7. Het verhaal van Posy

 

‘Hoe bedoel je, haar dochter?’ vroeg ik. ‘Is dr. Foreman getrouwd? Waar is haar man?’

‘Ik weet niet of ze getrouwd is of niet,’ zei Gia.

‘Weet je dat niet?’

‘Dat weten we niet. Mankeert er iets aan je oren?’ gilde ze tegen me.

‘Hoe weet je dat ze een dochter heeft,’ vroeg ik weer.

‘We weten het.’ Gia zweeg even en keek naar Mindy voor ze tegen ons verderging. ‘Het gaat er niet om of ze getrouwd was of niet. Posy was niet haar echte dochter. Ze was geadopteerd en je hoeft niet per se getrouwd te zijn om iemand te adopteren.’

‘Geadopteerd?’

‘Geadopteerd?’ deed Mindy me na. ‘Ja, geadopteerd. Heb je daar nog nooit van gehoord?’

‘Mindy was ook geadopteerd,’ onthulde Gia.

‘O. Nou, ik snap er nog steeds niks van. Wat deed dr. Foremans dochter hier?

‘Wat goed is voor de poes is ook goed voor de kater,’ zei Mindy zangerig.

‘Hè?’ vroeg Teal, die een stap naar voren deed. ‘Wat bedoel je?’

‘Dat zei Posy altijd toen Gia ontdekt had dat ze dr. Foremans dochter was. Nietwaar, Gia? Het betekent dat wat goed was voor de anderen hier ook goed was voor haar. Ja toch, Gia?’

Ik keek naar Gia, die geen antwoord gaf.

‘Dus ze was hier als een… een leerling, of wat we ook zijn?’

‘Ja, een van onze verloren zielen,’ zei Gia. ‘Posy was, laten we zeggen, enigszins een teleurstelling voor haar briljante moeder.’

‘Zoals we allemaal min of meer zijn voor onze diverse moeders, of ze natuurlijke moeders zijn of niet,’ voegde Mindy er op venijnige toon aan toe.

‘Het is nog steeds erg verwarrend,’ merkte Robin op. ‘Waarom zou dr. Foreman haar eigen dochter, geadopteerd of niet, hier in haar school opnemen?’

‘Je bent niet erg slim,’ zei Gia scherp.

Ik zag dat Robin een vuurrode kleur kreeg, zelfs door haar nu diep gebruinde huid heen. ‘Ik niet slim?’ Ze liep met gebalde vuisten naar Gia toe. ‘Wil je zien hoe slim ik ben?’

‘Hou op,’ schreeuwde ik tegen Robin. ‘Hoor eens, ik mag dan misschien niet zo slim zijn als jij, Gia, maar ik zie wel dat onderlinge ruzie precies is wat dr. Foreman wil.’

Gia ontspande haar schouders en keek naar mij en vervolgens naar Mindy. Toen ging ze op haar bed zitten.

‘Waarschijnlijk wel, ja,’ gaf ze toe.

‘Waarom?’ vroeg Teal. We stonden nu alledrie om Gia en Mindy heen.

‘Ik weet ook niet alles, maar ik weet wél dat ze niet wil dat we sterk zijn, en als we allemaal bevriend waren en elkaar beschermden, zou het óns zijn tegen háár.’

‘Precies,’ zei ik. Gia keek me aan. ‘Het is haar daarbinnen al aardig gelukt om ons tegen elkaar op te zetten. Het is precies wat politieagenten doen als ze je arresteren en beginnen je te ondervragen. Ze maken dat je onenigheid krijgt met elkaar, en dan duurt het niet lang voordat iemand een ander verraadt en de hele boel ineenstort.’

‘Hoe komt het dat jij dat allemaal zo goed weet? Hoe vaak ben je gearresteerd?’ vroeg Mindy. Haar gezicht drukte tegelijk afkeer en nieuwsgierigheid uit.

‘Zo is het genoeg,’ zei ik.

‘Waar is die Posy nu?’ vroeg Teal, die nog steeds met haar gedachten bij die dochter was. ‘En wat is dat voor naam, Posy? Ik kan me niet voorstellen dat dr. Foreman een dochter Posy zou noemen, jij?’ vroeg ze aan mij. ‘Ik zou eerder iets verwachten als Hortense.’

‘Posy noemde zichzelf Posy, geloof ik,’ zei Mindy. Had je dat niet gezegd, Gia?’

‘Ja, ik kan me niet herinneren dat dr. Foreman haar ooit iets anders noemde dan “jongedame”.’

‘Heb je die Posy weleens ontmoet, Mindy?’ vroeg ik.

‘Nee, ze was al weg toen ik kwam. Gia heeft me alles over haar verteld.’

‘Wat is er met haar gebeurd? Waar is ze? Heeft ze eindexamen gedaan of zoiets?’ vroeg Teal aan Gia.

