DEEL 43

U hebt ons nog steeds uw magie niet laten zien,' zei een van hen uiteindelijk. Richards hand gleed van Kahlans onderrug, en hij zette een stap in de richting van de mannen.
'Kaja-Rang ontwierp een facet van zijn magie dat in verbinding staat met de grens die hij hier plaatste, om deze te beschermen.' Richard hield het beeldje van hemzelf omhoog, zichtbaar voor hen allen. 'Dit is naar mij gestuurd om te waarschuwen dat de grens van jullie land was gevallen.'
'Waarom is het bovenste deel zo vreemd zwart?' vroeg een van de mannen vooraan.
'Volgens mij wijst het erop dat de tijd begint te dringen, dat ik wellicht stervende ben.'
Er ging een verontrust gefluister door de groep mannen. Richard stak een hand op, hen tot luisteren manend terwijl hij verder sprak. 'Het zand hierin - zien jullie allemaal het zand?' Reikhalzend probeerden ze allemaal te kijken, maar velen stonden te ver weg. Daarom liep Richard tussen hen door, met het beeldje omhoog, opdat ze allen konden zien dat het op hem leek en dat er binnenin zand liep.
'Dit is geen echt zand,' vertelde hij hun. 'Het is magie.' Owen keek sceptisch. 'Maar u zei dat we geen magie konden zien.' 'Jullie zijn volstrekt onbegaafd en niet gevoelig voor magie, dus jullie kunnen gewone magie niet zien. Maar toch voorkwam de grens dat jullie de wereld in konden trekken, toch? Waarom denk je dat dat zo was?'
'Dat was een dodelijke muur,' zei een oudere man op vanzelfsprekende toon.
'Maar hoe kon die iets doen met mensen die niet gevoelig zijn voor magie? Die grens was voor jullie net zo dodelijk als voor iedereen. Waarom?
Omdat de grens een gebied in deze wereld is waar de onderwereld eveneens bestaat. De onderwereld is de wereld van de doden. Jullie mogen dan geen gave hebben, maar jullie zijn wel sterfelijk. Jullie staan in verbinding met het leven en dus ook met de dood.' Richard hield het beeldje weer omhoog. 'Deze magie staat ook in verbinding met de onderwereld. Als stervelingen hebben jullie allemaal een band met de onderwereld, met de macht van de Wachter, met de dood. Daarom kunnen jullie het zand zien dat aangeeft dat mijn tijd langzaam verstrijkt.'
'Ik zie helemaal niets magisch in zand dat omlaag loopt,' morde iemand. 'U zegt dan wel dat het magie is en dat het uw leven is dat wegloopt, maar dat bewijst helemaal niets.' Richard hield het beeldje op zijn kant. Het zand bleef stromen, maar nu naar opzij.
Er werd naar adem gesnakt en verbaasd gefluisterd toen de mannen het zand horizontaal zagen stromen.
Als nieuwsgierige kinderen kwamen ze dichter naar het beeldje dat Richard omhooghield, op zijn kant, om de magie te zien. Enkelen staken een hand uit en raakten aarzelend het inktzwarte oppervlak aan. Anderen bogen zich naar het beeldje toe om het zand schuin te zien lopen in het onderste gedeelte, waar het beeld nog steeds doorschijnend was.
Onderling zeiden ze hoe wonderbaarlijk het was, maar ze waren niet overtuigd van zijn uitleg over onderwereldse magie. 'Maar we zien het allemaal,' zei een van de mannen. 'Dit toont niet aan dat we anders zijn dan u en de rest van de wereld, zoals u beweert. Dit toont alleen maar aan dat wij deze magie kunnen zien, net als u. Misschien zijn we wel helemaal niet zo volstrekt onbegaafd als u wel denkt.'
Daar dacht Richard even over na en hij probeerde te verzinnen hoe hij hun de werkelijkheid van magie kon laten zien. Ook al had hij de gave, over het gebruik ervan wist hij niet zoveel, alleen dat zijn magie gedeeltelijk werd gedreven door woede in combinatie met noodzaak. Richard kon niet zomaar een kleine magie-
demonstratie geven zoals Zedd dat kon. Trouwens, al had hij dat gekund, dan nog konden zij het niet zien.
Vanuit zijn ooghoek zag hij Cara staan, met de armen over elkaar. Hij kreeg een idee. 'De band tussen de Meester Rahl en zijn volk is een magische band,' zei Richard. 'Diezelfde magie zorgt ook voor andere dingen dan alleen de bescherming die deze band biedt tegen de droomwandelaar.'
