5
Een wild stromende rivier
Toen ik klein was, niet ouder dan zes, woonde er een heel oude vrouw in ons dorp, senora Baca. Mijn moeder vertelde me dat ze honderdvijfjaar oud was en al haar kinderen had overleefd. Haar kleinkinderen zorgden nu voor haar. Vanwege haar leeftijd werd ze geëerbiedigd en vereerd, ledereen wilde door haar gezegend worden en niemand liep langs haar zonder even te blijven staan en te vragen hoe het met haar ging en, nog belangrijker, wat voor weer het zou worden.
Men geloofde dat haar oude botten het weer beter konden voorspellen dan alle weermannen van de radio of de televisie. Ze legde haar rechterhand onder haar linkerelleboog, sloot haar ogen en voorspelde regen, wolken en zon, warmte en kou. Het verhaal ging dat ze veel vaker gelijk had dan ongelijk.
Maar deze kracht om wind en wolken te voorspellen kon ook worden gebruikt voor het voorspellen van iemands toekomst. Dat was geheimzinniger en ging sneller in zijn werk. Als ze je recht aankeek, reageerde haar gezicht onmiddellijk met een glimlach of een droeve blik. Wee degene die droefheid zag in haar gezicht. Die wachtte elke dag tot er een ramp zou gebeuren, en als dat gebeurde, versterkte het de legende van senora Baca. Er werd gezegd dat ze uur en minuut van haar eigen dood had voorspeld en domweg tegen de kleinkinderen had gezegd dat haar tijd gekomen was.
Mijn grootmoeder, die zich senora Baca nog goed herinnerde, vertelde me dat oud worden, langer leven, gewoon betekende datje langer naast de Dood wandelde. Hij was er altijd, geduldig wachtend, soms een beetje geërgerd, vooral over senora Baca, omdat hij zo lang met haar mee moest lopen en zich meer dienaar dan meester begon te voelen. Speciaal senora Baca plaagde en kwelde hem met haar hoge ouderdom.
Ik herinner me het incident niet zo goed, maar mijn moeder vertelde me dat senora Baca op een dag haar hand op mijn hoofd legde en voorspelde dat mijn leven zou zijn als een rivier, soms laag, soms hoog, maar nooit ontmoedigd door enige bocht of kronkel. Zoals het water zijn weg vindt, zou mijn leven dat ook doen.
Natuurlijk duurde het jaren voordat ik begreep wat dat betekende, en zelfs nu nog was ik er niet helemaal zeker van, maar het maakte mijn moeder duidelijk gelukkig. Ze bedankte senora Baca en vanaf die dag mocht ik nooit langs haar lopen zonder haar te groeten. Al was haar gezicht mager en gerimpeld als een oude perzik, haar ogen weigerden oud te worden. Ik was negen toen ze stierf. Het was een grootse begrafenis, want ze hoorde net zoveel bij het dorp als bij haar eigen familie, en er ging geen Dia de los Muertos, geen Allerzielen, voorbij, dat niet iedereen haar herdacht.
Ik dacht aan haar toen ik die ochtend de school betrad, en wenste dat ze binnen bij de ingang zou zitten, zodat ik haar kon groeten en haar vragen wat voor weer het zou worden voor mij, waarheen mijn rivier zou stromen. Ik probeerde haar op te roepen en me vast te houden aan het visioen van haar kleine, tengere gestalte in die grote stoel die uit een truck was gesloopt, met de open paraplu boven haar hoofd en haar kan met komkommerwater en een glas naast haar.
Er werd gezegd dat ze honderdacht was toen ze stierf, en dat de Dood zo moe was van het wachten dat hij haar maar al te graag op de schouders nam en voor ezel speelde.
Die mooie herinneringen aan mijn dorp gaven me de kracht mijn angst te overwinnen. Ik wist zeker dat iedereen die me binnen zag komen verward zou raken door mijn glimlach, mijn krachtige houding en tred. Maar vrijwel onmiddellijk voelde ik de spanning. Blijkbaar had de telefoon bij de andere leerlingen thuis het hele weekend gerinkeld. Sophia's walgelijke beschuldigingen hadden vaste voet gekregen in het hoofd en de gesprekken, niet alleen van haar vriendinnen maar ook in die van mij, denkend aan Katelynn en wat ze in het restaurant had gezien.