Gia’s lachje klonk ijl en irriterend. ‘Eindexamen gedaan? Ja, ik veronderstel dat het is alsof je een diploma krijgt als iemand hier vertrekt, áls ze vertrekt.’ Ze zweeg even. Toen draaide ze zich na een blik op Gia weer om naar Teal en zei: ‘Ik weet het niet.’

‘Waarom niet?’ vroeg Robin.

‘We kunnen het niet zeker weten, hè, Gia?’ zei Mindy.

‘Hoe bedoel je? Heeft Posy je iets verteld?’ vroeg ik aan Gia.

‘Het zou weinig verschil hebben gemaakt als ze dat had gedaan. Toen ze hier pas gebracht werd, vertelde ze Gia zoveel verschillende dingen, dat het duidelijk was dat ze een pathologische leugenaarster was.’

‘Echt waar?’

Gia knikte. ‘Heel lang wist ik niet dat er enige relatie bestond tussen haar en dr. Foreman, laat staan dat ze haar dochter was. Ze sprak altijd over haar als “dr. Foreman”, en ik merkte nooit iets van hartelijkheid tussen hen, iets dat zelfs maar suggereerde dat ze in hetzelfde huis hadden gewoond.’

‘Vertel hun wat ze zei, Gia,’ drong Mindy aan.

Gia nam haar even aandachtig op en richtte zich toen weer tot ons. ‘Posy praatte over haar ouders alsof het de liefste, geweldigste mensen ter wereld waren. Ze hadden alles wat je je maar kon indenken en ze hielden van haar en vonden het verschrikkelijk dat ze hier was. In het begin wist ik niet dat ze loog. Het klonk allemaal zo geloofwaardig. Ik bedoel, ze vertelde de kleinste details, de kleuren van haar dekbed, de poppen die haar vader voor haar had gekocht, haar geheime magische plek in hun mooie grote huis, dat ze deelde met een schat van een zusje, dat ze, geloof ik, Tamatha noemde.’

‘Verbluffend,’ mompelde Teal.

‘Het was allemaal verbeelding,’ zei Gia. ‘Alleen maar haar lange verlanglijst.’

‘Gia zegt dat ze een pathologische leugenaarster was of zoiets. We weten zelfs niet zeker wat voor slechte dingen ze had gedaan, waarom ze hier eigenlijk was, niet, Gia?’

Gia knikte. ‘Soms leek het me dat ze hier alleen maar was omdat ze niet de waarheid kon zeggen.’

‘Hoe weet je dan dat ze de waarheid zei toen ze je vertelde dat ze dr. Foremans geadopteerde dochter was?’ vroeg Teal.

‘Zij heeft het me feitelijk nooit verteld,’ zei Gia. ‘Ik vertelde het haar, en ten slotte gaf ze het toe.’

‘Vertel wat ze toen zei, Gia,’ drong Mindy aan. Ik vond het vreemd dat ze zo graag alles erover wilde horen, alsof ze ervan genoot Gia’s ervaring te herbeleven.

Gia lachte. ‘Ze zei dat ze het me niet had willen vertellen omdat ik dan misschien zou denken dat ze een speciale behandeling kreeg. Een giller. Ik kreeg eerder een speciale behandeling dan zij, maar ze moest altijd voor alles een roze gekleurd excuus hebben,’ zei Gia verbitterd. ‘Roze leugens, zou ik zeggen.’

‘Ik snap het niet,’ zei Robin. ‘Als ze het jou niet verteld heeft en ze lieten geen van tweeën blijken dat er een relatie tussen hen was, hoe wist je dat dan?’ Ze leek te verwachten dat Gia haar weer zou beledigen, maar in plaats daarvan keek Gia naar Mindy, die haar hoofd schudde.

‘Het maakt nu toch geen verschil meer of ze het weten,’ zei Gia tegen haar.

‘Een van hen zal je beslist verraden. Dat weet je.’

‘Ik heb altijd gedacht dat ze het toch wel wist, Mindy. Of vergiste ik me?’ vroeg Gia, terwijl ze met samengeknepen ogen naar Mindy keek.

‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Je weet wat ik bedoel.’

‘Nee, dat weet ik niet,’ zei Mindy, om zich heen kijkend alsof ze een uitweg zocht.

‘O, nee, dat weet je niet,’ zei Gia spottend.

‘Wat is er?’ vroeg Teal aan mij. ‘Waar hebben ze het nu over?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Waar gaat het over, Gia?’

Ze dacht lang na en haalde toen haar schouders op. ‘Ach, wat maakt het nog voor verschil?’ mompelde ze. ‘Het was mijn idee om het te doen, dat geef ik toe. Ik verveelde me,’ verweerde ze zich. ‘Ik was hier nog niet zo lang, maar het was duidelijk dat het geen pretje zou worden, ’s Avonds vroeg naar bed, licht uit, geen televisie of radio of wat dan ook, alleen maar werken en studeren en die verdomde therapiesessies, die vragen, het uithoren – het deed me allemaal denken aan dingen die ik me niet wilde herinneren. Het ging maar door tot…’

‘Tot wat?’

‘Ik was nieuwsgierig en, zoals ik al zei, ik verveelde me.’

