DEEL 52

Een van de mannen stapte naar voren en greep met zijn hand Richard bij zijn hemd vast, waarna hij hem naar buiten probeerde te duwen. 'Jij bent de aanstichter! Jij bent een buitenstaander! Een wilde! Een van de onverlichten! Jij hebt deze wereldse ideeën onder ons volk verspreid!' Hij deed een poging om Richard door elkaar te schudden. 'Jij hebt onze mensen verleid om geweld te gebruiken!'
Bliksemsnel greep Richard de man bij zijn pols en dwong hem op de knieën door zijn arm een kwartslag te draaien. De man schreeuwde het uit van pijn. Zonder hem een kans te geven op te staan, boog Richard zich naar hem over.
'Wij hebben ons leven voor jullie op het spel gezet om jullie volk te helpen. Jullie mensen zijn niet verlicht. Jullie zijn net zulke mensen als iedereen. En nu gaan jullie eens goed naar ons luisteren. Deze nacht wordt bepalend voor de toekomst, die van jullie en van jullie volk.'
Hem een zetje gevend liet hij de man los, liep naar de deur en stak zijn hoofd om de hoek. 'Cara, vraag aan Tom of hij je wil helpen. Stuur de rest van onze mannen ook naar beneden. Ik denk dat ze hier allemaal bij moeten zijn.'
Terwijl Cara snel het bericht verspreidde dat Richard alle manschappen bij elkaar wilde hebben in de kelder van het 'paleis', beval hij de sprekers terug te gaan naar hun plaats. 'Je hebt niet het recht om dit te doen,' protesteerde een van hen. 'Jullie zijn de vertegenwoordigers van het volk van Bandakar. Jullie zijn hun leiders,' zei Richard tegen hen. 'Nu is het tijdstip
aangebroken dat jullie leiding gaan geven.' Achter hem stroomden zijn mannen het met kaarsen verlichte vertrek binnen. Het duurde niet lang of ze stonden allemaal rustig bijeen. De kelder was zo groot dat Owens mannen slechts een gedeelte van de beschikbare ruimte vulden. Kahlan zag nog meer mensen naar binnen druppelen, mensen die ze niet kende. Omdat deze mensen geweldloos waren en Cara hen had binnengelaten, nam ze aan dat het geen kwaad kon.
Met een brede armzwaai wees Richard naar zijn mannen die rustig bijeen stonden en naar de sprekers keken. 'Deze mannen uit de stad Bijsteroord hebben de waarheid onder ogen gezien, en beseffen nu wat hun volk wordt aangedaan. Ze willen niet langer lijdzaam toezien dat dergelijke wreedheden worden begaan. Ze willen niet langer slachtoffer zijn. Het is hun wens vrij te zijn.'
Een van de sprekers, een man met een spits toelopende kin, snoof minachtend. 'Vrijheid heeft geen enkel nut. Vrijheid geeft mensen enkel de gelegenheid om egoïstisch te zijn. Een verstandig persoon, die zich bekommert om het voortbestaan van de verlichte mensheid, moet het verdorven ideaal van "vrijheid" wel verwerpen omdat het in wezen zelfzuchtig is.'
'Dat is waar,' viel iemand hem bij. 'Zulke simplistische opvattingen lokken alleen maar een geweldsspiraal uit. Het kortzichtige begrip "vrijheid" leidt tot zwart-witdenken en geeft blijk van een ongeïnspireerde, hopeloos verouderde moraal. Een individu heeft niet het recht anderen te veroordelen. Zeker niet op zo'n autoritaire manier. Als we vrede willen hebben, moeten beide partijen bereid zijn een compromis te sluiten.'
'Een compromis?' riep Richard uit. 'De geweldsspiraal kan alleen blijven bestaan als jullie alle mensen, ook de schurken, als gelijkwaardig beschouwen. Als jullie stellen dat alle mensen, ook degenen die hebben besloten anderen kwaad te doen, evenveel bestaansrecht hebben. Dat is wat jullie doen als jullie weigeren het kwaad te vernietigen - dat jullie moordenaars morele zeggenschap en macht verlenen.
De overtuiging dat men op dit gebied compromissen moet sluiten is pure waanzin. Het komt erop neer dat men eerst een vinger, dan een been en vervolgens een arm moet afhakken om het monster dat temidden van jullie leeft gunstig te stemmen. Het kwaad
voedt zich met het goede. Alleen als je het monster doodt, komt er een eind aan het geweld.
Jullie kunnen uit twee mogelijkheden kiezen. Ofwel jullie kruipen angstig door het stof, je eindeloos verontschuldigend voor jullie wens om te blijven leven, terwijl jullie je uiterste best doen om het immer uitdijende kwaad gunstig te stemmen. Ofwel jullie doden degenen die jullie kwaad kunnen doen en bevechten de vrijheid om jullie eigen leven te leiden - maar dat betekent dat jullie op je hoede moeten blijven en altijd paraat moeten zijn om jezelf te beschermen.'
Een van de sprekers keek Richard met grote ogen aan en wees naar hem. 'Nu weet ik wie je bent. Jij bent degene die in de profetie wordt genoemd. Jij bent degene over wie de profetie zegt dat hij ons zal vernietigen.'