Richard wenkte Cara naar zich toe. 'Cara is niet alleen een goede vriendin, maar ook een Mord-Sith. Al duizenden jaren hebben de Mord-Sith de Meester Rahl met hand en tand verdedigd en beschermd.' Richard tilde Cara's arm op, zodat de mannen het rode staafje aan het gouden kettinkje om haar pols zagen hangen. 'Dit is een Agiel, het wapen van een Mord-Sith. Een Agiel ontleent zijn kracht aan de verbintenis die de Mord-Sith heeft met de Meester Rahl - met mij.'
'Maar er zit geen kling aan,' zei iemand, nauwlettend kijkend naar de aan het gouden kettinkje zwaaiende Agiel. 'Als wapen heeft dat ding geen enkel nut.'
'Kijk nog eens beter,' stelde Richard voor en hij nam Cara aan de elleboog mee naar voren, tussen de mannen door. 'Kijk eens goed, en zie dat het waar is wat die man zegt, dat er geen kling aan zit, dat het niets meer is dan dit dunne staafje.' De mannen bogen zich naar Cara die tussen hen door liep, met opgeheven arm om de mannen haar aan het kettinkje bungelende Agiel te laten bekijken en aanraken. Toen ze allemaal hadden gezien hoe lang hij was en dat er niets aan vastzat, en hadden gevoeld dat hij zeker niet zwaar genoeg was om als knuppel te dienen, zei Richard tegen Cara de mannen ermee aan te raken. De Agiel flitste omhoog in haar vuist. Enkele mannen deinsden terug bij het zien van de grimmige blik in haar ogen waarmee ze op hen afkwam met het ding waarvan Richard had gezegd dat het een wapen was. Cara raakte Owens schouder aan met haar Agiel. 'Ze heeft me al eens met dat rode staafje aangeraakt,' stelde hij zijn mannen gerust. 'Hij doet niets.'
Cara drukte de Agiel op iedereen die dicht genoeg bij haar stond. Een paar krompen er ineen van angst te worden gepijnigd, ook al was er met de anderen niets gebeurd. Maar de meeste mannen die haar Agiel voelden, raakten ervan overtuigd dat die geen kwaad kon.
Richard rolde zijn mouw op. 'Nu zal ik jullie laten zien dat het in werkelijkheid een machtig magisch wapen is.' Hij stak zijn arm uit naar Cara. 'Verwond me maar,' zei hij met een kalme stem die niet verried wat hij ervan vond om met een Agiel te worden aangeraakt.
Cara staarde hem aan. 'Meester Rahl, ik kan toch niet...' 'Schiet op,' commandeerde Richard met zijn arm vooruit. 'Hier,' zei Tom en duwde haar zijn ontblote arm in het gezicht. 'Doe dan maar bij mij.' Dat liet Cara zich geen tweemaal zeggen. 'Nee!' protesteerde Jennsen, maar het was al te laat. Tom schreeuwde het uit toen Cara de punt van haar Agiel op zijn arm zette. Hij deed waggelend een stap terug, en er liep een straaltje bloed langs zijn arm. De mannen bleven staan staren, niet zeker van wat ze zagen.
'Het moet een soort trucje zijn,' meende iemand.
Terwijl Jennsen zich ontfermde over Tom, stak Richard zijn arm
weer uit.
'Laat zien,' zei hij tegen Cara. 'Laat hun zien wat de Agiel van een Mord-Sith kan doen met uitsluitend magie.' Cara keek hem aan. 'Meester Rahl...'
'Schiet op. Laat het hun zien, opdat ze het begrijpen.' Hij wendde zich tot de mannen. 'Kom dichterbij staan, opdat jullie kunnen zien dat hij zijn verschrikkelijke werk verricht zonder zichtbare middelen. Let goed op, opdat jullie kunnen zien dat het pure magie is die het vuile werk doet.'
Richard balde zijn vuist en hield de binnenkant van zijn arm naar haar omhoog. 'Doe het zodanig dat ze het duidelijk kunnen zien, anders zal het voor niets zijn. Laat me dit niet voor niets doen.' Cara perste haar lippen opeen van het ongenoegen over zijn bevel. Nog één keer keek ze in zijn vastbesloten ogen. Op dat moment kon hij in haar blauwe ogen de pijn zien die het haar deed om de Agiel vast te houden. Hij klemde zijn kaken op elkaar en knikte dat hij klaar was. Met een ijzeren gezicht legde ze de Agiel op de binnenkant van zijn onderarm. Het voelde alsof de bliksem hem had geraakt. De aanraking van de Agiel stond in geen enkele verhouding tot de verwachtingen die je van het ding zelf kon hebben. De don-derschok van pijn schoot door zijn arm omhoog. De klap sloeg
in zijn schouder. Het was alsof alle botten in zijn arm werden verbrijzeld. Tandenknarsend hield hij zijn trillende arm omhoog terwijl Cara de Agiel langzaam versleepte naar zijn pols. Het wapen trok een spoor van rode bloedblaren. Het bloed gutste over zijn arm.
