Reflecties in een gebroken spiegel

Met Austins hulp regelde ik Jakes begrafenis. Hij zou begraven worden in zijn familiegraf op hetzelfde kerkhof waar grootma Hudson begraven was. Mevrouw Bogart vertrok de dag vóór de begrafenis. Ik kon zien dat ze zich nu een beetje schuldig voelde dat ze me in de steek liet. Toen ze na het ontbijt naar me toe kwam om afscheid te nemen, had ze moeite haar blik van de grond af te wenden en me recht aan te kijken.
'Het spijt me dat die man is gestorven en je nog meer verdriet hebt,' begon ze.
'Hij heette Jake,' verbeterde ik haar. 'Niet die man.'
Ze keek snel op en haar nek verstijfde.
'Ja, nou ja, ik zie niet graag dat mensen nare dingen overkomen, zelfs al halen ze het zichzelf op hun hals. Ik zou wel wat langer bij je blijven om je door die moeilijke tijd heen te helpen,' ging ze verder. Haar geweten plaagde haar onder haar uiterlijke woede en haar ego. 'Maar ik heb een nieuwe positie bij iemand die me harder nodig heeft en ik heb beloofd er vanmiddag heen te gaan.'
'Breek vooral uw beloftes niet,' mompelde ik cynisch.
'Je bent een slechte meid, datje niet naar je tante luistert. Victoria is een heel wijze vrouw en je zult een zielig kind worden als je niet luistert.'
'Nog zieliger, bedoelt u? Ik ben al zielig genoeg.'
Ze schudde haar hoofd en drukte haar lippen op elkaar terwijl ze haar wangen opblies en haar ogen kleine donkere bollen werden.
'Ik heb het huis schoongemaakt en voldoende eten voor je achtergelaten. Alles zal goed gaan als je gauw iemand anders krijgt.'
'Dank u,' zei ik. 'Maar het zal me nog beter gaan als er niemand anders komt.'
'Dat betwijfel ik,' mompelde ze. Ze wilde zich omdraaien om weg te gaan en ik reed met mijn stoel naar haar toe. Mijn plotselinge manoeuvre verbaasde haar en ze deinsde even achteruit.
'Mevrouw Bogart, u bent een competente hulp. Ik weet zeker dat u uw volgende cliënt goede diensten zult bewijzen. Maar gehandicapte mensen als ik hebben ook nog andere behoeften dan alleen voedsel en wateren onderdak. Ik hoop dat u iets van dat begrip meeneemt naar uw volgende opdracht en niet voor strenge rechter speelt, alleen omdat u kunt lopen.'
Ze schudde haar hoofd met een blik die bijna op waardering leek.
'Waar haal je al die koppigheid vandaan?' vroeg ze. 'Zelfs in jouw kwetsbare toestand.'
Ik glimlachte. 'Mijn stiefmoeder keek nooit op iemand neer, hoe onwaardig ze ook leken.'
Ze bewoog haar schouders heen en weer als een grote vogel die zijn veren opzet en pakte haar koffers op. Toen liep ze met grote passen het huis uit. Het geluid van de dichtslaande deur weergalmde door de gang en stierf weg in een hoek. Ik haalde diep adem, deed mijn ogen dicht en hield me voor dat alles perfect zou gaan. Ik kon alles zelf doen wat er gebeuren moest.
Austin belde om te vragen hoe het met me ging. Hij wist dat mevrouw Bogart wegging. Ik verzekerde hem dat alles in orde was en hij beloofde na zijn werk meteen te komen. Het grootste deel van de dag was ik bezig het huis te reorganiseren om het gemakkelijker toegankelijk te maken en mijn voorraden te inventariseren. En toen, omdat het een uitzonderlijk mooie middag was, reed ik naar de patio aan de achterkant. Ik dronk wat limonade en keek naar de vogels die van hoorn tot boom fladderden. Ze leken zo actief, zo druk bezig met de voorbereidingen voor het nieuwe seizoen. Mama zei aitijd dat ze durfde te wedden dat de vogels gewoon enorme roddelaars waren, zittend op de telefoondraden en luisterend naar alle gesprekken. Ik lachte en herinnerde me hoe we samen uit het raam van het appartement naar de straat staarden.Ik vond het vreemd dat ik hier nooit eerder had gezeten om naar de vogels te kijken en te genieten van hun sierlijkheid en schoonheid. Er waren er hier zoveel meer dan in de stad. Terwijl ik ze observeerde besefte ik hoezeer beweging een deel was van wie en wat ze waren. Een vogel die zijn vermogen om te vliegen kwijtraakte was geen vogel meer. Die was iets anders, dacht ik, iets veel minders.
Was ik ook iets anders geworden? Was ik iets veel minders? Hadden mevrouw Bogart en Victoria gelijk om te denken dat ik niet zelfstandig kon zijn, omdat ik beperkt was in mijn bewegingen? Dat weigerde ik te geloven. Dankzij Austin had ik weer vertrouwen in mezelf. Ik kon schrijven en denken en koken en schoonmaken en zorgen voor mijn primaire behoeften. Ik kon rijden en ik kon bijna overal naartoe. En wat het belangrijkste was, ik kon beminnen en bemind worden.