Fluisterend gaven de mensen deze beschuldiging aan elkaar door. Richard keek om naar de mannen die zich verzameld hadden, waarna hij de sprekers een vernietigende blik toewierp. 'Je hebt gelijk. Ik ben Richard Rahl, de man die genoemd wordt in de voorspelling die jullie lang geleden is gedaan. "Uw vernietiger zal komen en hij zal u verlossen."
Het is dus waar dat die profetie over mij gaat. Maar ook al was ik niet gekomen, dan komt er later wel iemand anders die deze woorden in vervulling doet gaan; misschien over een paar jaar of over duizend jaar. Want deze woorden gaan over de loffelijke inzet van de mens voor het leven.
Jullie volk werd verbannen omdat het weigerde de echtheid te erkennen van de wereld om hen heen. Het sloot zich af voor de realiteit, maar ik heb een eind gemaakt aan die blindheid.' Met zijn vinger wees hij naar de mannen achter hem. 'Toen de waarheid voor deze mannen uit de doeken werd gedaan, hebben ze uiteindelijk besloten hun ogen ervoor te openen en die te zien. De rest van jullie moet nu dezelfde uitdaging aangaan. Jullie moeten kiezen hoe jullie in de toekomst willen leven.
"Uw vernietiger zal komen en hij zal u verlossen." Dat zijn woorden die de mogelijkheid van een betere toekomst inhouden. Ze betekenen dat er aan jullie manier van leven, aan het belemmeren van iemands zelfontplooiing, aan het opleggen van beperkingen waardoor iemand zijn kwaliteiten niet ten volle kan ontwikkelen, aan heel jullie blinde, ondermijnende levensstijl, die de geestkracht
van elk individu verlamt en in de loop der tijd zoveel van jullie beste mensen verstoten en verdreven heeft naar de onbekende gebieden voorbij de grens... dat er aan dat alles een eind is gekomen.
Hoewel de mannen van de Orde jullie land hebben bezet, heeft dat op geestelijk gebied niet wezenlijk iets voor jullie veranderd. Het enige verschil is dat hun geweld meer opvalt dan de geleidelijke manier waarop jullie de menselijke mogelijkheden in de kiem smoren. De Orde biedt jullie hetzelfde afgestompte leven dat jullie vroeger leidden, alleen ligt de wreedheid meer aan de oppervlakte.
Sommigen van jullie heb ik het licht van de waarheid gebracht, en daarmee heb ik een eind gemaakt aan hun obscure bestaan. De anderen moeten nu besluiten of ze door willen gaan in de duisternis rond te kruipen of willen leven in het licht dat ik jullie heb gebracht.
Door jullie mensen dat licht te schenken, heb ik hen verlost. Ik heb hun laten zien dat ze op eigen kracht grote hoogten kunnen bereiken, dat ze kunnen streven datgene te bereiken wat ze willen. Ik heb hen geholpen om hun eigen leven weer in handen te nemen.
Ja, ik heb inderdaad de valse voorwendsels vernietigd waardoor ze zich lieten ketenen en onderdrukken, maar daarmee heb ik hun nobele inborst bevrijd.
Dat is wat de profetie inhoudt. Het is aan ieder van jullie om te kiezen of je de moeilijkheden te boven wilt komen en wilt triomferen, of dat je je in je zelfverkozen duisternis wilt verstoppen zonder ook maar iets te proberen. Er is geen zekerheid dat je zult slagen als je het probeert, maar als je het niet probeert, zul je zeker falen en je zult leven in vrees voor wat jou of je kinderen kan overkomen. Maar als je ervoor kiest om op dezelfde voet verder te leven, als je doorgaat met pogen het kwaad gunstig te stemmen, dan is er één verschil: vanaf nu weet je dat je daarvoor met het verlies van je eigen ziel moet betalen.'
Richard wendde zich af van de sprekers. Voordat hij zijn oogleden sloot om ze met zijn vingertoppen te masseren, zag Kahlan nog net de hevig gekwelde blik in zijn ogen. Het enige dat ze wilde was het laatste tegengif ophalen om daarna te doen wat ze moesten doen om de pijn van hem weg te nemen die zijn gave hem
bezorgde. Ze wist dat ze hem langzaam aan het kwijtraken was. Het leek of Richard helemaal alleen op pad was gegaan, alsof hij aan zijn vingertoppen aan de rand van het ravijn hing, terwijl hij steeds meer zijn greep verloor.
Owen stapte naar voren. 'Zeer geëerde sprekers, de tijd is gekomen dat we naar de Wijze moeten luisteren. Als jullie vinden dat deze crisis niet groot genoeg is om een beroep op hem te doen, dan vraag ik me af wanneer wel. Het is onze toekomst, ons leven dat op het spel staat.
Laat de Wijze komen. Dan kunnen we horen wat hij te zeggen heeft, of hij waarlijk wijs is en onze trouw waard.' De sprekers, die het niet kon ontgaan dat er in het vertrek instemmend werd gemompeld, staken de hoofden bij elkaar en overlegden fluisterend om tot een eensgezind oordeel te komen over wat hun te doen stond. Uiteindelijk vertrok ongeveer de helft van hen naar een achterkamer.