Het was nu iedereen duidelijk dat ik een date met het idool van de school, Christian Taylor, had afgeslagen om uit te gaan met mijn homoneef Edward en zijn vriend Jesse. Er was blijkbaar iets heel onbetamelijks en ongezonds aan de gang. Wat zou het anders kunnen zijn? Waarom zou ik anders een date met Christian Taylor weigeren? Nu was de waarheid bekend.
Ik zag hoe er achter mijn rug gefluisterd werd, merkte de aarzeling in de begroeting van de andere leerlingen, en voelde de kilte tussen mij en de meisjes die vriendschap met me hadden gesloten. Misschien om te vermijden in de lunchpauze met mij aan tafel te zitten, hadden mijn drie beste vriendinnen zich verspreid en zaten nu bij andere leerlingen. Voor het eerst sinds ik mijn intrede had gedaan in deze school zat ik alleen aan een tafel.
Ik zag dat Christian nu bondgenoten had gevonden in Sophia en haar beide vriendinnen. Ze zaten bij elkaar, pratend en luid lachend om mij te sarren. Ik probeerde zo onverschillig mogelijk te kijken. Maar innerlijk voelde ik me ellendig. Ik probeerde te lezen, maar mijn ogen bleven afdwalen en ik betrapte me erop dat ik herhaaldelijk dezelfde alinea las.
En toen, misschien om te bewijzen dat ze kon doen wat ze wilde of misschien om de eerste te zijn die alles wist, verscheen Fani plotseling aan mijn tafel. Meestal at ze wat yoghurt en fruit voor de lunch en haalde dat uit haar linnen tas nadat ze was gaan zitten. Ik staarde haar aan en sloeg mijn boek dicht.
'Ik heb je gewaarschuwd wat je neef Edward betreft en wat de mensen ervan zouden kunnen maken,' begon ze.
'Ik ben niet van plan mijn neef Edward te beledigen en onheus tegen hem te zijn omdat mijn nichtje Sophia jaloers op me is,' zei ik. 'Edward en zijn vriend Jesse maken zich bezorgd over me. Het zijn mijn beste vrienden. Als de anderen Sophia's leugens geloven, dan doen ze dat omdat ze graag lelijke dingen geloven over... over Mexicanen,' zei ik. Ik voelde de brandende blik in mijn ogen en kon zien dat mijn uitval haar verraste.
Ze stak haar lepel in de yoghurt en zat even rustig te eten.
'Sophia ontkent niet dat ze half Mexicaans is als ze met mij praat.'
'Omdat ze wil dat jij haar aardig vindt, haar op je feesten uitnodigt, wat dan ook. Ze zal alles tegen je zeggen waarvan ze denkt dat je er blij mee zult zijn, maar ze behandelt de Mexicaanse bedienden en arbeiders als vuil.'
Fani at door en stopte toen om me aan te kijken. 'Nou, het kan je blijkbaar niet schelen wat ze over je zegt.'
'Ik verdom het om me door haar te laten koeioneren. Mijn vader zei altijd tegen me: "Si usted actua como una oveja, ellos actuardn como lobos." Als je je gedraagt als een schaap, zullen zij zich gedragen als wolven. Dat geldt hier net zo goed als in Mexico.'
Ze ging verder met eten en knikte. Ze keek me niet aan toen ze zei: 'Mijn ouders geven vrijdagavond een diner voor een van de kandidaten voor het senatorschap, Ray Bovio. Zijn zoon, Adan, komt ook. Ik zal om halfzeven een auto sturen.'
'Nodig je mij uit?'
Ze keek de tafel langs. 'Zit er nog iemand anders hier? Halfzeven,' herhaalde ze. Ze gooide het lege yoghurtbakje in de tas en stond op toen de bel ging. 'Het is officieel, dus kleed je daarnaar,' voegde ze eraan toe. Ze keek naar Sophia en haar vriendinnen en glimlachte toen naar mij voor ze wegliep.
Ik bleef verbluft achter.
Ik ben echt als een rivier, dacht ik, meanderend door plaatsen waar ik nog nooit geweest was.
