EEN ONVERWACHTE WENDING VAN HET LOT

Jimmy wilde niets liever dan nieuwe kleren en nieuwe schoenen voor me kopen en nam me mee naar het eerste goede warenhuis dat we tegenkwamen. Hij was erg trots dat hij het zich kon permitteren, en ik merkte

dat hij het vervelend vond als ik protesteerde dat iets te duur was.

ik heb je gezegd,' bracht hij me in herinnering, 'dat ik voortaan voor je zal zorgen. In Duitsland noemden mijn maten me "de kleine vrek" omdat ik niet uitging en al het geld verkwistte dat ik verdiende. Ik spaarde en verheugde me erop dat ik van alles voor je zou kunnen kopen als ik terugkwam.

'Bovendien zie ik je graag in mooie nieuwe kleren,' merkte hij op.

'Jimmy, je kunt mij niet voor de gek houden. Ik weet dat ik er verschrikkelijk uitzie. Ik ben bleek en lelijk en mijn haar is een puinhoop.'

'Alles op zijn tijd,' zei hij, en ging verder met het kopen van kleren. Daarna kocht hij borstels en kammen en lippenstift voor me. Toen we klaar waren reden we nog een paar uur door en namen toen onze intrek in een motel.

Ik was bijna vergeten hoe verrukkelijk een warme douche was en hoe heerlijk het was om mijn haar te kunnen wassen met shampoo en conditioner. Ik stond zo lang onder de douche dat Jimmy aanklopte om te vragen of ik verdronken was.

Eindelijk wikkelde ik een handdoek om me heen en stak mijn hoofd om de deur. Hij lag op een van de tweepersoonsbedden een krant te lezen.Toen ik hem zo ontspannen zag liggen kwamen de herinneringen bij me boven aan hoe hij vroeger op ons smalle bankbed had gelegen met zijn stripboeken, terwijl zijn donkere wenkbrauwen bewogen als hij iets las dat hem ergerde of ontroerde. Even leek het of ik mijn ogen kon sluiten en de tijd terugdraaien, zodat alle vreselijke dingen die er gebeurd waren sinds onze kindertijd niet meer dan een nachtmerrie waren.

'Hé,' zei hij, terwijl hij zijn krant liet zakken. 'Gaat het goed met je?'

'Ja, Jimmy, ik voel me een ander mens.'

Er stond een kleine toilettafel met een spiegel vlak bij de badkamer. Ik ging zitten en begon mijn haar te drogen.

ik zal je helpen,' zei Jimmy, overeind springend. 'Je herinnert je waarschijnlijk niet meer dat ik vroeger altijd je haar droogde toen je nog maar een heel klein meisje was,' zei hij schertsend.

'O, ja, dat weet ik nog, Jimmy,' zei ik glimlachend. Hij pakte de handdoek en wreef krachtig mijn haar droog tot het zacht en droog was. Het was zo'n weldadig gevoel, dat ik mijn ogen dichtdeed en hem zijn gang liet gaan. Toen hield hij op en gaf me een zoen op het puntje van mijn hoofd.

'Misschien word ik wel kapper,' zei hij.

ik weet zeker datje alles kunt worden watje wilt, Jimmy,' zei ik vol vertrouwen. Ik staarde naar zijn gezicht in de spiegel. Wat wil je werkelijk gaan doen als je officieel uit het leger bent ontslagen?'

Hij deed een stap achteruit en keek naar me terwijl ik mijn haar borstelde. Natuurlijk was mijn pony te lang en ongelijk, en ik moest alles bijknippen. In The Meadows had ik mijn haar altijd opgebonden en ik had geen idee dat het zo gegroeid was.

'Het voelt zo zacht,' mompelde Jimmy. Hij kwam achter me staan en streek met zijn hand erover. Ik pakte zijn hand vast en bracht die aan mijn lippen. Lange tijd hield ik mijn ogen gesloten en zijn hand tegen mijn mond.

'Het is goed,' fluisterde hij. 'Alles komt goed.'

Toen ik mijn haar had gedaan, ging ik liggen. Ons plan was even te slapen en dan ergens uitgebreid te gaan eten. Het was zo lang geleden sinds ik iets behoorlijks had gegeten. Maar we realiseerden ons geen van beiden hoe moe we waren. Hij had dagenlang gereden voor hij me eindelijk had gevonden. Ik werd als eerste wakker en besefte dat we ons hadden verslapen. Ik had het hart niet hem wakker te maken, ook al rommelde mijn maag omdat ik honger had. Heel voorzichig stapte ik uit bed en kleedde me aan. Daarna ging ik in een stoel zitten en wachtte tot hij zijn ogen open zou doen.

Toen zijn oogleden begonnen te knipperen keek hij me even vreemd aan voor hij overeind schoot.

'Hoe laat is het?'

'Bijna negen uur,'zei ik.

'Waarom heb je me niet wakker gemaakt?' vroeg hij, zijn benen buiten bed zwaaiend.

'Dat kon ik niet, Jimmy. Je lag zo tevreden te slapen.'

'Net iets voor jou om aan een ander te denken terwijl je waarschijnlijk zat te verhongeren,' zei hij. 'Toen ik nu net naar je keek dacht ik dat ik nog in Europa was en droomde. Ik wilde je zo graag elke dag zien,' zei hij, terwijl hij zijn schoenen aantrok, in mijn verbeelding zag ik je overal.'

