EEN BRIEF AAN TRISHA

Het werk in The Meadows was moeilijk en saai, maar ik was er toch blij mee, want alleen als ik aan het boenen en stoffen, wassen en poetsen was, kon ik de lange dag en het trage verstrijken van de tijd negeren. Het was als een gevangenisstraf en Miss Emily behandelde me ook als een gevangene. Opgesloten als ik was in het grote huis, waar die monsterachtige vrouw de scepter zwaaide, leken alle dagen op elkaar. Elke ochtend, middag en avond was hetzelfde en onderscheidde zich in niets van de vorige. Net als de simpele Charlotte verloof ik elk besef van tijd en wist ik niet meer of het maandag of dinsdag was. Net als zij gebruikte ik de zondag als toetssteen.

De gezusters Booth hielden niet echt een dienst in de kapel op zondag. Ik had gehoopt dat het me de kans zou geven om bij een telefoon te komen of om een brief te posten, maar Miss Emily zei dat de kerken een toevluchtsoord waren geworden voor de duivel.

'De mensen gaan er niet heen om te bidden en te biechten, maar om zich te laten zien. Stel je voor, je mooi aankleden om te gaan bidden. Alsof de goede God zich voor de gek zou laten houden met dure kleren, de laatste mode en mooie juwelen. En de manier waarop sommige vrouwen hun gezicht beschilderen met make-up om naar de kerk te gaan. Het is heiligschennis, dat is het. Het is de duivel in hen, en hij lacht ons uit omdat hij met succes het huis van God heeft geïnfiltreerd.

'Daarom bidden we op zondag thuis,' besloot ze.

Voor de gezusters Booth was de kapel een zijkamer van de bibliotheek. Miss Emily had daar zelfs een lange en heel ongemakkelijke bank laten plaatsen, waarvan de rugleuning naar voren was gebogen, zodat we voorover moesten leunen. Als je te tevreden en ontspannen was, zou je vergeten waarom je hier was.

De bank stond tegenover een groot houten kruis. Verder hing er niets aan de muren. Op een tafel voor ons brandden lange kaarsen en op elk van de kleine tafeltjes om ons heen stond een olielamp. Zodra de dienst geëindigd was, maakte ze haastig de kaarsen uit.

Natuurlijk moest ik de dienst bijwonen, die eruit bestond dat Miss Emily hardop voorlas uit de bijbel, waarna we allemaal het Onze Vader opzegden. Zelfs Luther kwam erbij, alleen bleef hij met gevouwen handen bij de deur staan. Miss Emily las langer dan een uur voor. Charlotte werd rusteloos en begon heen en weer te schuiven, maar Miss Emily hoefde alleen maar even te stoppen en haar aan te kijken, of ze keek berouwvol voor zich uit. Dan richtte Miss Emily haar ijzige blik op mij om zich ervan te overtuigen dat ik het begreep. Het was of iemand een emmer met ijsblokjes naar me gooide, zo koud en bijtend was die blik.

Onze beloning voor goed gedrag was een speciaal ontbijt: eieren, kaantjes en boter en bosbessenmuffins. De muffins waren het enige voedsel waarin Miss Emily suiker toestond en dan nog heel weinig. Voor haar was suiker hetzelfde als alcohol of drugs, iets dat ons kon verleiden en gevoelig maken voor het kwaad. Zelfverloochening maakte ons sterk.

Een andere gebeurtenis op zondag was ons wekelijkse bad. Zoals

Miss Emily had gezegd, bracht Luther een grote houten tobbe binnen die hij midden op de vloer van de bijkeuken zette. We gebruikten de bijkeuken omdat die het dichtst bij de achterdeur was die naar de grote zwarte pot en het hete water voerde. Luther begon onmiddellijk na de zondagsdienst met het warm maken van het water, en na het ontbijt bracht hij de ene emmer na de andere binnen. Er werd koud water gegoten bij het warme, tot het lauw genoeg was.

Miss Emily was de eerste die in bad ging. Charlotte en ik moesten buiten de bijkeuken wachten tot ze klaar was. Dan kreeg Luther opdracht nog een stuk of zes emmers heet water binnen te brengen. Charlotte was de volgende. Ik vond het weerzinwekkend dat we in hetzelfde water moesten baden. Miss Emily was de enige die zich in volkomen schoon water kon wassen. Ze beweerde dat zij de schoonste was van ons drieën en daarom het minste vuil achterliet.

Als het mijn beurt was moest Luther wat water eruit scheppen en vervangen door zes emmers heet water. De eerste keer dat ik een bad nam kwam Miss Emily binnengestormd en doopte haar vingers in het water om de temperatuur van het water te controleren. Ze besloot dat het niet warm genoeg was en beval Luther nog twee emmers heet water te brengen.

'Het is wél warm genoeg,' protesteerde ik.

