Reflecties in een gebroken spiegel
Met Austins hulp regelde ik Jakes begrafenis. Hij zou begraven
worden in zijn familiegraf op hetzelfde kerkhof waar grootma Hudson
begraven was. Mevrouw Bogart vertrok de dag vóór de begrafenis. Ik
kon zien dat ze zich nu een beetje schuldig voelde dat ze me in de
steek liet. Toen ze na het ontbijt naar me toe kwam om afscheid te
nemen, had ze moeite haar blik van de grond af te wenden en me
recht aan te kijken.
'Het spijt me dat die man is gestorven en je nog meer verdriet
hebt,' begon ze.
'Hij heette Jake,' verbeterde ik haar. 'Niet die man.'
Ze keek snel op en haar nek verstijfde.
'Ja, nou ja, ik zie niet graag dat mensen nare dingen
overkomen, zelfs al halen ze het zichzelf op hun hals. Ik zou wel
wat langer bij je blijven om je door die moeilijke tijd heen te
helpen,' ging ze verder. Haar geweten plaagde haar onder haar
uiterlijke woede en haar ego. 'Maar ik heb een nieuwe positie bij
iemand die me harder nodig heeft en ik heb beloofd er vanmiddag
heen te gaan.'
'Breek vooral uw beloftes niet,' mompelde ik cynisch.
'Je bent een slechte meid, datje niet naar je tante luistert.
Victoria is een heel wijze vrouw en je zult een zielig kind worden
als je niet luistert.'
'Nog zieliger, bedoelt u? Ik ben al zielig genoeg.'
Ze schudde haar hoofd en drukte haar lippen op elkaar terwijl
ze haar wangen opblies en haar ogen kleine donkere bollen
werden.
'Ik heb het huis schoongemaakt en voldoende eten voor je
achtergelaten. Alles zal goed gaan als je gauw iemand anders
krijgt.'
'Dank u,' zei ik. 'Maar het zal me nog beter gaan als er
niemand anders komt.'
'Dat betwijfel ik,' mompelde ze. Ze wilde zich omdraaien om
weg te gaan en ik reed met mijn stoel naar haar toe. Mijn
plotselinge manoeuvre verbaasde haar en ze deinsde even
achteruit.
'Mevrouw Bogart, u bent een competente hulp. Ik weet zeker dat
u uw volgende cliënt goede diensten zult bewijzen. Maar
gehandicapte mensen als ik hebben ook nog andere behoeften dan
alleen voedsel en wateren onderdak. Ik hoop dat u iets van dat
begrip meeneemt naar uw volgende opdracht en niet voor strenge
rechter speelt, alleen omdat u kunt lopen.'
Ze schudde haar hoofd met een blik die bijna op waardering
leek.
'Waar haal je al die koppigheid vandaan?' vroeg ze. 'Zelfs in
jouw kwetsbare toestand.'
Ik glimlachte. 'Mijn stiefmoeder keek nooit op iemand neer,
hoe onwaardig ze ook leken.'
Ze bewoog haar schouders heen en weer als een grote vogel die
zijn veren opzet en pakte haar koffers op. Toen liep ze met grote
passen het huis uit. Het geluid van de dichtslaande deur weergalmde
door de gang en stierf weg in een hoek. Ik haalde diep adem, deed
mijn ogen dicht en hield me voor dat alles perfect zou gaan. Ik kon
alles zelf doen wat er gebeuren moest.
Austin belde om te vragen hoe het met me ging. Hij wist dat
mevrouw Bogart wegging. Ik verzekerde hem dat alles in orde was en
hij beloofde na zijn werk meteen te komen. Het grootste deel van de
dag was ik bezig het huis te reorganiseren om het gemakkelijker
toegankelijk te maken en mijn voorraden te inventariseren. En toen,
omdat het een uitzonderlijk mooie middag was, reed ik naar de patio
aan de achterkant. Ik dronk wat limonade en keek naar de vogels die
van hoorn tot boom fladderden. Ze leken zo actief, zo druk bezig
met de voorbereidingen voor het nieuwe seizoen. Mama zei aitijd dat
ze durfde te wedden dat de vogels gewoon enorme roddelaars waren,
zittend op de telefoondraden en luisterend naar alle gesprekken. Ik
lachte en herinnerde me hoe we samen uit het raam van het
appartement naar de straat staarden.Ik vond het vreemd dat ik hier
nooit eerder had gezeten om naar de vogels te kijken en te genieten
van hun sierlijkheid en schoonheid. Er waren er hier zoveel meer
dan in de stad. Terwijl ik ze observeerde besefte ik hoezeer
beweging een deel was van wie en wat ze waren. Een vogel die zijn
vermogen om te vliegen kwijtraakte was geen vogel meer. Die was
iets anders, dacht ik, iets veel minders.
Was ik ook iets anders geworden? Was ik iets veel minders?
Hadden mevrouw Bogart en Victoria gelijk om te denken dat ik niet
zelfstandig kon zijn, omdat ik beperkt was in mijn bewegingen? Dat
weigerde ik te geloven. Dankzij Austin had ik weer vertrouwen in
mezelf. Ik kon schrijven en denken en koken en schoonmaken en
zorgen voor mijn primaire behoeften. Ik kon rijden en ik kon bijna
overal naartoe. En wat het belangrijkste was, ik kon beminnen en
bemind worden.
Nee, ze hadden ongelijk. En het was een feit dat ik me weer
goed voelde nu mevrouw Bogart weg was. Ik voelde dat ik de touwtjes
in handen had en dat gaf me mijn waardigheid en identiteit terug.