'Nou, nu hoef je het je niet meer te verbeelden, Jimmy,' zei ik. Hij glimlachte en kleedde zich haastig aan zodat we konden gaan eten. We gingen naar het restaurant van het motel omdat dat het dichtst bij was, en ik wist dat waar we nu ook naar toe zouden gaan, het mij een drie-sterrenrestaurant zou lijken.

Toen we gingen zitten en de menukaarten kregen kon ik niet besluiten. Ik genoot ervan te kunnen kiezen tussen zoveel gerechten, al die verrukkelijke dingen die me maanden ontzegd waren. Jimmy plaagde me dat ik er zo lang over deed. Toen ik hem vertelde waarom, stelde hij me voor het menu neer te leggen en met mijn vinger blindelings iets aan te wijzen. Ik deed het en koos het kalkoenmenu.

Eerst kreeg ik een voortreffelijke salade. Ik bedierf bijna mijn eetlust met drie gebakken broodjes. Ik bestelde een cola en jubelde over de zoete smaak. Jimmy bleef maar lachen en zijn hoofd schudden.Toen de schotel kalkoen, cranberrysaus, zoete aardappels en broccoli werd gebracht, begon ik te huilen. Ik kon er niets aan doen.

'Hé, kom nou,' zei Jimmy. Hij pakte mijn hand vast. 'Je bederft je eetlust als je je zo van streek maakt.'

'Niets kan mijn eetlust bederven,' verklaarde ik en at mijn bord tot de laatste kruimel leeg. Zelfs al zal ik vol, toch bestelde ik ook nog chocoladetaart. Toen we uitgegeten waren kon ik nauwelijks overeind komen.

'Je hebt sommige vrachtwagenchauffeurs beschaamd laten staan,' merkte Jimmy op.

We vielen allebei vrijwel onmiddellijk in slaap toen we weer in bed stapten, maar toen de zon door de gordijnen naar binnen scheen deed ik onmiddellijk mijn ogen open. Alleen het zien van de zon al vond ik een wonder. Het was zo lang geleden sinds ik wakker was geworden in het gouden zonlicht dat de duisternis verdreef. Ik vond het een van de mooiste dingen ter wereld. Wat was het vreselijk geweest om als een mol in dat sombere, donkere huis te moeten leven.

Ik verlangde al evenzeer naar mijn ontbijt als de vorige avond naar mijn diner. De geur van gebakken spek bracht mijn maag in extase. Ik bestelde eieren en worstjes en broodjes, en talloze koppen koffie, iets dat juffrouw Emily even slecht vond als whisky.

Versterkt door het eten en een goede nachtrust, in mijn nieuwe kleren en met gewassen en geborsteld haar, voelde ik me sterk genoeg om mijn afgrijselijke grootmoeder onder ogen te komen. Jimmy had gelijk gehad toen hij zei: 'Alles op zijn beurt.' We reden verder. We waren nu nog slechts enkele uren van Cutler's Cove verwijderd.

'Je hebt helemaal niet geïnformeerd naar mijn relatie met Michael Sutton, Jimmy,' zei ik enigszins aarzelend, nadat hij aan één stuk door had verteld over zijn ervaringen in Europa.

'Je hoeft me niets te vertellen,' zei hij.

'Dat weet ik, maar ik doe het toch. Ik wil het,' zei ik haastig. 'Hij was mijn zangleraar en hij had me verteld dat hij een Broadway-ster van me zou maken. Het ging allemaal zo snel. Voor ik wist wat er gebeurde had hij me uitgenodigd in zijn flat en...'

'Dawn, alsjeblieft,' zei Jimmy smekend, met vertrokken gezicht. 'Ik wil het niet horen. Het is voorbij. Ik weet datje verdriet hebt gehad. En ik wilde echt dat ik hem in mijn handen kreeg. Misschien gebeurt dat nog wel eens, maar je hoeft het me niet uit te leggen. Ik heb je al gezegd, ik weet hoe zoiets gaat. Ik heb het zien gebeuren.

'Het belangrijkste is,' zei hij, me vastberaden aankijkend, 'dat het je niet nog eens overkomt.'

Ik knikte, opgelucht dat Jimmy me had vergeven.

'Ik hou van je, Jimmy. Echt waar. Ik heb nooit eerder beseft hoeveel, en het spijt me.'

'Als je maar niet blijft eten zoals vandaag,' schertste hij. 'Dat kan ik me niet veroorloven.'

Het was zo'n heerlijk gevoel weer te kunnen lachen, me te kunnen ontspannen en je op je gemak te voelen met iemand, vooral iemand die zon in je leven bracht. Het was vreemd, maar hoe verder we The Meadows achter ons lieten, hoe meer mijn haat tegen juffrouw Emily overging in medelijden.