Nee, ze hadden ongelijk. En het was een feit dat ik me weer goed voelde nu mevrouw Bogart weg was. Ik voelde dat ik de touwtjes in handen had en dat gaf me mijn waardigheid en identiteit terug. Blij dat ik jullie allemaal kwijt ben, dacht ik opstandig. Ik zal weer zijn als de vogels: vrij, gracieus, tevreden.
Toen ik iemand het huis hoorde binnenkomen, dacht ik dat het Austin was en ik ging haastig naar binnen om hem te begroeten. Maar het was Victoria. Ze zag er verontrust uit, haar haar zat in de war en haar pakje was gekreukt. Ze had me geroepen en in diverse kamers gekeken. Toen ze me eindelijk van de patio zag binnenkomen, bleef ze met een verbaasd gezicht staan.
'Wat doe je?' vroeg ze. 'Waarom ben je in je eentje buiten?'
ik wilde wat frisse lucht.'
Ze leek mijn antwoord moeilijk te kunnen verteren en fronste haar wenkbrauwen.
'Zo, hen je nu tevreden? Mevrouw Bogart is weg. Wiens idee was dat eigenlijk?' vroeg ze met samengeknepen ogen. 'Het was zijn idee, hè? Die therapeut wilde dat je hier alleen was, hè? Dat is zijn plan.'
'Nee. Ze heeft zelf besloten weg te gaan,' zei ik kalm. 'Dat weet
je.''Ze was wel gedwongen om weg te gaan. Dat is wat ik weet. Goed, goed," mompelde ze. Ze keek om zich heen. haar ogen bewogen nerveus heen en weer. 'Ik zal daar verder geen tijd aan besteden.' Ze drukte haar rechterhand tegen haar hart alsof ze pijn had en haalde diep adem. Haar smalle schouders gingen heftig op en neer.
'Wat is er? Voel je je niet goed?' vroeg ik.
Ze draaide zich zo snel en kwaad naar me om, dat het leek of ze me in mijn gezicht wilde spuwen. Toen verscheen er een kille glimlach om haar lippen, die verstrakten en verbleekten. Ze sperde haar ogen wijdopen.
'Ze komt vandaag thuis. Haar dokters beweren dat ze voldoende hersteld is en Grant ontvangt haar met open armen. Met open armen, zelfs na dit alles!' riep ze uit. Ze zwaaide met haar armen alsof ze het huis bedoelde. 'De dokters zeggen dat haar situatie voldoende is verbeterd om weereen normaal leven aan te kunnen. Kun je je dat gezever voorstellen? Ze heeft nooit een normaal leven gehad. Het was allemaal haar plan, haar valse plannetje. Hoe kan hij haar terug willen? Zie je nou wat ik bedoel als ik het over mannen heb? Zie je dat ik gelijk heb?
Ze gaan met vakantie,' zei ze toen, en liet een kort, waanzinnig klinkend lachje horen, dat leek op het tinkelen van glas. 'Een beetje "welverdiende rust" noemt hij het. Hoezo welverdiend? Hoe kan ze dat nou verdiend hebben?'
'Ze heeft haar zoon verloren, tante Victoria. Ze heeft vreselijk geleden. Hoe je ook over haar denkt, ze is je eigen zus. Hoe kun je zo hard zijn?'
'Wat? En dat zeg jij? Jij. die meer door haar is misbruikt dan wie dan ook, jij vraagt me hoe ik zo hard kan zijn?' vroeg ze, naar me wijzend.
ik wil niet langer kwaad of overstuur zijn of iemand halen. Als je soms dacht dat ik je bondgenoot zou worden in je strijd tegen mijn moeder, dan heb je je vergist. Ik wil doorgaan met mijn leven en er het beste van maken. Haten, het koesteren van wrok, dat vreet aan je tot je jezelf binnenstebuiten hebt gekeerd en je een vreemde bent geworden voor jezelf en iedereen die van je zou kunnen houden.'
'O, wat een wijsheid, en dat van een tiener in een rolstoel.' mompelde ze. Ze bewoog haar hand naar achteren alsof ze een rotte appel weggooide.
'Ik ben geen tiener in een rolstoel,' zei ik. 'Ik ben een gehandicapte jonge vrouw met wie het uitstekend gaat, dank je.'
'Ja, ja, dat is het, jonge Megan, je stopt je hoofd in het zand, zet een roze bril op je neus, sluit je oren en ogen voor alles wat je ongelukkig maakt, giechelt als een malloot aan de eettafel en hebt altijd en overal oogkleppen op. Je bent voor mij gewoon mijn zus in een rolstoel,' zei ze minachtend, ik kan niet naar je kijken zonder haar gezicht te zien.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Zie het zoals je wilt. Ik heb er genoeg van om met jou of met wie dan ook ruzie te maken,' zei ik.
Ze zuchtte, wendde haar blik af en keek me toen weer aan met een meer vertrouwde uitdrukking: haar zakelijke gezicht.
'Je hebt Jakes begrafenis betaald, heb ik begrepen.'
'Ja. Ik heb je kantoor gebeld en alle details voor je achtergelaten. De dienst wordt om tien uur morgenochtend in de kerk gehouden.'
ik heb een heel belangrijke vergadering met de commissarissen van een beleggingsfirma. Ik zal er niet zijn.'
'Je móét er zijn.' zei ik scherp.
'Wat? Ik moet op de begrafenis komen van de chauffeur van mijn moeder in plaats van een belangrijke vergadering bij te wonen?' Ze lachte. 'Vergeet het maar.' Ze wilde weggaan.
