DEEL 49
Met van inspanning gefronste wenkbrauwen bestudeerde Zedd het
voorwerp dat Zuster Tahirah voor hem op tafel had gezet. Vervolgens
keek hij naar haar op, naar haar boze rimpels rond haar
knobbelneus. 'En?' vroeg ze.
Zedd keek weer omlaag en tuurde ingespannen naar het voorwerp
dat voor hem stond. Het zag eruit als een leren bal, die in een ver
verleden blauw was beschilderd met roze zigzaglijnen rondom. Hoe
kwam het toch dat het ding hem zo bekend voorkwam, terwijl hij geen
flauw idee had waarvan?
Met zijn ogen knipperend probeerde hij het voorwerp scherper
in beeld te krijgen. De spieren in zijn nek bezorgden hem hevige
pijn. Een vader, die zijn zoontje in de tent ernaast had horen
kermen van ondraaglijke pijn, had Zedd bij de haren gegrepen en
weggetrokken bij de andere ouders die eveneens aan hem rukten en
sjorden om hun eigen eisen kenbaar te maken. Vanwege de gescheurde
spieren in zijn nek, was het pijnlijk om zijn hoofd recht te
houden. Maar vergeleken bij de folteringen die hij moest aanhoren
stelde zijn pijn niet zoveel voor.
Het halfduistere binnenste van de tent, schaars verlicht door
een paar lampen die aan palen hingen, leek in de lucht te hangen en
om hem heen te draaien. Het was een smerige plek en het stonk er.
De vochtige hitte verergerde zowel de stank als zijn
duizeligheid.
Het was al een hele tijd geleden dat hij had geslapen, en hij
kon zich niet meer heugen wanneer hij voor het laatst een bed had
ge-
zien. De enige slaap die hij kreeg was wanneer hij indommelde
op de stoel, als Zuster Tahirah toezicht hield bij het uitladen van
het volgende voorwerp uit een van de wagens, of als zij naar bed
ging en de volgende Zuster nog niet was gearriveerd om verder te
werken aan de bewerkelijke inventarisatie van de spullen die uit de
Burcht waren meegenomen. Zijn hazenslaapjes duurden zelden langer
dan een paar minuten, want de bewakers hadden strikte orders dat
Adie en hij niet mochten gaan liggen. Aan het hulpgeroep van de
kinderen was in elk geval een einde gekomen. Zolang hij meewerkte,
waren de kreten van pijn tenminste gestopt. Zolang hij zich niet
verzette, hadden de ouders tenminste hoop.
Een heftige pijnscheut boorde zich door de zijkant van zijn
hoofd en sloeg hem achterover. De stoel viel om, waardoor hij op de
grond viel. Omdat zijn armen achter zijn rug waren gebonden, kon
hij niets doen om de val te breken en kwam hij hard op de grond
terecht. Zedds oren suisden, niet alleen door de val zelf, maar ook
als nawerking van de klap die de Zuster hem had toegediend door de
halsband rond zijn nek.
Hij verafschuwde dat gemene instrument waarmee ze hem onder de
duim hield. De Zusters waren erg scheutig in het gebruik ervan.
Omdat de halsband hem verhinderde gebruik te maken van zijn eigen
gave, kon hij die niet gebruiken om zichzelf te verweren. Het was
nog erger, zij konden zijn eigen kracht tegen hem keren.
Er was maar een kleinigheid voor nodig om de Zusters in woede
te doen ontsteken. Velen van hen waren ooit zachtaardige vrouwen
geweest die hun leven hadden gewijd aan het helpen van anderen.
Jagang had hen gedwongen zich voor een andere zaak in te zetten, en
nu voerden ze zijn bevelen uit. Hoewel ze vroeger misschien
sympathiek waren geweest, was hun schrikbewind nu nog strenger dan
Jagang van hen vereiste. De straffen die ze uitdeelden, waren
onmenselijk wreed. De Zusters werden geacht met resultaten te
komen; bij Jagang hoefden ze niet aan te komen met
verontschuldigingen dat Zedd zo lastig was. Zedd zag dat Adie ook
tegen de grond was geslagen. Elke straf die hij kreeg toegediend,
moest zij ook verduren. Dat deed hem van alles nog het meest
pijn.