Maar ik had geen greintje medelijden met grootmoeder Cutler. Zij was gemeen en slecht! Niemand kon misdadiger zijn dan zij. Dezelfde krachten die juffrouw Emily hadden geschapen, hadden ook haar gevormd, alleen had zij nog een extra kracht - ze kon de meeste mensen zover krijgen dat ze respect voor haar hadden, en ze had grote dingen weten te bereiken in de buitenwereld. Het was een feit dat ze een formidabele vijand was. Mijn hart begon steeds sneller te kloppen toen we dichter bij Cutler's Cove kwamen, dichter bij onze onvermijdelijke confrontatie. Ik merkte nauwelijks wat een prachtige voorjaarsdag het was, met een diepblauwe lucht en schapewolkjes. In mijn verontruste brein werd de wereld weer grauw en somber en zou er geen warm zonlicht meer zijn voor ik mijn baby terughad.

Bij het zien van de zee liep er een koude rilling over mijn rug. Even later zag ik het bekende bord langs de weg met de aankondiging dat we nu Cutler's Cove binnen zouden rijden. Alles leek hetzelfde. Zo vroeg in het seizoen zag de lange straat met de kleine winkeltjes en restaurants er rustig en pittoresk uit. Er was weinig verkeer en er liepen hier en daar slechts een paar mensen op het trottoir. Er hing een ontspannen, lome sfeer, maar mij leek het of we door het centrum van een orkaan kwamen. De mooie winkels, de motor- en zeilboten in de jachthaven, de weelderige groene gazons en vredige straten waren allemaal bedrog, want het hart van Cutler's Cove was slecht - het kwaad dat grootmoeder Cutler uitstraalde.

'We zijn er bijna,' zei Jimmy en glimlachte bemoedigend. 'Maak je niet ongerust,' ging hij verder. 'We zullen het tot op de bodem uitzoeken.'

Ik haalde diep adem en knikte. We kwamen bij het eigen strand voor de gasten van het Cutler's Cove Hotel, een wit zandstrand dat altijd even schoon was. Zelfs de golven naderden de kust zachtjes, alsof de zee bang was zich de woede op de hals te halen van de machtige matrone die dit koninkrijk aan zee regeerde. Ik kon bijna haar stem horen en haar gezicht zien toen ik het bord las: GERESERVEERD VOOR GASTEN VAN HET CUTLER'S COVE HOTEL!

Jimmy reed de lange oprijlaan in en het hotel doemde voor ons op. Het lag op een kleine helling, omgeven door het glooiende, perfect onderhouden terrein. Het wedgwood-blauwe, drie verdiepingen hoge huis met de roomwitte luiken en een brede veranda die om het hele huis heen liep, was merkwaardig stil. De onverlichte lampions zwaaiden zachtjes heen en weer in de bries. Aan de zijkant was het tuinpersoneel bezig heggen te knippen en bloemen te planten. Ik zag geen gasten op de veranda, zoals ik verwacht had, en evenmin iemand bij de twee prieeltjes of op de houten en stenen banken of wandelend langs de fonteinen en bloembedden.

'Het lijkt wel gesloten,1 merkte Jimmy op. Het was rond het middaguur, dus ik wist dat iedereen aan tafel zou zitten.

'Nee,' zei ik. Ik was al zenuwachtig genoeg. En iets ongewoons maakte het alleen maar erger.

Jimmy stopte voor de ingang en parkeerde. Even staarde ik uit het raam naar de ingang van het hotel. Ik dacht aan de ochtend toen ik het hotel had verlaten om naar een kunstacademie in New York te gaan. Ik was angstig en opgewonden toen ik wegging, maar ik herinnerde me duidelijk de gezichten van Clara Sue en Philip, mijn moeder en Randolph, en vooral grootmoeder Cutler. Al die gezichten dansten nu voor mijn ogen.

'Klaar?' vroeg Jimmy.

'Ja,' zei ik vastberaden en stapte uit. We liepen snel de trap op en gingen de hal van het hotel binnen. Op dat moment wist ik dat er iets mis was. Behalve mevrouw Hill en een assistente achter de receptie, was er niemand in de hal, helemaal niemand.

'Ze moeten gesloten zijn,' merkte Jimmy op, om zich heen kijkend.

Ik liep naar de receptie. Mevrouw Hill keek op zodra ze besefte dat er iemand binnen was gekomen. Ik zag dat haar gezicht bezorgd stond. Ze schudde zachtjes het hoofd toen ik naar de receptie liep.

'O, je bent terug uit school,' zei ze.

Toen ze 'school' zei, besefte ik dat grootmoeder Cutler iedereen natuurlijk in de waan had gelaten dat ik nog in New York was.

'Waar zijn alle gasten?' vroeg ik.

'Gasten? O, je weet het nog niet.' Ze trok haar mondhoeken omlaag.

'Wat niet?'

'Je grootmoeder heeft een beroerte gehad. Ze ligt in het ziekenhuis en we hebben het hotel deze week gesloten. Je vader is zo van streek dat hij bijna niets kon doen, en je moeder... nou ja, je moeder is over haar toeren.'

'Een beroerte? Wanneer?' vroeg ik op te harde toon. Ze barstte bijna in tranen uit. ik bedoel... ik wist het niet,' voegde ik er zachter aan toe.

'Gisteren. Er waren maar een paar gasten, want het seizoen is nog niet begonnen. Je vader heeft de gasten het geld gerestitueerd en het personeel aangehouden.'

Ik keek naar Jimmy. Hij schudde zijn hoofd, niet goed wetend wat we nu moesten doen.

is mijn vader hier of is hij nu in het ziekenhuis?' vroeg ik. 'Hij is op zijn kantoor. Hij heeft zich de hele ochtend nog niet laten zien,' zei ze. 'Hij trekt het zich heel erg aan. Het is goed datje thuis bent gekomen. Misschien kun je op een of andere manier helpen.