‘Nou en?’ vroeg Teal ongeduldig. ‘Je verveelde je. Spannend, hoor. Kort nieuws. Ze verveelde zich. Wat heb je daaraan gedaan?’

‘Ik besloot Posy en dr. Foreman te bespioneren als ze daarbinnen alleen waren.’

‘Hoe kon dat?’ vroeg ik.

‘Ik had er een manier op gevonden. Er is een souterrain in het huis. De deur is aan de andere kant en toen ik een middag wat vrije tijd had, stond de deur open. Ik liep de trap af naar binnen, eigenlijk meer om aan de zon en de hitte te ontsnappen. Ik hoorde stemmen aan de rechterkant en volgde het geluid. Er is een rooster in de vloer van dr. Foremans kantoor. Zodra ik wist wat het was en waar ik was, holde ik naar buiten. Ik was doodsbang om betrapt te worden dat ik afluisterde. Ik wist niet eens wie bij haar was.’

‘Ik kon het niet zijn,’ zei Mindy snel.

‘Nee, het was Mindy niet, want zij was nog niet hier. In het begin van haar verblijf hier vertelde ik haar niets over Posy.’

‘Pas een maand later,’ klaagde Mindy.

‘Ik ben er niet erg aan gewend om mensen te vertrouwen,’ zei Gia.

‘Wauw,’ zei Robin. ‘Verbeeld je dat je je dochter dit allemaal laat doormaken.’

‘Jouw moeder laat het je toch ook doormaken?’ kaatste Gia terug. Ze kon soms zo kwaad en gemeen zijn. Ze gaf me het gevoel dat als ik tegen haar opbotste ze zou kunnen ontploffen en ik samen met haar zou exploderen.

Robin stond op het punt om terug te snauwen, maar aarzelde, dacht even na en ontspande zich toen. ‘Ja, dat is zo. Dat is precies wat moederlief doet.’

‘Nou ja, dan hoort het je niet te verbazen. Het zou niemand van ons moeten verbazen. Dr. Foreman gelooft in alles wat ze met ons doet. Ze heeft een groots plan, ze heeft een hele verzameling theorieën. We zijn stuk voor stuk onderwerp van haar studie. Ik keek een keer stiekem naar een paar papieren op haar bureau en toen zag ik het.’

‘Wat zag je?’

‘Ze schrijft voortdurend over ieder van ons. Ze zal een boek uitgeven met die verzameling analyses en er waarschijnlijk een prijs mee winnen. Ten koste van ons!’

‘Vertel eens wat meer over Posy,’ zei ik. Met gekruiste benen hurkte ik neer op de grond, als een klein meisje dat vraagt om een verhaaltje.

‘Zo goed heb ik haar niet leren kennen. Zoals Mindy zei, ze loog voortdurend tegen me. Ze was hier iets langer dan een maand. Op een dag arriveerde ze met dr. Foreman toen die terugkwam van een van haar periodieke uitstapjes. Ik kwam terug van mijn werk en zag haar daar zitten.’ Gia knikte naar mijn bed.

‘Ze glimlachte naar me en zei: “Hallo, ik heet Posy. Noem me nooit iets anders, alsjeblieft.” Je zou geen moment geloven dat ze hierheen was gestuurd bij wijze van straf. Niets stoorde haar. Ze vond alles interessant. Ik begon het woord zelfs te haten. Interessant. “Is dit niet interessant?”

“Is dat niet interessant?’”

‘Hoe zag ze eruit?’ vroeg Teal, die naast me zat.

‘Ze was niet veel groter dan ik,’ zei Gia. ‘Ik dacht dat ze een jaar of twaalf was, maar ze bezwoer me dat ze zestien was. Ze had donker haar, mooie lichtbruine ogen en een kuiltje in haar rechterwang. Ze liep graag op haar tenen en vertelde dat ze vroeger balletles had gehad.’

‘Ook een leugen natuurlijk,’ mompelde Mindy.

‘Ze hield bij hoog en bij laag vol dat het waar was, al zei dat niet veel,’ zei Gia. ‘Maar ik had geen andere manier om iets over haar te weten te komen, zelfs niet hoe oud ze was.’

‘Heb je haar niet gevraagd waarom ze hier was? Wat ze had gedaan?’

‘Dat hoefde ik niet te vragen. Dat had ze me meteen al verteld. Ze zei dat ze hier was omdat ze moeite had met het volgen van regels. Ze beweerde dat ze die voortdurend vergat. Het klonk heel onschuldig.’

‘Welke regels?’ vroeg ik.

‘Alle regels. Ze zei dat zij ze gewoon vergat en het niet haar bedoeling was iemand te kwetsen. Ze bewees het door de regels hier te negeren. Ze praatte zonder toestemming toen ze pas aankwam en ze schoten er niets mee op als ze tegen haar schreeuwden of straften.

‘Ze keek hen alleen maar aan met diezelfde lieve glimlach en gaf de buddy’s het gevoel dat zij degenen waren met wie je medelijden moest hebben.