De soldaten die aan de kant stonden, liepen naar Zedd toe en
til-
den hem weer in de stoel. Omdat zijn armen achter zijn rug
waren gebonden, kon hij zelf niet opstaan. Ze smeten hem zo hard in
de stoel dat de lucht uit zijn longen werd geperst. 'En?' vroeg
Zuster Tahirah met klem. 'Wat is dit?' Zich opnieuw
vooroverbuigend, tuurde Zedd naar het ronde voorwerp dat als enige
midden op de tafel lag. De vaalblauwe ondergrond en roze
zigzaglijnen rondom riepen sterke emoties bij hem op. Hij wist
bijna zeker dat hij het ding ergens van moest kennen. 'Het is...
het is...'
'Wat is het!' Zuster Tahirah sloeg het boek met een klap tegen
de rand van de tafel. Het ronde voorwerp stuiterde en rolde een
eindje verder, waardoor het dichter bij Zedd kwam te liggen. Ze
stopte het boek onder haar ene arm, terwijl ze met haar andere hand
op de tafel leunde en zich naar hem overboog. 'Wat is het? Waar
dient het voor?' 'Ik... ik kan het me niet herinneren.'
'Zal ik een paar kinderen laten komen,' zei de Zuster op de
honingzoete toon waarmee altijd de ergste dreigingen gingen
gepaard, 'en je hun lieve gezichtjes laten zien, voordat ze naar de
tent hiernaast worden gebracht om te worden gemarteld?' 'Ik ben zo
moe,' zei hij. 'Ik probeer het me te herinneren, maar ik ben zo
moe.'
'Leg de ouders dan maar uit, als hun kinderen het
uitschreeuwen van pijn, dat je moe bent en het je niet meer kunt
herinneren.' Kinderen. Ouders.
Opeens schoot het hem te binnen wat het voorwerp was.
Pijnlijke herinneringen welden in hem op; een traan rolde langs
zijn wang.
'Goede geesten,' fluisterde hij. 'Waar hebben jullie dit
gevonden?' 'Wat is het?'
'Waar hebben jullie het gevonden?' herhaalde Zedd. Ongeduldig
snuivend ging de Zuster rechtop zitten, opende het boek en begon
met luidruchtig vertoon driftig in het boek te bladeren. Toen ze
uiteindelijk had gevonden wat ze zocht, tikte ze op de betreffende
bladzijde.
'Hier staat dat het was verstopt in een nis aan de achterkant
van een zwarte gangkast met zes laden. Boven de kast hing een
wandkleed met drie springende witte paarden. Ze liet het boek
zakken. 'Zeg op, wat is het?'
Zedd slikte moeizaam. 'Een bal.'
De Zuster wierp hem een nijdige blik toe. 'Ik weet dat het een
bal is, oude dwaas, maar waar is het voor? Wat doet het? Waartoe
dient het?'
Starend naar de bal, die niet groter was dan een vuist, wist
hij het weer. 'Het is een speelgoedbal en hij dient om kinderen te
vermaken.'
Hij herinnerde zich dat deze bal, waarvan de kleuren toen nog
helder waren, vroeger vaak door de gangen van de Tovenaarsburcht
stuiterde, terwijl zijn dochter er schaterend achteraan rende. Die
bal had hij haar gegeven omdat ze goede vorderingen maakte met
leren. Soms liet ze hem door de gangen rollen door hem met een
takje voort te duwen, alsof ze met haar hondje aan het wandelen
was. Maar haar lievelingsspel was om op een kruispunt van twee
stenen gangen de bal zo hard op de grond te laten ketsen, dat hij
eerst tegen de ene en dan tegen de andere muur stuitte, waarna hij
om de hoek verdween. Dan keek ze of hij links of rechts afzwenkte,
waarna ze erachteraan rende. Op een dag kwam ze in tranen naar hem
toe. Toen hij haar vroeg wat er aan de hand was, kroop ze op zijn
schoot, vertelde dat haar bal was weg gestuiterd en dat ze hem
nergens meer kon vinden. Ze wilde dat hij de bal weer voor haar
terug zou toveren. Zedd antwoordde dat ze hem waarschijnlijk wel
kon vinden, als ze maar goed zocht. Hoewel ze dagen achtereen
wanhopig door de gangen van de Burcht liep om haar bal te zoeken,
kon ze hem niet meer vinden.