Richard hield zijn adem in, met gespannen buikspieren, en zonk op een knie; niet omdat hij dat wilde, maar omdat hij niet rechtop kon blijven staan onder het gewicht van de pijn in de arm die hij voor de Agiel van Cara omhooghield. De mannen snakten naar adem, geschokt door het bloed en de zichtbare pijn. Ze fluisterden verbaasd.
Cara trok het wapen terug. Richard ontspande zijn verkrampte spieren, en hijgend boog hij zich voorover, op adem komend, ook al probeerde hij overeind te blijven. Het bloed droop van zijn vingers.
Kahlan stond al bij hem met een dunne sjaal die Jennsen uit haar zak had gehaald. 'Ben jij niet goed bij je hoofd?' siste ze verhit terwijl ze zijn bloedende arm verbond.
'Dank je,' zei hij in reactie op haar zorg, zonder de vraag te beantwoorden. Zijn vingers weigerden te stoppen met trillen. Cara had zich niet bepaald ingehouden. Botten had ze niet gebroken, maar zo voelde het wel aan. De tranen van pijn biggelden over zijn gezicht.
Toen Kahlan klaar was, stak Cara een hand onder zijn arm en hielp hem overeind. 'De Biechtmoeder heeft gelijk,' snauwde ze zachtjes. 'U bent niet goed bij uw hoofd.'
Richard ging niet met haar in discussie, maar wendde zich tot de mannen. Hij hield zijn arm omhoog. Langzaam vormde er zich een karmozijnrode streep langs de lengte van het sjaalverband. 'Dat is wat machtige magie vermag. Jullie kunnen de magie niet zien, maar de gevolgen ervan wel. Die magie is dodelijk, als Cara dat wil.' De mannen wierpen verontruste blikken haar kant op en bezagen haar met een geheel nieuw respect. 'Maar jullie voelden niets, want jullie hebben geen vermogen om op dergelijke magie te reageren. Alleen als je met de gave bent geboren, kun je de aanraking van een Agiel voelen.'
De stemming was omgeslagen. De aanblik van bloed had iedereen ontnuchterd.
Langzaam liep Richard voor de mannen heen en weer. 'Alles wat
ik jullie heb verteld, is waar. Ik heb niets belangrijks of relevants voor jullie achtergehouden, en dat zal ik ook niet doen. Ik heb jullie verteld wie ik ben, wie jullie zijn en hoe we op dit punt zijn beland. Als er iets is wat jullie willen weten, zal ik naar waarheid antwoorden.'
Toen Richard zweeg, keken de mannen elkaar aan om te zien of iemand een vraag wilde stellen. Niemand deed dat. 'Nu is de tijd gekomen,' zei Richard, 'dat jullie kiezen voor je toekomst en de toekomst van je dierbaren. Vandaag is het kantelpunt van die toekomst.' Richard gebaarde naar Owen. 'Owen had een vrouw van wie hij hield, Marilee, die is weggevoerd door de Orde. Ieder van jullie heeft veel verliezen geleden door het toedoen van de mannen van de Imperiale Orde. Jullie namen ken ik nu nog niet, noch de namen van de mensen die jullie zijn ontnomen, maar geloof me alsjeblieft als ik zeg dat ik weet hoe zeer dat doet. Ik begrijp hoe jullie op het punt zijn gekomen waarop je vond dat je geen andere keuze had dan mij te vergiftigen, maar dat hadden jullie nooit mogen doen.' Menigeen ontweek Richards blik en sloeg de ogen neer. 'Ik bied jullie nu een kans de goede weg in te slaan voor jezelf en de mensen van wie jullie houden.' Daar liet hij hen even bij stilstaan alvorens verder te gaan. 'Jullie hebben veel beproevingen doorstaan om zover te komen, om het zo lang te overleven onder zulke genadeloze omstandigheden, maar nu moeten jullie een keuze maken.' Richard legde een hand op het gevest van zijn zwaard. 'Ik wil weten waar jullie het te-genmiddel hebben verstopt voor het gif dat jullie mij hebben toegediend.'
