DEEL 49

Met van inspanning gefronste wenkbrauwen bestudeerde Zedd het voorwerp dat Zuster Tahirah voor hem op tafel had gezet. Vervolgens keek hij naar haar op, naar haar boze rimpels rond haar knobbelneus. 'En?' vroeg ze.
Zedd keek weer omlaag en tuurde ingespannen naar het voorwerp dat voor hem stond. Het zag eruit als een leren bal, die in een ver verleden blauw was beschilderd met roze zigzaglijnen rondom. Hoe kwam het toch dat het ding hem zo bekend voorkwam, terwijl hij geen flauw idee had waarvan?
Met zijn ogen knipperend probeerde hij het voorwerp scherper in beeld te krijgen. De spieren in zijn nek bezorgden hem hevige pijn. Een vader, die zijn zoontje in de tent ernaast had horen kermen van ondraaglijke pijn, had Zedd bij de haren gegrepen en weggetrokken bij de andere ouders die eveneens aan hem rukten en sjorden om hun eigen eisen kenbaar te maken. Vanwege de gescheurde spieren in zijn nek, was het pijnlijk om zijn hoofd recht te houden. Maar vergeleken bij de folteringen die hij moest aanhoren stelde zijn pijn niet zoveel voor.
Het halfduistere binnenste van de tent, schaars verlicht door een paar lampen die aan palen hingen, leek in de lucht te hangen en om hem heen te draaien. Het was een smerige plek en het stonk er. De vochtige hitte verergerde zowel de stank als zijn duizeligheid.
Het was al een hele tijd geleden dat hij had geslapen, en hij kon zich niet meer heugen wanneer hij voor het laatst een bed had ge-
zien. De enige slaap die hij kreeg was wanneer hij indommelde op de stoel, als Zuster Tahirah toezicht hield bij het uitladen van het volgende voorwerp uit een van de wagens, of als zij naar bed ging en de volgende Zuster nog niet was gearriveerd om verder te werken aan de bewerkelijke inventarisatie van de spullen die uit de Burcht waren meegenomen. Zijn hazenslaapjes duurden zelden langer dan een paar minuten, want de bewakers hadden strikte orders dat Adie en hij niet mochten gaan liggen. Aan het hulpgeroep van de kinderen was in elk geval een einde gekomen. Zolang hij meewerkte, waren de kreten van pijn tenminste gestopt. Zolang hij zich niet verzette, hadden de ouders tenminste hoop.
Een heftige pijnscheut boorde zich door de zijkant van zijn hoofd en sloeg hem achterover. De stoel viel om, waardoor hij op de grond viel. Omdat zijn armen achter zijn rug waren gebonden, kon hij niets doen om de val te breken en kwam hij hard op de grond terecht. Zedds oren suisden, niet alleen door de val zelf, maar ook als nawerking van de klap die de Zuster hem had toegediend door de halsband rond zijn nek.
Hij verafschuwde dat gemene instrument waarmee ze hem onder de duim hield. De Zusters waren erg scheutig in het gebruik ervan. Omdat de halsband hem verhinderde gebruik te maken van zijn eigen gave, kon hij die niet gebruiken om zichzelf te verweren. Het was nog erger, zij konden zijn eigen kracht tegen hem keren.
Er was maar een kleinigheid voor nodig om de Zusters in woede te doen ontsteken. Velen van hen waren ooit zachtaardige vrouwen geweest die hun leven hadden gewijd aan het helpen van anderen. Jagang had hen gedwongen zich voor een andere zaak in te zetten, en nu voerden ze zijn bevelen uit. Hoewel ze vroeger misschien sympathiek waren geweest, was hun schrikbewind nu nog strenger dan Jagang van hen vereiste. De straffen die ze uitdeelden, waren onmenselijk wreed. De Zusters werden geacht met resultaten te komen; bij Jagang hoefden ze niet aan te komen met verontschuldigingen dat Zedd zo lastig was. Zedd zag dat Adie ook tegen de grond was geslagen. Elke straf die hij kreeg toegediend, moest zij ook verduren. Dat deed hem van alles nog het meest pijn.