Ten slotte ging Zedd bij zonsopgang op pad om de lange
wandeling naar Aydindril te maken. Op de markt in de Stentorstraat
stond een speelgoedkraam waar hij de bal met de zigzaglijnen had
gekocht. Bij die kraam kocht hij een andere bal voor haar, niet
precies dezelfde, maar in plaats daarvan eentje met roze en groene
sterren. Bewust kocht hij een bal die niet precies leek op het
exemplaar dat ze was verlorenen. Hij wilde haar niet het idee geven
dat haar wensen op wonderbaarlijke manier konden worden vervuld,
maar hij wilde haar wel laten weten dat er voor veel problemen een
oplossing bestond.
Ook herinnerde hij zich nog dat zijn dochter haar armpjes om
zijn benen had geslagen om hem te bedanken voor de nieuwe bal. Ze
had hem verteld dat hij de beste vader van de hele wereld
was,
dat ze beter zou opletten en zou zorgen dat ze deze bal nooit
kwijtraakte. Met een glimlach had hij toegekeken toen ze met haar
handje op haar hart een kinderlijke eed had uitgesproken die ze ter
plekke had verzonnen.
De bal met de roze en groene sterren werd door haar als een
schat gekoesterd. Klein als hij was, behoorde hij tot de weinige
bezittingen die ze kon meenemen op hun vlucht naar het Westland.
Dat was jaren later geweest, toen ze al groot was en Darken Rahl
haar had verkracht.
Ook Richard had er in zijn jeugd mee gespeeld. Zedd herinnerde
zich nog de glimlach op het gezicht van zijn dochter als ze keek
hoe haar eigen kind met die dierbare bal speelde. In haar prachtige
ogen las Zedd dat ze zich haar eigen jeugd herinnerde als ze
Richard zag spelen. Ze had die bal haar hele leven bewaard, tot aan
haar dood.
De bal die voor hem lag, was de bal die zijn dochter had
verloren. Hij moest zijn afgeketst tegen de muur achter de kast en
zo in een nis erachter zijn gerold, waar hij al die jaren was
blijven zitten.
Voorover geleund, met zijn voorhoofd op de stoffige bal met
roze zigzaglijnen op een vaalblauwe ondergrond, de bal die zijn
dochter in haar handjes had gehouden, stroomden de tranen over
Zedds wangen.
Zuster Tahirah pakte een pluk haar vast en trok hem overeind.
'Ik geloof er niets van. Het is een magisch voorwerp, en ik wil
weten wat het is en wat het doet.' Zijn hoofd naar achteren
trekkend keek ze hem boosaardig aan. 'Je weet dat ik niet zal
aarzelen te doen wat er nodig is om jou aan het praten te krijgen.
Bij Zijne Excellentie hoef ik niet met uitvluchten aan te komen.'
Haar strak aankijkend vocht Zedd tegen de tranen. 'Het is een bal,
een speelgoedbal, meer niet.'
Onder hoongelach liet ze hem los. 'De grote, machtige Tovenaar
Zorander,' zei ze hoofdschuddend. 'Hoe is het mogelijk dat we ooit
bang voor je zijn geweest. Je bent een zielige, oude man. Je kunt
er niet eens tegen als je een kind hoort huilen.' Ze zuchtte diep.
'Je hebt de naam een moedig man te zijn, maar ik moet zeggen, dat
valt me bar tegen.'
De Zuster pakte de bal op, draaide hem rond in haar handen
alsof ze hem nauwkeurig bekeek. Met een minachtend gesnuif
gooi-
de ze hem weg, alsof het een waardeloos geval was. Zedd zag de
bal kaatsen en over de grond rollen tot hij aan de zijkant van de
tent tot stilstand kwam, bij de bank waarop Adie zat. Toen hij in
haar volkomen witte ogen keek, zag hij dat ze hem ook in de gaten
hield. Zich van haar afwendend wachtte hij af tot de Zuster klaar
was met aantekeningen maken in haar boek. 'Goed,' zei ze toen.
'Laten we maar eens kijken wat ze in de volgende tent hebben
klaargezet.'
De soldaten trokken hem uit de stoel, zodat hij geen kans
kreeg zelf te proberen om op te staan. Zijn schouders deden pijn
doordat zijn polsen achter zijn rug waren gebonden en hij telkens
aan zijn armen werd opgetild. Ook Adie werd overeind gehesen. Het
boek werd dichtgeklapt. Het weerbarstige haar van Zuster Tahi-rah
fladderde om haar heen toen ze zich omdraaide en voor hen uit liep
naar buiten.