Blij dat ik jullie allemaal kwijt ben, dacht ik opstandig. Ik zal
weer zijn als de vogels: vrij, gracieus, tevreden.
Toen ik iemand het huis hoorde binnenkomen, dacht ik dat het
Austin was en ik ging haastig naar binnen om hem te begroeten. Maar
het was Victoria. Ze zag er verontrust uit, haar haar zat in de war
en haar pakje was gekreukt. Ze had me geroepen en in diverse kamers
gekeken. Toen ze me eindelijk van de patio zag binnenkomen, bleef
ze met een verbaasd gezicht staan.
'Wat doe je?' vroeg ze. 'Waarom ben je in je eentje
buiten?'
ik wilde wat frisse lucht.'
Ze leek mijn antwoord moeilijk te kunnen verteren en fronste
haar wenkbrauwen.
'Zo, hen je nu tevreden? Mevrouw Bogart is weg. Wiens idee was
dat eigenlijk?' vroeg ze met samengeknepen ogen. 'Het was zijn
idee, hè? Die therapeut wilde dat je hier alleen was, hè? Dat is
zijn plan.'
'Nee. Ze heeft zelf besloten weg te gaan,' zei ik kalm. 'Dat
weet
je.''Ze was wel gedwongen om weg te gaan. Dat is wat ik weet.
Goed, goed," mompelde ze. Ze keek om zich heen. haar ogen bewogen
nerveus heen en weer. 'Ik zal daar verder geen tijd aan besteden.'
Ze drukte haar rechterhand tegen haar hart alsof ze pijn had en
haalde diep adem. Haar smalle schouders gingen heftig op en
neer.
'Wat is er? Voel je je niet goed?' vroeg ik.
Ze draaide zich zo snel en kwaad naar me om, dat het leek of
ze me in mijn gezicht wilde spuwen. Toen verscheen er een kille
glimlach om haar lippen, die verstrakten en verbleekten. Ze sperde
haar ogen wijdopen.
'Ze komt vandaag thuis. Haar dokters beweren dat ze voldoende
hersteld is en Grant ontvangt haar met open armen. Met open armen,
zelfs na dit alles!' riep ze uit. Ze zwaaide met haar armen alsof
ze het huis bedoelde. 'De dokters zeggen dat haar situatie
voldoende is verbeterd om weereen normaal leven aan te kunnen. Kun
je je dat gezever voorstellen? Ze heeft nooit een normaal leven
gehad. Het was allemaal haar plan, haar valse plannetje. Hoe kan
hij haar terug willen? Zie je nou wat ik bedoel als ik het over
mannen heb? Zie je dat ik gelijk heb?
Ze gaan met vakantie,' zei ze toen, en liet een kort,
waanzinnig klinkend lachje horen, dat leek op het tinkelen van
glas. 'Een beetje "welverdiende rust" noemt hij het. Hoezo
welverdiend? Hoe kan ze dat nou verdiend hebben?'
'Ze heeft haar zoon verloren, tante Victoria. Ze heeft
vreselijk geleden. Hoe je ook over haar denkt, ze is je eigen zus.
Hoe kun je zo hard zijn?'
'Wat? En dat zeg jij? Jij. die meer door haar is misbruikt dan
wie dan ook, jij vraagt me hoe ik zo hard kan zijn?' vroeg ze, naar
me wijzend.
ik wil niet langer kwaad of overstuur zijn of iemand halen.
Als je soms dacht dat ik je bondgenoot zou worden in je strijd
tegen mijn moeder, dan heb je je vergist. Ik wil doorgaan met mijn
leven en er het beste van maken. Haten, het koesteren van wrok, dat
vreet aan je tot je jezelf binnenstebuiten hebt gekeerd en je een
vreemde bent geworden voor jezelf en iedereen die van je zou kunnen
houden.'
'O, wat een wijsheid, en dat van een tiener in een rolstoel.'
mompelde ze. Ze bewoog haar hand naar achteren alsof ze een rotte
appel weggooide.
'Ik ben geen tiener in een rolstoel,' zei ik. 'Ik ben een
gehandicapte jonge vrouw met wie het uitstekend gaat, dank
je.'
'Ja, ja, dat is het, jonge Megan, je stopt je hoofd in het
zand, zet een roze bril op je neus, sluit je oren en ogen voor
alles wat je ongelukkig maakt, giechelt als een malloot aan de
eettafel en hebt altijd en overal oogkleppen op. Je bent voor mij
gewoon mijn zus in een rolstoel,' zei ze minachtend, ik kan niet
naar je kijken zonder haar gezicht te zien.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Zie het zoals je wilt. Ik heb er
genoeg van om met jou of met wie dan ook ruzie te maken,' zei
ik.
Ze zuchtte, wendde haar blik af en keek me toen weer aan met
een meer vertrouwde uitdrukking: haar zakelijke gezicht.
'Je hebt Jakes begrafenis betaald, heb ik begrepen.'
'Ja. Ik heb je kantoor gebeld en alle details voor je
achtergelaten. De dienst wordt om tien uur morgenochtend in de kerk
gehouden.'
ik heb een heel belangrijke vergadering met de commissarissen
van een beleggingsfirma. Ik zal er niet zijn.'
'Je móét er zijn.' zei ik scherp.
'Wat? Ik moet op de begrafenis komen van de chauffeur van mijn
moeder in plaats van een belangrijke vergadering bij te wonen?' Ze
lachte. 'Vergeet het maar.' Ze wilde weggaan.