Het feit dat Fani bij me aan tafel was komen zitten, veroorzaakte nog meer gefluister. Aan het eind van de dag had het nieuws dat ik op een diner bij haar thuis was uitgenodigd, zich in een sneltreinvaart verspreid, wat Sophia een flinke schok had gegeven. Blijkbaar had Fani het met opzet verteld aan de meisjes van wie ze wist dat ze het onmiddellijk zouden doorvertellen. Vol ongeloof kwam Sophia vóór het eind van de laatste les naar me toe om te vragen of het echt waar was.
'Fani heeft je voor een diner bij haar thuis gevraagd?'
'Porsupuesto.'
'Wat?'
'O, sorry. Ik dacht dat je het zou begrijpen omdat je Spaanse les hebt. Het betekent natuurlijk,' zei ik en ging zitten.
Toen de school uitging, zei ze dat ze niet met me naar huis ging.
'Als Garman iets vraagt, zeg dan maar dat ik met een van mijn vriendinnen naar huis ga.'
'Por supuesto,' zei ik. Ze meesmuilde.
'Ik heb alleen maar Spaans gekozen omdat we verplicht zijn een taal te Ieren. Ik ben niet van plan het ooit te spreken, dus hoefik niet nietje te oefenen.'
Voor ik kon antwoorden, liep ze weg. Toen ik aan het eind van de schooldag alleen naar buiten kwam, bleek senor Garman zich er nauwelijks om te bekommeren waar ze was. Hij vroeg alleen of hij op haar moest wachten en ik zei nee, ze was met een vriendin naar huis. Zodra ik thuis in mijn kamer was, belde ik Edward om hem te vertellen over de uitnodiging voor een diner, een diner voor een kandidaat-senator.
'Geweldig, Delia. Ik ben erg blij voor je. Dan wachten we tot zaterdag voor we komen. Ik vind het verkeer op vrijdagavond trouwens toch een verschrikking. Maak notities. We willen er alles over horen. O, weet Sophia het al?'
'Ja.'
'Ze heeft beslist een zenuwinzinking. Laat me weten naar welke psychiatrische inrichting ze gaat. Misschien zou ik naar je toe moeten komen om nóg een nieuwe jurk te kopen.'
'Nee, nee, ik heb jurken genoeg,' zei ik lachend.
'Eigenlijk ben ik nieuwsgieriger naar de reactie van moeder op het nieuws,' zei Edward.
Dat was ik ook. Ik was zelfs zó nieuwsgierig dat ik zodra ze thuiskwam wachtte op een kans om het haar te vertellen.
'Wat is er nu weer?' vroeg ze, opkijkend van haar bureau.
'Ik kom even vertellen dat ik dit weekend twee avonden uitga.'
'Dat weet ik. Mijn zoon en zijn maatje komen.'
'Nee. Ik ben uitgenodigd voor een diner dat Estefani Cordova's ouders geven voor een kandidaat voor de Amerikaanse senaat. Hij heet Bovio. Vrijdagavond.'
Ze staarde me aan. 'Wie heeft je uitgenodigd?'
'Estefani. We noemen haar Fani.'
'Zo,' zei ze, achteroverleunend. Ze was duidelijk onder de indruk. 'Ik denk dat we je onderschat hebben, Delia. In dit geval ben ik blij dat ik me vergist heb. Ik heb je de etiquette bijgebracht, dus ik neem aan dat je me niet voor schut zult zetten. Maar ik wil graag zien wat je van plan bent aan te trekken.'
'Prima,' zei ik. 'Gracias.'
Ik liep snel weg, heimelijk glimlachend. Ik kon bijna horen hoe oma Anabela me waarschuwde. 'Je geniet hier te veel van, Delia.'
'Nog even, oma,' fluisterde ik. 'Nog heel even.'
Hoewel Sophia zich de rest van de week op de achtergrond leek te houden en me zoveel mogelijk vermeed, zelfs als we thuis waren, geloofde ik geen seconde dat ze zich hoe dan ook uit de strijd had teruggetrokken. Voorlopig waren haar pogingen mislukt om me kwaad te doen met geruchten en beschuldigingen. Langzamerhand kwamen mijn vriendinnen bij me terug. Als ik ze tenminste vriendinnen kon noemen. Echte vriendinnen zouden me het voorrecht van de twijfel hebben gegeven, dacht ik, maar ik had ook geleerd een masker te dragen, dus lachte ik en accepteerde hun vriendschap weer.