De soldaten die aan de kant stonden, liepen naar Zedd toe en til-
den hem weer in de stoel. Omdat zijn armen achter zijn rug waren gebonden, kon hij zelf niet opstaan. Ze smeten hem zo hard in de stoel dat de lucht uit zijn longen werd geperst. 'En?' vroeg Zuster Tahirah met klem. 'Wat is dit?' Zich opnieuw vooroverbuigend, tuurde Zedd naar het ronde voorwerp dat als enige midden op de tafel lag. De vaalblauwe ondergrond en roze zigzaglijnen rondom riepen sterke emoties bij hem op. Hij wist bijna zeker dat hij het ding ergens van moest kennen. 'Het is... het is...'
'Wat is het!' Zuster Tahirah sloeg het boek met een klap tegen de rand van de tafel. Het ronde voorwerp stuiterde en rolde een eindje verder, waardoor het dichter bij Zedd kwam te liggen. Ze stopte het boek onder haar ene arm, terwijl ze met haar andere hand op de tafel leunde en zich naar hem overboog. 'Wat is het? Waar dient het voor?' 'Ik... ik kan het me niet herinneren.'
'Zal ik een paar kinderen laten komen,' zei de Zuster op de honingzoete toon waarmee altijd de ergste dreigingen gingen gepaard, 'en je hun lieve gezichtjes laten zien, voordat ze naar de tent hiernaast worden gebracht om te worden gemarteld?' 'Ik ben zo moe,' zei hij. 'Ik probeer het me te herinneren, maar ik ben zo moe.'
'Leg de ouders dan maar uit, als hun kinderen het uitschreeuwen van pijn, dat je moe bent en het je niet meer kunt herinneren.' Kinderen. Ouders.
Opeens schoot het hem te binnen wat het voorwerp was. Pijnlijke herinneringen welden in hem op; een traan rolde langs zijn wang.
'Goede geesten,' fluisterde hij. 'Waar hebben jullie dit gevonden?' 'Wat is het?'
'Waar hebben jullie het gevonden?' herhaalde Zedd. Ongeduldig snuivend ging de Zuster rechtop zitten, opende het boek en begon met luidruchtig vertoon driftig in het boek te bladeren. Toen ze uiteindelijk had gevonden wat ze zocht, tikte ze op de betreffende bladzijde.
'Hier staat dat het was verstopt in een nis aan de achterkant van een zwarte gangkast met zes laden. Boven de kast hing een wandkleed met drie springende witte paarden. Ze liet het boek zakken. 'Zeg op, wat is het?'
Zedd slikte moeizaam. 'Een bal.'
De Zuster wierp hem een nijdige blik toe. 'Ik weet dat het een bal is, oude dwaas, maar waar is het voor? Wat doet het? Waartoe dient het?'
Starend naar de bal, die niet groter was dan een vuist, wist hij het weer. 'Het is een speelgoedbal en hij dient om kinderen te vermaken.'
Hij herinnerde zich dat deze bal, waarvan de kleuren toen nog helder waren, vroeger vaak door de gangen van de Tovenaarsburcht stuiterde, terwijl zijn dochter er schaterend achteraan rende. Die bal had hij haar gegeven omdat ze goede vorderingen maakte met leren. Soms liet ze hem door de gangen rollen door hem met een takje voort te duwen, alsof ze met haar hondje aan het wandelen was. Maar haar lievelingsspel was om op een kruispunt van twee stenen gangen de bal zo hard op de grond te laten ketsen, dat hij eerst tegen de ene en dan tegen de andere muur stuitte, waarna hij om de hoek verdween. Dan keek ze of hij links of rechts afzwenkte, waarna ze erachteraan rende. Op een dag kwam ze in tranen naar hem toe. Toen hij haar vroeg wat er aan de hand was, kroop ze op zijn schoot, vertelde dat haar bal was weg gestuiterd en dat ze hem nergens meer kon vinden. Ze wilde dat hij de bal weer voor haar terug zou toveren. Zedd antwoordde dat ze hem waarschijnlijk wel kon vinden, als ze maar goed zocht. Hoewel ze dagen achtereen wanhopig door de gangen van de Burcht liep om haar bal te zoeken, kon ze hem niet meer vinden.