‘Ze nam nooit iemand iets kwalijk, al waren ze nog zo wreed tegen haar, en had ze bovendien een monster van een moeder.’

‘Heb je nooit geprobeerd haar op andere gedachten te brengen?’ vroeg Teal.

‘Natuurlijk. Ik probeerde haar te doen beseffen hoe dom het was om ze te vergeven of te begrijpen of ze interessant te noemen. Dan zei ze alleen maar: “Ze kunnen het niet helpen. Ze geven gewoon zoveel om me dat ze het niet kunnen helpen om te proberen mij te helpen.” Drie dagen lang weigerden ze haar iets te eten te geven, en haar enige reactie was dat ze toch een beetje te dik begon te worden.’

‘Dat klinkt niet alsof ze hier op haar plaats was,’ zei ik. ‘Ze lijkt me meer iemand voor een psychiatrische inrichting.’

‘Geldt dat niet voor ons allemaal?’ mompelde Mindy.

Iedereen zweeg en dacht na over wat ze had gezegd.

‘Dr. Foreman gelooft dat ze iedereen kan veranderen. Daar draait alles om,’ merkte Gia ten slotte op. ‘Snap je? Elk gedrag, elke geestesziekte, kan worden veranderd of genezen. Ze beschouwt ons allemaal als Skinner-duiven.’

‘Skinner-duiven? Wat zijn dat?’ vroeg Robin.

Ik keek naar Teal om te zien of zij het wist. Ze schudde haar hoofd en haalde haar schouders op. ‘Ik was niet zo’n goeie leerling,’ zei ze. ‘Wat zijn dat, Gia?’

‘Heeft niemand jullie iets verteld over dit instituut en dr. Foreman voor jullie hierheen werden gestuurd?’ vroeg ze.

‘Niet veel meer dan: dit is je laatste kans,’ zei Teal met een spottende grijns.

‘Dat zeiden ze ook tegen mij,’ bevestigde ik.

‘Tegen mij ook,’ zei Robin.

‘Dr. Foreman is een gedragsveranderingwetenschapper. Ze geloven dat ze de manier waarop mensen zich gedragen en denken kunnen veranderen door het gebruik van bepaalde technieken als beloning en straf, positieve en negatieve versterkers. Doe dit, en je krijgt een beloning; doe dat, en je krijgt straf. Als dat steeds maar weer herhaald wordt, dringt het zo diep in je door dat je je dienovereenkomstig gaat gedragen.’

‘Maar waarom noemde je ons Skinner-duiven?’

‘Die wetenschapper, Skinner, is beroemd om zijn vermogen mensen daarin te laten geloven. Hij deed het met duiven in een kist. Als ze op een hendeltje drukten werden ze gevoerd. Ze hadden al snel door dat ze beloond werden als ze dat deden. Als ze het niet deden, kregen ze niets. Dat bedoelt dr. Foreman met haar stomme realiteitscontroles. We worden beloond als we doen wat ze wil, en als we iets doen wat ze niet wil… dan moeten we daarvoor boeten. Dat is de realiteit. Dat is de manier om hiervandaan te komen,’ zei Gia, naar de deur wijzend.

‘Dr. Foreman,’ beëindigde ze haar betoog, ‘gelooft dat die theorieën op alles toepasbaar zijn. Ze kan iedereen veranderen. We zijn niet hier om brave kleine meisjes te worden. Zoals ze de eerste dag zei: we zijn hier om volledig veranderd en herschapen te worden.’

‘Posy moet wel een enorme frustratie voor haar zijn geweest,’ zei Robin. ‘Dr. Foreman was een zogenaamde expert op dit gebied en haar eigen dochter was een probleem.’

‘Precies,’ zei Gia. ‘Het werkt bij vreemden, zoals bij onze buddy’s en ons. Haar methodes hebben meestal succes. Je gaat nu toch niet zo gauw vechten, hè, Robin? Je wilt vast niet meer terug naar de IJskamer.’

Robin keek even naar mij en sloeg toen haar ogen neer.

‘En jij, Teal. Ben jij van plan om weer weg te lopen?’ vroeg Gia plagend.

‘Misschien.’

‘O, nee, echt niet. Maar goed, het verschil met Posy was dat wat ze ook met haar deden, wat voor negatieve versterkers ze ook toepasten, ze bleef glimlachen. En dan fantaseerde ze een verhaal eromheen dat ze bijvoorbeeld in haar eentje het varkenskot had moeten schoonmaken omdat wij het te druk hadden of dat zij dat zo goed kon. Ze werden steeds woedender op haar. Ze stond hun nooit toe haar te confronteren met de werkelijkheid. Weet je, ze heeft al die tijd dat ze hier was nooit een matras, kussen en deken gehad.’

‘Hoe heeft ze dat zo lang uitgehouden?’ vroeg Teal.

Gia haalde haar schouders op. Ik begon me af te vragen of ze niet evenveel bewondering had voor Posy als medelijden met haar.