Ik kon de gedachte niet verdragen dat ze Jake kleineerde. Dat zou ik niet toestaan.
'Hij was niet alleen de chauffeur van je moeder. Wacht!' riep ik.
'Wat is er?' vroeg ze ongeduldig, ik moet een paar belangrijke telefoontjes afhandelen en ik heb al genoeg tijd verspild vandaag.'
'Jake was niet alleen de chauffeur van je moeder. Jake was... je vader,' zei ik.
Even zei ze geen woord. Toen deed ze een slap naar me toe en lachte.
'Ben je gek geworden? Zijn die misplaatste, belachelijke gedachten het gevolg van je invaliditeit? Mijn vader - Jake, de chauffeur van de familie?'
'Hij heeft het me zelf verteld. Hij en grootma Hudson hadden een relatie en ze werd zwanger van jou. Dat is de reden waarom de man waarvan je dacht dat hij je vader was, Megan anders behandelde dan jou. Hij wist het.'
Haar kille glimlach werd vervangen door de hardste uitdrukking van woede en haat die ik ooit op haar gezicht had gezien. Die giftige blik kwam uit een bron van haat en vijandschap die in de geschiedenis tot Kaïn leek terug te gaan. Een donkere sluier leek over haar heen te vallen toen ze dichterbij kwam. Ze leek te groeien, haar schouders gingen omhoog tot ze boven me uittorende als een doodsengel die op het punt staat toe te slaan.
'Hoe durf je dingen te verdraaien die ik je in vertrouwen heb verteld? Hoe durf je zo'n walgelijk, belachelijk zondig verhaal te verzinnen? Is dat om je eigen schuld te verdoezelen? Hoopje soms dat er dan geen verwijtende vingers meer naar jou gericht zullen worden?'
'Nee, natuurlijk niet. Ik vertel je wat Jake mij heeft verteld en wat ze jou jaren en jaren geleden hadden moeten vertellen. Hij was trots op je, tante Victoria. Hij sprak vaak over je kracht en je prestaties en'
'Stop!' schreeuwde ze. Haar ogen leken wel messen die ze op me richtte, en ze sloeg haar handen zo hard voor haar oren dat het pijn moest doen. 'Ik wil geen woord meer horen! Als je het waagt zo'n verhaal zelfs maar tegen iemand te suggereren, dan... dan zal ik ervoor zorgen datje het zitten in die rolstoel een verrukking vindt vergeleken met wat er zal volgen.'
'Het kan me niet schelen of je het gelooft of niet,' zei ik kalm. 'Maar je moet de begrafenis bijwonen.'
Ze brieste even van woede. Toen liet ze haar handen zakken en knikte.
'Al die opstandigheid, die onzin, dat is allemaal zijn schuld, de schuld van de fortuinjager.' zei ze. 'Ik zal daar wat aan doen.' Ze draaide zich om  en liep naar de voordeur.
'Austin heeft hier helemaal niks mee te maken,' schreeuwde ik. 'Waag het niet iets te doen dat hem kan schaden. Ik waarschuw je.'
Ze aarzelde geen moment.
'Tante Victoria, ik waarschuw je! Tante Victoria!' gilde ik.
Vastberaden en stampvoetend liep ze door de gang en het huis uit. Ze smeet de deur achter zich dicht en liet me bevend achter in mijn stoel.
Veel mensen waren er niet op Jakes begrafenis. Behalve zijn kroegmaatjes en een paar oude vrienden die hem kenden uit de tijd voordat hij dienst had genomen bij de marine, waren er alleen Austin en ikzelf en Mick Nelsen, de paardentrainer die me had geholpen met Rain. Op het kerkhof vertelde Mick me hoe vaak Jake over me gepraat had en hoeveel hij van me had gehouden en me had bewonderd.
ik plaagde hem altijd en vroeg hem of hij zeker wist datje niet zijn dochter was. Hij zei nee, maar je kwam het dichtst bi j wat hij ooit als dochter zou hebben. Hij vond het prachtig zoals je op dat paard van hem reed en zoals dat paard zich aan jou hechtte;
Ik vroeg hem waar Rain precies was en hij vertelde het me en verzekerde me dat het paard in goede handen was. Ik peinsde hardop dat ik er misschien eens naartoe zou rijden om haar te bezoeken en Mick beloofde me dat hij zou bellen en het voor me regelen wanneer ik maar wilde. Hij stond naast ons terwijl we luisterden naar de dominee en zagen hoe Jakes kist in het graf zakte. Later reed Austin me naar grootma Hudsons graf, waar ik een hele tijd bleef zitten. Austin wachtte bij het busje, zodat ik alleen kon zijn. Hij kwam haastig terug toen hij zag dat mijn schouders schokten van het snikken.
'Tijd om te gaan, Rain,' zei hij en overhandigde me zijn zakdoek.
Ik veegde mijn ogen af, knikte en leunde achterover, liet me door hem het kerkhof uit rijden en het busje in. Even later waren we weer thuis. Nu mevrouw Bogart weg was en er nog geen vervangster was aangenomen, leken de lange gang en grote kamers nog legeren donkerder. Austin stelde voor naar een restaurant te gaan om te eten.
'Dat is iets wat we nog niet hebben gedaan,' zei hij. 'Kleed je aan, dan trek ik een jasje en een das aan en gaan we naar een heel gezellig en goed restaurant dat ik ken. Er is een terras dat uitkijkt over het water. Hoe klinkt dat?'