Omdat de Zusters wisten hoe gevaarlijk de magische voorwerpen
uit de Tovenaarsburcht konden zijn, vooral als ze door nabijheid of
aanraking per ongeluk hun krachten verenigden, waren ze er steeds
op bedacht de voorwerpen, die afzonderlijk in een geïsoleerde,
zwaar bewaakte krat waren verpakt, ook stuk voor stuk binnen te
brengen. Zedd wist dat er in de Burcht spullen lagen die op
zichzelf niet gevaarlijk waren, maar dat wel werden in de nabijheid
van andere, op zichzelf ook ongevaarlijke, voorwerpen. Soms was het
gewenste resultaat uitsluitend te bereiken door bepaalde voorwerpen
met elkaar te combineren. Omdat de Zusters ruimschoots ervaring
hadden met uiterst esoterische vormen van magie, begrepen ze in elk
geval de beginselen ervan. Daarom behandelden ze de vracht met een
zorgvuldigheid die voor zulke in aanleg gevaarlijke goederen
vereist was. Elk voorwerp werd afzonderlijk uit het krat gehaald en
in een aparte tent neergezet om daar te worden bekeken. Vervolgens
werden Zedd en Adie van de ene naar de andere tent geleid, zodat
Zedd elk voorwerp kon identificeren, de Zusters kon vertellen wat
het was en hoe het werkte.
Ze waren al dagen bezig - hoe lang kon Zedd niet precies
zeggen. Al deed hij nog zo zijn best, de eindeloos lange dagen en
nachten liepen in zijn geest allemaal in elkaar over. Hoewel Zedd
zijn best deed het onderzoek zoveel mogelijk te vertragen, was er
maar weinig dat hij ertegen kon doen. Deze vrou-
wen waren bekend met magie. Daarom was het niet makkelijk hen
met een kluitje in het riet te sturen. Ze hadden hem maar al te
duidelijk gemaakt wat de gevolgen waren als hij ze voor de gek
hield.
Daarbij kwam dat Zedd niet wist hoeveel ze werkelijk wisten.
Soms veinsden ze onwetendheid over iets dat ze heel goed wisten,
alleen maar om te zien of hij de waarheid sprak. Gelukkig hadden ze
tot nog toe geen enkel voorwerp uitgepakt dat extreem gevaarlijk
was. De meeste spullen die uit de kratten kwamen, waren eenvoudige
voorwerpen die slechts een beperkt doel dienden - een peillood om
de diepte van het water in een put te meten; een metalen scherm in
de vorm van een waaier van bladeren dat, in de deuropening
geplaatst, verhinderde dat iemand kon horen wat er in de kamer werd
besproken; een grote spiegel, waarin te zien was wie er de kamer
betrad. Hoewel die dingen keizer Jagang goed van pas konden komen,
waren ze noch erg waardevol noch erg gevaarlijk. Bij zijn streven
om de hele wereld te veroveren hadden ze geen enkel nut.
Voor zover de Zusters gevaarlijke spullen hadden uitgepakt en
aan hem hadden getoond, was daar geen enkel voorwerp bij geweest
dat ze niet makkelijk zelf konden maken met hun eigen toverkracht.
Het gevaarlijkst was nog een geconstrueerde bezwering geweest in de
vorm van een rijkelijk versierde vaas die onder bepaalde
omstandigheden, bijvoorbeeld als de vaas met water werd gevuld, een
temperatuuromslag bewerkstelligde waardoor er een enorme steekvlam
werd ontstoken. Door te vertellen hoe de bezwering werkte, had Zedd
echter geen verraad gepleegd of onschuldige levens op het spel
gezet. Elke Zuster met een beetje verstand van magie, kon hetzelfde
effect bereiken. Het doel van de bezwering was vooral preventief;
zodra de vaas in aanraking kwam met andere gestolen voorwerpen, wat
door de bezwering werd herkend als omkering van het rechtmatige
eigendom, zouden die voorwerpen verbrand en vernietigd worden om te
voorkomen dat ze in verkeerde handen terechtkwamen. Tot dusver
waren er geen spullen ontdekt waar Jagang veel profijt van had. In
de Burcht bevonden zich echter wel voorwerpen die hem ernstig
konden schaden. Er waren bezweringen, zoals de geconstrueerde
bezwering in de vaas, die konden herkennen wie er gebruik wilde
maken van hun magie. Als de magie door de juis-
te persoon, zoals Zedd, werd ontketend, gebeurde er niets. Als
ze daarentegen door een dief werd ontketend, kon dat rampzalige
gevolgen hebben.