Ik kon de gedachte niet verdragen dat ze Jake kleineerde. Dat
zou ik niet toestaan.
'Hij was niet alleen de chauffeur van je moeder. Wacht!' riep
ik.
'Wat is er?' vroeg ze ongeduldig, ik moet een paar belangrijke
telefoontjes afhandelen en ik heb al genoeg tijd verspild
vandaag.'
'Jake was niet alleen de chauffeur van je moeder. Jake was...
je vader,' zei ik.
Even zei ze geen woord. Toen deed ze een slap naar me toe en
lachte.
'Ben je gek geworden? Zijn die misplaatste, belachelijke
gedachten het gevolg van je invaliditeit? Mijn vader - Jake, de
chauffeur van de familie?'
'Hij heeft het me zelf verteld. Hij en grootma Hudson hadden
een relatie en ze werd zwanger van jou. Dat is de reden waarom de
man waarvan je dacht dat hij je vader was, Megan anders behandelde
dan jou. Hij wist het.'
Haar kille glimlach werd vervangen door de hardste uitdrukking
van woede en haat die ik ooit op haar gezicht had gezien. Die
giftige blik kwam uit een bron van haat en vijandschap die in de
geschiedenis tot Kaïn leek terug te gaan. Een donkere sluier leek
over haar heen te vallen toen ze dichterbij kwam. Ze leek te
groeien, haar schouders gingen omhoog tot ze boven me uittorende
als een doodsengel die op het punt staat toe te slaan.
'Hoe durf je dingen te verdraaien die ik je in vertrouwen heb
verteld? Hoe durf je zo'n walgelijk, belachelijk zondig verhaal te
verzinnen? Is dat om je eigen schuld te verdoezelen? Hoopje soms
dat er dan geen verwijtende vingers meer naar jou gericht zullen
worden?'
'Nee, natuurlijk niet. Ik vertel je wat Jake mij heeft verteld
en wat ze jou jaren en jaren geleden hadden moeten vertellen. Hij
was trots op je, tante Victoria. Hij sprak vaak over je kracht en
je prestaties en'
'Stop!' schreeuwde ze. Haar ogen leken wel messen die ze op me
richtte, en ze sloeg haar handen zo hard voor haar oren dat het
pijn moest doen. 'Ik wil geen woord meer horen! Als je het waagt
zo'n verhaal zelfs maar tegen iemand te suggereren, dan... dan zal
ik ervoor zorgen datje het zitten in die rolstoel een verrukking
vindt vergeleken met wat er zal volgen.'
'Het kan me niet schelen of je het gelooft of niet,' zei ik
kalm. 'Maar je moet de begrafenis bijwonen.'
Ze brieste even van woede. Toen liet ze haar handen zakken en
knikte.
'Al die opstandigheid, die onzin, dat is allemaal zijn schuld,
de schuld van de fortuinjager.' zei ze. 'Ik zal daar wat aan doen.'
Ze draaide zich om en liep naar de voordeur.
'Austin heeft hier helemaal niks mee te maken,' schreeuwde ik.
'Waag het niet iets te doen dat hem kan schaden. Ik waarschuw
je.'
Ze aarzelde geen moment.
'Tante Victoria, ik waarschuw je! Tante Victoria!' gilde
ik.
Vastberaden en stampvoetend liep ze door de gang en het huis
uit. Ze smeet de deur achter zich dicht en liet me bevend achter in
mijn stoel.
Veel mensen waren er niet op Jakes begrafenis. Behalve zijn
kroegmaatjes en een paar oude vrienden die hem kenden uit de tijd
voordat hij dienst had genomen bij de marine, waren er alleen
Austin en ikzelf en Mick Nelsen, de paardentrainer die me had
geholpen met Rain. Op het kerkhof vertelde Mick me hoe vaak Jake
over me gepraat had en hoeveel hij van me had gehouden en me had
bewonderd.
ik plaagde hem altijd en vroeg hem of hij zeker wist datje
niet zijn dochter was. Hij zei nee, maar je kwam het dichtst bi j
wat hij ooit als dochter zou hebben. Hij vond het prachtig zoals je
op dat paard van hem reed en zoals dat paard zich aan jou
hechtte;
Ik vroeg hem waar Rain precies was en hij vertelde het me en
verzekerde me dat het paard in goede handen was. Ik peinsde hardop
dat ik er misschien eens naartoe zou rijden om haar te bezoeken en
Mick beloofde me dat hij zou bellen en het voor me regelen wanneer
ik maar wilde. Hij stond naast ons terwijl we luisterden naar de
dominee en zagen hoe Jakes kist in het graf zakte. Later reed
Austin me naar grootma Hudsons graf, waar ik een hele tijd bleef
zitten. Austin wachtte bij het busje, zodat ik alleen kon zijn. Hij
kwam haastig terug toen hij zag dat mijn schouders schokten van het
snikken.
'Tijd om te gaan, Rain,' zei hij en overhandigde me zijn
zakdoek.
Ik veegde mijn ogen af, knikte en leunde achterover, liet me
door hem het kerkhof uit rijden en het busje in. Even later waren
we weer thuis. Nu mevrouw Bogart weg was en er nog geen vervangster
was aangenomen, leken de lange gang en grote kamers nog legeren
donkerder. Austin stelde voor naar een restaurant te gaan om te
eten.
'Dat is iets wat we nog niet hebben gedaan,' zei hij. 'Kleed
je aan, dan trek ik een jasje en een das aan en gaan we naar een
heel gezellig en goed restaurant dat ik ken. Er is een terras dat
uitkijkt over het water. Hoe klinkt dat?'
