Dertien

Het duurde niet lang of Nikki besefte dat ze weer was verdwaald. Het leek wel of ze uren had gelopen. Ze had durven zweren dat ze in de goede kant uitliep, maar dat wist ze nu niet meer zeker.

Ze was bekaf, ze was helemaal in de war en ze was buiten zichzelf van angst. Wat ze ook deed, ze raakte haar achtervolger niet kwijt. Hij zat haar nog steeds op de hielen en volgde vastberaden haar spoor. Ze was bijna aan het eind van haar krachten. Ze kon haast niet meer lopen. Ze kreeg geen lucht meer. De achtervolger had haar gemakkelijk kunnen grijpen. In haar verbeelding had ze hem al verschillende keren voor zich zien opdoemen, maar vreemd genoeg scheen hij nooit dichterbij te komen. Hij was er alleen maar. Voortdurend.

Ze wilde dat Mary, het geest-meisje, tevoorschijn zou komen om haar de weg te wijzen.

En toen, alsof Nikki haar had geroepen, verscheen er een gedaante voor haar. Het was Mary, die snel verder liep. Ze had iets in haar armen...

Het kind.

Victoria Ann.

Nikki voelde een rilling over haar rug lopen toen ze het kind hoorde huilen. Het kleine meisje lag in de armen van Mary tegen te spartelen. Het kind riep haar...

Ki...

Ki...

Er liepen ijskoude rillingen over haar lichaam. Dat had ze het kind al eerder horen jammeren. Maar nu pas drong het tot haar door wat het kleine meisje bedoelde. Ze riep naar Mary, Mary Keane.

De weg was beter nu, breder, de takken van het struikgewas waren gesnoeid. Nikki herkende de weg: hier had ze vroeger al gelopen. Het was het pad dat naar het meer leidde.

Plotseling hoorde Nikki nog een schrille kreet. Er scheerde rakelings iets langs haar hoofd. Ze bukte zich. Onhoorbare vleugels streken langs haar haar. Ze schrok zo erg dat ze bijna uitgleed en ze molenwiekte in paniek met haar armen om dat ding boven haar hoofd weg te jagen. Ze keek op en ze zag de donkere schim van een grote uil geruisloos wegvliegen. Ze zuchtte opgelucht. Waarschijnlijk had ze hem even bang gemaakt als hij haar.

Tot Nikki's ontzetting begon de gedaante voor haar sneller te lopen. Ze mocht haar niet uit het oog verliezen, niet nu ze haar doel naderde.

Ze verhoogde haar snelheid en maakte de afstand tussen hen beiden kleiner. Ze was er vlakbij nu. Dichterbij dan ooit. Ze kon Mary duidelijk zien, met haar lange, witte jurk en haar haar dat tot over haar schouders viel.

Nikki fronste haar wenkbrauwen. Er klopte iets niet. Mary droeg een grijze jurk en een witte schort. Nikki's knieën knikten van angst. Het was Mary niet... Het was iemand anders. Het was iemand anders die de baby pijn deed.

Nikki's adem stokte. Een overweldigend gevoel van wanhoop overviel haar. Als ze niet opschoot zou het te laat zijn.

'Wacht!' schreeuwde ze. 'Wacht... alsjeblieft!'

De gedaante deed of ze het niet hoorde en rende verder.

Nikki spande zich tot het uiterste in. Sneller rende ze, nog roekelozer dan daarvoor. En diegene die achter haar aanzat begon ook sneller te rennen. Ze hoorde de doffe voetstappen dichterbij komen. Haar achtervolger was vlak achter haar, hij had haar eindelijk te pakken. Ze voelde een hand op haar schouder, een hand die haar tegenhield. Ze schreeuwde het uit.

Toen struikelde ze. Ze viel voorover, armen en benen gespreid. Aarde en mos drongen in haar neus. Ze gilde het uit van wanhoop. Spuwend en hijgend sprong ze op. Er was iets dat haar belemmerde. Wat nu? O, lieve help, wat moest ze doen?

Ze keek omlaag. Ze had een lange, grijze jurk aan. En een schort dat eens hagelwit was geweest maar dat nu hier en daar was gescheurd en vol spatten zat. Haar zwarte hoge schoenen zaten onder de modder. De kleren van Mary. Ze was Mary. Terwijl ze overeind krabbelde drong het plotseling tot haar door wie haar had achtervolgd. Dat was Mary geweest, die probeerde de gedaante in te halen. Die haar tegen wilde houden...