Fani was vriendelijk op school, maar deed weinig moeite om mijn gezelschap te zoeken. Ik dacht dat ze zich op een afstand hield en genoot van de manier waarop de andere meisjes zich tegen me gedroegen, sommigen nog aarzelend, anderen, nieuwsgieriger dan ooit, heel enthousiast. Ik ving Fani's vage glimlachje op toen meisjes die ik zelden sprak, tegen me begonnen te praten, terwijl Sophia kokend van woede en binnensmonds mompelend toekeek.
Vrijdagochtend herinnerde Fani me eraan dat ik om halfzeven klaar moest staan. Tante Isabela had aangeboden me door senor Garman te laten brengen, maar toen ze hoorde dat de Cordova's hun auto en chauffeur zouden sturen, vond ze dat veel indrukwekkender. Hoewel ze zelf een afspraak had, nam ze de tijd om naar mijn kamer te komen en mijn kleding, haar en zelfs mijn make-up te controleren. Haar excuus voor die ongebruikelijke aandacht was: 'Ik wil niet dat de Cordova's denken dat ik geen belangstelling heb voor je uiterlijk. Per slot vertegenwoordig je mij als je in deze stad ergens heen gaat.'
Ze sprak alsof ik een soort ambassadeur was. Ik vroeg me af hoe ze uitleg gaf over Sophia, met haar ringen in haar neus en navel, haar slordige verschijning, gescheurde jeans en vaak belachelijk overdreven make-up, vooral haar zwartgeschminkte ogen. Maar ik gaf geen krimp, zei geen onvertogen woord, en bedankte haar voor haar suggesties en haar aanbod van een paar diamanten oorbellen en bijpassende ketting en armband, die het geheel nog verfraaiden volgens haar. Ze pakte zelfs een haarborstel om een paar losse lokken weg te werken.
De deur van Sophia's kamer bleef gesloten, maar natuurlijk hoorde ze hoeveel aandacht haar moeder me schonk. Ik besefte maar al te goed dat dit niets zou veranderen. Integendeel, het zou Sophia's wrok nog verhevigen. Maar ik was niet van plan om nog langer gefrustreerd te raken door de vergeefse hoop dat ze zich op miraculeuze wijze zou bekeren. Ze had elke vredestak die ik haar had aangereikt doormidden gebroken en dat zou ze ongetwijfeld blijven doen.
Om halfzeven stond tante Isabela samen met mij bij de deur te wachten. De Cordova's hadden een nieuwer model Rolls-Royce. Toen de auto kwam aanrijden, gaf ze me een klopje op mijn schouder en zei: 'Amuseer je, maar vergeet nooit wie je bent.' Ik wist dat ze bedoelde 'wie ik ben'.
Ik bedankte haar en liep haastig naar de auto. De chauffeur stond te wachten en hield het portier voor me open. Toen ik achteromkeek naar het huis meende ik zo goed als zeker te zien dat Sophia door een raam gluurde. Was ik zo opgewonden en blij met die uitnodiging of omdat mijn nichtje zich er zo aan ergerde? Op dit moment deed het antwoord er niet toe. Ik was oprecht nieuwsgierig naar de Cordova's en Fani, vooral na wat Edward me over hen had verteld. Het was moeilijk te geloven dat iemand rijker was dan tante Isabela of dat er een mooier landgoed of haciënda bestond, maar ik stond op het punt het met eigen ogen te zien. Vreemd genoeg zou het de eenvoud en armoede waaruit ik voortkwam nog meer op een droom doen lijken.
Ik voelde me echt een soort assepoester, en hoopte dat het gouden rijtuig niet in een pompoen zou veranderen en ik zou gaan twijfelen aan mijn eigen verstand.