Bezorgde blikken werden uitgewisseld. Mannen keken opzij om de gevoelens van de anderen te peilen, om te zien wat ze zouden doen.
Ook Owen probeerde de reactie van zijn vrienden in te schatten, maar ze waren net zo onzeker als hij en lieten niet duidelijk zien wat ze wilden. Uiteindelijk likte hij langs zijn lippen en stelde bedeesd een vraag. 'Als wij zeggen waar het tegengif is, geeft u ons dan eerst uw woord dat u ons zult helpen?' Richard hervatte zijn afgemeten tred. Nerveus wachtten de mannen zijn antwoord af, kijkend naar het bloed dat van zijn vingers droop en een spoor van karmozijnen druppels op het gesteente achterliet.
'Nee,' zei Richard. 'Ik sta niet toe dat jullie twee verschillende kwesties met elkaar in verband brengen. Jullie hadden mij nooit mogen vergiftigen. Dit is jullie kans om die misstap recht te zetten. Wie daar concessies aan verbindt, volhardt in de misvatting dat die wandaad toch te rechtvaardigen was. Het is niet meer dan normaal dat jullie me nu vertellen waar jullie het tegengif hebben verborgen, en wel zonder voorbehoud. Dit is de dag waarop jullie moeten beslissen hoe je voortaan wilt leven. Totdat jullie die beslissing hebben genomen, zeg ik niets meer.' Enkele mannen leken de paniek nabij, anderen dreigden in tranen uit te barsten. Owen duwde hen allemaal terug, bij Richard vandaan, om het onderling te gaan bespreken. 'Nee,' zei Richard en staakte zijn geijsbeer. De mannen vielen allemaal stil en draaiden zich naar hem om. 'Ik wil niet dat jullie tot een beslissing komen op basis van wat iemand anders zegt. Ik wil dat ieder van jullie me zijn eigen persoonlijke besluit meedeelt.' Ze staarden hem aan. Een aantal sprak plots door elkaar en wilde weten wat hij bedoelde.
'Ik wil weten waar ieder van jullie afzonderlijk voor kiest, zonder bepalingen vooraf - mij bevrijden van het gif, of dat gebruiken als dreigement om mijn medewerking te krijgen. Ik wil van iedereen zijn keuze horen.'
'Maar we moeten tot een consensus komen,' zei iemand. 'Met welk doel?' vroeg Richard.
'Om tot het juiste besluit te komen,' legde hij uit. 'Zonder een consensus kan er nooit worden besloten wat er in een belangrijke situatie het beste is.'
'Jullie willen de stem van het gepeupel moreel gezag verlenen,' zei Richard.
'Maar een consensus wijst naar het juiste morele oordeel,' hield iemand anders vol, 'want het is de wil van het volk.' 'Aha,' zei Richard. 'Dus als jullie allemaal besluiten om mijn zus hier te verkrachten, dan is dat moreel verantwoord omdat jullie daar eensluidend over zijn, en als ik jullie wil tegenhouden, ben ik immoreel omdat ik alleen sta en geen consensus achter me heb. Zo zien jullie het dus ongeveer?'
De mannen deinsden vol afkeer en verwarring terug. Een van hen
deed zijn mond open. 'Nou... nee, niet echt...'
'Goed en slecht zijn niet het product van consensus,' zei Richard,
hem de mond snoerend. 'Jullie proberen de stem van het gepeupel te verheffen tot een deugd. Rationele morele keuzes worden gebaseerd op de waarde van het leven, niet op een consensus. Een consensus kan midden in de nacht de zon niet laten schijnen, kan niet recht maken wat krom is en ook niet andersom. Als er iets niet deugt, dan maakt het niet uit of er duizenden vóór zijn, dan moet je er nog steeds iets tegen doen. Als iets rechtvaardig is, mag je je niet laten tegenhouden door een roep uit duizend kelen. Ik wil niets meer horen van dat loze gebazel over een consensus. Jullie zijn geen ganzen, jullie zijn mensen. Ik wil weten hoe ieder van jullie erover denkt.' Hij wees naar de grond aan hun voeten. 'Allemaal twee steentjes pakken.'
Aarzelend deden de stomverbaasde mannen wat hij zei en bukten zich.
'Goed,' zei Richard, 'nu houden jullie één of twee steentjes in een gesloten vuist. Ieder van jullie komt nu naar mij, naar de man die jullie hebben vergiftigd, en je opent je hand zodat ik je beslissing kan zien maar de anderen niet.