Een van de achtergebleven sprekers boog zijn kale hoofd. 'We zullen zien wat de Wijze ons te zeggen heeft.' Kahlan had dat soort neerbuigende glimlachjes maar al te vaak gezien. Hij stak zijn puntige kin de lucht in en vouwde zijn handen devoot voor zijn borst. 'In het bijzijn van al deze mensen zullen wij je ketterse woorden aan de Wijze voorleggen en horen wat hij in zijn wijsheid te zeggen heeft, waarna we deze zaak kunnen laten rusten.' Uit de achterkamer doken mannen op met in rode stof gewikkelde balken, ingekeepte planken en latten. Voor de deur van de achterkamer begonnen ze een eenvoudig podium in elkaar te zetten, met een balk op de hoeken en de zware, rode draperieën om het podium af te schermen. Toen het bouwwerk gereed was, legden ze een groot kussen op de planken vloer en trokken de gordijnen dicht. Andere mannen voerden twee tafels aan, waarop een aantal kaarsen stond, en stelden die aan weerszijden van de beklede, ceremoniële zetel der wijsheid op. In korte tijd hadden de sprekers zo een eenvoudige, maar eerbiedwaardige entourage gecreëerd.
Kahlan kende een paar mensen in het Middenland die over magie beschikten en dezelfde rol vervulden als deze Wijze vermoedelijk had. Meestal maakten ze gebruik van helpers, zoals deze sprekers. Ze wist dat deze eenvoudige sjamanen en hun verbinding met de geesteswereld niet onderschat moesten worden. Som-

migen stonden echt in contact met de geesten en konden veel invloed op hun mensen uitoefenen.
Wat ze echter niet begreep, was hoe een volk dat over geen sprankje magie beschikte, wel iemand had die in verbinding stond met de geesteswereld. Als dat waar was en zo'n persoon zou zich tegen hen keren, dan was al hun werk voor niets geweest. De sprekers stelden zich aan weerszijden van het podium op en trokken de gordijnen rond het podium net ver genoeg open om een kijkje in de halfduistere ruimte te kunnen werpen. Met gekruiste benen op het kussen zat daar iemand - het leek wel een jongen - gehuld in een wit gewaad, zijn handen in zijn schoot gevouwen alsof hij aan het bidden was. Hij zag er jong uit, een jaar of acht, hooguit tien. Rond zijn hoofd droeg hij een zwarte sjaal die zijn ogen bedekte. 'Het is maar een jongen,' zei Richard.
Een van de sprekers schonk hem een vernietigende blik vanwege die storende opmerking. 'Slechts een kind is onschuldig en onbezoedeld genoeg om in contact te staan met de ware wijsheid. Naarmate we ouder worden, wordt ons eens zo zuivere inzicht ondergesneeuwd door nieuwe lagen van ervaringen. Maar omdat we ons die onbedorven band nog wel herinneren, beseffen we dat de zuivere vorm van wijsheid alleen in een kind aanwezig is.' Bijna iedereen in het vertrek knikte instemmend. Richard wierp een tersluikse blik naar Kahlan. Een van de sprekers knielde voor het podium neer en boog zijn kale hoofd. 'Wijze, wij doen een beroep op uw alwetende leiding. Sommigen van ons willen oorlog gaan voeren.' 'Oorlog lost niets op,' zei de Wijze op stichtelijke toon. 'Misschien wilt u hun argumenten horen.'
'Er bestaan geen goede argumenten om te vechten. Oorlog is nooit een oplossing. Oorlog is de erkenning dat men heeft gefaald.' De mensen in het vertrek deinsden achteruit. Ze leken zich te schamen dat ze de Wijze aan zulke ongepaste vragen durfden bloot te stellen, vragen waarvan hij in zijn eenvoudige wijsheid moeiteloos het overduidelijk verdorven karakter kon aantonen. 'Heel wijs. U hebt ons de wijsheid in zijn ware, eenvoudige volmaaktheid getoond. Mogen allen deze waarheid in acht nemen.' De man boog wederom zijn hoofd. 'We hebben al gepoogd te vertellen...'
'Waarom draag je een blinddoek?' interrumpeerde Richard de spreker die voor het podium geknield lag. 'Ik hoor boosheid in je stem,' zei de Wijze. 'Je zult niets bereiken zolang je die boosheid niet afwerpt. Als je met heel je hart zoekt, zul je in ieder mens het goede vinden.'
Richard, die zijn hand op Owens rug had gelegd, duwde hem mee naar voren. Met zijn andere hand zocht hij in de menigte tot hij een stuk van Ansons hemd te pakken had en trok hem ook naar voren. Gezamenlijk liepen de drie mannen naar het podium waarop de Wijze zat. Richard was de enige die fier rechtop stond. Met zijn voet schoof hij de knielende spreker opzij. 'Ik vroeg je waarom je een blinddoek draagt.' 'Kennis moet verloochend worden om plaats te maken voor geloof. Alleen door geloof kan men bij de echte waarheid komen,' zei de Wijze. 'Men moet eerst geloven voor men kan zien.' 'Als je gelooft zonder de waarheid te zien van wat er werkelijk is,' zei Richard, 'dan ben je alleen maar opzettelijk blind en verre van wijs. Om iets te kunnen leren en te begrijpen moet je het eerst kunnen zien.'