'Onzin,' antwoordde ze. 'Als het water niet warm is kun je niet al het vuil, dat diep in je huid zit, eruit wassen,' hield ze vol.

Ik moest naakt in de tobbe blijven zitten toen Luther binnenkwam met het water en de emmers rond me leeggooide. Ik bedekte mijn naaktheid zo goed mogelijk, maar ik zag Luthers ogen vol belangstelling over mijn lichaam gaan, al was er op zijn gezicht niets te zien.

Ik vermoedde dat Luther nu en dan een slokje nam, vooral in de koude tijd in januari en februari. Soms als ik bezig was in de keuken kwam hij hout en warm water brengen en kon ik de whisky ruiken. Als Miss Emily het ook rook, zei ze er niets van. Ze was niet bang voor Luther, want ze snauwde tegen hem of beval hem bepaalde dingen te doen, maar ze scheen te weten hoe ver ze kon gaan.

Waarom Luther zo hard werkte voor haar en Charlotte was me een raadsel. Ik wist zeker dat hij niet veel meer kreeg dan kost en inwoning. Hij sliep ergens beneden achterin het huis, nog een plaats waar ik niet mocht komen. Ik was nieuwsgierig naar hem en stelde vragen wanneer ik maar de kans kreeg. Dat was uitsluitend als ik met hem alleen was, want als Miss Emily erbij was, keek hij zelfs niet naar me.

'Wanneer is The Meadows zo achteruitgegaan?' vroeg ik hem op een ochtend toen hij het hout had gebracht. Ik voelde dat de plantage zijn geliefde onderwerp van gesprek was en dat hij daarover eerder zou praten dan over iets anders.

'Kort nadat meneer Booth is overleden,'zei hij. 'Er waren schulden en het meeste vee en een deel van het landbouwgereedschap moest worden verkocht.'

'En mevrouw Booth.'

'Die was jaren vóór hem gestorven... een maagkwaal,' zei hij.

'Je werkt erg hard, Luther. Ik weet zeker dat je je best hebt gedaan om alles in orde te houden,' zei ik. Ik zag aan de glinstering in zijn ogen dat mijn opmerking in goede aarde viel.

'Ik heb het haar verteld; ik heb haar uitgelegd wat er moest gebeuren om het allemaal netjes te houden, maar uiterlijkheden vindt ze niet belangrijk. Mooie dingen trekken de duivel aan, zegt ze alleen maar. Ik wilde wat verf kopen, maar dat mocht niet. Daarom ziet alles er zo uit. Ik houd het gereedschap zoveel mogelijk bij en het huis is stevig gebouwd.'

'Je doet wonderen met het weinige datje hebt,' zei ik. Hij bromde zijn instemming.

Op een dag was ik brutaal genoeg om hem te vragen waarom hij hier bleef werken.

'Er zijn allerlei soorten eigendom,' zei hij. 'Eigendom dat komt van een officieel document en eigendom dat komt van jarenlang ergens wonen en werken. Ik hoor bij The Meadows,' zei hij trots.

'De waarheid is,' ging hij verder met iets dat bijna op een glimlach leek, 'dat The Meadows mij bezit. Ik weet niet beter.'

Ik wilde hem meer laten vertellen over Miss Emily en de familie, maar altijd als ik iets vroeg dat ook maar in de buurt kwam van dat onderwerp, deed hij of hij me niet hoorde. Ik dacht niet dat hij respect of zelfs maar enige genegenheid koesterde voor Miss Emily, maar er was iets dat hem tot gehoorzaamheid dwong. Als ik hem vroeg me naar Upland Station te brengen had hij altijd een excuus. Meestal liep hij gewoon weg zonder iets te zeggen.

Half januari kwam ik tot de conclusie dat Miss Emily hem verboden moest hebben me erheen te brengen, dus wachtte ik tot we alleen waren en smeekte hem een brief aan Trisha voor me op de post te doen. Hij zei niet dat hij het zou doen en hij zei niet dat hij het niet zou doen, maar hij wilde hem niet aanpakken.

ik zal hem hier in de keuken op het aanrecht laten liggen en als je volgende keer gaat, wil je hem dan alsjeblieft meenemen?' vroeg ik. Hij keek waar ik de brief neerlegde, maar gaf geen antwoord. De volgende dag was de brief verdwenen. Ik wachtte wekenlang op een antwoord van Trisha. Ik wist dat ze me terug zou schrijven zodra ze mijn brief had ontvangen, maar als Luther post bij zich had was er nooit iets voor mij bij.

Op een ochtend toen Luther het hout binnenbracht, vroeg ik hem

ernaar.

'Wat voor brief?' zei hij.

'Die ik op het aanrecht heb laten liggen. Dat heb je gezien,' hield ik vol.

ik heb hem gezien,' zei hij, 'maar toen ik er later naar keek was hij er niet meer.'