'Arme mevrouw Cutler,' ging ze verder. Ze bette haar ogen met een papieren zakdoekje. 'Ze zakte ineens in elkaar achter haar bureau. Net iets voor haar om midden in haar werk ziek te worden. Gelukkig wasje vader op zoek naar haar en vond haar. Er was een hele opschudding tot de ambulance eindelijk kwam en ze haar naar het ziekenhuis brachten. Maar we bidden allemaal voor haar,'ging ze verder.

'Dank je,' zei ik en wenkte Jimmy me door de hal te volgen naar Randolphs kantoor. Toen we daar kwamen klopte ik zachtjes op de deur, maar we hoorden niets. Ik klopte nog eens, veel harder.

'Wie is daar? Wie is daar?' klonk een zenuwachtige stem. Ik deed de deur open en ging naar binnen.

Randolph zat achter zijn bureau over een stapel papieren gebogen. Hij keek nauwelijks op. Zijn haar zat in de war. Het leek of hij er urenlang met zijn vingers doorheen had gestreken. Zijn das zat los en zijn hemd was opengeknoopt en hij had een glazige blik in zijn ogen. Hij gaf zelfs geen blijk van herkenning. 'Het spijt me,' zei hij. ik heb het nu te druk. Later, later...' Hij richtte zijn aandacht weer op de papieren, gleed met zijn pen eroverheen, alsof hij wanhopig iets zocht.

'Randolph, ik ben het, Dawn...' Hij legde zijn pen neer en sloeg zijn handen ineen. 'Je weet niet wat er gebeurd is... mijn moeder... ze... mijn moeder is nog nooit ziek geweest,' zei hij en lachte hoog en beverig. 'Ze gaat nooit naar een dokter. Ik zeg altijd... moeder, je moetje geregeld laten onderzoeken. Je hebt zoveel vrienden die arts zijn en ze zeggen voortdurend tegen je datje moet komen voor een periodiek onderzoek. Maar ze wilde nooit naar me luisteren. Dokters maken me ziek, zei ze altijd.' Hij lachte weer.

'Stel je zoiets voor... dokters maken me ziek. Maar ze was als een rots in de branding... zo sterk,' zei hij, zijn vuist opstekend. 'Sloeg nooit een dag werk over... geen dag, zelfs niet toen mijn vader nog leefde. Ik kan me zelfs niet herinneren dat ze ooit verkouden is geweest. Ik vroeg het eens aan mijn vader en die zei: "De bacillen komen haar lichaam niet binnen. Ze hebben het lef niet."'

Hij lachte weer hysterisch en keek toen naar zijn papieren, ik raak achter... met alles... rekeningen, bestellingen... dingen die zij altijd voor haar rekening nam, zie je. Ik heb de gasten moeten vragen te vertrekken en de paar die deze week zouden komen heb ik moeten annuleren. Ik kan nu niet alles doen... niet tot ze gezond genoeg is om terug te komen.'

'Randolph,' zei ik, toen hij lang genoeg zweeg dat ik hem in de rede kon vallen, 'weetje waar ik de afgelopen maanden ben geweest? Weetje waar grootmoeder Cutler me naar toe heeft gestuurd?'

'Waar je geweest bent? O, ja, je bent op school geweest... om zang te studeren. Prachtig,' zei hij.

Ik keek naar Jimmy, die verbijsterd toekeek.

'Ze heeft het hem niet eens verteld,' mompelde ik. Ik keek weer naar Randolph. 'Wist je niet dat ik op The Meadows was?'

'The Meadows? Nee, dat wist ik niet. Tenminste, ik geloof het niet. Maar ik heb op het ogenblik zoveel aan mijn hoofd, dat ik het echt niet zeker weet. Je moet het me maar vergeven. Ik heb het hotel, en Laura Sue natuurlijk. Ze trekt het zich verschrikkelijk aan. Een hele ris dokters is bij haar geweest, maar ze hebben haar geen van allen kunnen helpen. En nu... moeder...' Hij schudde zijn hoofd. 'Geen verkoudheid, zelfs geen verkoudheid al die tijd.'

'Ik moet naar haar toe,' zei ik. ik moet meteen naar grootmoeder Cutler.'

'Naar haar toe? O, maar ze is niet hier, lieverd. Ze ligt in het ziekenhuis.'

'Dat weet ik. Waarom ben jij daar niet?' vroeg ik.

ik... ik heb het erg druk,' zei hij. 'Erg druk. Ze begrijpt het.' Hij lachte. 'Als iemand dat begrijpt, is zij het wel. Maar jij kunt gaan. Ja, ga naar haar toe en zeg... en zeg...' Hij keek naar alle papieren op zijn bureau. 'De groenten die ze vorige week heeft besteld... die zijn tien procent duurder geworden. Ja, volgens mijn berekeningen is het tien procent. Wat moet ik doen?' Hij haalde zijn schouders op.

'Kom mee, Jimmy,' zei ik. 'Aan hem hebben we niets.'

ik zal later wat tijd voor je vrijmaken,' riep Randolph me na toen we naar de deur liepen, ik heb het nu erg druk.'