De mannen om Kahlan heen keken gegeneerd dat Richard zo tegen hun Wijze durfde te praten. 'Houd op met haten, anders zult ge haat oogsten.' 'We hadden het over kennis. Over haat heb ik je niets gevraagd.' In een devoot gebaar vouwde de Wijze zijn handen voor zijn borst, waarna hij zijn hoofd een tikje boog. 'Wijsheid omringt ons, maar onze ogen slaan ons met blindheid en onze oren met doofheid, ons verstand maakt ons al denkende onwetend. Onze zintuigen zijn bedrieglijk; de wereld kan ons niets vertellen over de aard van de realiteit. Om één te worden met de hogere essentie van de ware betekenis van het leven moet men eerst met een blinddoek op naar binnen kijken, als men de waarheid wil ontdekken.' Richard sloeg zijn armen over elkaar voor zijn borst. 'Ik heb ogen, dus ik kan niet zien. Ik heb oren, dus ik kan niet horen. Ik heb verstand, dus ik kan niets weten.'
'De eerste stap op weg naar wijsheid is te aanvaarden dat we niet in staat zijn de aard van de realiteit te kennen, en dat daarom niets van wat we denken te weten echt is.'
'We moeten eten om in leven te blijven. Hoe kan je een hert in het woud op het spoor komen als je voedsel nodig hebt? Doe je
dan een blinddoek voor? Stop je je oren dicht met was? Ga je slapen zodat je verstand je niet bij die taak in de weg zit?' 'Wij eten geen vlees. Het is verkeerd om dieren pijn te doen omdat we hun vlees willen eten. Een dier heeft evenveel recht om te leven als een mens.'
'Dus je eet alleen maar groenten, eieren, kaas en dergelijke.' 'Dat spreekt vanzelf.' 'Hoe maak je kaas?'
In de ongemakkelijke stilte die daarop volgde, begon iemand achter in het vertrek te kuchen.
'Ik ben de Wijze. Ik ben vrijgesteld van werk. Andere mensen maken kaas.'
'Aha, je weet dus niet hoe je de kaas moet maken die je eet, omdat niemand je dat ooit heeft geleerd. Prachtig toch! Hier zit je dan met een blinddoek om en met een heldere geest die niet vertroebeld is door enige kennis over dit onderwerp. Hoe kom je er dan achter hoe je kaas maakt? Valt het je zomaar in? Wordt de manier waarop je kaas maakt je door een goddelijke ingeving geopenbaard tijdens je geblinddoekte introspectie?' 'De realiteit kan niet getoetst worden...'
'Dus vertel me eens, als je een blinddoek draagt zodat je niets kunt zien, was in je oren stopt zodat je niets kunt horen en dikke wanten draagt zodat je niets kunt voelen, hoe kun je dan zelfs zoiets simpels doen als een radijs plukken wanneer je honger hebt? Weet je wat, laat die wasdoppen weg uit je oren en laat die wanten ook maar zitten. Houd alleen maar die blinddoek aan en laat me dan maar zien hoe je een radijs kunt plukken als je iets moet eten. Ik zal je wel naar de deur brengen, maar daarna sta je er helemaal alleen voor. Kom, schiet een beetje op.' De Wijze streek met zijn tong langs zijn lippen. 'Wel, ik...' 'Als je jezelf het gebruik van je ogen, je oren en je tastzin ontzegt... hoe kun je dan voedsel verbouwen om jezelf in leven te houden? Hoe kun je zelfs zoiets simpels doen als bessen en noten plukken? Als niets echt is, hoe lang duurt het dan voordat je de hongerdood sterft in afwachting van het moment dat de een of ander innerlijke stem der "waarheid" je zal voeden?' Een van de sprekers snelde naar voren en probeerde Richard weg te duwen, maar Richard gaf hem zo'n harde zet dat hij met zijn achterwerk op de grond viel. De sprekers deinsden een paar pas-
sen achteruit. Met zijn ene laars op het podium en zijn arm om zijn knie boog Richard zich naar de Wijze over. 'Geef antwoord op mijn vragen, "Wijze". Vertel me eens wat dat geblinddoekt naar binnen kijken je wijzer heeft gemaakt over de kunst van het kaasmaken. Kom op, ik ben benieuwd.' 'Maar... de vraag is niet eerlijk.'
'O, dus een vraag over het streven naar waardevolle zaken is niet eerlijk? Het leven eist van alle levende wezens dat ze met succes naar waardevolle zaken zoeken om kunnen overleven. Een vogel gaat dood als hij er niet in slaagt een worm te vangen. Dat is fundamenteel voor zijn voortbestaan. Bij mensen is het niet anders.' 'Houd op met haten.'
'Een blinddoek heb je al om. Ik raad je aan je oren dicht te stoppen en een wijsje te neuriën zodat je nergens over hoeft na te denken.' Voorover neigend voegde hij er met een vervaarlijk gedempte stem aan toe: 'En Wijze, probeer maar eens in je staat van oneindige wijsheid te raden wat ik van plan ben met je te doen.' Van schrik slaakte de jongen een kreet en schoof zo ver mogelijk naar achteren.