De Burcht had duizenden vertrekken. De plundering van de
Burcht had de Imperiale Orde een karavaan aan lastwagens
opgeleverd, maar zelfs dat was nog maar het topje van de ijsberg.
Bijzonder waardevolle spullen had Zedd tot dusver nog niet
gezien.
Het was de vraag of hij lang genoeg zou blijven leven om dat
nog mee te maken. Nadat hij gevangen was genomen, had hij een
gruwelijke tocht in een kist gemaakt. Hij was nog steeds niet
hersteld van de verwondingen die hem na de ontmoeting met Jagang
waren toegebracht. De bewaarders hadden de ouders de vrije hand
gegeven; ze hadden alles mogen doen wat ze wilden om Zedd en Adie
tot overgave te dwingen, mits ze de waardevolle gevangenen niet
zouden doden. De ouders hadden geweten dat ze hen niet mochten
doden, maar Zedd had zich gerealiseerd dat zulke bevelen wel eens
werden vergeten als de gemoederen erg verhit waren. Hij had zelfs
gehoopt dat ze hem zouden doden, zodat er tenminste een eind aan
kwam. Omdat de keizer hem in levenden lijve nodig had, hadden de
bewakers echter goed opgelet dat dat niet zou gebeuren.
Nadat hij eerst een paar afschuwelijke uren had moeten
aanhoren hoe kinderen verminkt en gemarteld werden, en was
blootgesteld aan hun ouders, die vanzelfsprekend nogal hardhandig
van hem hadden geëist dat hij zou meewerken door de keizer te
vertellen wat hij wist, had Zedd zich overgegeven - niet zozeer
vanwege de ouders als wel om de beulen te laten ophouden met het
martelen van de kinderen.
Door zich over te geven, had hij bedacht, had hij in feite
niets te verliezen, terwijl hij er wel mee kon bewerkstelligen dat
de kinderen voorlopig niet werden gemarteld. De Burcht was immens
groot; de spullen die de Orde had meegenomen, vormden slechts een
klein gedeelte van de hele inboedel. Zedd vermoedde dat de karavaan
niets bevatte dat voor Jagang echt van waarde was. Het zou een hele
tijd kosten om alle spullen te beschrijven - het kon nog weken
duren voor ze aan het laatste voorwerp toe waren. Het had geen zin
om de kinderen al die martelingen te laten ondergaan als er toch
niets bruikbaars voor Jagang bij zat, iets waar-
van hij de werking niet mocht verraden.
Toen de Zuster een keer de voorbereidingen in de volgende tent
aan het inspecteren was en ze even alleen waren geweest, had Adie
hem gevraagd wat hij zou doen als hem een voorwerp getoond werd
waarmee Jagang van de overwinning was verzekerd. Zedd had geen kans
gekregen daarop te antwoorden. De soldaten waren gekomen om hen
beiden mee te nemen naar de Zuster in de tent ernaast.
Hij had gehoopt dat hij het hele proces zo lang mogelijk kon
rekken, al had hij er niet op gerekend dat ze dag en nacht zouden
doorgaan.
Soms duurde het enige tijd voordat de Zusters het volgende
artikel hadden uitgepakt en klaargezet. Het sprak vanzelf dat ze op
hun hoede waren en geen enkel risico wilden lopen. Als de magie van
een onbewaakt voorwerp per ongeluk werd ontketend, waren de
vreemdelingen die hen assisteerden en zelf geen sprankje van de
gave bezaten weliswaar ongevoelig voor de werking ervan, maar alle
andere mensen liepen gevaar. Hoeveel voorzorgsmaatregelen ze ook
namen, er waren genoeg mensen met de voorbereidingen bezig. Zedd en
Adie kregen nauwelijks tijd om te rusten, voordat ze alweer werden
opgehaald om het volgende raadsel op te lossen.
Terwijl Adie en hij door het donkere kamp naar de volgende
tent werden meegetrokken, konden Zedds benen hem nauwelijks dragen.
Het terugzien van de verloren gewaande bal van zijn dochter had hem
volkomen uitgeput. Nooit eerder had hij zich zo oud en zwak
gevoeld. Hij vreesde dat het laatste restje levenswil hem in de
steek liet.