Het was een lange rit naar het landgoed van de Cordova's en toen we bij de ingang kwamen, en het glimmende koperen hek, dat minstens twee keer zo groot was als dat van tante Isabela, openging, verbeeldde ik me dat de hemelpoort geopend werd. De oprijlaan leek eindeloos, slingerde omhoog langs een heuvel en eromheen. De haciënda, die verlicht werd met lampen in de vorm van gigantische kaarsen op de muren en een groot binnenplein had, leek werkelijk op een paleis.
Alleen al om uit dat huis over die eindeloze oprijlaan naar de uitgang te rijden, zou Fani zeker twintig minuten eerder moeten opstaan dan Sophia en ik.
Ik zag veel meer auto's geparkeerd staan voor het huis dan ik had verwacht; sommige chauffeurs zaten bij elkaar om de tijd te verdrijven. Zodra ik uit de limousine stapte, hoorde ik de muziek van de mariachi's. Toen ik door de boogvormige deur naar binnen liep, kwam ik op een enorm binnenplein met stenen banken, een reusachtige fontein en een grastapijt als vloer. Ik zag dat het geen kleine familiebijeenkomst was. Er waren minstens veertig gasten, allemaal in avondkleding, de mannen in smoking en de vrouwen in prachtige jurken en met juwelen. Tante Isabela had de spijker op zijn kop geslagen toen ze me haar diamanten aanbood.
Kelners en serveersters liepen rond met champagne en hors d'oeu- vres, en mariachi's speelden en zongen. Ik herkende onmiddellijk de vader van een meisje uit mijn Engels-Spaanse klas van de openbare school. Ze heette Amata, maar we noemden haar Mata. Toen hij me zag, knikte hij even, met een duidelijk verbaasde blik in zijn ogen. Even bleef ik om me heen staren, niet goed wetend wat ik moest doen. Toen liet Fani een clubje vrouwen in de steek en kwam naar me toe.
'Je ziet er goed uit,' zei ze. 'Dat wist ik ook wel.'
'Gracias. Wat is het hier mooi!'
'Kom, drink wat lekkers, een mimosa. Weetje wat dat is?'
Ik schudde ontkennend mijn hoofd.
'Champagne met sinaasappelsap. Wees maar niet bang, ik zal je niet dronken voeren. Dit is niet een van de feesten van dat nichtje van je,' voegde ze eraan toe, en ik moest even glimlachen.
'Daar ben ik blij om.'
Ze lachte, gaf me een glas mimosa, pakte mijn hand en begon me aan mensen voor te stellen. Ze noemde me gewoon een vriendin van school. Ik ontmoette bankdirecteuren, burgemeesters en raadsleden, schatrijke zakenlieden, grondbezitters en eigenaren van grote winkelketens, voor ze me aan haar ouders voorstelde. Haar vader was een lange, slanke, elegante man met een kortgeknipt baardje. Van hem had Fani haar schitterende zwarte ogen geërfd, maar het was haar moeder, een opvallend mooie vrouw met lichtbruin haar en verfijnde gelaatstrekken, aan wie Fani haar aristocratische houding en exotische schoonheid te danken had, waardoor ze zich altijd zou onderscheiden, waar ze ook was en hoe ze zich ook kleedde.
Ten slotte werd ik voorgesteld aan senor Bovio, de kandidaat, en zijn zoon Adan, een jongeman van ongeveer Edwards leeftijd. Ik had maar drie slokjes mimosa gedronken, maar toen Adan naar mij keek en ik naar hem, voelde ik me duizelig worden. Zijn vader leek op en top de senator, krachtig, intelligent, geestig en charmant, maar Adan was een van de knapste jongens die ik ooit had gezien. In tegenstelling echter tot Christian Taylor straalde hij geen enkele arrogantie uit. Misschien omdat hij in de schaduw stond van zijn vader, gedroeg hij zich kalm, beleefd en zelfs een beetje verlegen.
Als een groepje meisjes van mijn leeftijd een beeld zou moeten oproepen van een rockster of een filmster, zouden we een duplicaat van Adan Bovio krijgen, dacht ik. Hij had heel sexy donkergroene ogen, die schitterden als fraaie jade in het licht van een van de nabije elektrische toortsen. Zijn gezicht had niet de perfectie van een mannelijk model zoals Christian Taylor, maar misschien door de kleine onvolkomenheden, was hij mannelijker, sterker. Hij was minstens een meter vijfentachtig, met krachtige schouders onder zijn gedistingeerde smokingjasje. Zijn huidskleurwas net donker genoeg om permanent zongebruind te lijken.