'Misschien kunnen we beter eerst naar je moeder gaan,' opperde Jimmy.

'Nee, zij is beslist nog erger. Ik weet zeker dat ze alles hieruit haalt wat erin zit,' zei ik openhartig.

We gingen terug naar mevrouw Hill in de hal en ze wees ons hoe we naar het ziekenhuis moesten rijden.Twintig minuten later liepen we door een gang naar de intensive care afdeling. Een verpleegster kwam ons bij de deur tegemoet.

ik ben de kleindochter van mevrouw Cutler,' legde ik uit. ik was buiten de stad en ik heb net gehoord wat er gebeurd is. Ik moet haar spreken. Hoe gaat het met haar?'

'U weet dat ze een ernstige beroerte heeft gehad,' antwoordde de verpleegster nuchter.

'Ja.'

'Ze is aan de rechterkant volledig verlamd en ze praat moeilijk. Ze geeft nauwelijks geluid.'

'Kan ik haar zien?' vroeg ik smekend.

'Goed, maar niet langer dan vijf minuten.' Ze keek even naar Jimmy.

'Dat is mijn verloofde,' zei ik. 'Ze heeft hem nog nooit ontmoet.'

De verpleegster knikte en glimlachte bijna.Toen deed ze een stap achteruit en wees in welk hokje grootmoeder Cutler lag. Het was een vertrek met glazen muren. We konden haar zien liggen met een infuus in haar arm, terwijl het scherm van haar hartmonitor het kloppen van haar hart registreerde. Ik bedankte de verpleegster en we liepen het hokje binnen.

In haar ziekenhuisbed met de witte lakens tot aan haar nek opgetrokken zag grootmoeder Cutler er heel wat minder ontzagwekkend en intimiderend uit. Ze leek nu precies zo lang als ze in werkelijkheid was; ze leek zelfs gekrompen, klein, bleek en oud, een schaduw van wat ze geweest was. Haar staalblauwe haar lag stijf rond haar waskleurige gezicht. Haar ogen waren gesloten. Het enige wat je kon zien was haar linkerarm waarin de naald van het infuus was gestoken. Haar hand was tot een vuist gebald, de lange, kromme vingers lagen verwrongen over elkaar heen. Ik zag de dunne blauwe aderen in haar pols en voorarm onder haar perkamentachtige huid.

Ik zou intens medelijden hebben gehad, zelfs met haar, als ik niet aan mijn baby had gedacht. Het hoofd van grootmoeder Cutler leek nu niet veel groter dan van een baby en die gelijkenis bracht me weer op het doel waarvoor ik gekomen was. Zij wist waar mijn baby naar toe was gebracht. Ik moest er achter zien te komen.

Ik liep naar het bed. Jimmy bleef in de deuropening staan.

'Grootmoeder Cutler,' zei ik scherp. Haar oogleden trilden, maar gingen niet open. 'Grootmoeder Cutler, ik ben het... Dawn. Doe uw ogen open,' beval ik.

De oogleden knipperden weer. Het leek of ze zich tegen het openen ervan verzette, maar eindelijk gebeurde het toch, en ze keek me aan. Haar gezicht was uitdrukkingsloos, maar de rechterhoek van haar mond vertrok. Haar ogen hadden hun ijzige blik niet verloren.

'Waar hebt u mijn baby naar toe gebracht? U moet het me vertellen,' zei ik. 'Uw zuster is verschrikkelijk tegen me geweest. Ze heeft me maanden en maanden gekweld en gestraft. Ik weet zeker dat u wist dat ze dat zou doen. Ze heeft zelfs geprobeerd een miskraam te veroorzaken, maar mijn baby is een gezond en mooi kind. Niets van wat u gedaan hebt heeft dat kunnen voorkomen. Mijn Christie is mooi en u had niet het recht haar weg te geven, haar door iemand van me te laten afnemen. Waar is ze?' vroeg ik. 'U moet het me vertellen!'

Haar mondhoek vertrok nog sneller en haar lippen trilden.

ik weet dat u ernstig ziek bent, maar dit is het moment om iets te doen

dat juist en goed is.' Mijn stem werd zachter, ik smeek het u, alstublieft. .. vertel het me.'

Haar mond ging open en dicht zonder een geluid te geven, maar ik zag haar tong van binnen omhooggaan.

'U hebt al eerder zoiets verschrikkelijks gedaan, grootmoeder Cutler. Doe het alstublieft niet nog een keer. Laat mijn baby niet opgroeien bij mensen van wie ze gelooft dat het haar echte ouders zijn terwijl dat niet zo is. Ik moet mijn baby bij me hebben. Ze heeft me nodig. Ze hoort bij mij. Alleen ik kan haar de liefde geven die ze nodig heeft en haar helpen een goed en gelukkig leven te hebben. U moet me vertellen waar ze is!'

Ze deed nog meer haar best iets te zeggen, haar hoofd ging heen en weer. Haar hartmonitor begon te fluctueren en haar hartslag ging sneller.

'Alstublieft,' smeekte ik. 'Alstublieft.'

Ze deed haar mond weer open en dicht en deze keer gaf ze geluid. Ik knielde naast haar neer om haar te kunnen verstaan en bracht mijn oor aan haar lippen. Het was voornamelijk een gerochel in haar keel, maar ik begon een paar woorden te onderscheiden.