'Hij was er niet meer?' Hij zei verder niets, maar dat was ook niet nodig. Ik wist waar mijn brief gebleven was. Bij Miss Emily. Een rilling van woede ging door me heen en al mijn trots stak weer de kop op. Ik draaide me op mijn hielen om en liep naar haar toe.

Miss Emily bracht het grootste deel van de dag door met lezen in de bijbel, het klaarmaken van onze armzalige maaltijden, het controleren van Luthers werk en het bijhouden van haar kasboek. Ze hield haar boekhouding bij in de bibliotheek achter het grote, eikehouten bureau met het enorme schilderij van haar vader boven haar, die fronsend over haar schouder keek. Ik had zo'n idee dat ze zich achtervolgd voelde door hem en dat ze geloofde dal als ze niet precies deed wat hij gewild zou hebben, hij haar zou straffen.

Ze zat gebogen over de rekeningen en maakte sommetjes en aantekeningen op papier. Haar benige schouders leken een ijzeren skelet waar haar hoofd tussen bungelde. Een staande klok tikte luid in de hoek. Er brandde één olielamp omdat het zwaarbewolkt was buiten. De lamp wierp een poel van geel licht over haar gezicht en handen. Toen ze me hoorde binnenkomen, hief ze haar hoofd op en leunde achterover, zodat haar voorhoofd en ogen in de schaduw waren. De dunne streep van haar mond vertrok in een sarcastische glimlach. Ze opende nauwelijks haar lippen toen ze sprak.

'Wat wil je? Kun je niet zien dat ik bezig ben?' snauwde ze.

ik wil alleen weten waarom u de brief aan mijn vriendin Trisha hebt weggenomen?' zei ik brutaal.

'Welke brief?' vroeg ze, zonder haar hoofd te bewegen. Ik had het gevoel dat ik tegenover een etalagepop zat, zo stijf en roerloos bleef ze zitten. Even keek ik naar de ogen van haar vader in het portret. Hij keek fronsend op me neer.

'De brief die ik ongeveer een maand geleden op het aanrecht in de keuken heb laten liggen. Luther zou hem voor me op de post doen,' antwoordde ik. Ik week geen duimbreed. Eerst dacht ik dat ze geen antwoord zou geven, maar toen boog ze zich voorover, haar ogen bevonden zich net binnen de kring van het licht, waardoor ze fonkelden als die van een wilde kat.

'Alles wat op het aanrecht blijft liggen is afval,' zei ze, 'en dat is precies wat een brief van jou aan een van je stadsvriendinnetjes is. Ik weet zeker dat die net zo slecht zijn als jij.'

Even hield ik mijn adem in. Hoe durfde ze zo maar toe te geven wat ze had gedaan? En wat voor recht had ze zoiets afschuwelijks te zeggen over Trisha, iemand die ze zelfs nog nooit had gezien? Dacht Emily soms dat zij de enige rechtschapen mens op aarde was?

'Hoe durft u zoiets te zeggen? U kent mijn vriendinnen niet. U had het recht niet mijn brief weg te gooien,' schreeuwde ik.

'Had ik het recht niet?' zei ze met een schrille lach. 'Natuurlijk had ik dat en ik heb het nog steeds,' zei ze streng, ik heb alle recht om het kwaad te beletten dit huis binnen te komen. En ik wil niet dat Luther zijn tijd verdoet met het posten van jouw correspondentie.'

'Het was maar één brief!'

'Er is maar één woord voor nodig om de duivel in je hart te brengen. Heb je niet geluisterd naar wat ik je heb gezegd? Laat me nu met rust. Ik heb belangrijk werk te doen en jij hebt je taken.'

'U behandelt me als een gevangene, als een doodgewone misdadigster!' riep ik uit.

'Dat komt omdat je een doodgewone misdadigster bent,' zei ze kalm. 'Je hebt de meest voorkomende misdaad van de wellust gepleegd en nu moet je daarvoor boeten.' Ze vouwde haar handen en boog zich verder voorover zodat haar hele gezicht nu in het licht was. 'Waarom denk je dat je hiernaar toe gestuurd bent, zodat ik voor je moet zorgen, hè? Je kunt nergens anders heen; niemand wil je hebben. Je bent een last, een schande.

'Mijn zuster heeft dat heel duidelijk gemaakt en ze heeft me ook gevraagd je te behandelen als een zondares en een schandvlek. Niet dat ze me dat hoefde te vertellen,' ging ze ijzig verder. Toen leunde ze achterover, zodat haar gezicht weer in de schaduw verdween.

'Zolang je onder mijn dak vertoeft, mijn voedsel eet en van mij afhankelijk bent, zul je doen wat ik zeg,' bulderde ze met zo'n diepe, luide stem dat hij uit het portret boven haar had kunnen komen. Die afschrikwekkende gedachte nam de wind uit de zeilen van mijn rebellie. Ik voelde het bloed uit mijn wangen wegtrekken; ik voelde een stekende pijn achter mijn oren en mijn kracht verdween. Ik sloeg mijn handen voor mijn uitpuilende buik en liep achteruit de deur uit. Onmiddellijk boog ze haar hoofd en ging verder met haar administratie, om ervoor te zorgen dat elke cent verstandig werd besteed en verantwoord.