Ten slotte ging Zedd bij zonsopgang op pad om de lange wandeling naar Aydindril te maken. Op de markt in de Stentorstraat stond een speelgoedkraam waar hij de bal met de zigzaglijnen had gekocht. Bij die kraam kocht hij een andere bal voor haar, niet precies dezelfde, maar in plaats daarvan eentje met roze en groene sterren. Bewust kocht hij een bal die niet precies leek op het exemplaar dat ze was verlorenen. Hij wilde haar niet het idee geven dat haar wensen op wonderbaarlijke manier konden worden vervuld, maar hij wilde haar wel laten weten dat er voor veel problemen een oplossing bestond.
Ook herinnerde hij zich nog dat zijn dochter haar armpjes om zijn benen had geslagen om hem te bedanken voor de nieuwe bal. Ze had hem verteld dat hij de beste vader van de hele wereld was,
dat ze beter zou opletten en zou zorgen dat ze deze bal nooit kwijtraakte. Met een glimlach had hij toegekeken toen ze met haar handje op haar hart een kinderlijke eed had uitgesproken die ze ter plekke had verzonnen.
De bal met de roze en groene sterren werd door haar als een schat gekoesterd. Klein als hij was, behoorde hij tot de weinige bezittingen die ze kon meenemen op hun vlucht naar het Westland. Dat was jaren later geweest, toen ze al groot was en Darken Rahl haar had verkracht.
Ook Richard had er in zijn jeugd mee gespeeld. Zedd herinnerde zich nog de glimlach op het gezicht van zijn dochter als ze keek hoe haar eigen kind met die dierbare bal speelde. In haar prachtige ogen las Zedd dat ze zich haar eigen jeugd herinnerde als ze Richard zag spelen. Ze had die bal haar hele leven bewaard, tot aan haar dood.
De bal die voor hem lag, was de bal die zijn dochter had verloren. Hij moest zijn afgeketst tegen de muur achter de kast en zo in een nis erachter zijn gerold, waar hij al die jaren was blijven zitten.
Voorover geleund, met zijn voorhoofd op de stoffige bal met roze zigzaglijnen op een vaalblauwe ondergrond, de bal die zijn dochter in haar handjes had gehouden, stroomden de tranen over Zedds wangen.
Zuster Tahirah pakte een pluk haar vast en trok hem overeind. 'Ik geloof er niets van. Het is een magisch voorwerp, en ik wil weten wat het is en wat het doet.' Zijn hoofd naar achteren trekkend keek ze hem boosaardig aan. 'Je weet dat ik niet zal aarzelen te doen wat er nodig is om jou aan het praten te krijgen. Bij Zijne Excellentie hoef ik niet met uitvluchten aan te komen.' Haar strak aankijkend vocht Zedd tegen de tranen. 'Het is een bal, een speelgoedbal, meer niet.'
Onder hoongelach liet ze hem los. 'De grote, machtige Tovenaar Zorander,' zei ze hoofdschuddend. 'Hoe is het mogelijk dat we ooit bang voor je zijn geweest. Je bent een zielige, oude man. Je kunt er niet eens tegen als je een kind hoort huilen.' Ze zuchtte diep. 'Je hebt de naam een moedig man te zijn, maar ik moet zeggen, dat valt me bar tegen.'
De Zuster pakte de bal op, draaide hem rond in haar handen alsof ze hem nauwkeurig bekeek. Met een minachtend gesnuif gooi-
de ze hem weg, alsof het een waardeloos geval was. Zedd zag de bal kaatsen en over de grond rollen tot hij aan de zijkant van de tent tot stilstand kwam, bij de bank waarop Adie zat. Toen hij in haar volkomen witte ogen keek, zag hij dat ze hem ook in de gaten hield. Zich van haar afwendend wachtte hij af tot de Zuster klaar was met aantekeningen maken in haar boek. 'Goed,' zei ze toen. 'Laten we maar eens kijken wat ze in de volgende tent hebben klaargezet.'
De soldaten trokken hem uit de stoel, zodat hij geen kans kreeg zelf te proberen om op te staan. Zijn schouders deden pijn doordat zijn polsen achter zijn rug waren gebonden en hij telkens aan zijn armen werd opgetild. Ook Adie werd overeind gehesen. Het boek werd dichtgeklapt. Het weerbarstige haar van Zuster Tahi-rah fladderde om haar heen toen ze zich omdraaide en voor hen uit liep naar buiten.