Ze bracht ze met moeite eruit, deed toen haar ogen dicht en wendde zich af. De hartmonitor maakte een hoog, monotoon geluid.

'Waarom?' riep ik.' Waarom?

'Wat is hier aan de hand?' vroeg de verpleegster, die in de ingang van het hokje verscheen. Ze holde naar het bed. Ze voelde grootmoeder Cutters pols. Toen drukte ze op een knop en liep haastig naar de deur, stak haar hoofd naar buiten en riep een andere verpleegster die bij de receptie stond. 'Code Blauw.,' riep ze.

'Ga naar hiaten!' beval ze mij en Jimmy.

'Misschien komt ze straks weer bij,' zei ik smekend.

'Nee. U moet weg,' hield de verpleegster vol.

Ik keek naar grootmoeder Cutler. Haar gezicht leek op een verschrompelde pruim. Gefrustreerd draaide ik me om en liep de intensive care uit, gevolgd door Jimmy, terwijl achter ons een hevige bedrijvigheid ontstond.

'Wat is er gebeurd?' vroeg hij, zodra we in de gang stonden. 'Wat heeft ze tegen je gezegd?'

'Het was moeilijk te verstaan,' zei ik, terwijl ik op een bank ging zitten.

'Wat?' Hij kwam naast me zitten.

'Het enige wat ze wilde zeggen was: "Jij bent mijn vloek".'

'Jij? Haar vloek?' Hij schudde zijn hoofd, ik begrijp het niet.'

'Ik ook niet,' zei ik, en begon te huilen.

Jimmy sloeg zijn arm om me heen en hield me vast.

'Ze gaat dood en ze neemt het geheim mee het graf in, Jimmy,' jammerde ik, terwijl ik mijn tranen afveegde. 'Ze is zo boosaardig en ik weet niet waarom. Wat moeten we nu doen?'

Een dokter liep haastig door de gang naar de intensive care. Tien minuten later kwam hij langzaam te voorschijn, met de verpleegster naast zich. Ze zag ons op de bank zitten en schudde haar hoofd.

'Het spijt me,' zei ze.

'O, Jimmy,' riep ik en verborg mijn gezicht in mijn handen. De tranen stroomden onbeheerst over mijn wangen en ik zag niets meer. De wereld was een wazige vlek. Ik huilde niet om grootmoeder Cutler - ik wilde niet huilen om haar. Ik huilde om mijn baby, die nu misschien voorgoed voor me verloren was.

Jimmy hielp me overeind en we liepen het ziekenhuis uit. Ik bewoog me als een robot.

Toen we weer in het hotel kwamen wist iedereen het al. Mevrouw Hill en haar assistente snikten zachtjes achter de receptie. Een paar tuinlieden stonden in een groepje op de veranda met elkaar te praten en hun hoofd te schudden. Ik herkende een paar mensen van de eetzaal in een hoek van de hal en ze herkenden mij en knikten. Er hing al een begrafenissfeer in het hotel.

ik ga naar boven naar mijn moeder,' zei ik tegen Jimmy. 'Misschien weet zij wat er met mijn baby gebeurd is.'

'Oké, ik wacht in de hal,' zei hij.

Ik liep door de gang naar het oude deel van het hotel waar de familie woonde.Toen ik bij de zitkamer kwam hoorde ik snikken en ik keek naar binnen. Mevrouw Boston, het zwarte kamermeisje, die al jarenlang voor de familie zorgde, zat op de bank en hief haar hoofd op toen ik naar binnen keek.

'O, Dawn,' zei ze met tranen in haar ogen. 'Je bent te laat terug uit school. Heb je het verschrikkelijke nieuws gehoord?'

'Ja,'zei ik.

'Wat moet er nu van ons terechtkomen?' vroeg ze hoofdschuddend. 'Arme meneer Randolph. Hij is volstrekt radeloos.'

'Hoe gaat het met mijn moeder?' vroeg ik.

'Je moeder? O, ik ben niet meer boven geweest sinds meneer Randolph beneden is gekomen. Hij ging nog geen halfuur geleden naar boven om het haar te vertellen en hij kwam beneden als iemand die een klap op zijn hoofd heeft gehad. Hij keek me alleen maar aan en toen begonnen we allebei te huilen. Toen ging hij weg en ik ben hier gaan zitten.'

ik ga naar boven,' zei ik. Ik liep naar de trap en bleef even staan om in de richting van mijn kamer te kijken, waar ik was ondergebracht als een arm familielid, ver van de familie vandaan, alleen. Hoe kwam het, dacht ik, dat de mensen die hier werkten, mensen als mevrouw Hill en mevrouw Boston, en Nussbaum, de kok, zoveel bewondering en respect hadden voor grootmoeder Cutler? Zagen ze niet hoe bitter en wreed ze in werkelijkheid was? Efficiënt en succesvol zijn was tot daar aan toe, maar een medelevend menselijk wezen?

De deur van mijn moeders suite was gesloten. Ik deed hem langzaam open en kwam in de zitkamer. Hij zag er onaangeroerd en ongebruikt uit als altijd. De enige verandering was dat er geen muziekblad lag opengeslagen op de piano en dat de klep van het toetsenbord gesloten was. De deur van mijn moeders slaapkamer stond half open. Ik liep erheen en klopte.