Bij de deur van een van de zitkamers bleef ik staan. Ik was hier al maanden, maar ik mocht maar in een klein deel van het huis komen. Het meeste had ik nog niet gezien, vooral niet de verboden westelijke vleugel, waar Miss Emily en Charlotte hun kamers hadden. Maar ik wist dat in deze speciale zitkamer een ovalen spiegel stond. Het was de enige kamer beneden die een spiegel had. Miss Emily vond dat spiegels de ijdelheid bevorderden, en ijdelheid had Eva's val en de erfzonde van de mens veroorzaakt.

'Het is niet nodig om jezelf te bekijken,' had ze gezegd toen ik om een spiegel in mijn kamer had gevraagd. 'Je hoeft jezelf alleen maar redelijk schoon te houden.'

Het was al heel lang geleden dat ik me erom bekommerd had, maar de manier waarop Miss Emily me in de bibliotheek had behandeld, had me zo'n minderwaardig en afschuwelijk gevoel gegeven, dat ik onwillekeurig nieuwsgierig was naar mezelf. Hoe zou ik eruitzien? Er was zoveel tijd voorbijgegaan zonder borstel, kam, crème of make-up. Ik kon nergens heen en ik zag niemand, en dat had me belet erover na te denken, maar ik wilde zo graag weer een jong meisje zijn en geen huissloof.

Langzaam, in mijn hart erop voorbereid dat wat ik vreesde waarheid zou blijken, liep ik de zitkamer in. De gordijnen waren open, maar het licht was even schemerig als in de bibliotheek. Ik stak de olielamp op een klein tafeltje aan en met de lamp in mijn hand liep ik naar de spiegel. Eerst zag ik mijn silhouet en toen hief ik de lamp op en staarde naar mezelf.

Mijn eens zo mooie haar was een smerige, verwarde bos gespleten en geklitte pieken. Strepen vuil liepen over mijn voorhoofd en mijn wangen. Mijn blauwe ogen waren dof, alsof al het licht en leven eruit verdwenen waren. Ik zag bleek, bijna even bleek en ziekelijk als Miss Emily. Ik werd misselijk van het afgetobde, haveloze spiegelbeeld. Het was of ik naar een vreemde staarde.

Ik kon me niet herinneren wanneer ik voor het laatst lippenstift had opgedaan of mijn haar had geborsteld. Ik kon me niet herinneren wanneer ik voor het laatst parfum had gebruikt. En al mijn mooie kleren... mijn oorbellen en armbanden, zelfs het medaillon dat Michael me had gegeven... het was allemaal ergens anders. Misschien had Agnes Morris het naar het hotel gestuurd en had grootmoeder Cutler het meeste er al van weggegooid, zoals ze ook mij had weggedaan.

Kijk eens! dacht ik. Kijk eens wat grootmoeder Cutler en Miss Emily me hebben aangedaan. Mijn gezicht leek opgezwollen, misvormd. Ik stond voor de spiegel in dat afgrijselijke hemd dat als een zak om mijn schouders hing. Ik kon niet langer naar mezelf kijken en draaide snel de olielamp uit. Ik was dankbaar voor de schaduw die onmiddellijk over mijn gezicht viel. Zolang ik hier was, zou ik niet meer in een spiegel kijken, zwoer ik.

Ik holde de zitkamer uit en liep zo snel ik kon de trap op. Elke stap was een inspanning, want ik was al ver in de vijfde maand en ik was erg dik. Buiten adem plofte ik neer op mijn bed in de donkere kamer en snikte. Ik was niet meer dan een gevangene, dacht ik.

'Wat is er?' hoorde ik Charlotte vragen, en ik hield op met huilen. Ik kwam overeind en wreef de tranen uit mijn ogen. Ze stond in mijn deuropening met een van haar borduurwerkjes in de hand. Ze keek rechts de gang in en boog zich toen met een samenzweerderig gefluister naar me toe.

'Heeft Emily je verteld datje baby puntoren heeft?' vroeg ze.

'Het kan me niet schelen wat Emily denkt,' zei ik. 'Zeker niet wat ze denkt van mijn baby.' Charlotte staarde me even aan. Het idee Emily uit te dagen ging haar blijkbaar te ver, maar toen glimlachte ze en kwam naar me toe.

'Kijk eens wat ik gemaakt heb,' zei ze trots. Ik haalde diep adem en stak mijn olielamp aan.Toen bekeek ik haar werk.

Het was een heel mooi werkje in roze en blauw. Het was duidelijk een baby in een schommelende wieg onder een boom.