Ook betwijfelde hij of hij nog veel langer bij zijn volle
verstand zou blijven.
Hij was er niet eens zeker van dat hij nog bij zijn volle
verstand was, want de wereld leek steeds meer op een gekkenhuis en
soms leek het wel of hij droomde. Wat hij wist of niet wist, was zo
volledig door elkaar gaan lopen dat het één grote verwarde kluwen
was geworden.
Terwijl hij door de donkere nederzetting stapte, door de
klamme hitte, begon hij zich te verbeelden dat hij van alles zag,
dingen, mensen vooral uit zijn verleden. Hij vroeg zich af of hij
die bal werkelijk had gezien, of dat het, zoals de andere beelden,
slechts
een hersenschim was geweest. Was er misschien een gewone bal
geweest, en had hij zich verbeeld dat het de zoekgeraakte bal van
zijn dochter was? Waren de roze zigzaglijnen echt of bestonden ze
alleen in zijn fantasie? Hij begon aan alles en nog wat te
twijfelen.
Toen hij opkeek naar de mensen in het dichtbevolkte kampement,
dacht hij het gezicht van zijn reeds lang overleden vrouw Erilyn te
ontwaren tussen de vrouwen die in de buurt werden vastgehouden. Dit
waren de moeders wier ergste nachtmerries bewaarheid zouden worden
als Zedd niet meewerkte. Zijn blik gleed over de kinderen die zich
aan moeders rokken of vaders benen vastklemden. Ze staarden hem
verschrikt aan - een man met een woeste bos lang grijs haar - en
dachten waarschijnlijk dat hij een oude gek was. Misschien was hij
dat ook wel.
Toortsen wierpen een flikkerend licht over het uitgestrekte
kampement, waardoor de hele omgeving onwerkelijk leek. Zover zijn
oog reikte, brandden er kampvuren, alsof hij terecht was gekomen in
een omgekeerde wereld waar de grond bezaaid was met talloze
sterren.
'Wacht!' zei de Zuster tegen de bewakers.
Zedd werd met een ruk tot stilstand gebracht, terwijl de
Zuster snel de tent in dook. Adie schreeuwde het uit van pijn omdat
de bewaker die haar tegenhield, haar arm bijna uit de kom draaide.
Zedd stond te wankelen op zijn benen en vroeg zich af of hij op het
punt stond om flauw te vallen. Het nachtelijke kamp deinde voor
zijn ogen op en neer.
Toen hij naar een meisje keek dat aan de overkant van de weg
gevangen werd gehouden, kon hij van verbazing zijn ogen bijna niet
van haar afhouden. Ook haar dacht hij te herkennen. Opkijkend naar
de bewaker van de keizerlijke elitetroepen die het kind vasthield,
knipperende hij om de waas voor zijn ogen te verjagen. De bewaker,
gehuld in leer en een maliënkolder, met aan zijn riem een hele
verzameling wapens, leek op een man die Zedd vroeger had gekend.
Zich afwendend om die herinnering te verdrijven, viel zijn oog op
een Zuster die op enige afstand tussen de tenten door liep. Ook zij
kwam hem bekend voor. Hij keek rond naar de soldaten die zich aan
hun taken wijdden. De elitesoldaten van de keizer, die het
kampement bewaakten, leken sprekend op mannen die hij zich van
vroeger herinnerde.
Op dat moment was Zedd radeloos van angst. Nu wist hij zeker
dat hij zijn verstand aan het verliezen was, want die mensen kon
hij in werkelijkheid onmogelijk zien.
Zijn verstand was alles wat hij had. Hij wilde niet eindigen
als een of andere kakelende oude man die aan de kant van de weg zat
te bedelen.
Hij wist dat mensen soms in de war raakten - gek konden worden
- als ze oud werden of onder te grote druk waren bezweken. Hij had
het vaak genoeg gezien. Ze stortten in, raakten de kluts kwijt en
zagen dingen die er in werkelijkheid niet waren. Dat overkwam hem
nu. Hij had visioenen van mensen uit zijn verleden die er in
werkelijkheid niet waren. Het was een onmiskenbaar teken van
waanzin als je dacht dat het verleden tot leven kwam en dat je
verenigd was met je reeds lang gestorven geliefden. Zijn verstand
was het belangrijkste dat hij had. En dat verloor hij nu ook. Hij
was bezig gek te worden.