Later hoorde ik dat zijn moeder een Italiaanse filmster was geweest, die vier jaar geleden bij een auto-ongeluk even buiten Amalfi in Italië om het leven was gekomen. Ze had op locatie gefilmd. Fani vertelde me dat de roddelbladen het hadden doen voorkomen dat ze een relatie had met de regisseur, die bij het ongeluk ernstig gewond was geraakt maar het had overleefd.
Adan was enig kind en werkte nu met zijn vader in hun oliemaatschappij die in de hele staat klanten had.
'Zo, dus jij bent de beroemde latina assepoester,' zei hij toen ze ons aan elkaar voorstelden. Hij hield mijn hand vast terwijl hij tegen me sprak.
Ik keek naar Fani. Ik had nooit iemand verteld dat ik me soms net assepoester voelde, maar zij was kennelijk ook op dat idee gekomen.
'Ja, zo voel ik me soms,' zei ik glimlachend. 'Vooral nu.'
Hij staarde me aan en hield nog steeds mijn hand vast. 'Fani heeft me verteld dat je als een komeet door de school gaat, Engels hebt geleerd en op de erelijst bent geplaatst.'
Voor ik kon antwoorden, voegde hij er fluisterend aan toe: 'Ondanks het feit dat je met een vals nichtje in één huis woont.'
'Ik heb wel wat hulp gehad,' zei ik.
'Ik ben alleen in de meest elegante plaatsen in Mexico geweest, re- sorts in Acapulco, Ixtapa, Puerto Vallarta, maar ik heb wel iets gezien van de armoede en de ontberingen. Ik begrijp waarom Fani je ziet als een assepoester. Je moet me eens vertellen over je leven in Mexico. Mijn vader,' ging hij verder, zijn ogen op hem richtend, 'zegt altijd dat ik mijn erfgoed moet waarderen, vooral nu, nu we proberen de stemmen te winnen van de latino's,' vervolgde hij met enige stemverheffing.
Zijn vader keek even in onze richting, maar wendde toen snel zijn blik af en zette zijn gesprek voort met een paar financiële begunstigers van zijn politieke campagne.
'Kom,' zei Fani. 'We hebben nog ongeveer twintig minuten voor we gaan eten. Ik zal je het landgoed laten zien.'
'Ben ik ook uitgenodigd?' vroeg Adan.
'Natuurlijk,' zei ze met een knipoog naar mij. 'Een lijfwacht is altijd welkom.'
We liepen door de grote hal van de haciënda, die een koepelvormig dak had dat me deed denken aan een grote kerk. We gingen door een zijdeur weer naar buiten en liepen naar een plek waar zes golfkarretjes stonden.'Gaan jullie achterin zitten,' zei Fani. 'Ik rij.'
Adan hielp me instappen en ging naast me zitten. Fani reed over een pad naar de golfbaan, toen rond een tuin en een kleine vijver naar de tennisbanen en het zwembad, maar het meest verbluffende vond ik de helikopter op een heliplatform.
'Die heeft mijn vader een jaar geleden gekocht. Hij kan er niet tegen om in een file te staan.'
'Vliegt hij zelf?' vroeg ik.
'Nee. Daar hebben we een piloot voor, en voor ons vliegtuig.'
'Vliegtuig? Waar is het vliegtuig?' vroeg ik, om me heen kijkend.
Adan en zij begonnen te lachen.
'Die moet op de luchthaven blijven, malle. We hebben veel land, maar niet voldoende voor een vliegtuig, en bovendien kunnen we hier geen vliegveld aanleggen, in verband met wetten over ruimtelijke ordening of zoiets.'
Ik was sprakeloos. Kwam er dan geen eind aan de rijkdom van deze mensen? Geen wonder dat ze op wolken leek te lopen. Zoveel geld bezitten en bovendien nog zo mooi zijn - ik vroeg me af wat voor geweldige dingen haar voorouders voor hen hadden gedaan om zoveel fortuin te erven. Of was het te danken aan een gelukkig toeval?