'Hoe kom je aan dat patroon?' vroeg ik.

'Patroon?' Ze draaide het lapje naar zich toe alsof het antwoord daar geschreven stond.

'Het plaatje? Heeft Miss Emily dat ergens voor je gekocht?'

'O, nee, dat heb ik getekend,' zei ze met een trotse glimlach, ik teken alles zelf.'

'Dat is heel, heel goed, Charlotte. Je hebt talent. Je zou je werk aan meer mensen moeten laten zien,' zei ik.

'Meer mensen? Ik laat het alleen aan Emily zien. Ze wil dat ik ermee doorga, zodat ik haar niet in de weg loop,' zei Charlotte. 'Ze zegt dat ledige handen...'

ik weet het, ik weet het. Ondeugd kweken. En wat voor ondeugd kweekt zij?' antwoordde ik. Charlotte glimlachte nog stralender. Ik kon zien dat het idee dat Miss Emily slecht zou zijn zo vergezocht was, dat ze het zich niet eens kon voorstellen. Haar zuster had haar gehersenspoeld. 'Emily is geen engel, weetje. Niet alles wat ze doet en zegt is goed en juist. Ze is onnodig gemeen, vooral tegen jou,'ging ik verder. 'Ze praat tegen je of je een of ander kruipend dier bent en ze houdt je opgesloten, net als mij.'

'O, nee,' zei ze. 'Emily probeert me alleen maar te helpen. Ik ben duivelsgebroed en ik heb het kind van de duivel voortgebracht,' dreunde ze op zo'n manier op dat ik begreep dat ze dat steeds weer had moeten herhalen tot het bijna een tweede natuur voor haar was geworden.

'Dat is een afschuwelijke leugen. Wacht eens, wat bedoel je, datje het kind van de duivel hebt voortgebracht? Wat voor kind?' vroeg ik.

ik mag er niet over praten,' zei ze en deed een stap achteruit.

'Ze hoeft het niet te weten,' zei ik overredend, ik zal het haar niet vertellen. We kunnen toch wel samen een geheim hebben?'

Ze dacht even na en deed toen weer een stap naar me toe.

ik heb dit voor de baby gemaakt,' bekende ze, terwijl ze haar borduurwerkje omhooghield. 'Want soms komt de baby terug.'

'Komt terug? Waar vandaan?''Uit de hel,' zei ze. 'Waar het kind naar toe is gestuurd omdat het daar thuishoort.'

'Niemand hoort in de hel, Charlotte.'

'De duivel wel,' antwoordde ze snel.

'Misschien hij alleen... en Miss Emily,' mompelde ik. 'Vertel me over de baby,' vroeg ik. 'Was er echt een baby?' Ze staarde me aan zonder te antwoorden. 'Charlotte,' zei ik. Ik zocht onder het bed en haalde de rammelaar te voorschijn die ze op een dag voor me had achtergelaten. 'Van wie was deze? Waar heb je die vandaan?'

De wind deed een openstaand luik klepperen en hel geluid weergalmde door de gang. Charlotte sloot haar ogen en deed een stap achteruit. Een angstige blik verscheen in haar ogen en ze huiverde.

'Ik moet terug naar mijn kamer,' zei ze. Emily zal kwaad op me zijn als ze weet dat ik je hier lastig val.'

'Je valt me niet lastig. Ga niet weg,' smeekte ik. Het luik klepperde opnieuw. Haastig draaide ze zich om en liep de kamer uit. 'Charlotte!' riep ik, maar ze kwam niet terug.

Charlotte was de enige hier met wie ik kon praten, en Miss Emily had haar te bang gemaakt om het te durven. Ik kon net zo goed in de gevangenis zitten, dacht ik. Ik kon me geen bewaakster voorstellen die wreder kon zijn dan Miss Emily. En waarom? Omdat ik te snel verliefd was geworden en te veel vertrouwen had gehad. Mijn zonde was dat ik in iemand geloofd had. Maar ik zou haar uitdagen. Ik zou mijn brief aan Trisha schrijven en ik zou hem op de post krijgen, al moest ik het zelf doen.

Vastberaden stond ik op, verborg de rammelaar en ging naar beneden naar de keuken, waar ik een nieuwe brief ging schrijven aan Trisha. Alleen vertelde ik haar deze keer alle afgrijselijke details. De tranen spetterden op het papier toen ik zo snel mogelijk schreef.