Kahlan drong zich tussen Richard en Anson heen en ging aan de achterkant van het podium zitten. Met haar arm om de dodelijk verschrikte jongen heen geslagen, trok ze hem dicht tegen zich aan om hem gerust te stellen. De jongen dook helemaal weg in haar beschermende omhelzing.
'Richard, je jaagt die arme jongen de stuipen op zijn lijf. Kijk eens, hij trilt als een espenblad.'
Toen Richard de blinddoek voor zijn ogen wegtrok, keek de jongen verward en angstig naar hem op.
'Waarom ben je naar haar toe gegaan?' vroeg Richard vriendelijk.
'Omdat u me pijn wilde doen.'
'Dus je hoopte dat zij je zou beschermen?'
'Natuurlijk... u bent veel groter dan ik.'
Glimlachend zei Richard: 'Begrijp je wel wat je zojuist hebt gezegd? Omdat je bang was, hoopte je beschermd te worden tegen het gevaar. Dat is toch zeker niet verkeerd? Het is toch niet verkeerd om veiligheid te zoeken, om bang te zijn voor agressie, om hulp te zoeken bij iemand van wie je denkt dat die groot genoeg is om het gevaar af te wenden?'
De jongen keek alsof hij erg in de war was. 'Nee, dat denk ik niet.' 'En als ik je met een mes bedreigde? Zou je dan niet willen dat iemand mij ervan weerhield om je daarmee te steken? Zou je niet willen blijven leven?' De jongen knikte. 'Ja.'
'Dan is dat de waardevolle zaak waarover we het nu hebben.' Hij fronste. 'Wat bedoelt u daarmee?'
'Het leven,' zei Richard. 'Jij wilt leven. Dat is een edel streven. Je wilt niet dat iemand je van het leven berooft. Dat is juist. Alle schepsels willen leven. Als een konijn wordt bedreigd, rent hij weg; daarom heeft hij zulke sterke poten. Hij heeft geen sterke poten of grote oren nodig om jonge loten te zoeken of te eten. Zijn grote oren heeft hij nodig om te luisteren of er gevaar dreigt, en zijn sterke poten om te vluchten.
Als een reebok wordt bedreigd, waarschuwt hij door een snuivend geluid te maken. Een slang kan ratelen om zijn belager af te schrikken. Een wolf huilt. Maar als het gevaar blijft en ze kunnen niet ontsnappen, zal de bok trappen, de slang bijten en de wolf aanvallen. Hoewel geen van hen uitziet naar een gevecht, zullen ze zichzelf verdedigen.
De mens is het enige schepsel dat zich willens en wetens overgeeft aan de klauwen van een roofdier. Alleen mensen verwerpen onder de druk van voortdurende indoctrinatie, zoals jullie ondergaan, de waarden die nodig zijn voor zijn levensbehoud. En toch heb je instinctief juist gehandeld door naar mijn vrouw te gaan.' 'Is dat zo?'
'Jawel. Omdat je geen manieren tot je beschikking had om jezelf te verdedigen, gokte je erop dat zij dat wel kon. Als ik werkelijk van plan was om je pijn te doen, zou zij met me gevochten hebben om me daarvan te weerhouden.'
Opkijkend naar Kahlans lachende gezicht, vroeg hij: 'Dat is toch zo?'
'Ja, dat zou ik doen, want ik geloof in de waardigheid van het leven.'
Verwonderd keek hij haar aan.
Langzaam schudde Kahlan haar hoofd. 'Maar je instinctieve reactie bescherming te zoeken zou je niet hebben geholpen als je bescherming had gezocht bij de mensen die leven volgens de door jou herhaalde leer, waarbij zelfbehoud wordt veroordeeld als een
vorm van haat. Dat jullie mensen zijn afgeslacht is te wijten aan
jullie eigen overtuigingen.'
De jongen keek ontsteld. 'Maar dat wil ik niet.'
Glimlachend zei Kahlan: 'Wij ook niet, en daarom zijn we hier.
Daarom moest Richard je laten zien dat je waarheid kunt leren
kennen door de realiteit. Door dat te doen weet je hoe je moet
overleven.'
'Dank u wel,' zei de jongen tegen Richard. Glimlachend streek Richard het blonde haar van de jongen glad. 'Het spijt me dat ik je zo heb laten schrikken. Dat was nodig om je te laten zien dat het nergens op sloeg wat je zei. Ik moest je laten zien dat al die woorden die je zijn geleerd nutteloos zijn - je kunt ze niet naleven omdat ze elke realiteitszin ontberen. Volgens mij ben jij iemand die houdt van het leven. Zo was ik ook toen ik zo oud was als jij, en zo ben ik nog steeds. Het leven is prachtig; geniet ervan, kijk rond met de ogen die je zijn gegeven en zie het in al zijn glorie.'
'Niemand heeft ooit op die manier over het leven met me gesproken. Ik krijg niet veel te zien, omdat ik altijd binnen moet blijven.'
'Weet je wat, voor ik vertrek kan ik je wel een keer meenemen op een wandeling door het woud en dan laat ik je iets van de wonderbaarlijke wereld zien - de bomen, de planten, de vogels en misschien zien we wel een vos - en dan praten we verder over het wonder en de vreugde van het leven. Hoe lijkt je dat?' Het gezicht van de jongen klaarde op toen hij verheugd grinnikte. 'Echt waar? Wilt u dat doen?'