‘Ze vertelde me dat ze eraan gewend was om op een hard oppervlak te slapen. Ze hield van kamperen, en ze moest niezen en kreeg jeuk van matrassen, dekens en kussens. Een tijdlang geloofde ik haar zelfs. Ze was erg goed in het vertellen van onware verhalen. Ik kan me heel goed voorstellen wat ze mensen allemaal wijs wist te maken. Het moet dr. Foreman stapelgek hebben gemaakt.

‘Maar… Natani was erg op haar gesteld,’ zei Gia weemoedig. ‘Hij moedigde haar aan, praatte voortdurend tegen haar, leerde haar allerlei dingen, zoals mediteren en uit de pijn stappen. Zo noemde zij dat. Ik weet dat de brave doctor daar niet erg blij mee was, en ten slotte zei ze hem dat hij bij haar uit de buurt moest blijven.’

‘Waarom gehoorzaamt hij haar, werkt hij voor haar?’ vroeg Teal.

‘Zijn kleindochter was een drugsverslaafde. Ze wist haar op het rechte pad te krijgen. Tenminste, dat denk ik,’ zei Gia.

‘Het is zo. Dat heeft hij mij ook verteld,’ zei ik. ‘Alleen niet met zoveel details.’

‘Hoe dan ook, hij moet diep bij haar in de schuld staan om dit allemaal te verdragen,’ zei Robin.

‘Zo ziet hij het niet,’ merkte ik op.

‘Dan is hij echt een gekke indiaan,’ deed Teal een duit in het zakje.

‘Maar hoe is het afgelopen met Posy? Ik bedoel, waarom weet je niet wat er met haar gebeurd is?’ vroeg ik aan Gia.

‘Niemand wilde over haar praten. Ik had algauw door dat het verboden was haar naam te noemen. Op een ochtend was ze gewoon verdwenen, en toen ze dagenlang niet terugkwam, wist ik dat ze voorgoed weg was. Eerst dacht ik dat ze naar huis was gestuurd of ergens anders heen.’

‘Dus dat is wat er gebeurd is,’ zei ik schouderophalend. ‘Dat is toch geen groot geheim?’ Aan de manier waarop Mindy en Gia elkaar aankeken, merkte ik dat zij er anders over dachten. ‘Wat is er?’

‘Ik weet zeker dat ik haar nu en dan gezien heb, maar alleen ’s avonds,’ zei Gia.

En daarna zag je haar helemaal niet meer, hè, Gia?’

‘Heb jij haar ’s avonds weleens gezien, of wanneer dan ook?’ vroeg Robin aan Mindy.

‘Nooit.’

‘Nou, dan is ze dus weg,’ was mijn conclusie. Ze leken niet overtuigd. ‘Is er soms nog iets meer?’

‘Ik geloof dat het enige waar Posy meer dan aan wat ook behoefte had, gezelschap was, vrienden. Ze deed zo haar best om onze vriendin te worden. Ik wist gewoon dat ze het ene verhaal na het andere verzon over alle goede vriendinnen die ze had gehad. Vaak sprak ze zichzelf tegen of vergat ze een naam of een verhaal,’ legde Gia uit.

‘Dus?’

‘Dus denkt Gia dat dr. Foreman besloot dat de beste manier om haar te veranderen was haar van mensen te isoleren. Ze vond het verschrikkelijk om alleen te zijn,’ zei Mindy.

‘Zo erg dat ze mensen verzon met wie ze kon praten, net als een klein meisje of jongetje kan doen.’

‘Ik hoorde haar vaak tegen iemand praten en als ik haar dan vroeg tegen wie ze het had, zei ze niemand, maar dan glimlachte ze tegen de lucht alsof daar iemand stond die voor mij onzichtbaar was. Het was vreemd, griezelig. Soms verbeeldde ik me zelf dat er iemand stond,’ verklaarde Gia.

‘Misschien ben je net zo gek als zij,’ merkte Robin op.

Gia haalde haar schouders op. ‘Misschien wel.’

‘Dus als dr. Foreman haar bij andere mensen vandaan wilde houden, wat deed ze dan?’ vroeg ik.

‘Het is maar een gok. We hebben geen enkel bewijs en we zouden het nooit luid genoeg zeggen, dat iemand het zou kunnen horen,’ zei Gia.

Niemand zei iets, uit angst dat ze verder haar mond zou houden.

‘Die deur waarover ik jullie verteld heb? Die toegang geeft tot het souterrain?’

‘Ja?’ vroeg ik.

‘Die is nu afgesloten.’

‘Misschien wilde ze niet dat je daar stiekem weer naartoe ging,’ opperde ik.

‘Dat dacht ik ook.’ Gia keek naar Mindy. ‘Vooral toen ze scheen te weten dat ik daar geweest was.’

‘Ik heb nooit iets gezegd!’ riep Mindy uit. Gia keek haar met een sceptische blik aan. ‘Echt niet. Ik zweer het!’

‘Waarom veranderde je van mening?’ vroeg Teal haar, Mindy negerend.