Beste Trisha,

Ik heb maanden geprobeerd in contact te komen met je, maar die afschuwelijke zuster van grootmoeder Cutler, Emily, heeft het me belet. Er is hier geen telefoon, zodat ik je niet kan bellen, en brieven moeten kilometers ver weg gepost worden in een plaatsje dat Upland Station heet. Emily heeft ook verboden dat mijn kleren hierheen worden gestuurd. Ze heeft mijn kleren afgepakt op de dag dat ik hier aankwam en die een of ander zuiveringsproces laten ondergaan, wat inhield dat zij ze heeft gekookt en begraven, en sinds die tijd heb ik mijn kleren en mijn tas niet meer teruggezien. Ik ben gedwongen een afschuwelijk zakkerig hemd te dragen en verder niets, zelfs geen ondergoed! 's Nachts slaap ik met een kruik om me een beetje warm te houden in een koude, donkere kamer zonder ramen. Een olielamp is het enige licht, maar ik krijg maar een klein beetje olie, waar ik de hele week mee toe moet, zodat ik er erg zuinig mee moet zijn, omdat ik

anders dagenlang in het donker moet doorbrengen.

Het enige wat ik hier in huis doe is werken: schoonmaken en poetsen en

afstoffen.

Ik heb niet eens tijd om te lezen, en zelfs al zou ik dat wel hebben, dan zou ik er toch te moe voor zijn. Ik word steeds dikker en ik heb steeds meer last van pijn in mijn rug, maar het kan Miss Emily niets schelen. Ik geloof dal ze het fijn vindt om te zien dat ik pijn heb; ze denkt dat hoe meer ik lijd, hoe meer berouw ik zal hebben.

Ik kon je dit adres niet geven toen ik wegging, omdat ik het toen nog niet wist. Wil je me een plezier doen? Ik sluit het adres bij van papa Longchamp. Hij is de enige die ik om hulp kan vragen nu Jimmy nog in Europa is. Dat denk ik tenminste. Bovendien weet hij toch niet waar ik ben. Stel je alsjeblieft in verbinding met papa Longchamp en vertel hem hoe wanhopig ik ben. Ik moet hier vandaan. Miss Emily is een religieuze fanaticus en haar zuster is achterlijk en even hulpeloos als ik.

Je hebt geen idee hoe verschrikkelijk ik jou en je gesprekken mis. Ik besef nu meer dan ooit wat een fantastische vriendin je voor me was en hoeveel ik van je houd. Ik mis de school ook, vooral het zingen en de muziek. In dit huis is geen muziek, behalve kerkmuziek. Volgens Miss Emily is al het andere het werk van de duivel. Ze ziet hem overal, behalve waar ze hem hoort te zien - in de spiegel.

Ik zou er heel wat voor over hebben om weer bij Agnes te kunnen wonen. Hoe vreemd ze zich soms ook gedroeg, ze was in ieder geval menselijk. Nogmaals, ik mis je.

Liefs, Dawn

Ik stopte de brief in een van de enveloppen die ik op een dag in de bibliotheek had gevonden. Toen ik het adres erop had geschreven liep ik stilletjes de trap op en vouwde zo stevig mogelijk een deken op om die onder mijn hemd te verbergen. De deken moest dienen als jas, omdat ze mijn jas had gekookt en begraven. Toen liep ik op mijn tenen de trap af. Miss Emily was nog bezig met haar werk in de bibliotheek. Ik zag het vage licht van haar olielamp onder de deur. Toch bleef ik even staan om me ervan te overtuigen dat ze me niet gehoord had en liep daarna snel naar de voordeur. Die kraakte verschrikkelijk toen ik hem opendeed, dus deed ik het zo langzaam mogelijk, centimeter voor centimeter. Zodra hij ver genoeg open was glipte ik naar buiten, vouwde snel de deken uit en wikkelde hem rond mijn lichaam.

Het liep tegen eind februari en het was nog koud, vooral nu de zon schuilging achter een zee van grote, donkere wolken die zich van de ene horizon naar de andere uitstrekten. Het was al laat. Toen ik langs de lange oprijlaan keek in de richting van de onverharde weg voelde ik de moed in mijn schoenen zinken. De wereld zag er zo onvriendelijk uit. De bomen waren nog kaal, het gras en het struikgewas waren nog bruin en geel. Ik zag alleen maar zwarte vogels roerloos, als opgezette trofeeën, op de kale takken zitten en met wantrouwende ogen naar me staren.

Zo ver, alleen maar om een brief te posten, dacht ik. Maar ik was vastbesloten het te doen.

Ik klemde de deken tegen mijn boezem en ging op weg. Toen ik aan het eind van de lange oprijlaan was, begon het te sneeuwen. Kleine vlokken dwarrelden omlaag en werden langzamerhand groter. Delen van de weg waren zacht en delen waren zo hard bevroren dat ik uitgleed in de schoenen die ik zonder sokken droeg. De koude lucht vond de openingen in mijn deken en joeg door mijn hemd. Ik rilde en probeerde sneller te lopen om warm te blijven.

Kwam er maar iemand langs, dacht ik. Ik begon er zelfs in stilte om te bidden, ook al wist ik dat deze weg hoofdzakelijk was aangelegd voor The Meadows. De lucht werd steeds donkerder en de sneeuwvlokken werden witter en groter. Er stond een harde wind en de sneeuw dwarrelde om me heen, sloeg me in het gezicht en viel zo hard en snel neer dat ik het grootste deel van de tijd met gesloten ogen moest lopen.