'Ja?' hoorde ik haar zeggen. Ik duwde de deur verder open en liep naar binnen.

Ik had verwacht dat ik haar als gewoonlijk zou aantreffen in haar enorme bed, haar hoofd weggezonken in twee enorme donzen kussens. Maar in plaats daarvan zat ze achter haar toilettafel en borstelde haar lange blonde haar, dat over haar schouders viel. Het glansde als altijd Ze draaide haar sierlijke hals om en keek naar me met haar onschuldige blauwe ogen. Nog nooit had ze er zo mooi uitgezien, dacht ik. Haar teint was perzik- en roomkleurig en ze keek stralend en gelukkig.

Ze droeg een van haar roze zijden nachthemden en zoals gewoonlijk, of ze in bed lag of niet, een paar diamanten oorbellen en haar hartvormige medaillon tussen haar borsten. Haar ogen lichtten verrast op en er verscheen een flauw glimlachje om haar lippen.

'Dawn,' riep ze uit. ik wist niet datje vandaag zou komen. Ik weet zeker dat Randolph het ook niet wist, anders zou hij het wel gezegd hebben.'

ik dacht datje weer heel, heel erg ziek zou zijn, moeder,' merkte ik droogjes op, terwijl ik naar haar toeliep.

'O, dat ben ik ook geweest, Dawn. Vreselijk ziek deze keer... een afschuwelijke nieuwe allergie, maar gelukkig heeft die er genoeg van gekregen om me te kwellen en heeft hij mijn broze lichaam verlaten,' zei ze, met een zucht van opluchting.

'Je ziet er niet erg broos uit, moeder,' zei ik scherp. Ze kneep haar ogen halfdicht en haar glimlach verdween.

'Je hebt nooit sympathie voor me gehad, Dawn. Waarschijnlijk zul je dat nooit hebben, ondanks al die verschrikkelijke kwellingen die ik heb doorstaan,' klaagde ze.

'Kwellingen die jij hebt doorstaan? Wat zou je zeggen van mij? Weetje waar ik de afgelopen maanden geweest ben, moeder? Weetje dat? Heb je ooit naar me geïnformeerd om te vragen of ik leefde of dood was? Nou?

'Je hebt het allemaal aan jezelf te wijten, Dawn,' zei ze berispend. 'Zoek geen andere mensen om die de schuld te geven, vooral mij niet. Ik duld het niet. Niet nu. Niet meer,' zei ze, en richtte zich op in een stramme houding. 'Je hebt het misschien niet gehoord, maar grootmoeder Cutler is helaas overleden.'

ik weet het, moeder. Jimmy en ik komen net uit het ziekenhuis. We waren er toen ze stierf,' zei ik.

is het heus?'Ze keek verbaasd op. 'Jimmy, zeg je?'Ze trok minachtend haar neus op. 'Je bedoelt die jongen..

'Ja, moeder, die jongen. Gelukkig kwam hij net op tijd om me te redden uit de klauwen van die afgrijselijke zuster van grootmoeder Cutler, Emily, en dat verschrikkelijke huis.'

'Emily,' zei ze meesmuilend. 'Ik heb haar eens ontmoet. Zij mocht mij niet en ik mocht haar niet. Ze was een vreselijk mens.'

'Hoe kon je grootmoeder Cutler dan toestaan me daarheen te sturen?' vroeg ik. 'Je wist hoe Miss Emily was!'

'Dawn, zoveel keus hadden we niet,' zei ze geprikkeld. 'Zoals jij je hebt gedragen...' Ze leunde achterover en nam me voor het eerst goed op. 'Blijkbaar is je probleem voorbij, en je ziet er niet slecht uit. Ik ben blij datje je figuur weer terug hebt.'

'Mijn probleem is over? Moeder, je weet niet hoeveel ellende ik heb doorstaan, hoe ze me heeft behandeld en laten werken en geprobeerd heeft een miskraam te veroorzaken. Ze is een afschuwelijk mens!' riep ik uit. Mijn moeder reageerde niet. Ze draaide zich om en bekeek zichzelf weer in de spiegel.

'Dat is nu allemaal achter de rug, Dawn. Over en voorbij. Grootmoeder Cutler is ook weg, dus je kunt terugkomen in het hotel en...'

'Moeder, je hebt niet eens geïnformeerd naar mijn baby. Kan het je niet schelen?'

'Wat wil je eigenlijk, Dawn?' Ze keek me weer aan. 'Wat wil je dat ik vraag?'

'Om te beginnen zou je kunnen vragen of mijn baby leeft, of het een jongen of een meisje is, en wat het belangrijkste is, waar het kind is! Tenzij,' voegde ik er hoopvol aan toe, 'je het weet.'

ik weet niets van een baby, behalve dal jij naar The Meadows werd gestuurd om het daar heimelijk te krijgen, zodat er geen schandaal zou ontstaan voor de Cutlers. Ik kon er weinig tegen inbrengen. Je had voorzichtiger moeten zijn. Maar nu, zoals ik al zei. is het voorbij...'

' Het is niet voorbij, moeder! Mijn baby leeft en ik wil welen waar ze is?

