter hem aan dat hij beter voor zichzelf moest zorgen, maar hij wilde niet stoppen met roken en begon laat in de middag zelfs wat whisky te drinken.
Sommige nachten werd ik wakker door het geluid van mamma's lach, en dan hoorde ik Archie Marlins stem. Algauw kwam het gelach uit mamma's slaapkamer. Ik drukte mijn handen tegen mijn oren, maar ik kon de geluiden niet buitensluiten; ik wist dat ze met seks te maken hadden.
De eerste keer dat ik het hoorde werd ik zo misselijk dat ik naar de badkamer moest hollen om over te geven. Mamma hoorde me zelfs niet en vroeg nooit wat er gebeurd was. Meestal was Archie verdwenen voordat ik 's morgens opstond, en als ik hem hoorde rondscharrelen in de keuken of de zitkamer, wachtte ik zo lang ik kon voor ik opstond.
Het was allemaal te gauw gegaan - veel te gauw voor de meeste mensen in Sewell. Ik wist dat er flink over ons geroddeld werd. Op een avond kwam mamma woedend thuis van haar werk. Ze had ruzie gekregen met mevrouw Sampler, die altijd een van haar beste klanten was geweest. Ze kregen onenigheid omdat mevrouw Sampler een opmerking had gemaakt dat mamma niet lang genoeg rouwde. Zoals ik later hoorde, was mamma zo schril en wild geworden, dat Francine haar gevraagd had weg te gaan.
Ze was bijna hysterisch en begon te drinken terwijl ze over de ruzie vertelde. 'Wie verbeeldt ze zich wel dat ze is, om mij te vertellen hoe ik me moet gedragen? Beseft ze wel hoe moeilijk mijn leven is? Hoeveel ik heb geleden? Ze woont in haar mooie huis en kijkt op me neer, veroordeelt me. Wie heeft haar gezegd dat ze voor rechter kan spelen?'
Mamma zweeg nu en dan om zich ervan te overtuigen dat ik aan haar kant stond. Ik wist dat het beter was haar niet nog kwader te maken dan ze al was, dus telkens als ze naar me keek met haar samengeknepen ogen, knikte ik enthousiast en deed zo verontwaardigd mogelijk over iemand die het waagde haar openlijk te bekritiseren.
'Ik haat die mensen. Ze denken dat ze, alleen omdat ze geld hebben, de baas over ons kunnen spelen. Ze zijn zo bekrompen. Ze zijn zo -' Ze zocht naar het juiste woord en keek naar mij voor een suggestie.
'Provinciaals?'
'Ja. Wat betekent dat?' vroeg ze.
'Dat ze niet in genoeg andere plaatsen zijn geweest om ruimere opvattingen te krijgen,' zei ik. Dat beviel haar.
'Je bent slim. Mooi. En je hebt gelijk ook. Archie zegt hetzelfde. Hij haat dit stadje net zo erg als ik. En jij ook,' voegde ze eraan toe.
'Ik haat het niet, mamma.'
'Natuurlijk haat je het. Wat heeft het je te bieden?' Ze sloeg haar cocktail naar
binnen en ging toen Archie bellen om hem te vertellen wat er gebeurd was.
Ik had geen idee hoe serieus het incident in de schoonheidssalon was geweest tot ik dagen later vroeg uit school kwam en mamma op de bank vond, kijkend naar een soap. Ze had zich die dag kennelijk niet eens aangekleed. Ik hoefde het zelfs niet te vragen. Ze zag de uitdrukking op mijn gezicht en vertelde het me voor ik iets kon vragen.
ik werk niet meer voor Francine,' zei ze.
'Wat? Waarom niet?'
'We hebben ruzie gehad. Na al die jaren zou je toch denken dat ze me wat trouwer zou zijn. Ik heb me kapot gewerkt voor haar. Ik heb haar allerlei diensten bewezen. Ze is ondankbaar. Dat zijn ze allemaal.'
'Wat ga je doen?'
'Ik wil er nu niet aan denken. Ik ben te kwaad,' zei ze mokkend. 'Wat hebben we te eten?'
'Ik kan de kip van gisteren opwarmen en een paar aardappels koken en wat sperziebonen.'
Ze trok een lelijk gezicht.
'Als dat alles is wat we hebben, zullen we het ermee moeten doen, veronderstel ik,' zei ze, en sloot haar ogen.
Mijn handen trilden terwijl ik ons eten klaarmaakte. Wat moesten we nu doen? Wie zou mamma een baan geven? Wat voor soort baan kon ze aan? Er was maar één schoonheidssalon in Sewell. Misschien zou hel waar worden wal ik tegen Alice had gezegd: ik zou van school moeten en zelf een baan zoeken.
Pappa's levensverzekering was niet groot genoeg en wat we aan uitkering kregen ook niet. Bovendien had mamma een hoop van dat geld uitgegeven aan nieuwe kleren.
Maar ze leek zich niet ongerust te maken. Toen ik het eten had klaargemaakt, bleek ze het toch wel lekker te vinden. Ze at en dronk en praatte aan één stuk door over haar nieuwe kleren en de bijpassende schoenen. Na het eten ging ze naar haar slaapkamer, terwijl ik opruimde, en plotseling verscheen ze in een nieuwe rok en blouse met nieuwe oorbellen. Ze showde het voor me, en ik moest toegeven dat ze er mooi uitzag. Misschien kon ze beroepsmodel worden, dacht ik, en ik beging de fout haar dat te zeggen. Het lokte een van haar geliefde tirades uit.
'Dat had ik ook moeten worden. Alleen heb ik niet de juiste adviezen gekregen, en ik had niemand die wereldwijs genoeg was om me mee te nemen naar de juiste plaatsen. En wat wist ik van die dingen? Je moet iemand hebben die overal geweest is, die verstand van die dingen heeft en je helpt. Daarom is het zo belangrijk datje de juiste man kiest om mee te trouwen. Je kunt je niet door je hart laten voorschrijven watje moet doen. Maar misschien is het nog niet te laat voor me,' ging ze verder, en keek in de spiegel.
Die mogelijkheid vrolijkte haar op.
'Ik moet gewoon naar de juiste plaatsen gaan en de juiste mensen ontmoeten,' zei ze. Ze klapte in haar handen en knikte. 'Ja, dat moet ik doen.' Ze straalde. Toen holde ze terug naar haar slaapkamer, alsof de juiste persoon daar al op haar zat te wachten.
Mijn hart bonsde. Iets van angst kriebelde in mijn borst. Het was tot daaraan toe om nu en dan te dromen en dingen te wensen. Pappa had me geleerd dingen
Ie hopen en uit te kijken naar een nieuwe dag, maar het was iets anders als je in een droomwereld leefde en nooit de realiteit zag, en je verantwoordelijkheden verwaarloosde. En dat begon mamma steeds meer te doen.
Toen ik had afgewassen, ging ik mijn huiswerk maken. Korte tijd later werd er op mijn deur geklopt en mamma keek naar binnen, nog steeds in haar nieuwe rok en blouse.
'Ik ga de stad in,' zei ze. 'Doe de deur niet op slot.'
Er werd buiten getoeterd en ze ging haastig weg. Ik hoefde niet te raden wie het was.
Wat moet er van ons worden? vroeg ik me af.
Twee dagen later kreeg ik mijn antwoord. Schokkender dan alles wat ik had kunnen verwachten.