Ik kende de weg niet en ik struikelde en viel over een hoge bobbel. Ik gilde en stak mijn handen uit om mijn val te breken. Ik kwam terecht op grint en schaafde mijn palmen. De val gaf me een hevige schok en eerst dacht ik dat ik niet meer overeind kon komen. Ik voelde een hevige pijn in mijn onderbuik.

Moeizaam krabbelde ik op handen en voeten overeind en haalde diep adem. De deken hing open en ik was volledig blootgesteld aan de wind en de sneeuw. Ijskoude vlokken vielen in mijn hals. Ik besefte dat ik mijn brief aan Trisha had laten vallen en moest ernaar zoeken. Toen ik hem had gevonden, stond ik op en haalde diep adem, terwijl ik de deken tegen me aanklemde. De pijn in mijn buik zakte, maar mijn palmen staken of er met naalden in werd geprikt.

Ik begon te huilen. Ik had het alleen maar erger gemaakt voor mezelf, dacht ik. Ik deed weer een paar stappen naar voren en voelde een pijn onder in mijn rug. Hij werd steeds heviger en breidde zich steeds meer uit. Ik bleef even staan om op adem te komen, maar de pijn werd niet minder. Hij verspreidde zich naar mijn zij en naar mijn buik. Het was of stalen vingers me omklemden en knepen. Ik raakte in paniek en begon te hollen. Het sneeuwde zo hard dat ik geen hand voor ogen meer kon zien. Ik viel weer.

Ik krabbelde overeind en keek verward om me heen.

Het was zo gauw donker geworden, dacht ik. Liep ik wel in de goede richting? Moest ik links- of rechtsaf? Ik raakte nog meer in paniek. Ik liep de ene richting uit, stond toen stil en liep in een andere richting.

Doodsbang dat ik verdwaald was en in de kou zou omkomen, begon ik te hollen. Mijn buik wipte zo erg op en neer dat ik mijn handen eronder moest houden, en als gevolg daarvan gleed de deken van mijn schouders. Maar ik bleef niet staan om hem op te rapen. Ik bleef doorhollen. Mijn voet raakte vast in een zacht deel van de weg en toen ik hem eruittrok, bleef mijn schoen in de modder achter. Het leek of de aarde me wilde verzwelgen. Ik was zo over mijn toeren dat ik niet eens merkte dat ik met een blote rechtervoet liep. Ik rende steeds maar door, tot ik buiten adem was en moest stoppen. Ik klemde mijn buik vast. Mijn hele lichaam deed pijn. Ik viel op mijn knieën en begon te huilen.

Plotseling hoorde ik het geluid van een motor en keek op. Ik gilde, juist toen Luthers vrachtwagen vlak voor me stilhield. De bumper raakte bijna mijn gezicht. Hij stapte uit en hielp me overeind, maar ik was als versuft. Mijn handen en voeten waren gevoelloos van de kou. Hij tilde me op en zette me in de vrachtwagen. Mijn hoofd viel tegen het raam. Mijn tanden klapperden zo hard dat ik bang was dat ze zouden breken. Hij gooide de oude bruine deken over me, reed een paar meter achteruit en draaide toen de oprijlaan in. Blijkbaar was ik niet ver gekomen; ik had in een kringetje rondgelopen.

Luther reed me naar de achterkant van het huis en droeg me naar binnen. Miss Emily, met een dodelijk ontstelde Charlotte naast haar, stond als een schildwacht met haar armen over haar borst gekruist.

'Idioot die je bent,' zei ze. 'Stomme hond! Gelukkig voor je keek Luther toevallig de weg af en zag jou rondrennen als een kip zonder kop. Ze zouden jouw kop moeten afslaan hiervoor.'

Ze knikte tegen Luther en hij bracht me naar de bijkeuken en liet me in de tobbe zakken.Toen ging hij weg en Miss Emily kwam naar me toe om mijn natte en vuile jurk uit te trekken. Ik bleef rillen en mijn tanden bleven klapperen. Luther bracht de ene emmer warm water na de andere binnen. Naarmate het water steeg en steeds meer van mijn lichaam bedekte, voelde ik een intense vermoeidheid in mijn benen. Het kon me niet meer schelen dat ik naakt was en liet Luther het warme water over mijn schouders en borsten gooien. Tenslotte verklaarde Miss Emily dat het voldoende was.

'Kom eruit,' beval ze en hield een handdoek omhoog. Ik stond langzaam op en stapte met behulp van Charlotte uit de tobbe. Miss Emily wikkelde snel de handdoek om me heen.

'Je hebt een schoen verloren,' zei ze. 'Dus je zult voortaan op blote voeten moeten lopen. Ik heb geen geduld met idioten en zondaren. Ga naar je kamer,' beval ze.