Op Richards gezicht verscheen de karakteristieke glimlach die Kahlans hart altijd deed smelten. Hij gaf de jongen een speels kneepje in zijn neus. 'Natuurlijk.'
Daarna kwam Owen naar voren, die vertederd door het haar van de jongen streek. 'Vroeger ben ik ook een Wijze geweest, totdat ik iets ouder was dan jij nu.'
Met een frons in zijn voorhoofd vroeg de jongen: 'Echt waar?' Owen knikte. 'Ik dacht toen dat ik gekozen was omdat ik iets bijzonders was, de enige persoon die in contact stond met de een of andere illustere, bovennatuurlijke wereld. Ik geloofde dat ik grote wijsheid uitkraamde. Nu ik erop terugkijk, moet ik tot mijn schande bekennen dat het allemaal heel stompzinnig was. Ik moest
naar hun lessen luisteren. Ik kreeg geen kans gewoon kind te zijn. De grote sprekers prezen mij omdat ik de dingen die ik had gehoord, letterlijk kon herhalen. En als ik de mensen op een plechtige toon toesprak, vertelden ze me dat ik wijs was.' 'Zo ging het bij mij ook,' zei de jongen.
Richard richtte het woord tot zijn mannen. 'Dit is wat jullie volk als de hoogste bron van wijsheid beschouwt - naar een kind luisteren dat holle frases herhaalt. Jullie hebben je verstand gekregen om na te denken en de wereld om je heen te begrijpen, maar met deze zelfverkozen blindheid hebben jullie bitter verraad gepleegd aan jezelf.'
Vanaf de plaats waar ze met de jongen in haar armen zat, kon Kahlan zien dat alle mannen beschaamd hun hoofd lieten hangen. 'Meester Rahl heeft gelijk,' zei Anson en hij wendde zich naar zijn kameraden. 'Tot op heden heb ik er nooit bij stilgestaan hoe onzinnig dat eigenlijk is.'
Een van de sprekers schudde zijn vuist. 'Het is geen onzin.' Een andere spreker, de man met de puntige kin, boog zich over en griste het mes van Anson weg uit schede aan zijn riem. Kahlan kon haar ogen niet geloven. Ze kreeg het gevoel alsof zich voor haar ogen een nachtmerrie afspeelde die ze niet kon vertragen of stopzetten. Het leek wel of ze bij voorbaat wist wat er ging gebeuren.
Met een kreet van woede sloeg de spreker plotsklaps toe en stak Anson neer voordat hij kon reageren. Aan het geluid te horen stootte hij door tot op het bot. In een aanval van blinde razernij trok de spreker het bloedige mes dat hij in zijn vuist had geklemd, snel terug en stak Anson opnieuw, waarna die met een van schrik vertrokken gezicht in elkaar zakte.
Weerkaatst in het lange glanzende vlijmscherpe staal bundelden de kaarsvlammen zich tot lichtstralen toen Richards zwaard vlak langs Kahlan flitste. Zelfs als het zwaard alleen maar een indrukwekkende boog beschreef, zag het er afschrikwekkend uit. Dit werd nog versterkt door het unieke gerinkel waarmee de kling uit de schede werd getrokken. De punt van het zwaard maakte een fluitend geluid toen Richard met enorme kracht de lucht doorkliefde. Op het moment dat de spreker zijn hand omhoogstak om opnieuw dodelijk toe te steken, landde de kling van Richards zwaard met een klap tegen de zijkant van zijn nek en zonder ook
maar even te vertragen doorkliefde het vlees en bot, zodat zijn hoofd, schouder en arm met de hand waarin hij het mes hield, van zijn romp werden gescheiden. Door de bliksemsnelle slag spoot het bloed in stralen tegen de stenen keldermuur van het paleis van het Bandakaraanse rijk.
Terwijl het hoofd van de spreker en zijn ene schouder met de arm eraan in een vreemde, spiraalbeweging door de lucht vloog, zeeg zijn lichaam ineen. Met een misselijkmakende plof viel het hoofd op de grond en rolde stuiterend over de vloerkleden, een spoor van bloed achterlatend.
Richard zwaaide het donkerrood bevlekte zwaard in het rond en richtte het op een mogelijke aanvaller uit het kamp van de sprekers. Nadat Kahlan de jongen stevig tegen haar schouder had gedrukt, legde ze haar hand over zijn ogen.
Sommige mannen kwamen aansnellen en schaarden zich om Anson heen. Kahlan had geen idee hoe ernstig hij was gewond en of hij nog leefde.
Niet veel verder lag het bloederige hoofd met de arm van de dode spreker voor een tafel met kaarsen. Het mes bevond zich nog steeds in de dodelijke greep van de vuist. De slachting die zo plotseling voor hun ogen had plaatsgevonden, de bloedplassen op de vloer - het was weerzinwekkend. Iedereen staarde in verbijsterd stilzwijgen naar het schouwspel.