Omdat de Zusters wisten hoe gevaarlijk de magische voorwerpen uit de Tovenaarsburcht konden zijn, vooral als ze door nabijheid of aanraking per ongeluk hun krachten verenigden, waren ze er steeds op bedacht de voorwerpen, die afzonderlijk in een geïsoleerde, zwaar bewaakte krat waren verpakt, ook stuk voor stuk binnen te brengen. Zedd wist dat er in de Burcht spullen lagen die op zichzelf niet gevaarlijk waren, maar dat wel werden in de nabijheid van andere, op zichzelf ook ongevaarlijke, voorwerpen. Soms was het gewenste resultaat uitsluitend te bereiken door bepaalde voorwerpen met elkaar te combineren. Omdat de Zusters ruimschoots ervaring hadden met uiterst esoterische vormen van magie, begrepen ze in elk geval de beginselen ervan. Daarom behandelden ze de vracht met een zorgvuldigheid die voor zulke in aanleg gevaarlijke goederen vereist was. Elk voorwerp werd afzonderlijk uit het krat gehaald en in een aparte tent neergezet om daar te worden bekeken. Vervolgens werden Zedd en Adie van de ene naar de andere tent geleid, zodat Zedd elk voorwerp kon identificeren, de Zusters kon vertellen wat het was en hoe het werkte.
Ze waren al dagen bezig - hoe lang kon Zedd niet precies zeggen. Al deed hij nog zo zijn best, de eindeloos lange dagen en nachten liepen in zijn geest allemaal in elkaar over. Hoewel Zedd zijn best deed het onderzoek zoveel mogelijk te vertragen, was er maar weinig dat hij ertegen kon doen. Deze vrou-
wen waren bekend met magie. Daarom was het niet makkelijk hen met een kluitje in het riet te sturen. Ze hadden hem maar al te duidelijk gemaakt wat de gevolgen waren als hij ze voor de gek hield.
Daarbij kwam dat Zedd niet wist hoeveel ze werkelijk wisten. Soms veinsden ze onwetendheid over iets dat ze heel goed wisten, alleen maar om te zien of hij de waarheid sprak. Gelukkig hadden ze tot nog toe geen enkel voorwerp uitgepakt dat extreem gevaarlijk was. De meeste spullen die uit de kratten kwamen, waren eenvoudige voorwerpen die slechts een beperkt doel dienden - een peillood om de diepte van het water in een put te meten; een metalen scherm in de vorm van een waaier van bladeren dat, in de deuropening geplaatst, verhinderde dat iemand kon horen wat er in de kamer werd besproken; een grote spiegel, waarin te zien was wie er de kamer betrad. Hoewel die dingen keizer Jagang goed van pas konden komen, waren ze noch erg waardevol noch erg gevaarlijk. Bij zijn streven om de hele wereld te veroveren hadden ze geen enkel nut.
Voor zover de Zusters gevaarlijke spullen hadden uitgepakt en aan hem hadden getoond, was daar geen enkel voorwerp bij geweest dat ze niet makkelijk zelf konden maken met hun eigen toverkracht. Het gevaarlijkst was nog een geconstrueerde bezwering geweest in de vorm van een rijkelijk versierde vaas die onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld als de vaas met water werd gevuld, een temperatuuromslag bewerkstelligde waardoor er een enorme steekvlam werd ontstoken. Door te vertellen hoe de bezwering werkte, had Zedd echter geen verraad gepleegd of onschuldige levens op het spel gezet. Elke Zuster met een beetje verstand van magie, kon hetzelfde effect bereiken. Het doel van de bezwering was vooral preventief; zodra de vaas in aanraking kwam met andere gestolen voorwerpen, wat door de bezwering werd herkend als omkering van het rechtmatige eigendom, zouden die voorwerpen verbrand en vernietigd worden om te voorkomen dat ze in verkeerde handen terechtkwamen. Tot dusver waren er geen spullen ontdekt waar Jagang veel profijt van had. In de Burcht bevonden zich echter wel voorwerpen die hem ernstig konden schaden. Er waren bezweringen, zoals de geconstrueerde bezwering in de vaas, die konden herkennen wie er gebruik wilde maken van hun magie. Als de magie door de juis-
te persoon, zoals Zedd, werd ontketend, gebeurde er niets. Als ze daarentegen door een dief werd ontketend, kon dat rampzalige gevolgen hebben.