‘Soms hoorde ik huilen. Het kwam uit het souterrain,’ zei Gia. ‘Mindy zegt dat zij het ook heeft gehoord, niet, Mindy?’

‘Ik wist het niet zeker,’ antwoordde Mindy behoedzaam.

‘Wat willen jullie daarmee zeggen?’ vroeg Robin. Ze keek of haar hart plotseling was blijven stalstaan. ‘Dr. Foreman houdt haar dochter in het souterrain verborgen, als een gevangene die tot eenzame opsluiting is veroordeeld?’

‘Mogelijk,’ zei Gia.

‘Tot op de dag van vandaag?’ vroeg ik.

‘Wat zijn wij anders dan gevangenen? Maar zeg dat nooit of suggereer het zelfs niet, als een van de buddy’s erbij is. Beter nog, zeg het nooit meer.’

‘Sinds wanneer heb je haar zelfs ’s avonds niet meer gezien?’ vroeg ik.

‘Ongeveer een week voordat Mindy kwam,’ antwoordde Gia. ‘Dat is ongeveer vier maanden geleden. Dat klopt toch, hè, Mindy?’

Mindy knikte.

Ik keek naar Robin. ‘Langer dan vier maanden opgesloten in een souterrain om je bij mensen weg te houden? Dat is erger dan de IJskamer, hè?’

‘Nee,’ zei Robin.

‘Waarom niet?’

Ze staarde me aan.

‘Omdat je niet in de IJskamer wordt gestopt,’ antwoordde Gia in haar plaats. ‘De IJskamer wordt in jóú gestopt.’

‘In jezelf gestopt?’ Ik keek naar Robin. Ze knikte. ‘Dat begrijp ik niet.’

‘Laat maar, Phoebe. Soms is het goed om hier iets niet te begrijpen. Dat is beter voor je,’ zei Robin.

Maar ik was als een mot die naar de vlam wordt getrokken. Ik bleef eraan denken.

Als een fatalist die weet dat haar een ramp wacht, ongeacht welke weg ze inslaat, twijfelde ik er niet aan dat ik op een dag zou begrijpen wat ze bedoelden.

‘Als ze Natani’s lievelingetje was, misschien weet hij dan iets. Heb je het hem weleens gevraagd?’

Gia trok haar wenkbrauwen op. ‘Heb jij Natani weleens iets gevraagd?’

‘Ja.’

‘Dan weet je hoe hij antwoordt. Hij geeft geen rechtstreekse antwoorden. In plaats daarvan vertelt hij je een indiaanse legende over dieren en dan moet je maar snappen wat hij daarmee bedoelt.’

‘Misschien is dat zijn manier om de werkelijkheid te vermijden,’ opperde Mindy.

‘Of misschien juist om dat niet te doen,’ zei ik.

Lange tijd zei niemand iets.

‘Laten we ons huiswerk gaan maken. Dan hebben we in ieder geval iets te doen en het voorkomt dat ze ons van iets anders beschuldigt,’ zei Gia vermoeid.

We keerden terug naar onze boeken en het duurde niet lang of we waren gezamenlijk aan het werk, al dachten we allemaal nu en dan aan die gesloten deur van het souterrain. Ik wist dat het door hun hoofd speelde. Ik moest er ook steeds aan denken, en ik kon de angst als een dun laagje ijs in hun ogen zien.

Om de een of andere reden bleef van alle dingen die ze me over Posy verteld hadden, het verhaal over het fantaseren van vriendinnen en het spreken met onzichtbare mensen meer dan al het andere in mijn hoofd hangen. Terwijl we zaten te werken, op gedempte toon praatten, en pagina na pagina omsloegen, kon ik me een lief, tenger meisje als Posy voorstellen, dat naast ons zat, ons opvrolijkte met haar immer aanwezige glimlach, haar verhalen, haar fantasieën, een meisje dat de wereld door een roze bril bekeek. Wat deed het ertoe of ze waar waren of niet? Ze gaven ons hoop en maakten dat we ons beter voelden.

En toen werd ze uit ons midden weggerukt, heimelijk weggevoerd omdat ze ons geholpen had ons te verzetten. Ook al hadden we haar nooit ontmoet, we hadden genoeg over haar gehoord om aan haar te blijven denken. Ik kon het voelen, en ondanks Gia’s en Mindy’s pogingen haar te vergeten, bleef ze in hun hoofd rondspoken. Uiteindelijk leken al die verhalen die we over haar hoorden, het luisteren naar Gia’s duidelijke genegenheid voor haar en haar angst wat er met Posy gebeurd kon zijn of nog steeds gebeurde, de kloof tussen ons te overbruggen. Korte tijd geleden vlogen we elkaar nog naar de keel in dr. Foremans kamer. Nu beseften we dat we niemand anders hadden dan elkaar. Dat hadden we aan Posy te danken, dacht ik, ook al hadden Robin, Teal en ik haar nooit ontmoet. Het was echt of er een onzichtbaar iemand naast ons stond, ons troostte.