'Geweldig,' zei ik glimlachend.
'Heb je hulp nodig om je gereed te maken?'
'Nee,' antwoordde ik en voegde er zelfverzekerd en vastberaden
aan toe: 'Vanavond wil ik het allemaal zelf doen.'
'Dat dacht ik al. Ik kom overeen uur of twee, oké?'
'Ja.' zei ik. Hij gaf me een zoen en ging weg.
Meteen reed ik naar mijn kamer om te zien hoe sterk ik precies
zou zijn en hoe er ik me boven de droefheid die me omringde kon
verheffen. Ik koos een van mijn mooiste outfits. Ik bedacht dat ik
sinds mijn ongeluk niets meer aan kleding had gekocht. Ik had alle
belangstelling voor mijn uiterlijk verloren, het kon me niet
schelen of ik stijlvol gekleed was of niet. Dat gaat allemaal
veranderen, dacht ik. Grootma Hudson heeft me al dat geld nagelaten
en ik heb nog geen cent uitgegeven aan iets dat geen medische
noodzaak was. Ook al zat ik in een rolstoel, mijn voeten waren toch
te zien. Het was nog steeds belangrijk om mooie schoenen te hebben.
En mijn haar hoorde goed en aantrekkelijk gekapt te zijn.
Ik zwoer voor mijn spiegel dat ik iets aan mijn uiterlijk zou
doen. Ik zou dat ziekelijke, zwakke en meelijwekkende meisje
vervangen door een hoopvolle, levendige vrouw. Ik kon weer mooi en
aantrekkelijk worden. Austin zei niet alleen aardige dingen legen
me om me op te peppen. Ik zag het in zijn ogen, in de manier waarop
hij naar me keek als hij dacht dat ik het niet merkte. Hij
koesterde me en wist me naar waarde te schatten. Ik had het
vermogen om te lopen verloren, maar niet om aantrekkelijk te
zijn.
Ik kon niet ontkennen dat ik er een beetje tegenop zag om
helemaal alleen in bad te gaan. Ik had bijna alles wel zelf gedaan
op een gegeven moment, maar mevrouw Bogart was altijd in de buurt
geweest als ik een bad nam. Ik zette de kraan open om het bad vol
te laten lopen en legde mijn kleren klaar. Toen kleedde ik me uit
en manoeuvreerde me uit de stoel en in het bad. Maar toen ik er
eenmaal in zat maakte ik me plotseling vreselijk ongerust dat ik er
niet meer uit zou kunnen komen, waardoor ik onmogelijk van mijn bad
kon genieten. Na een paar minuten wilde ik eruit, alleen om
zeker te weten dat ik het kon. Stel dat ik nog steeds in bad
zat als Austin kwam? Dat zou pijnlijk zijn.
In mijn paniek en haast om eruit te komen, gleed ik uit en
sloeg zo hard met mijn arm tegen de keramieken wand dat ik het
benauwd kreeg. Ik begon te huilen, maar toen beheerste ik me en
probeerde doelbewuster uit het bad te komen. Een paar ogenblikken
later zat ik op de rand en droogde me af. Ik ging weer in de stoel
zitten en reed naar de slaapkamer. Met de pijn in mijn arm duurde
het minstens drie keer zo lang om mijn kieren aan te trekken, maar
eindelijk slaagde ik erin. Maar toen ik mezelf in de spiegel bekeek
zag ik hoe gekreukt en verfomfaaid mijn jurk was. Ik probeerde hem
zo goed mogelijk recht te trekken en ging toen mijn schoenen
aantrekken. Tegen de tijd dat ik aan mijn haar begon was ik
uitgeput.
Een geluid in de badkamer deed me opkijken. Geschrokken zag ik
dat ik de kraan niet helemaal dicht had gedraaid en het bad begon
over te lopen.
'O nee!' schreeuwde ik en reed zo snel ik kon terug. Ik deed
mijn best de stoel om te draaien in de kleine plas die zich al
gevormd had. Toen ik me voorover boog om de kraan dicht te draaien,
verloor ik in de haast mijn evenwicht. Voor ik het kon voorkomen
viel ik in de plas en werd mijn jurk aan één kant kletsnat.
Ik gilde en trommelde op de wand van het bad tot mijn
rechterhand pijn deed. Toen haalde ik diep adem en hees me weer
terug in de rolstoel. De natte wielen lieten een spoor na in de
slaapkamer. Lange tijd bleef ik domweg voor de spiegel naar mijn
verfomfaaide jurk en verwarde haren kijken. Ik was uitgeput en had
pijn en walgde van mezelf. Ik liet mijn armen langs mijn rolstoel
vallen en boog mijn hoofd achterover. Een golf van verslagenheid en
misselijkheid ging door me heen. Er kwamen geen tranen, ik voelde
alleen een giftige woede. Ik vloog op mijn cosmetica af en smeet
lippenstiften en oogschaduw naar alle kanten. Ik veegde de
toilettafel schoon en toen, in een nog wildere vlaag van waanzin en
wanhoop, gooide ik mijn haarborstel naar de spiegel, die van boven
tot onder barstte. Toen liet ik mijn hoofd naar voren vallen en zat
erbij als een zak aardappelen.
Ik hoorde de bel niet. Ten slotte liep Austin, die aan één
stuk door had staan bellen, om het huis heen, keek door het raam
naar binnen, zag me en klopte. Toen ik niet onmiddellijk wakker
werd, maakte hij het raam open en klom naar binnen.