De Burcht had duizenden vertrekken. De plundering van de Burcht had de Imperiale Orde een karavaan aan lastwagens opgeleverd, maar zelfs dat was nog maar het topje van de ijsberg. Bijzonder waardevolle spullen had Zedd tot dusver nog niet gezien.
Het was de vraag of hij lang genoeg zou blijven leven om dat nog mee te maken. Nadat hij gevangen was genomen, had hij een gruwelijke tocht in een kist gemaakt. Hij was nog steeds niet hersteld van de verwondingen die hem na de ontmoeting met Jagang waren toegebracht. De bewaarders hadden de ouders de vrije hand gegeven; ze hadden alles mogen doen wat ze wilden om Zedd en Adie tot overgave te dwingen, mits ze de waardevolle gevangenen niet zouden doden. De ouders hadden geweten dat ze hen niet mochten doden, maar Zedd had zich gerealiseerd dat zulke bevelen wel eens werden vergeten als de gemoederen erg verhit waren. Hij had zelfs gehoopt dat ze hem zouden doden, zodat er tenminste een eind aan kwam. Omdat de keizer hem in levenden lijve nodig had, hadden de bewakers echter goed opgelet dat dat niet zou gebeuren.
Nadat hij eerst een paar afschuwelijke uren had moeten aanhoren hoe kinderen verminkt en gemarteld werden, en was blootgesteld aan hun ouders, die vanzelfsprekend nogal hardhandig van hem hadden geëist dat hij zou meewerken door de keizer te vertellen wat hij wist, had Zedd zich overgegeven - niet zozeer vanwege de ouders als wel om de beulen te laten ophouden met het martelen van de kinderen.
Door zich over te geven, had hij bedacht, had hij in feite niets te verliezen, terwijl hij er wel mee kon bewerkstelligen dat de kinderen voorlopig niet werden gemarteld. De Burcht was immens groot; de spullen die de Orde had meegenomen, vormden slechts een klein gedeelte van de hele inboedel. Zedd vermoedde dat de karavaan niets bevatte dat voor Jagang echt van waarde was. Het zou een hele tijd kosten om alle spullen te beschrijven - het kon nog weken duren voor ze aan het laatste voorwerp toe waren. Het had geen zin om de kinderen al die martelingen te laten ondergaan als er toch niets bruikbaars voor Jagang bij zat, iets waar-
van hij de werking niet mocht verraden.
Toen de Zuster een keer de voorbereidingen in de volgende tent aan het inspecteren was en ze even alleen waren geweest, had Adie hem gevraagd wat hij zou doen als hem een voorwerp getoond werd waarmee Jagang van de overwinning was verzekerd. Zedd had geen kans gekregen daarop te antwoorden. De soldaten waren gekomen om hen beiden mee te nemen naar de Zuster in de tent ernaast.
Hij had gehoopt dat hij het hele proces zo lang mogelijk kon rekken, al had hij er niet op gerekend dat ze dag en nacht zouden doorgaan.
Soms duurde het enige tijd voordat de Zusters het volgende artikel hadden uitgepakt en klaargezet. Het sprak vanzelf dat ze op hun hoede waren en geen enkel risico wilden lopen. Als de magie van een onbewaakt voorwerp per ongeluk werd ontketend, waren de vreemdelingen die hen assisteerden en zelf geen sprankje van de gave bezaten weliswaar ongevoelig voor de werking ervan, maar alle andere mensen liepen gevaar. Hoeveel voorzorgsmaatregelen ze ook namen, er waren genoeg mensen met de voorbereidingen bezig. Zedd en Adie kregen nauwelijks tijd om te rusten, voordat ze alweer werden opgehaald om het volgende raadsel op te lossen.
Terwijl Adie en hij door het donkere kamp naar de volgende tent werden meegetrokken, konden Zedds benen hem nauwelijks dragen. Het terugzien van de verloren gewaande bal van zijn dochter had hem volkomen uitgeput. Nooit eerder had hij zich zo oud en zwak gevoeld. Hij vreesde dat het laatste restje levenswil hem in de steek liet.