Toen we klaar waren met ons werk, kregen we wat vrije tijd voor we gingen eten. Lady Two pakte ons huiswerk en onze proefwerken en zei op dreigende toon dat ze alles naar dr. Foreman zou brengen, die het zelf zou beoordelen. Als we beneden de maat bleven, betekende dat minpunten, daar moesten we goed aan denken. Niemand zei iets, maar ik kon in koor dezelfde gedachten horen. Het ene dreigement op het andere stapelen, met vingers schudden en ons herhaaldelijk veroordelen tot dwangarbeid, verloor zijn impact als het zo vaak en zo overvloedig werd gedaan. Vertel eens wat nieuws, dacht ik, en de anderen ook. Lady Two herinnerde zich kennelijk hoe ze zelf was geweest in dit stadium. Ik kon de teleurstelling zien in haar spottende grijns toen we er niet uitzagen alsof we stonden te trillen op onze benen.

‘Ga nergens heen waar je niet mag komen,’ waarschuwde ze, en ging weg.

Waar kónden we heen? dacht ik. Er waren een paar schaduwplekjes, en de late middagwind voelde niet aan alsof hij uit een oven kwam. Mindy, Gia en Teal gingen op het beetje gras onder een boom zitten. Robin en ik gingen naar de paarden kijken. Ze hadden ons verteld dat we die binnenkort ook moesten roskammen, hun boxen schoonmaken en ze voeren. Een van de paarden, door Robin geïdentificeerd als een donkerbruine hengst, zag eruit of hij ervan droomde over de omheining te springen en weg te galopperen naar de bergen in de verte.

‘We hadden twee paarden op de farm van mijn grootvader,’ zei Robin. ‘Hij noemde ze Buck en Babe. Het waren geen echte rijpaarden, maar toen ik klein was, tilde hij me soms op de rug van een van de twee, hield de teugels vast en leidde me rond. Het was praktisch de enige afleiding die ik op die farm had en een van de zeldzame keren dat hij zich gedroeg als een echte grootvader en niet als een soldaat in het leger van God of zo. Ik herinner me dat ik hem soms betrapte als hij naar me keek met een blik of elk moment het gezicht van satan achter dat van mij tevoorschijn kon komen. Per slot was ik de dochter van moederlief. Ik denk dat hij nu wel blij zal zijn dat hij gelijk had. Het zal hem waarschijnlijk nog fanatieker hebben gemaakt. Ik heb medelijden met mijn grootmoeder.’

‘Wat zou er gebeuren als we twee paarden bestegen en hier wegreden? Denk je dat we ergens naartoe konden rijden?’

‘Paarden zijn geen kamelen,’ zei Robin. ‘Ze hebben ook water nodig en weten niet welke kant ze op moeten.’

‘We zitten in de val,’ mompelde ik. ‘Misschien zijn we niet veel beter af dan Posy, als ze in dat souterrain zit.’ Ik keek even naar de haciënda. Alleen de gedachte al dat je zo lang in de duisternis daar beneden opgesloten zou zitten, deed een kille huivering door me heengaan, ondanks de hitte.

Natani kwam uit de schuur, zag ons, maar liep naar een waterbak, die hij met behulp van een slang vulde. Ik keek even naar Robin en ging toen naar hem toe.

‘Hallo, Natani,’ zei ik. Hij knikte. ‘Je hebt zeker wel veel meisjes zien komen en gaan.’

Hij knikte weer, draaide de waterkraan dicht en begon de slang netjes rond de houder te wikkelen.

‘Zijn er nog meer meisjes hier?’ vroeg ik, mijn blik op Robin gericht houdend. ‘Behalve wij vijven, bedoel ik?’

Hij gaf geen antwoord. Hij draaide de kraan steviger dicht, bleef toen naar de paarden staan kijken, die hun hoofd ophieven en zich in beweging zetten naar de waterbak.

‘Ik zie alleen wat ik zie. Jullie moeten ook alleen zien wat je ziet,’ antwoordde hij eindelijk, en liep weer de schuur in.

‘Wat bedoelt hij daarmee? Ik zie alleen wat ik zie?’ vroeg Robin.

‘Ik denk dat hij bang is om iets te zeggen,’ zei ik. Ik keek achterom naar het huis. ‘Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar ik wil er graag achter komen of ze daar opgesloten zit.’

‘Waarom?’ Robin sloeg haar armen over elkaar. ‘Wat zouden we trouwens moeten doen? We kunnen voor onszelf al niets doen, laat staan voor een ander. Vergeet het maar. Dat bedoelde hij toen hij zei dat je alleen moet zien wat je ziet. Ga niet op zoek naar dingen die je niet kunt zien. Hij is niet zo lang in leven gebleven als hij zich met andermans zaken had bemoeid.’ Ze liep weg om zich bij de andere meisjes te voegen.

Ik bleef even bij de drinkende paarden staan en volgde toen Robin. Gia keek op toen ik ging zitten. Ik kon zien dat Robin haar had verteld dat ik met Natani had gesproken.