'Grote sprekers, het eerste bloed dat door jullie toedoen is gevloeid,' zei Richard op rustige toon tegen het hoopje in elkaar gedoken mannen, 'is niet van iemand die een van jullie wilde doden, maar van een man die geen geweld tegen jullie heeft gebruikt - iemand van jullie eigen mensen - die alleen maar voor zijn mening uitkwam en vertelde dat hij vrij wilde zijn van onderdrukking en angst, vrij om zelf te denken.'
Kahlan stond op en zag ze dat er zich veel meer mensen in de ruimte bevonden dan er daarvoor waren geweest. De meesten behoorden niet tot hun eigen mannen. Toen Cara zich door de zwijgende menigte naar haar toe had gewrongen, nam Kahlan haar bij de arm en boog zich naar haar over. 'Wat zijn dat allemaal voor mensen?'
'Inwoners van de stad. Ijlbodes hebben het nieuws verspreid dat de stad Bijsteroord is bevrijd. Ze hoorden dat onze mannen hier waren om met de Wijze te spreken en dat wilden ze met eigen
ogen zien. De trap naar boven en de gangen zijn afgeladen vol. Alles wat hier is gezegd, heeft zich als een lopend vuurtje door de hele menigte verspreid.
Het was Cara aan te zien dat ze zich zorgen maakte of ze wel dicht genoeg in de buurt was om Richard en Kahlan te verdedigen. Kahlan wist dat veel mensen door Richards woorden aan het twijfelen waren gebracht, maar ze wist niet waar dat toe zou leiden. De overtuiging van de sprekers was aan het wankelen gebracht. Ze wilden zich distantiëren van iemand die zoiets verschrikkelijks had gedaan. Uiteindelijk maakte een van de sprekers zich los uit de groep. Helemaal alleen waagde hij de oversteek naar de jongen die naast het met gordijnen omwikkelde platvorm stond en onder Kahlans beschermende arm was weggedoken. 'Het spijt me,' zei hij oprecht tegen de jongen. Vervolgens wendde hij zich naar de toeschouwers. 'Het spijt me, ik wil geen spreker meer zijn. De profetie is in vervulling gegaan; onze verlossing is ophanden. Ik denk dat we maar beter kunnen luisteren naar wat deze mannen te zeggen hebben. Ik denk dat ik graag zou leven zonder de angst dat de soldaten van de Orde ons allemaal uit zullen roeien.'
Er stegen geen juichkreten op; er werd niet hartstochtelijk geklapt. Voor zover Kahlan kon zien, stemden alle mensen in door zwijgend te knikken. Op hun gezicht lag de hoopvolle verwachting dat hun wens bevrijd te worden van de beestachtige onderdrukking van de Imperiale Orde uiteindelijk geen zondige, heimelijke gedachte meer bleek te zijn, maar iets wat volkomen gerechtvaardigd was.
Terwijl de andere mannen bezig waren Ansons bovenarm met een reep stof te verbinden, knielde Richard naast Owen neer. Anson zat rechtop. Zijn hele arm zat onder het bloed, maar het leek erop dat het verband het bloeden stelpte. Met een zucht van opluchting constateerde Kahlan dat Anson nog in leven was en gelukkig niet ernstig gewond.
'Het ziet ernaar uit dat de wond gehecht moet worden,' zei Richard.
Er werd instemmend gemompeld. Een oudere man drong zich door de mensenmassa heen en stapte naar voren. 'Dat kan ik doen. Bovendien heb ik kruiden om een geneeskrachtige balsem te maken.'
'Als u dat wilt doen, graag,' zei Anson, terwijl hij door zijn vrienden op de been werd geholpen. Hij wankelde op zijn benen, zodat de mannen hem moesten ondersteunen. Toen hij zijn voeten eindelijk stevig op de grond had geplant, richtte hij zich tot Richard.
'Dank u, Meester Rahl, dat u mijn bede hebt verhoord toen ik de woorden van de devotie uitsprak: "Meester Rahl, bescherm ons." Ik had nooit verwacht dat ik de eerste zou zijn die moest bloeden voor wat we willen verwezenlijken, en ook niet dat het een van onze eigen mensen zou zijn door wiens hand mijn bloed is gevloeid.'
Met een vriendschappelijke klap op zijn goede schouder gaf Richard hem te kennen dat hij het volledig met Anson eens was. Owen liet zijn blik over de menigte glijden. 'Volgens mij hebben we allemaal besloten dat we weer vrij willen zijn.' Toen iedereen knikte, wendde hij zich tot Richard. 'Maar hoe kunnen we de soldaten uit Noordwiek verjagen?'
Nadat hij zijn zwaard had afgeveegd aan de broekspijp van de dode spreker, richtte Richard zijn blik op de menigte. 'Hebben jullie enig idee hoeveel soldaten er in Noordwiek zijn gelegerd?' Er lag geen boosheid in zijn stem. Het was Kahlan opgevallen dat er vanaf het moment dat Richard zijn zwaard had getrokken, in zijn ogen geen sprankje van de magie had geblonken waarmee het Zwaard der Waarheid gewoonlijk gepaard ging, geen vonkje van de toorn van het zwaard, geen magie die vervaarlijk ronddanste, geen woede in zijn manier van doen. Hij had eenvoudigweg gedaan wat hij moest doen om het gevaar af te wenden. Hoewel het een opluchting was geweest dat hij daarin zo snel was geslaagd, was het bijzonder verontrustend dat de magie zich niet gelijktijdig met het zwaard had gemanifesteerd.