'Rain, Rain,' riep hij, en schudde me aan mijn schouder heen
en weer. 'Wat is er gebeurd? Wat is er aan de hand?' Hij keek
ongelovig om zich heen in de slaapkamer. Zelfs ik was enigszins
geschokt en vergat even wat ik had gedaan. Een laagje geparfumeerd
talkpoeder bedekte een deel van de therapeutische apparaten en de
grond. Een fles eau de toilette was verbrijzeld en de inhoud was
tegen de muur gespat. Alles wat op de toilettafel had gestaan en
gelegen was over de grond verspreid. En natuurlijk was de spiegel
gebroken.
'Het ging allemaal zo goed.' begon ik met trillende lippen.
'Ik ben zelf in en uit het bad gekomen en ik kleedde me aan en ik
deed mijn haar en... ik liet de kraan open.'
'Wat?' Hij keek achterom en zag de pias. 'O.' Hij liep naar de
badkamer en keek naar binnen. 'De kraan is dicht.'
'Ik weet het. Dat heb ik wel gedaan, maar ik viel uit de stoel
en mijn jurk werd kletsnat en alles!'
Ik kon mijn tranen niet bedwingen, mijn hele lichaam schokte.
Austin probeerde me te troosten door te lachen en te doen alsof het
allemaal niets voorstelde.
'Wauw, nu weet ik dat ik je maar beter niet kwaad kan maken,'
zei hij. Als je dit al doet vanwege een natte jurk, mag de hemel
weten watje met mij zou doen als ik iets verkeerds zou doen.'
Ik glimlachte door mijn tranen heen en hij kuste er een paar
weg van mijn wangen.
'We zullen dit over een paar minuten opruimen,' zei hij en
begon de dingen op te rapen die ik overal om me heen had gesmeten.
'Je trekt een andere jurk aan, borstelt je haar en dan gaan we,'
ging hij kalm verder.
'O. ik kan me zo niet vertonen, Austin. Ik zie er niet uit en
ik zou je in verlegenheid brengen.'
'Dat betwijfel ik,' zei hij. 'Toe dan. Zoek iets anders uit
terwijl ik de badkamer dweil.'
Hij ging weg om een mop en een emmer te halen. Ik zuchtte en
bekeek mezelf in de gebarsten spiegel. Dat ben ik in werkelijkheid,
dacht ik. Dat beeld in de spiegel ben ik. Er loopt een net zo diepe
en lange barst door mij heen, als door deze spiegel. Ik kan
proberen het te negeren, maar het is de waarheid. Dit is wat ik
ben.
Meer uit een verlangen om Austin niet teleur te stellen, die
zo hard werkte om mijn kamer in orde te brengen, zocht ik een
andere jurk uit. Ik borstelde mijn haar, maar ik was niet tevreden
met
mijn uiterlijk. Niettemin bedolf hij me onder de
complimentjes.
'Je hebt geen make-up nodig, niets op die oogleden kan die
ogen mooier maken dan ze van nature zijn,' hield hij vol. 'Je ziet
er fantastisch uit. Kom mee. Ik rammel van de honger.' Nadat ik een
licht jack had aangetrokken reed hij me zo snel hij kon naar builen
en in de van, waarschijnlijk bang dat ik me zou bedenken. Even
later waren we op weg naar het restaurant. Austin deed en praatte
of er niets ongewoons gebeurd was. Hij was zo uitbundig en vrolijk
dat ik het bijna ging geloven.
Het restaurant dat hij had uitgezocht was mooi, met zware,
donkere houten balken aan het plafond, achttiende-eeuwse koloniale
kunst en meubels, stevige donkerrode tafels en stoelen, en koperen
kaarsenstandaards op alle tafels. Hij had een tafel bij het raam
gereserveerd die uitkeek over een meer. De lichten van de huizen
rond het meer werden weerspiegeld in het water, deden het
glinsteren in de duisternis. We hadden kaarslicht en wijn en
verrukkelijke kreeft en als dessert een crème brulée van
sinaasappel die zo lekker was dat ik mijn vingers erbij aflikte.
Het duurde niet lang of mijn stemming was inderdaad veranderd en we
lachten, hielden elkaars hand vast, wisselden nu en dan een kus uit
en genoten van elkaars gezelschap.
Maar toen een trio begon te spelen in de lounge werd ik
zwijgzaam en bedacht somber hoe heerlijk het zou zijn als ik nu kon
opstaan en met Austin dansen. Hij zag de droefheid in mijn ogen en
besloot snel dat het tijd was om de rekening te betalen en naar
huis te gaan.
'Je hebt een uitputtende dag gehad,' beweerde hij.
Ik sprak hem niet tegen. Hij probeerde me op te vrolijken door
voortdurend te praten tijdens onze rit naar huis en scenario's te
creëren voor komende gezellige dagen, plaatsen waar we naartoe
zouden gaan.
'We zouden kunnen overwegen een echte vakantie te nemen.' zei
hij. 'Over een maand heb ik twee weken vrij. We zouden met het
busje ergens heen kunnen gaan. Voel je daar wat voor?'
'Natuurlijk,' zei ik. Ik zou op alles ja hebben gezegd, zelfs
op een reis naar de maan. Hij keek naar me en zag het ook, maar het
belette hem niet erop door te gaan in een wanhopige poging me mijn
zelfvertrouwen en hoop terug te geven.
Terug in huis hielp hij me om naar bed te gaan.
'Slaap lekker, Rain,' zei hij.
'Ga je weg?'