'Adans vader heeft ook een vliegtuig,' vertelde Fani.
'Ja, maar het vliegtuig van jouw vader is groter dan dat van mijn vader,' zei hij.
'Jullie hebben een jacht. Wij niet. Mijn vader heeft geen belangstelling voor een jacht.'
'Jullie hebben je eigen golfbaan en je eigen tennisbaan.'
'Jullie zwembad is groter dan dat van ons.'
'Jouw vader heeft paarden, wij niet. Mijn moeder wilde geen paarden op het landgoed.'
'Wil je het nu over huizen hebben?' daagde Adan haar uit.
Fani lachte.
Ik had het gevoel dat ik naar een pingpongwedstrijd keek die gespeeld werd met een bal van goud. Zo lang was het nog niet geleden dat ik er trots op was dat we twee slaapkamers hadden in ons kleine huisje en een oude zwart-wittelevisie, die het deed als de elektriciteit werkte.'Je moet bij mij thuis komen om te kunnen vergelijken,' zei Adan. 'Fani doet altijd net of ze bescheiden is, maar ze beschouwt ons als de arme tak van de familie.'
'Familie?'
'Mijn vader is de achterneef van Fani's vader.'
'Achterachterneef. Maar we gaan niet tellen,' zei Fani.
'O, ik wist niet dat jullie familie waren,' zei ik.
'Zie je wel!' riep Adan uit. 'Dat heeft ze je niet verteld. Ze schaamt zich voor ons.'
Fani begon te lachen en maakte een scherpe bocht met het golfkarretje. Ik viel tegen Adan aan, en hij hield even zijn arm om me heen.
'Ze is erg roekeloos,' zei hij.
Ik wilde weer rechtop gaan zitten.
'Het is goed,' zei hij. 'Ik vind het niet erg.'
Ik lachte, maar kwam overeind en hield me vast aan de zijkant tot we weer terug waren op het parkeerterrein.
'Bedankt voor de rondrit,' zei ik.
'Ja, dank je,' zei Adan. 'Dat was goed voor mijn eetlust.'
We gingen weer naar binnen en volgden de gasten naar de reusachtige eetkamer. Ik had alleen in boeken gelezen over tafels waaraan echt veertig personen konden zitten, maar deze met de hand bewerkte kersenhouten tafel was gedekt met verguld servies, fonkelend zilveren bestek en kristallen bokalen voor de wijn en voor water. Er stonden meer dan twaalf kelners en serveersters klaar om op te dienen en de wijn in te schenken.
Fani bracht ons naar onze plaatsen. Adan zat tussen ons in, wat betekende dat zijn vader links van me zat. Hij stelde zich onmiddellijk weer aan me voor en begon me uit te vragen over mijn leven in Mexico.
'Mijn familie komt uit Sonora. Ze bezaten veel land even buiten Hermosillo. Adan is daar een paar keer geweest,' zei hij met een blik op Adan.
'Ja, dat klopt,' zei Adan, kennelijk niet erg gelukkig met die bezoeken.
'Misschien kun jij hem helpen zijn erfgoed wat meer te waarderen. Beter dan het mij is gelukt,' zei zijn vader.
'Misschien wel, papa. Ik denk dat ik wat meer aandacht zou besteden aan haar, dan ik aan jou heb gedaan,' schertste Adan. Zijn vader lachte.
'Pas maar op voor hem. Hij is zo dodelijk als een schorpioen als het om jonge vrouwen gaat. Hij doet net alsof hij ongevaarlijk is.'
'Hé, dat is niet eerlijk. Als je haar waarschuwt, ben ik in het nadeel,' zei Adan.
ik betwijfel of je ooit in het nadeel bent,' zei ik, misschien iets te snel, mogelijk omdat ik mijn mimosa op had en van de wijn begon te drinken. Ik voelde de warmte naar mijn wangen stijgen.
Zijn vader lachte en er verscheen een glimlachje om Adans lippen. Ik keek naar Fani, maar zij was in gesprek met een man rechts van haar. Adan richtte al zijn aandacht op mij. Hij vertelde me meer over zichzelf, het werk dat hij deed met zijn vader, en iets over de reizen die hij had gemaakt.