Wat hem tot nu toe altijd te hulp was geschoten, had hem blijkbaar ten langen leste in de steek gelaten. Het falen van de magische werking van het zwaard vervulde Kahlan met beklemmende angst.
De mensen in de menigte keken elkaar aan en riepen dat ze wel honderden soldaten van de Orde hadden gezien. Een andere man beweerde zelfs dat het er duizenden waren. Een oudere vrouw stak haar hand op. 'Het zijn er in elk geval niet meer dan tweeduizend.'
Owen wendde zich tot Richard. 'Tegen zoveel soldaten kunnen wij niet op.'
Omdat Owen nog nooit een echte veldslag had meegemaakt, had hij er eigenlijk weinig verstand van.
Richard leek Owen niet eens te hebben gehoord. Hij liet het zwaard terugglijden in de schede die onder zijn zwarte mantel was verborgen.
'Hoe weet u dat?' vroeg hij de vrouw.
'Omdat ik bij de ploeg werk die maaltijden voor de soldaten bereidt.'
'Bedoel je dat jullie voor het leger moeten koken?'
'Ja,' antwoordde de oudere vrouw. 'Ze hebben geen zin om het
zelf te doen.'
'Wanneer moeten jullie weer gaan koken?' 'We hebben grote ketels die we net aan het opstoken zijn voor het eten van morgen. Het kost ons een hele nacht om de stoofpot voor te bereiden zodat die morgen gaar kan sudderen voor het avondmaal. Bovendien moeten we vannacht ook doorwerken om de broodjes, eieren en pap voor het ontbijt klaar te maken.' Kahlan nam aan dat de soldaten wel erg blij zouden zijn om over zo'n voorraad bereidwillige slaven te kunnen beschikking. Richard beende heen en weer tussen Kahlan en Owen. Bijtend op zijn onderlip overpeinsde hij het probleem. Bijna tweeduizend gewapende soldaten was een grote overmacht voor hun kleine leger, temeer omdat de mannen erg onervaren waren. Kahlan herkende alle tekenen dat Richard een plan aan het uitbroeden was. Richard pakte de oudere man die bezig was Ansons wond te verbinden, bij de arm en vroeg: 'Daarnet zei je dat je kruiden bij je had. Heb je daar verstand van?'
De man haalde zijn schouders op. 'Niet zoveel, net genoeg om eenvoudige geneesmiddelen te maken.'
Kahlan verbeet haar teleurstelling. Even had ze gedacht dat deze man misschien wist hoe ze zelf de derde portie tegengif konden maken.
'Weet je misschien hoe we aan lelietjes-van-dalen, oleander, taxusblad, monnikskap en dollekervel moeten komen?' Verrast knipperde de man met zijn ogen. 'Dat is makkelijk zat. Die groeien hier overal, maar nog het meest in de beboste streek ten noorden van de stad.'
Richard wendde zich tot zijn mannen in de voorste rijen. 'We moeten de soldaten van de Orde uitroeien. Hoe minder we daarvoor hoeven te vechten, des te beter.
Nu het nog donker is, moeten we de stad uit sluipen om de kruiden te verzamelen die we nodig hebben.' Hij wees met zijn hand naar de vrouw die had verteld wat ze kookte voor de soldaten. 'Als u ons laat zien waar de avondmaaltijd van morgen wordt bereid, zal ik u een paar extra ingrediënten bezorgen. Door de kruiden die we aan de stoofpot toevoegen, zullen de soldaten binnen een paar uur doodziek worden. Omdat we in elke ketel iets anders gooien, zullen de symptomen dusdanig verschillen dat er verwarring en paniek ontstaat. Als het lukt om genoeg gif in de stoofpot te gooien, zullen de meeste soldaten binnen korte tijd sterven aan klachten die variëren van zwakheid en verlamming tot stuiptrekkingen.
Later op de avond vallen we hun kamp binnen en doden degenen die nog niet aan het gif zijn bezweken of die toevallig niets naar binnen hebben gekregen. Als we dit zorgvuldig voorbereiden, zal Noordwiek bevrijd worden zonder dat wij tegen de Imperiale Orde hoeven te vechten. Dan zal de strijd gauw beslecht zijn en raakt niemand van ons gewond.'
Even viel er een diepe stilte, maar toen zag Kahlan op ieders gezicht een glimlach verschijnen. In hun donkere leven was een lichtstraaltje gekomen.
In het overweldigende vooruitzicht dat ze binnenkort vrij zouden zijn, begonnen sommige mensen te huilen en kregen ze spontaan de neiging om naar voren te stappen en kort te vertellen over hun dierbaren die waren verkracht, gefolterd, ontvoerd of vermoord. Nu deze mensen de kans kregen te leven, wilde niemand meer terug. Ze zagen dat hun verlossing nabij was, en ze waren bereid om alles te doen wat nodig was om haar te bereiken. 'Dit zal onze levenswijze zeker vernietigen,' merkte iemand op. Het klonk niet verbitterd, eerder verbaasd. 'De verlossing is ophanden,' voegde iemand anders uit de menigte eraan toe.