'Ik blijf als je dat wilt.'
'Natuurlijk wil ik dat, ik zal nooit degene zijn die zegt
datje weg moet, Austin,' zei ik. Hij glimlachte, streek mijn haar
van mijn voorhoofd en gaf me een zoen.
'Doe je ogen maar vast dicht. Ik kom zo terug,' beloofde hij
en ging weg.
Ik was zo moe dat ik hem niet naast me in bed hoorde stappen.
De volgende ochtend werden we gewekt door de telefoon. Even speel
het me dat ik Victoria had gedwongen er een te laten
installeren.
'Hallo.' zei ik en schraapte mijn keel.
'Is Austin daar?' vroeg een man.
'Wat? O. Ja,' zei ik.
Even bleef het stil en toen zei hij op strenge toon: 'Geef hem
even, alstublieft.'
Ik draaide me om in bed. Austin wreef in zijn ogen en ging
rechtop zitten.
'Wat is er?'
'Het is voor jou,' zei ik.
'Voor mij?' Hij trok een lelijk gezicht. slapie toen uit bed
en liep eromheen om de telefoon aan te nemen. 'Hallo?'
Toen ik naar hem keek zag ik dat zijn gezicht vuurrood werd.
Zijn blik ging van mij naar de grond. Hij draaide zijn lichaam zo
dat ik hem niet recht aan kon kijken.
Hij hing op en bleef even zwijgend staan.
'Wat is er?'
'Dat was mijn oom. Ik moet weg.'
Haastig begon hij zich aan te kleden.
'Wat is er? Austin?'
'Ik wil je niet van streek maken.' zei hij terwijl hij zijn
hemd dichtknoopte.
'Wat is er dan?' vroeg ik.
'De advocaat van je tante heeft mijn oom gebeld en gedreigd
een officiële klacht tegen me in te dienen bij de rechtbank. Dat
zou betekenen dat mijn oom zou moeten verschijnen op een
hoorzitting en ik ook zou moeten gaan.' Hij aarzelde en ging toen
verder. 'Als ze dat door zou zetten zou mijn oom zijn vergunning
kunnen verliezen, én zijn hele bedrijf.'
'O, Austin. Het spijt me.'
'Hel is niet jouw schuld.' zei hij. 'Ik had het mijn oom
moeten vertellen van ons. Natuurlijk wil hij weten wat er tussen
ons speelt. Ik wil niets doen dat schadelijk voor hem zou kunnen
zijn. Hij is meer een vader voor me geweest dan mijn echte
vader.'
ik voel me afschuwelijk.'
'Daarom aarzelde ik om het je te vertellen. Rain. Ga jezelf nu
niet de schuld geven; waarschuwde hij. 'We breien het wel
recht.'
'Maak je intussen over mij geen zorgen.' zei ik. 'Met mij zal
alles goed gaan. Ik zal niet meer zoiets stoms doen als
gisteravond. Ik beloof het je. Zorg jij nu maar voor je oom en
jezelf.'
'Je zoekt iemand anders om je hier te helpen, hè?'
'Ja.'
ik zal je daarbij helpen, en...'
'Austin, ik heb gezegd dat je je op het ogenblik over mij geen
zorgen moet maken. Je hebt gezegd dat ik onafhankelijk moet zijn,
dus laat me dat dan ook zijn.'
Hij knikte.
'Je hebt het nummer van mijn pieper. Bel me als je me nodig
hebt,' zei hij, terwijl hij zijn schoenen aantrok, ik bel je zo
gauw ik kan.'
Hij gaf me een snelle zoen en liep toen haastig de deur uit.
Zijn voetstappen in de gang bonkten bijna even luid als mijn
hart.
Zodra ik was opgestaan en me had aangekleed belde ik mijn
tante. Ik was zo kwaad dat de hand waarmee ik de hoorn vasthield
beefde. Haar secretaresse zei dat ze naar een vergadering in
Richmond was. Ze vroeg of ze een boodschap moest doorgeven als ze
zou bellen.
'Zeg maar dat elke overeenkomst tussen ons, elk compromis,
vannul en generlei waarde is en dat ze geen moeite hoeft te doen om
met wat voor papieren dan ook naar dit huis te komen. Zeg maar dat
ze me ook niet hoeft te bellen,' instrueerde ik haar. Ik kon bijna
zién hoe haar secretaresse verwoed aan het schrijven was.
'Oké,' mompelde ze.
'Zeg legen haar dat als ze me wil spreken ze eerst mijn
advocaat moet bellen,' zei ik liefjes, maar met een stem waarin de
kilte goed te horen was. Ik hing op.
'Als ze oorlog wil,' zei ik hardop, 'kan ze die
krijgen.'
Ik hoorde pas halverwege de middag iets van Austin. Aan zijn
stem te horen was het erger dan we gedacht hadden.
'Je tante dreigt niet alleen met een officiële aanklacht, ze
dreigt alle slechte publiciteit openbaar te maken en mijn oom te
ruïneren als ik niet bij je vandaan blijf. Ik heb hem uitgelegd dat
ik eerlijk en oprecht van je hou, Rain, maar voorlopig, tot dit
alles wat bedaard is, doet dat er niet toe. Ik dacht dat als ik
gewoon ontslag zou nemen, alles in orde zou zijn, maar ik betwijfel
of ik dan ooit weer als therapeut zou kunnen werken.'
'Praat alsjeblieft geen onzin, Austin. Je weet hoe vreselijk
ik dat zou vinden.'