Ook betwijfelde hij of hij nog veel langer bij zijn volle verstand zou blijven.
Hij was er niet eens zeker van dat hij nog bij zijn volle verstand was, want de wereld leek steeds meer op een gekkenhuis en soms leek het wel of hij droomde. Wat hij wist of niet wist, was zo volledig door elkaar gaan lopen dat het één grote verwarde kluwen was geworden.
Terwijl hij door de donkere nederzetting stapte, door de klamme hitte, begon hij zich te verbeelden dat hij van alles zag, dingen, mensen vooral uit zijn verleden. Hij vroeg zich af of hij die bal werkelijk had gezien, of dat het, zoals de andere beelden, slechts
een hersenschim was geweest. Was er misschien een gewone bal geweest, en had hij zich verbeeld dat het de zoekgeraakte bal van zijn dochter was? Waren de roze zigzaglijnen echt of bestonden ze alleen in zijn fantasie? Hij begon aan alles en nog wat te twijfelen.
Toen hij opkeek naar de mensen in het dichtbevolkte kampement, dacht hij het gezicht van zijn reeds lang overleden vrouw Erilyn te ontwaren tussen de vrouwen die in de buurt werden vastgehouden. Dit waren de moeders wier ergste nachtmerries bewaarheid zouden worden als Zedd niet meewerkte. Zijn blik gleed over de kinderen die zich aan moeders rokken of vaders benen vastklemden. Ze staarden hem verschrikt aan - een man met een woeste bos lang grijs haar - en dachten waarschijnlijk dat hij een oude gek was. Misschien was hij dat ook wel.
Toortsen wierpen een flikkerend licht over het uitgestrekte kampement, waardoor de hele omgeving onwerkelijk leek. Zover zijn oog reikte, brandden er kampvuren, alsof hij terecht was gekomen in een omgekeerde wereld waar de grond bezaaid was met talloze sterren.
'Wacht!' zei de Zuster tegen de bewakers.
Zedd werd met een ruk tot stilstand gebracht, terwijl de Zuster snel de tent in dook. Adie schreeuwde het uit van pijn omdat de bewaker die haar tegenhield, haar arm bijna uit de kom draaide. Zedd stond te wankelen op zijn benen en vroeg zich af of hij op het punt stond om flauw te vallen. Het nachtelijke kamp deinde voor zijn ogen op en neer.
Toen hij naar een meisje keek dat aan de overkant van de weg gevangen werd gehouden, kon hij van verbazing zijn ogen bijna niet van haar afhouden. Ook haar dacht hij te herkennen. Opkijkend naar de bewaker van de keizerlijke elitetroepen die het kind vasthield, knipperende hij om de waas voor zijn ogen te verjagen. De bewaker, gehuld in leer en een maliënkolder, met aan zijn riem een hele verzameling wapens, leek op een man die Zedd vroeger had gekend. Zich afwendend om die herinnering te verdrijven, viel zijn oog op een Zuster die op enige afstand tussen de tenten door liep. Ook zij kwam hem bekend voor. Hij keek rond naar de soldaten die zich aan hun taken wijdden. De elitesoldaten van de keizer, die het kampement bewaakten, leken sprekend op mannen die hij zich van vroeger herinnerde.
Op dat moment was Zedd radeloos van angst. Nu wist hij zeker dat hij zijn verstand aan het verliezen was, want die mensen kon hij in werkelijkheid onmogelijk zien.
Zijn verstand was alles wat hij had. Hij wilde niet eindigen als een of andere kakelende oude man die aan de kant van de weg zat te bedelen.
Hij wist dat mensen soms in de war raakten - gek konden worden - als ze oud werden of onder te grote druk waren bezweken. Hij had het vaak genoeg gezien. Ze stortten in, raakten de kluts kwijt en zagen dingen die er in werkelijkheid niet waren. Dat overkwam hem nu. Hij had visioenen van mensen uit zijn verleden die er in werkelijkheid niet waren. Het was een onmiskenbaar teken van waanzin als je dacht dat het verleden tot leven kwam en dat je verenigd was met je reeds lang gestorven geliefden. Zijn verstand was het belangrijkste dat hij had. En dat verloor hij nu ook. Hij was bezig gek te worden.