'Geweldig,' zei ik glimlachend.
'Heb je hulp nodig om je gereed te maken?'
'Nee,' antwoordde ik en voegde er zelfverzekerd en vastberaden aan toe: 'Vanavond wil ik het allemaal zelf doen.'
'Dat dacht ik al. Ik kom overeen uur of twee, oké?'
'Ja.' zei ik. Hij gaf me een zoen en ging weg.
Meteen reed ik naar mijn kamer om te zien hoe sterk ik precies zou zijn en hoe er ik me boven de droefheid die me omringde kon verheffen. Ik koos een van mijn mooiste outfits. Ik bedacht dat ik sinds mijn ongeluk niets meer aan kleding had gekocht. Ik had alle belangstelling voor mijn uiterlijk verloren, het kon me niet schelen of ik stijlvol gekleed was of niet. Dat gaat allemaal veranderen, dacht ik. Grootma Hudson heeft me al dat geld nagelaten en ik heb nog geen cent uitgegeven aan iets dat geen medische noodzaak was. Ook al zat ik in een rolstoel, mijn voeten waren toch te zien. Het was nog steeds belangrijk om mooie schoenen te hebben. En mijn haar hoorde goed en aantrekkelijk gekapt te zijn.
Ik zwoer voor mijn spiegel dat ik iets aan mijn uiterlijk zou doen. Ik zou dat ziekelijke, zwakke en meelijwekkende meisje vervangen door een hoopvolle, levendige vrouw. Ik kon weer mooi en aantrekkelijk worden. Austin zei niet alleen aardige dingen legen me om me op te peppen. Ik zag het in zijn ogen, in de manier waarop hij naar me keek als hij dacht dat ik het niet merkte. Hij koesterde me en wist me naar waarde te schatten. Ik had het vermogen om te lopen verloren, maar niet om aantrekkelijk te zijn.
Ik kon niet ontkennen dat ik er een beetje tegenop zag om helemaal alleen in bad te gaan. Ik had bijna alles wel zelf gedaan op een gegeven moment, maar mevrouw Bogart was altijd in de buurt geweest als ik een bad nam. Ik zette de kraan open om het bad vol te laten lopen en legde mijn kleren klaar. Toen kleedde ik me uit en manoeuvreerde me uit de stoel en in het bad. Maar toen ik er eenmaal in zat maakte ik me plotseling vreselijk ongerust dat ik er niet meer uit zou kunnen komen, waardoor ik onmogelijk van mijn bad kon genieten. Na een paar minuten wilde ik eruit, alleen om  zeker te weten dat ik het kon. Stel dat ik nog steeds in bad zat als Austin kwam? Dat zou pijnlijk zijn.
In mijn paniek en haast om eruit te komen, gleed ik uit en sloeg zo hard met mijn arm tegen de keramieken wand dat ik het benauwd kreeg. Ik begon te huilen, maar toen beheerste ik me en probeerde doelbewuster uit het bad te komen. Een paar ogenblikken later zat ik op de rand en droogde me af. Ik ging weer in de stoel zitten en reed naar de slaapkamer. Met de pijn in mijn arm duurde het minstens drie keer zo lang om mijn kieren aan te trekken, maar eindelijk slaagde ik erin. Maar toen ik mezelf in de spiegel bekeek zag ik hoe gekreukt en verfomfaaid mijn jurk was. Ik probeerde hem zo goed mogelijk recht te trekken en ging toen mijn schoenen aantrekken. Tegen de tijd dat ik aan mijn haar begon was ik uitgeput.
Een geluid in de badkamer deed me opkijken. Geschrokken zag ik dat ik de kraan niet helemaal dicht had gedraaid en het bad begon over te lopen.
'O nee!' schreeuwde ik en reed zo snel ik kon terug. Ik deed mijn best de stoel om te draaien in de kleine plas die zich al gevormd had. Toen ik me voorover boog om de kraan dicht te draaien, verloor ik in de haast mijn evenwicht. Voor ik het kon voorkomen viel ik in de plas en werd mijn jurk aan één kant kletsnat.
Ik gilde en trommelde op de wand van het bad tot mijn rechterhand pijn deed. Toen haalde ik diep adem en hees me weer terug in de rolstoel. De natte wielen lieten een spoor na in de slaapkamer. Lange tijd bleef ik domweg voor de spiegel naar mijn verfomfaaide jurk en verwarde haren kijken. Ik was uitgeput en had pijn en walgde van mezelf. Ik liet mijn armen langs mijn rolstoel vallen en boog mijn hoofd achterover. Een golf van verslagenheid en misselijkheid ging door me heen. Er kwamen geen tranen, ik voelde alleen een giftige woede. Ik vloog op mijn cosmetica af en smeet lippenstiften en oogschaduw naar alle kanten. Ik veegde de toilettafel schoon en toen, in een nog wildere vlaag van waanzin en wanhoop, gooide ik mijn haarborstel naar de spiegel, die van boven tot onder barstte. Toen liet ik mijn hoofd naar voren vallen en zat erbij als een zak aardappelen.
Ik hoorde de bel niet. Ten slotte liep Austin, die aan één stuk door had staan bellen, om het huis heen, keek door het raam naar binnen, zag me en klopte. Toen ik niet onmiddellijk wakker werd, maakte hij het raam open en klom naar binnen.