Mijn benen konden me nauwelijks dragen. De koude vloer onder mijn blote voeten gaf me het idee dat ik over een bevroren vijver liep. Charlotte hield mijn arm vast toen ik door de keuken wilde lopen, maar Miss Emily hielp me niet. Moeizaam klom ik de trap op. Op een gegeven moment werd ik zo duizelig dat ik dacht dat ik flauw zou vallen en de trap af zou rollen. Ik strekte wanhopig mijn hand uit en greep de leuning vast.

'Ga door,' zei Miss Emily. Haar woorden klonken als een zweepslag. Ik haalde diep adem en ging verder. Eenmaal in mijn kamer, herinnerde ik me dat ik geen deken meer had. Zodra Miss Emily de olielamp had aangestoken, zag ze het.

'Je hebt je deken buiten verloren, hè? Ik zou je eigenlijk zonder deken moeten laten, om je een les te leren,' zei ze.

Ik had de kracht niet om iets terug te zeggen. Ik kroop onder de deken en trok die op tot mijn mond. Ik wilde dat ik hem over mijn hoofd kon trekken en doodgaan.

'Breng haar een andere deken,' beval ze Charlotte, tierend over mijn ondankbaarheid, en hoeveel moeilijker ik een toch al verschrikkelijke situatie maakte. Ik hield mijn ogen gesloten tot Charlotte terugkwam met de deken en die over me heenlegde.

'Dank je, Charlotte,' zei ik nauwelijks hoorbaar. Ze glimlachte.

'Laat haar met rust,' zei Miss Emily.Toen Charlotte de kamer uit was, kwam ze naar me toe. 'Waar wilde jij naar toe in dit weer?'

'Ik wilde mijn brief posten,' antwoordde ik.

'Ja. Je brief.'

Ik keek op en zag dat ze de envelop had opengescheurd en de brief eruit gehaald.

'U hebt het recht niet mijn brief open te maken en te lezen,' zei ik.

'Wil je me alweer vertellen wat ik het recht heb wel en niet te doen? Hoe waagje het overigens anderen uit te schelden, jij, die gebrandmerkt bent door de zonde? En wie is die... die papa Longchamp? Is dat de man die je heeft ontvoerd toen je een baby was? Waarom wil je je met zo iemand in verbinding stellen?' vroeg ze toen ik geen antwoord gaf.

'Omdat hij een goed mens is, in tegenstelling tot u en grootmoeder Cutler,' zei ik.

'Goed? Een man die babies steelt is goed? Ik hoef me niet af te vragen of de duivel in je huist. De vraag is of je hem ooit zult verdrijven.'

'De duivel huist in u, niet in mij,' mompelde ik. Ik kon mijn ogen niet langer openhouden. 'Hij is in u...' Mijn stem stierf weg.

Miss Emily dreunde verder over de duivel en de hel en mijn ondankbaarheid, het was een deken van haat en venijn die ze over me heen spreidde. Na een tijdje hoorde ik de woorden niet meer, alleen het gedreun, en ik viel in een diepe slaap.

Uren later werd ik wakker in de duisternis, en even wist ik niet waar ik was. Maar de pijn in mijn armen en benen en schouders fristen mijn geheugen op. Ik kreunde en draaide me om in bed. En toen hoorde ik het geluid van een lucifer en zag een enkele kaars die werd aangestoken.

Het geheimzinnige schijnsel verlichtte het gezicht van Miss Emily. Ze had naast mijn bed zitten wachten tot ik wakker werd. Ze boog zich naar me toe. Mijn hart bonsde toen ze haar gezicht steeds dichter bij het mijne bracht.

'Ik heb bij je gebeden,' zei ze met een hees gefluister. 'En ik heb bij je gewaakt, maar tenzij je berouw toont, zal de duivel je niet loslaten. Ik wil dat je nu en iedere avond het Onze Vader opzegt, begrepen? Maak je lichaam een onherbergzaam oord voor de duivel.

'Bid!' beval ze. Haar ogen leken twee gloeiende kolen.

'Ik ben moe,'zei ik. 'Zo moe...'

'Bid,' herhaalde ze. 'Jaag de duivel terug naar de hel. Bid, bid, bid!'

'Onze Vader,' begon ik met trillende lippen, 'die in de hemelen zijt...'

Ik kon me de woorden niet herinneren en ze beweerde dat de duivel ze me deed vergeten. Ze liet ze me herhalen tot ik het gebed zonder haperen kon opzeggen en toen blies ze de kaars uit en glipte in het donker naar buiten, als iemand die goed bekend is met de nacht en de schaduwen en alle duistere gedachten die ons in onze moeilijkste momenten achtervolgen.

Ik viel weer in slaap. Ik wist niet zeker of het een nachtmerrie was geweest of werkelijkheid.