'Als mijn vader gekozen wordt en de zetel in de senaat krijgt, zal ik harder moeten werken,' zei hij, 'dus word ik heen en weer geslingerd tussen de hoop dat hij wint en de hoop dat hij niet wint.'
'Dat is egoïstisch,' zei ik.
Hij haalde zijn schouders op. 'Hij weet het. We hebben geen geheimen voor elkaar. Ik neem aan dat ik trots zal zijn als hij wint. Niet dat ik nu niét trots op hem ben. Hij is altijd een succesvol man geweest.'
'Dan is hij een goed voorbeeld voor je.'
ik weet het. Maar vertel me nu eens iets over jezelf, en speciaal over die oorlog tussen jou en je nichtje.'
'Het is niet echt een oorlog,' zei ik lachend.
'O, ik ken de vrouwen. Het is oorlog.'
'Het duurt te lang om het uit te leggen,' zei ik, in de hoop van onderwerp te veranderen.
'Mooi. Ik kom je morgenavond halen, dan gaan we tijdens het eten verder met het verhaal.'
Fani luisterde nu naar ons, met een flauw glimlachje.
'O, dan kan ik niet. We gaan morgenavond naar een groot feest,' zei ik.
'Dat is oké,' zei Fani. 'Adan gaat gewoon met ons mee. Ja toch, Adan?'
'Als ik ben uitgenodigd,' zei hij.
'Natuurlijk ben je uitgenodigd,' antwoordde Fani.
Hoe kon ze iemand uitnodigen voor het feest van iemand anders? Zou hij het niet raar vinden om op die manier voor een feest te worden gevraagd?
'Nou zie je,' zei hij in plaats daarvan, 'hoe gemakkelijk het is als Fani zich over je ontfermt. Als iemand kan garanderen dat je niet een "onenight-assepoes" bent, is het Fani.'
'Ze heeft mijn hulp niet nodig, Adan. Ze is heel goed in staat voor zichzelf te zorgen, zelfs met jou.'
Hij lachte en zei: 'O, ja, ga je gang maar, span maar tegen me samen. Twee tegen één.'
'Nosotros solo tratamos de hacer una lucha justa.' Ja toch, Delia?'
'Si, absolutamente,' zei ik.
'Hé, dat is niet eerlijk. Je weet dat ik niet zo goed Spaans ken,' zei Adan.
'Dat is je eigen schuld. Je vader heeft geprobeerd het je te laten leren.'
'Nou, wat heeft ze gezegd?' vroeg hij aan mij.
'Ze zei dat we alleen maar proberen er een eerlijke strijd van te maken.'
'Ha-ha. Hebben jullie nooit het gezegde gehoord: In oorlog en liefde is alles geoorloofd.'
'Dat hebben we heus wel gehoord, Adan. We weten er alles van,' zei Fani. 'En we zijn van plan ernaar te handelen.'
'Ik zit in de problemen,' zei Adan, terwijl hij nog wat wijn dronk. 'Maar ik heb zo'n idee dat ik dat prettig zal vinden.'
We lachten alle drie zo luid, dat sommige gesprekken stokten en een paar gasten ons geamuseerd aankeken. Ik wist niet of het de mimosa of de wijn was of wat dan ook, maar ik voelde me gelukkiger dan ik had gedaan sinds ik mijn oma in Mexico had achtergelaten.
Misschien, heel misschien, kon ik ook eindigen in een paleis en een eeuwigdurend assepoestersprookje beleven.
Was dat te veel gevraagd? Begon ik te trots en te verwaand te worden?
Sloeg het ojo malvado, het boze oog, me gade en wachtte het ergens in deze prachtige kamer?
Gesterkt door de moed die ik kreeg door mijn nieuwe rijke en machtige vrienden, keek ik om me heen en daagde het uit zich te vertonen.
Ik was niet het arme, onschuldige kleine meisje met een hart dat jaren geleden was gebroken toen ze weggevoerd werd van de enige familie en wereld die ze gekend had.
Ik was Delia Yebarra, dacht ik, en ik was nu een wild stromende rivier. Senora Baca had gelijk.
Yo no uoy a ser derrotada.
Ik zou me niet laten verslaan.