'Dal weet ik.' Zijn stem klonk zo zacht en verslagen dat de
tranen in mijn ogen sprongen. 'Ik haat de gedachte dat jij daar
helemaal alleen bent terwijl dit aan de hand is. Dat dit allemaal
zo vlak na mevrouw Bogarts vertrek moest gebeuren.'
'Je gelooft toch geen moment dat dat toeval is, hè?' vroeg
ik.
'Wat een gemene, meedogenloze vrouw is die tante van
je.'
'Ze zal er spijt van krijgen,' zei ik.
ik heb mijn oom beloofd dat ik bij je uit de buurt zou
blijven, maar ik kom als het donker is. Al is het een walgelijk
idee dat ik stiekem naar je toe moet komen.'
'Misschien kun je beter niet terugkomen, zelfs niet in het
donker, Austin. Althans niet tot de zaak wat gesust is.'
ik zou geen oog dicht doen bij het idee dat jij 's nachts
alleen in dat huis bent, Rain. Het komt wel goed. Ze kan het huis
toch niet dag en nacht laten bewaken, wel?'
'Ze is ertoe in staat,' bekende ik.
Hij zweeg.
'Echt. vannacht hoef je je geen zorgen te maken.' verzekerde
ik hem. 'Maar bel me later.'
'We zullen zien.'
'Austin, als ik opnieuw de oorzaak zou worden van iemands
ongeluk...'
'Oké,' zei hij. Ik kon merken dat hij bang was, niet alleen
voor wat er met ons zou gebeuren, maar ook voor de gevolgen die dit
voor zijn oom kon hebben, ik bel je vanavond. Morgen zullen we iets
bedenken.' zei hij. 'Misschien kunnen we je daar vandaan halen,'
ging hij verder, met een stem die iets hoopvoller klonk.
'Ja, misschien zou dat niet gek zijn.'
ik hou van je, Rain. Echt waar. Ik zou het niet zeggen als ik
het niet met heel mijn hart meende.'
'En ik hou van jou. Het is omdat ik je geloof dat ik dat kan
zeggen, Austin.'
ik bel je over een paar uur. Pas goed op jezelf.'
'Pas jij op jezelf.' Ik hield de hoorn nog lange tijd vast
nadat hij had opgehangen.
Wat was de wereld plotseling weer somber. Alsof ze mijn
woorden waar wilden maken, dreven de wolken binnen en de dag werd
donker en onheilspellend. Ik hield me bezig met schoonmaken en
koken. het begon te regenen op hetzelfde moment dat ik begon te
eten. Het viel in stromen neer en kletterde op het dak en tegen de
ramen. Toen de lichten flakkerden hield ik mijn adem in. De
gedachte dat de elektriciteit zou uitvallen en ik in het donker
mijn weg zou moeten zoeken was angstaanjagend.
De bliksem sneed door de duisternis vlak bij de ramen van de
eetkamer en werd gevolgd door een hevige donderslag die het hele
gebouw deed trillen. Het stierf weg als een gegrom, maar werd
onmiddellijk gevolgd door wéér een felle bliksemschicht en opnieuw
een donderende klap. Deze keer flakkerden de lichten, en daarna
gingen ze uit. Ik wachtte met bonzend hart tot ze weer aan zouden
gaan, maar dat gebeurde niet.
Het was of een gordijn was neergelaten in alle kamers en de
gang.
Behalve nu en dan het licht van de bliksem heerste er
duisternis. Elk meubelstuk werd een silhouet van zichzelf, een
schaduw hier en een schaduw daar. Ik reed terug naar de keuken om
op zoek te gaan naar kaarsen. Onhandig tastend op de planken van de
keuken vond ik er een paar. Ik smolt wat was op de bodem van een
kom zoals ik mama had zien doen en zette de kaars erin zodat hij
recht en stevig stond. Toen stak ik hem aan en zette hem op de
tafel in de eetkamer. Maar mijn honger was verdwenen.
Omdat er niet voldoende licht was, besloot ik de afwas
voorlopig te laten staan. Ik zette alles wat kon bederven in de
koelkast, in de hoop dat de elektriciteit spoedig weer zou werken.
Er ging bijna een uur voorbij en er gebeurde niets. Ik besloot de
elektriciteitscentrale te bellen om te zien of ze er tenminste van
op de hoogte waren, maar tot mijn schrik ontdekte ik dat de
telefoonlijn dood was.
Nu ik volledig van de buitenwereld was afgesloten, voelde ik
dat ik begon te beven. Ik probeerde mezelf te troosten, tot rust te
komen, en besloot uiteindelijk om naar mijn kamer te gaan en daar
te wachten. Zo'n stroomstoring kon uren duren, dacht ik, en ik kon
niet veel anders doen. De storm leek niet te gaan liggen. De wind
joeg de stromende regen over het huis, sloeg zo hard tegen de
zijkanten van het gebouw en de ramen dat het glas rammelde en de
luiken heen en weer sloegen. In al die tijd dat ik hier gewoond
had, kon ik me zo'n verschrikkelijke onweersbui niet herinneren.
Het was mijn pech dat het juist vanavond moest gebeuren.Plotseling
hoorde ik een soort kleine explosie en ik besefte dat op de een of
andere manier de achterdeur open was gewaaid. Misschien had ik hem
niet stevig genoeg dichtgedaan toen mijn tante was gekomen. Ik
hoorde de deur tegen de muur slaan en reed zo snel ik kon de gang
door. De deur zwaaide zo hevig heen en weer in de storm dat ik bang
was dat hij uit de scharnieren zou worden gerukt, en ik stak mijn
hand uit naar de knop. De regen scheen op me gewacht te hebben. Een
golf van koude druppels sloeg in mijn gezicht en doordrenkte mijn
haar en mijn kleren. Ik kreeg de deurknop te pakken. Toen moest ik
vechten tegen de wind en me tegelijk aan de rolstoel vasthouden.