'Rain, Rain,' riep hij, en schudde me aan mijn schouder heen en weer. 'Wat is er gebeurd? Wat is er aan de hand?' Hij keek ongelovig om zich heen in de slaapkamer. Zelfs ik was enigszins geschokt en vergat even wat ik had gedaan. Een laagje geparfumeerd talkpoeder bedekte een deel van de therapeutische apparaten en de grond. Een fles eau de toilette was verbrijzeld en de inhoud was tegen de muur gespat. Alles wat op de toilettafel had gestaan en gelegen was over de grond verspreid. En natuurlijk was de spiegel gebroken.
'Het ging allemaal zo goed.' begon ik met trillende lippen. 'Ik ben zelf in en uit het bad gekomen en ik kleedde me aan en ik deed mijn haar en... ik liet de kraan open.'
'Wat?' Hij keek achterom en zag de pias. 'O.' Hij liep naar de badkamer en keek naar binnen. 'De kraan is dicht.'
'Ik weet het. Dat heb ik wel gedaan, maar ik viel uit de stoel en mijn jurk werd kletsnat en alles!'
Ik kon mijn tranen niet bedwingen, mijn hele lichaam schokte. Austin probeerde me te troosten door te lachen en te doen alsof het allemaal niets voorstelde.
'Wauw, nu weet ik dat ik je maar beter niet kwaad kan maken,' zei hij. Als je dit al doet vanwege een natte jurk, mag de hemel weten watje met mij zou doen als ik iets verkeerds zou doen.'
Ik glimlachte door mijn tranen heen en hij kuste er een paar weg van mijn wangen.
'We zullen dit over een paar minuten opruimen,' zei hij en begon de dingen op te rapen die ik overal om me heen had gesmeten. 'Je trekt een andere jurk aan, borstelt je haar en dan gaan we,' ging hij kalm verder.
'O. ik kan me zo niet vertonen, Austin. Ik zie er niet uit en ik zou je in verlegenheid brengen.'
'Dat betwijfel ik,' zei hij. 'Toe dan. Zoek iets anders uit terwijl ik de badkamer dweil.'
Hij ging weg om een mop en een emmer te halen. Ik zuchtte en bekeek mezelf in de gebarsten spiegel. Dat ben ik in werkelijkheid, dacht ik. Dat beeld in de spiegel ben ik. Er loopt een net zo diepe en lange barst door mij heen, als door deze spiegel. Ik kan proberen het te negeren, maar het is de waarheid. Dit is wat ik ben.
Meer uit een verlangen om Austin niet teleur te stellen, die zo hard werkte om mijn kamer in orde te brengen, zocht ik een andere jurk uit. Ik borstelde mijn haar, maar ik was niet tevreden met
mijn uiterlijk. Niettemin bedolf hij me onder de complimentjes.
'Je hebt geen make-up nodig, niets op die oogleden kan die ogen mooier maken dan ze van nature zijn,' hield hij vol. 'Je ziet er fantastisch uit. Kom mee. Ik rammel van de honger.' Nadat ik een licht jack had aangetrokken reed hij me zo snel hij kon naar builen en in de van, waarschijnlijk bang dat ik me zou bedenken. Even later waren we op weg naar het restaurant. Austin deed en praatte of er niets ongewoons gebeurd was. Hij was zo uitbundig en vrolijk dat ik het bijna ging geloven.
Het restaurant dat hij had uitgezocht was mooi, met zware, donkere houten balken aan het plafond, achttiende-eeuwse koloniale kunst en meubels, stevige donkerrode tafels en stoelen, en koperen kaarsenstandaards op alle tafels. Hij had een tafel bij het raam gereserveerd die uitkeek over een meer. De lichten van de huizen rond het meer werden weerspiegeld in het water, deden het glinsteren in de duisternis. We hadden kaarslicht en wijn en verrukkelijke kreeft en als dessert een crème brulée van sinaasappel die zo lekker was dat ik mijn vingers erbij aflikte. Het duurde niet lang of mijn stemming was inderdaad veranderd en we lachten, hielden elkaars hand vast, wisselden nu en dan een kus uit en genoten van elkaars gezelschap.
Maar toen een trio begon te spelen in de lounge werd ik zwijgzaam en bedacht somber hoe heerlijk het zou zijn als ik nu kon opstaan en met Austin dansen. Hij zag de droefheid in mijn ogen en besloot snel dat het tijd was om de rekening te betalen en naar huis te gaan.
'Je hebt een uitputtende dag gehad,' beweerde hij.
Ik sprak hem niet tegen. Hij probeerde me op te vrolijken door voortdurend te praten tijdens onze rit naar huis en scenario's te creëren voor komende gezellige dagen, plaatsen waar we naartoe zouden gaan.
'We zouden kunnen overwegen een echte vakantie te nemen.' zei hij. 'Over een maand heb ik twee weken vrij. We zouden met het busje ergens heen kunnen gaan. Voel je daar wat voor?'
'Natuurlijk,' zei ik. Ik zou op alles ja hebben gezegd, zelfs op een reis naar de maan. Hij keek naar me en zag het ook, maar het belette hem niet erop door te gaan in een wanhopige poging me mijn zelfvertrouwen en hoop terug te geven.
Terug in huis hielp hij me om naar bed te gaan.
'Slaap lekker, Rain,' zei hij.