Eén steentje betekent: nee, je vertelt me niet waar het tegengif is als ik niet eerst plechtig beloof jullie volk te bevrijden. Twee steentjes in je hand betekent: ja, je vertelt me zonder voorbehoud waar het tegenmiddel te vinden is voor het gif dat jullie me hebben gegeven.'
'Maar wat gebeurt er als we het u besluiten te vertellen?' vroeg een van de mannen. 'Geeft u ons dan nog steeds onze vrijheid?' Richard haalde zijn schouders op. 'Nadat ieder van jullie mij je antwoord heeft gegeven, krijgen jullie het mijne. Misschien help ik jullie als je me vertelt waar het tegengif is, of misschien ga ik wel weg om aan mijn eigen dringende problemen te werken als ik eenmaal bevrijd ben van jullie vergif. Maar dat merken jullie pas nadat je mij je antwoord hebt gegeven.
Wend je nu af van je vrienden en stop één steentje in je hand voor nee of twee steentjes als je me de plaats van het tegengif wilt verklappen. Als jullie zover zijn, kom je een voor een naar voren en open je je hand om me je eigen individuele beslissing te laten zien.' De mannen liepen wat door elkaar, links en rechts naar elkaar kijkend, maar zoals hij had gezegd bespraken ze de kwestie niet. Uiteindelijk liet iedereen ongezien de steentjes in de hand glijden. Terwijl de mannen bezig waren, kwamen Cara en Kahlan dichter
bij Richard staan. Het leek of ze allebei eveneens tot een beslissing waren gekomen.
Cara greep hem bij een arm. 'Bent u gek?' fluisterde ze op woedende toon.
'Dat hebben jullie me vandaag al een keer gevraagd.' 'Meester Rahl, moet ik u erop wijzen dat u al eens om een stemming hebt gevraagd en dat daar alleen maar ellende uit voortkwam? U hebt gezegd dat u zulke domme dingen niet meer zou doen.'
'Cara heeft gelijk,' bitste Kahlan zachtjes opdat de mannen het
niet hoorden.
'Deze keer is het anders.'
'Helemaal niet,' blafte Cara. 'Niets dan ellende.' 'Het is anders,' hield hij vol. 'Ik heb hun gezegd wat juist is en waarom. Nu moeten ze beslissen of ze het ook doen of niet.' 'Je laat anderen beslissen over je toekomst,' wierp Kahlan tegen. 'Je legt je lot in hun handen.'
Richard slaakte een diepe zucht, staarde in Kahlans groene ogen en vervolgens in de ijsblauwe van de Mord-Sith. 'Ik moet dit doen. Laat hen nu maar komen om me hun beslissing te tonen.' Cara stoof weg en bleef staan bij het standbeeld van Kaja-Rang. Kahlan kneep hem even in de arm bij wijze van stille ondersteuning. Ze accepteerde zijn besluit, al begreep ze zijn redenen niet. Een korte, waarderende glimlach was het enige dat hij kon opbrengen voordat ze zich omdraaide, terugliep en bij Cara, Jennsen, en Tom ging staan.
Richard wendde zich af. Hij wilde Kahlan niet laten zien hoeveel pijn hij had. De druk van het gif kroop weer langzaam in zijn borst omhoog. Elke ademtocht deed zeer. Zijn arm trilde nog van de pijn die was blijven zeuren nadat hij met de Agiel was aangeraakt. Maar het ergste was de hoofdpijn. Hij vroeg zich af of Cara die in zijn ogen kon zien. Tenslotte hadden Mord-Sith verstand van pijn.
Hij kon niet wachten met het tegengif tot hij deze mensen had geholpen zich te verzetten tegen de Orde. Hij had geen idee hoe hij de Imperiale Orde hun rijk uit kon krijgen. Hij kon die indringers niet eens zijn eigen rijk uit krijgen.
Erger nog, hij voelde dat de tijd nu echt begon te dringen. Hij kreeg hoofdpijn van zijn gave, en als hij daar niets aan deed, zou
dat hem uiteindelijk fataal worden. Bovendien verzwakte het hem, waardoor het gif sneller kon werken. Met elke dag die verstreek, kreeg hij steeds meer moeite om langs het gif heen te werken. Als hij deze mensen zover kon krijgen dat ze hem vertelden waar ze het tegengif hadden verstopt, dan had hij misschien een kans er op tijd aan te komen. Zo niet, dan was hij er zo goed als geweest.