Het was een verloren strijd. Ik had de kracht niet en werd dóór en
dóór nat. Ten slotte gaf ik het op en liet de knop los. De deur
vloog terug en kwam me op me af en sloeg tegen de zijkant van de
stoel. Ik gilde. Hij had bijna mijn arm en hand verbrijzeld. Snel
ging ik terug, draaide om en reed zo snel ik kon weg.
Een paar ogenblikken lang deed ik mijn best om weer op adem te
komen. Huiverend, meer van angst dan van de kou, reed ik
voorzichtig terug naar de slaapkamer en begon mijn natte kleren uit
te trekken. Ik moest een handdoek halen om mc af te drogen. Daarna
ging ik uitgeput in bed liggen en wachtte, met een intens ellendig
gevoel. Ondanks mijn vermoeidheid kon ik niet slapen. Als ik mijn
ogen dichtdeed leek het wel of het lawaai nog luider klonk. Het
gedreun van de donderslagen weergalmde door de open achterdeur het
huis in. Mijn tanden klapperden. Ik kneep mijn ogen zo stevig
mogelijk dicht.
Waarom heb ik Austin overgehaald om niet te komen? Ik had
egoïstischer moeten zijn.
Ten slotte leek het onweer weg te drijven. Ik hield op met
rillen en begon me te ontspannen. Het regende ook wat minder hard.
Misschien was het eindelijk voorbij. Ik wachtte en luisterde, en
toen wist ik zeker dat ik de voordeur open en dicht hoorde
gaan.
Austin, dacht ik. Hij is toch gekomen. Gelukkig. Ik kon bijna
niet wachten tot ik hem in mijn armen kon houden en hem dicht tegen
mc aan kon drukken. We zullen doen wat hij zei, dacht ik. We zullen
samen weglopen.
Ik hoorde snelle voetstappen. Ik ging rechtop zitten in het
donker en keek naar de open deur. Het licht van een zaklantaarn
scheen naar binnen en even later stond Victoria op de drempel. Ik
was zo teleurgesteld dat mijn hart bijna stilstond.
'Wat is hier aan de hand!' schreeuwde ze. 'Het regent gewoon
naar binnen. Waarom heb je de achterdeur open gelaten?'
Ze richtte de zaklantaarn op mij en ik sloeg mijn handen voor
mijn gezicht.
'Waarom ben je naakt? Verwacht je hém? Is hij hier?'
'Niemand is hier,' riep ik uit. 'Haal dat licht uit mijn
gezicht.'
Ze richtte de lantaarn op de grond.
'Je ziet er niet uit.' zei ze. 'Je boft dat ik op tijd ben
gekomen.
'Ik wil je hier niet zien na de moeilijkheden die je voor
Austin en zijn oom hebt veroorzaakt. Ik heb je secretaresse verteld
dat ze het tegen je moest zeggen. Ga weg,' schreeuwde ik.
ik heb gedaan wat elke bezorgde en liefdevolle tante zou
hebben gedaan,' antwoordde ze koel. 'Zelfs die oom van hem is het
met me eens. We zijn tot overeenstemming gekomen,' zei ze. 'Zolang
hij ervoor zorgt dat hij zijn deel van de overeenkomst nakomt, is
alles in orde.'
'Je bent een vreselijk mens. Ik wil dat je hier weggaat. Alles
is toch voor het merendeel van mij. Grootma Hudson wilde het zo en
ik begrijp nu meer dan ooit waarom. Ga weg. Hoor je me? Ik zei: ga
weg!"
Ze hief de lantaarn op en greep hem met beide handen vast. Ze
richtte het licht op haar eigen gezicht, zodat ik haar ogen kon
zien schitteren, haar glimlach als een masker van vuur
erachter.
'Doe niet zo mal,' zei ze met zo'n kalme stem dat ik huiverde.
'Je kunt dit niet zelf, en ik heb veel belang bij alles wat er
gebeurt. Ik ben hier om je te helpen zolang als nodig is,' ging ze
verder. Het zoete gif droop van haar lippen.
'Zolang als nodig is?' hijgde ik. 'Waar heb je het over? Wat
ga je doen?'
'Wat ik van begin af aan had moeten doen.' zei ze. ik trek bij
je in zodat je niet alleen bent.'
'Wat? Ik wil juist alleen zijn,' zei ik.
'Natuurlijk wil je dat niet, kindlief. Perslot van rekening,
nu mijn arme zus zo van de kaart is en mijn arme zwager zijn handen
vol heeft, wie kan anders doen wat nodig is? Trouwens, wie doet
altijd wat nodig is?'
'Nee,' zei ik hoofdschuddend. 'Ik wil niet datje hier blijft.
Ik wil het niet.'
'Je kunt me een andere keer bedanken.' zei ze, alsof ik niets
had gezegd. 'Laten we voorlopig gewoon doen wat gedaan moet worden.
Laten we familie zijn van elkaar. Tenslotte is dat toch wel het
minste dat ik voor mijn lieve zus kan doen? Het minste dat ik voor
haar kan doen is voor haar dochter zorgen," zei ze. Ze knipte het
licht van de lantaarn uit en liet me weer in totale duisternis
achter.