'Ga je weg?'
'Ik blijf als je dat wilt.'
'Natuurlijk wil ik dat, ik zal nooit degene zijn die zegt datje weg moet, Austin,' zei ik. Hij glimlachte, streek mijn haar van mijn voorhoofd en gaf me een zoen.
'Doe je ogen maar vast dicht. Ik kom zo terug,' beloofde hij en ging weg.
Ik was zo moe dat ik hem niet naast me in bed hoorde stappen. De volgende ochtend werden we gewekt door de telefoon. Even speel het me dat ik Victoria had gedwongen er een te laten installeren.
'Hallo.' zei ik en schraapte mijn keel.
'Is Austin daar?' vroeg een man.
'Wat? O. Ja,' zei ik.
Even bleef het stil en toen zei hij op strenge toon: 'Geef hem even, alstublieft.'
Ik draaide me om in bed. Austin wreef in zijn ogen en ging rechtop zitten.
'Wat is er?'
'Het is voor jou,' zei ik.
'Voor mij?' Hij trok een lelijk gezicht. slapie toen uit bed en liep eromheen om de telefoon aan te nemen. 'Hallo?'
Toen ik naar hem keek zag ik dat zijn gezicht vuurrood werd. Zijn blik ging van mij naar de grond. Hij draaide zijn lichaam zo dat ik hem niet recht aan kon kijken.
Hij hing op en bleef even zwijgend staan.
'Wat is er?'
'Dat was mijn oom. Ik moet weg.'
Haastig begon hij zich aan te kleden.
'Wat is er? Austin?'
'Ik wil je niet van streek maken.' zei hij terwijl hij zijn hemd dichtknoopte.
'Wat is er dan?' vroeg ik.
'De advocaat van je tante heeft mijn oom gebeld en gedreigd een officiële klacht tegen me in te dienen bij de rechtbank. Dat zou betekenen dat mijn oom zou moeten verschijnen op een hoorzitting en ik ook zou moeten gaan.' Hij aarzelde en ging toen verder. 'Als ze dat door zou zetten zou mijn oom zijn vergunning kunnen verliezen, én zijn hele bedrijf.'
'O, Austin. Het spijt me.'
'Hel is niet jouw schuld.' zei hij. 'Ik had het mijn oom moeten vertellen van ons. Natuurlijk wil hij weten wat er tussen ons speelt. Ik wil niets doen dat schadelijk voor hem zou kunnen zijn. Hij is meer een vader voor me geweest dan mijn echte vader.'
ik voel me afschuwelijk.'
'Daarom aarzelde ik om het je te vertellen. Rain. Ga jezelf nu niet de schuld geven; waarschuwde hij. 'We breien het wel recht.'
'Maak je intussen over mij geen zorgen.' zei ik. 'Met mij zal alles goed gaan. Ik zal niet meer zoiets stoms doen als gisteravond. Ik beloof het je. Zorg jij nu maar voor je oom en jezelf.'
'Je zoekt iemand anders om je hier te helpen, hè?'
'Ja.'
ik zal je daarbij helpen, en...'
'Austin, ik heb gezegd dat je je op het ogenblik over mij geen zorgen moet maken. Je hebt gezegd dat ik onafhankelijk moet zijn, dus laat me dat dan ook zijn.'
Hij knikte.
'Je hebt het nummer van mijn pieper. Bel me als je me nodig hebt,' zei hij, terwijl hij zijn schoenen aantrok, ik bel je zo gauw ik kan.'
Hij gaf me een snelle zoen en liep toen haastig de deur uit. Zijn voetstappen in de gang bonkten bijna even luid als mijn hart.
Zodra ik was opgestaan en me had aangekleed belde ik mijn tante. Ik was zo kwaad dat de hand waarmee ik de hoorn vasthield beefde. Haar secretaresse zei dat ze naar een vergadering in Richmond was. Ze vroeg of ze een boodschap moest doorgeven als ze zou bellen.
'Zeg maar dat elke overeenkomst tussen ons, elk compromis, vannul en generlei waarde is en dat ze geen moeite hoeft te doen om met wat voor papieren dan ook naar dit huis te komen. Zeg maar dat ze me ook niet hoeft te bellen,' instrueerde ik haar. Ik kon bijna zién hoe haar secretaresse verwoed aan het schrijven was.
'Oké,' mompelde ze.
'Zeg legen haar dat als ze me wil spreken ze eerst mijn advocaat moet bellen,' zei ik liefjes, maar met een stem waarin de kilte goed te horen was. Ik hing op.
'Als ze oorlog wil,' zei ik hardop, 'kan ze die krijgen.'
Ik hoorde pas halverwege de middag iets van Austin. Aan zijn stem te horen was het erger dan we gedacht hadden.
'Je tante dreigt niet alleen met een officiële aanklacht, ze dreigt alle slechte publiciteit openbaar te maken en mijn oom te ruïneren als ik niet bij je vandaan blijf. Ik heb hem uitgelegd dat ik eerlijk en oprecht van je hou, Rain, maar voorlopig, tot dit alles wat bedaard is, doet dat er niet toe. Ik dacht dat als ik gewoon ontslag zou nemen, alles in orde zou zijn, maar ik betwijfel of ik dan ooit weer als therapeut zou kunnen werken.'
'Praat alsjeblieft geen onzin, Austin. Je weet hoe vreselijk ik dat zou vinden.'