'Hou op met dat geschreeuw. Ik duld niet dat iemand ooit nog tegen me schreeuwt. Nu de koningin van het toneel verdwenen is, wil ik niemands zondebok meer zijn,' snauwde ze. Toen glimlachte ze. 'Wees verstandig, Dawn. Je kunt nu gelukkig zijn, net als ik. Je zult je plaats in de familie innemen en...'

'Moeder, weetje waar mijn baby naar toe is gebracht na haar geboorte? Heeft grootmoeder Cutler het je verteld? Als ze dat heeft gedaan, zeg het me dan alsjeblieft,' smeekte ik op zachtere toon.

ik heb nooit naar die details geïnformeerd, Dawn. Je weet hoe ze was. Zij had de leiding.' Ze keek weer in de spiegel. 'Het zou me niets verbazen als ze al begonnen was God zelf te commanderen in de hemel en Hij haar eruit heeft moeten gooien.' Ze lachte vrolijk. 'Wat zeg ik? Die heks brandt waarschijnlijk in de hel, waar ze thuishoort,' snoof ze verontwaardigd.

'Maar, moeder, mijn baby...'

'O, Dawn, waarom wil je daar nog aan denken? Je minnaar heeft je toch laten zitten? Waarom wil je in vredesnaam een baby van hem? En denk je eens in wat het zou betekenen. Hoe zou je ooit een fatsoenlijke man vinden om mee te trouwen? De beste aanbidders, de rijke en knappe mannen, trouwen niet met een vrouw die een baby heeft, zeker niet van een ander.'

is dat de reden datje mij zo gemakkelijk hebt weggegeven, moeder?'

'Dat was een heel andere situatie, Dawn. Begin daar alsjeblieft niet telkens opnieuw over. Wees dankbaar voor wat je hebt,' ging ze verder. Er lag een kwade en geërgerde blik in haar ogen. 'Ondanks haar methodes heeft grootmoeder Cutler het mogelijk gemaakt dat je indiscretie geheim is gebleven. Niemand hoeft iets te weten. Het is voorbij, je kunt opnieuw beginnen.'

Ze keek weer in de spiegel en streek met haar vinger langs haar wenkbrauwen.

ik heb nog zoveel te doen voor de begrafenis. Ik haat begrafenissen, iedereen in het zwart, met sombere, bleke gezichten, niemand durft te lachen, want dat wordt als gebrek aan respect beschouwd. Nou, ik ben niet van plan er als een rouwende met een gebroken hart uit te zien, alleen om het publiek een plezier te doen. Ik denk er niet aan. Je krijgt rimpels als je te veel fronst.

'Gelukkig heb ik een heel leuk zwart jurkje gekocht in New York, toen we jou daar hebben opgezocht. Een beetje gekleed, maar ik denk dat het wel kan. Ik moet aan al die mensen denken die komen, mensen die naar het hotel komen om Randolph te troosten en hun medeleven te betuigen. Ik moet de sterke, perfecte echtgenote en schoondochter zijn en iedereen welkom heten.

ik vind dat je zelf ook iets geschikts moet kopen om aan te trekken, Dawn. Clara Sue en Philip zijn uit school op weg naar huis en jullie drie- en zullen een heel aantrekkelijk groepje vormen.'

'Heb je helemaal niets gehoord van wat ik zei, moeder? Ik had een baby, en die is me afgenomen,' zei ik zachtjes.

Ze stond op van haar stoel en liep naar het bed.

ik moet nu rusten,' zei ze. ik wil er niet moe en betrokken uitzien. Dat heeft geen zin. De mensen verwachten dat ik er fantastisch uitzie en ik kan ze niet in de steek laten.'

Ze sloeg de deken terug en kroop eronder. Toen zuchtte ze en legde haar hoofd op het kussen.

'Denk je eens in, Dawn. Ik ben nu de vrouw des huizes. Ik ben de koningin. Is dat niet geweldig?'

in jouw gedachten ben je altijd de koningin geweest, moeder,' zei ik en wendde me snel af. Ik had een grotere afkeer van haar dan ooit tevoren.

Jimmy stond op zodra ik in de hal verscheen.

'En?' vroeg hij.

'Ze weet niets en het kan haar ook niets schelen. Het enige wat haar interesseert is eruit te zien als de nieuwe koningin van Cutler's Cove. O, Jimmy, wat moeten we doen?'jammerde ik. De tranen rolden over mijn wangen.

'Het heeft weinig zin nog eens met Randolph te gaan praten,' dacht hij hardop.Toen draaide hij zich naar me om en haalde zijn schouders op.

'We moeten naar haar kantoor gaan om te proberen een aanwijzing te vinden.'

'Haar kantoor?' Ze was dood en ze was er niet meer, maar toch vond ik de gedachte naar haar kantoor te gaan en zonder toestemming in haar papieren te zoeken beangstigend. Ze was zo'n overheersende figuur geweest, vooral in het hotel. Haar aanwezigheid leek nog dreigend voor ons op te doemen; ze had haar brandmerk achtergelaten op alles en iedereen.

ik weet niet wat we anders moeten doen,' bekende Jimmy.

'Goed dan,' zei ik met bonzend hart. 'We zullen alles doen wat nodig is om mijn baby terug te krijgen.'

Ik pakte Jimmy's hand en samen liepen we naar grootmoeder Cutlers kantoor.