‘Speel niet met vuur,’ zei Gia. ‘Je speelt met dynamiet, en ik waarschuw je dat we niet van plan zijn ons samen met jou te laten opblazen.’

‘O, laten we niet meer over haar praten. Rust liever uit,’ zei Teal.

We vonden het moeilijk om ons te ontspannen. Ik kon zien dat al onze zenuwen zo gespannen waren als gitaarsnaren. Het briesje, dat ons streelde, leek dezelfde hoge toon te laten horen. Gia lag met gesloten ogen. Teal staarde naar de horizon, droomde ongetwijfeld dat ze daarheen zweefde. Robin zat met gebogen hoofd, en Mindy speelde als een klein meisje met grassprietjes. Niemand zei iets. Er sloeg een deur dicht en we keken allemaal naar het huis. De drie buddy’s lachten om iets, stapten toen in het busje en reden weg.

‘Waar zouden ze naartoe gaan?’ vroeg ik.

‘Waar dan ook,’ zei Teal. Er klonk opwinding in haar stem. ‘Het is dicht genoeg bij dat ze snel heen en weer kunnen rijden. Ik wist dat er iets was. Ik wist dat ik me die lichten niet verbeeldde.’

‘Vergeet het,’ zei Gia.

‘Waarom?’ vroeg Teal.

‘Het stelt niks voor. Het is een indiaanse handelspost aan de rand van het reservaat. Ze kunnen er tijdschriften, snoep en sigaretten krijgen, maar niet veel meer. Er is daar niets te doen, en het is mijlenver van de bewoonde wereld. Dit is de Mojavewoestijn.’

‘Ze hebben meer dan sigaretten,’ zei Mindy met trillende lippen.

‘Hoe weet je dat?’ vroeg ik.

Ze gaf geen antwoord.

‘Gia?’

‘We weten het. We hebben ze erover horen praten.’

Ik staarde haar aan en ze wendde haar blik af. ‘Hoe heb je ze erover horen praten, Gia? Is het iets dat je gehoord hebt toen je in het souterrain was?’

‘Nee.’

‘Hoe dan?’

‘We hebben het gewoon gehoord.’

Mindy lachte en Gia keek haar kwaad aan. Glimlachend schudde ze haar hoofd.

‘Wat heb je ons nog meer niet verteld?’ vroeg Robin.

‘Niets.’

‘O, vertel het ze toch,’ zei Mindy.

‘Dus nu wil je dat ik praat, hè, Mindy? Ben je niet bang meer om te worden verraden?’

‘Het doet er niet meer toe, Gia. Wat kunnen ze nog meer met ons doen dan ze al hebben gedaan?’

‘Ze bedenken wel wat.’ Na een ogenblik draaide Gia zich weer om naar mij. ‘Op een avond hebben we ze bespioneerd. We zijn naar de achterkant van de haciënda gelopen en zijn op het laagste dak gekropen. We konden door hun ramen naar binnen kijken. We wilden alleen maar zien wat een comfortabel leven ze leidden, hoe mooi hun slaapkamers waren vergeleken met onze schuur.’

‘En?’

‘Ze hadden een party.’

Mindy lachte.’Een party?’

‘Dat is precies wat het was,’ snauwde Gia. ‘Ze hadden wat weed. Waarschijnlijk van een of andere indiaan gekregen. Ze lachten en hadden lol.’

‘En ze hadden een tijdschrift met foto’s van naakte mannen.’

‘Dat meen je niet!’ zei Teal, die plotseling leek op te leven.

‘Weet dr. Foreman dat?’ vroeg Robin.

‘Wat denk je?’ antwoordde Gia.

‘Je zou ze kunnen verklikken,’ zei Teal. ‘Of ze dreigen het te vertellen.’

‘O, geweldig, ja. Breng ze in moeilijkheden, dan zijn ze minder wreed tegen ons,’ zei Gia spottend.

‘Nou ja, ik dacht alleen… wat vind jij, Phoebe?’

‘Ik denk dat ik vriendschap met ze zou willen sluiten en in hun kamer worden uitgenodigd,’ zei ik schertsend, en hield mijn gezicht lang genoeg in de plooi om ze te laten denken dat ik het meende. Toen begon Gia te lachen en de rest lachte mee.

We zwegen weer.

Teal staarde naar de grindweg. ‘Het kan me niet schelen als die alleen maar naar een indiaanse winkel gaat. Hij gaat érgens naartoe,’ zei ze luid fluisterend.

Niemand was het oneens met haar. De schaduwen werden langer toen de zon omlaag zakte naar de bergen. Alles wat hier leefde en zijn tijd doorbracht in het daglicht, moest beslist dankbaar zijn voor die bergen, dacht ik. Grappig, besefte ik, ik had nooit gedacht dat ik ooit dankbaar zou zijn voor iets in de natuur.

Misschien was ik voor helemaal niets dankbaar.

Misschien was dat de reden waarom ik hier was.