'Dal weet ik.' Zijn stem klonk zo zacht en verslagen dat de tranen in mijn ogen sprongen. 'Ik haat de gedachte dat jij daar helemaal alleen bent terwijl dit aan de hand is. Dat dit allemaal zo vlak na mevrouw Bogarts vertrek moest gebeuren.'
'Je gelooft toch geen moment dat dat toeval is, hè?' vroeg ik.
'Wat een gemene, meedogenloze vrouw is die tante van je.'
'Ze zal er spijt van krijgen,' zei ik.
ik heb mijn oom beloofd dat ik bij je uit de buurt zou blijven, maar ik kom als het donker is. Al is het een walgelijk idee dat ik stiekem naar je toe moet komen.'
'Misschien kun je beter niet terugkomen, zelfs niet in het donker, Austin. Althans niet tot de zaak wat gesust is.'
ik zou geen oog dicht doen bij het idee dat jij 's nachts alleen in dat huis bent, Rain. Het komt wel goed. Ze kan het huis toch niet dag en nacht laten bewaken, wel?'
'Ze is ertoe in staat,' bekende ik.
Hij zweeg.
'Echt. vannacht hoef je je geen zorgen te maken.' verzekerde ik hem. 'Maar bel me later.'
'We zullen zien.'
'Austin, als ik opnieuw de oorzaak zou worden van iemands ongeluk...'
'Oké,' zei hij. Ik kon merken dat hij bang was, niet alleen voor wat er met ons zou gebeuren, maar ook voor de gevolgen die dit voor zijn oom kon hebben, ik bel je vanavond. Morgen zullen we iets bedenken.' zei hij. 'Misschien kunnen we je daar vandaan halen,' ging hij verder, met een stem die iets hoopvoller klonk.
'Ja, misschien zou dat niet gek zijn.'
ik hou van je, Rain. Echt waar. Ik zou het niet zeggen als ik het niet met heel mijn hart meende.'
'En ik hou van jou. Het is omdat ik je geloof dat ik dat kan zeggen, Austin.'
ik bel je over een paar uur. Pas goed op jezelf.'
'Pas jij op jezelf.' Ik hield de hoorn nog lange tijd vast nadat hij had opgehangen.
Wat was de wereld plotseling weer somber. Alsof ze mijn woorden waar wilden maken, dreven de wolken binnen en de dag werd donker en onheilspellend. Ik hield me bezig met schoonmaken en koken. het begon te regenen op hetzelfde moment dat ik begon te eten. Het viel in stromen neer en kletterde op het dak en tegen de ramen. Toen de lichten flakkerden hield ik mijn adem in. De gedachte dat de elektriciteit zou uitvallen en ik in het donker mijn weg zou moeten zoeken was angstaanjagend.
De bliksem sneed door de duisternis vlak bij de ramen van de eetkamer en werd gevolgd door een hevige donderslag die het hele gebouw deed trillen. Het stierf weg als een gegrom, maar werd onmiddellijk gevolgd door wéér een felle bliksemschicht en opnieuw een donderende klap. Deze keer flakkerden de lichten, en daarna gingen ze uit. Ik wachtte met bonzend hart tot ze weer aan zouden gaan, maar dat gebeurde niet.
Het was of een gordijn was neergelaten in alle kamers en de gang.
Behalve nu en dan het licht van de bliksem heerste er duisternis. Elk meubelstuk werd een silhouet van zichzelf, een schaduw hier en een schaduw daar. Ik reed terug naar de keuken om op zoek te gaan naar kaarsen. Onhandig tastend op de planken van de keuken vond ik er een paar. Ik smolt wat was op de bodem van een kom zoals ik mama had zien doen en zette de kaars erin zodat hij recht en stevig stond. Toen stak ik hem aan en zette hem op de tafel in de eetkamer. Maar mijn honger was verdwenen.
Omdat er niet voldoende licht was, besloot ik de afwas voorlopig te laten staan. Ik zette alles wat kon bederven in de koelkast, in de hoop dat de elektriciteit spoedig weer zou werken. Er ging bijna een uur voorbij en er gebeurde niets. Ik besloot de elektriciteitscentrale te bellen om te zien of ze er tenminste van op de hoogte waren, maar tot mijn schrik ontdekte ik dat de telefoonlijn dood was.
Nu ik volledig van de buitenwereld was afgesloten, voelde ik dat ik begon te beven. Ik probeerde mezelf te troosten, tot rust te komen, en besloot uiteindelijk om naar mijn kamer te gaan en daar te wachten. Zo'n stroomstoring kon uren duren, dacht ik, en ik kon niet veel anders doen. De storm leek niet te gaan liggen. De wind joeg de stromende regen over het huis, sloeg zo hard tegen de zijkanten van het gebouw en de ramen dat het glas rammelde en de luiken heen en weer sloegen. In al die tijd dat ik hier gewoond had, kon ik me zo'n verschrikkelijke onweersbui niet herinneren. Het was mijn pech dat het juist vanavond moest gebeuren.Plotseling hoorde ik een soort kleine explosie en ik besefte dat op de een of andere manier de achterdeur open was gewaaid. Misschien had ik hem niet stevig genoeg dichtgedaan toen mijn tante was gekomen. Ik hoorde de deur tegen de muur slaan en reed zo snel ik kon de gang door. De deur zwaaide zo hevig heen en weer in de storm dat ik bang was dat hij uit de scharnieren zou worden gerukt, en ik stak mijn hand uit naar de knop. De regen scheen op me gewacht te hebben. Een golf van koude druppels sloeg in mijn gezicht en doordrenkte mijn haar en mijn kleren. Ik kreeg de deurknop te pakken. Toen moest ik vechten tegen de wind en me tegelijk aan de rolstoel vasthouden. Het was een verloren strijd. Ik had de kracht niet en werd dóór en dóór nat. Ten slotte gaf ik het op en liet de knop los. De deur vloog terug en kwam me op me af en sloeg tegen de zijkant van de stoel. Ik gilde. Hij had bijna mijn arm en hand verbrijzeld. Snel ging ik terug, draaide om en reed zo snel ik kon weg.
Een paar ogenblikken lang deed ik mijn best om weer op adem te komen. Huiverend, meer van angst dan van de kou, reed ik voorzichtig terug naar de slaapkamer en begon mijn natte kleren uit te trekken. Ik moest een handdoek halen om mc af te drogen. Daarna ging ik uitgeput in bed liggen en wachtte, met een intens ellendig gevoel. Ondanks mijn vermoeidheid kon ik niet slapen. Als ik mijn ogen dichtdeed leek het wel of het lawaai nog luider klonk. Het gedreun van de donderslagen weergalmde door de open achterdeur het huis in. Mijn tanden klapperden. Ik kneep mijn ogen zo stevig mogelijk dicht.
Waarom heb ik Austin overgehaald om niet te komen? Ik had egoïstischer moeten zijn.
Ten slotte leek het onweer weg te drijven. Ik hield op met rillen en begon me te ontspannen. Het regende ook wat minder hard. Misschien was het eindelijk voorbij. Ik wachtte en luisterde, en toen wist ik zeker dat ik de voordeur open en dicht hoorde gaan.
Austin, dacht ik. Hij is toch gekomen. Gelukkig. Ik kon bijna niet wachten tot ik hem in mijn armen kon houden en hem dicht tegen mc aan kon drukken. We zullen doen wat hij zei, dacht ik. We zullen samen weglopen.
Ik hoorde snelle voetstappen. Ik ging rechtop zitten in het donker en keek naar de open deur. Het licht van een zaklantaarn scheen naar binnen en even later stond Victoria op de drempel. Ik was zo teleurgesteld dat mijn hart bijna stilstond.
'Wat is hier aan de hand!' schreeuwde ze. 'Het regent gewoon naar binnen. Waarom heb je de achterdeur open gelaten?'
Ze richtte de zaklantaarn op mij en ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht.
'Waarom ben je naakt? Verwacht je hém? Is hij hier?'
'Niemand is hier,' riep ik uit. 'Haal dat licht uit mijn gezicht.'
Ze richtte de lantaarn op de grond.
'Je ziet er niet uit.' zei ze. 'Je boft dat ik op tijd ben gekomen.
'Ik wil je hier niet zien na de moeilijkheden die je voor Austin en zijn oom hebt veroorzaakt. Ik heb je secretaresse verteld dat ze het tegen je moest zeggen. Ga weg,' schreeuwde ik.
ik heb gedaan wat elke bezorgde en liefdevolle tante zou hebben gedaan,' antwoordde ze koel. 'Zelfs die oom van hem is het met me eens. We zijn tot overeenstemming gekomen,' zei ze. 'Zolang hij ervoor zorgt dat hij zijn deel van de overeenkomst nakomt, is alles in orde.'
'Je bent een vreselijk mens. Ik wil dat je hier weggaat. Alles is toch voor het merendeel van mij. Grootma Hudson wilde het zo en ik begrijp nu meer dan ooit waarom. Ga weg. Hoor je me? Ik zei: ga weg!"
Ze hief de lantaarn op en greep hem met beide handen vast. Ze richtte het licht op haar eigen gezicht, zodat ik haar ogen kon zien schitteren, haar glimlach als een masker van vuur erachter.
'Doe niet zo mal,' zei ze met zo'n kalme stem dat ik huiverde. 'Je kunt dit niet zelf, en ik heb veel belang bij alles wat er gebeurt. Ik ben hier om je te helpen zolang als nodig is,' ging ze verder. Het zoete gif droop van haar lippen.
'Zolang als nodig is?' hijgde ik. 'Waar heb je het over? Wat ga je doen?'
'Wat ik van begin af aan had moeten doen.' zei ze. ik trek bij je in zodat je niet alleen bent.'
'Wat? Ik wil juist alleen zijn,' zei ik.
'Natuurlijk wil je dat niet, kindlief. Perslot van rekening, nu mijn arme zus zo van de kaart is en mijn arme zwager zijn handen vol heeft, wie kan anders doen wat nodig is? Trouwens, wie doet altijd wat nodig is?'
'Nee,' zei ik hoofdschuddend. 'Ik wil niet datje hier blijft. Ik wil het niet.'
'Je kunt me een andere keer bedanken.' zei ze, alsof ik niets had gezegd. 'Laten we voorlopig gewoon doen wat gedaan moet worden. Laten we familie zijn van elkaar. Tenslotte is dat toch wel het minste dat ik voor mijn lieve zus kan doen? Het minste dat ik voor haar kan doen is voor haar dochter zorgen," zei ze. Ze knipte het licht van de lantaarn uit en liet me weer in totale duisternis achter.