'Wacht!' schreeuwde Nikki nog eens. De wind voerde haar kreet naar alle hoeken van de wereld. Maar de gedaante rende verder.

Toen zag Nikki het. Het meer. Het schitterde tussen de bomen, net als in haar droom. Met uitgestrekte armen stormde ze naar voren.

'Wacht!'

De gedaante met het kind stond bij de waterkant. Het zijdeachtige oppervlak was onheilspellend glad en stil.

Hoewel de storm was gaan liggen floot de wind nog steeds door de bomen, maar op het water was geen rimpel te zien. Het leek een glanzende, zwarte, bodemloze spiegel.

Die wachtte.

Het gejammer van het meisje vulde de atmosfeer. Ze worstelde om los te komen en bonkte met haar kleine vuisten op het gezicht van de gedaante. De maan kwam van achter een wolk tevoorschijn.

Het licht viel op het meer...

Op de gedaante in het wit...

Op het gezicht van het kind dat rood was van het huilen.

Op de tranen die over haar wangen liepen.

Het viel op Nikki, die met uitgestrekte armen schreeuwend naar voren stormde.

'Nee... niet doen!'

De gedaante in het wit waadde door het water. Ze hield het kind hoog boven haar hoofd, een hand onder het hoofdje en een hand onder de beentjes. Een bloedstollend ogenblik hield het kleine meisje op met huilen. Ze stak haar handjes uit. Toen werd ze hoog in de lucht gegooid. Haar lange, witte nachthemd wapperde als een vlag achter haar aan en ze zwaaide als een pop met haar armpjes. De plons weergalmde over de open plek toen het lichaampje in het water viel. De rimpels die op het meer verschenen waaierden uit naar alle kanten, en in de maneschijn leek het of ze met diamanten waren bezaaid. Er stegen luchtbellen op die even op het water bleven drijven om dan open te spatten.

Een, twee... drie.

Toen niets meer.

Nikki schreeuwde het weer uit.

'Nee!'

De gedaante draaide zich om. Het maanlicht viel op haar spierwitte, verwrongen gezicht. Het lange haar, de opengesperde ogen, waarin de angst te lezen stond.

In die ene, vreselijke seconde drong de werkelijkheid tot Nikki door. Nikki zag wie het was. Hun ogen ontmoetten elkaar. De hand van de gedaante schoot naar haar keel en met een rauwe, onmenselijke gil draaide ze zich om en ging ervandoor. Ze verdween tussen de bomen, haar witte jurk fladderde achter haar aan als de sleep van een bruidsjurk.

Nikki stortte zich naar voren. Ze moest de baby redden. Ze trilde over haar hele lichaam. Haar hoofd barstte bijna van wanhoop, ze werd er duizelig van. Haar ogen tastten het wateroppervlak af. Waar was het meisje erin gevallen?

Waar?

Op dat moment werd Nikki van achteren vastgegrepen. Sterke handen klauwden om haar armen. Ze schreeuwde het uit, ze probeerde zich vrij te vechten. Iemand riep haar naam en smeekte haar om iets te doen maar ze begreep niet waar het om ging. Ze worstelde om vrij te komen en schopte wanhopig om zich heen. Maar ze zat in een ijzeren greep. Hij had een arm om haar middel geslagen, de andere om haar keel. Hij kneep zo hard dat hij haar bijna wurgde. Ze snakte naar adem, de tranen stroomden uit haar ogen. Ze voelde zich draaierig worden, alles werd wazig om haar heen. Nikki wist niet waar ze de kracht vandaan haalde, maar met een laatste, wanhopige ruk was ze plotseling vrij. Ze dook naar voren zonder acht slaan op haar aanvaller die haar op de hielen volgde. Ze stormde naar de oever en dook in het water. Het was ijskoud. De lucht werd uit haar longen geperst. Haar ogen zochten nog steeds wanhopig het wateroppervlak af. Niets. Geen spoor meer van waar het kind erin was gevallen.

Alleen maar een volkomen, lege stilte.

Nikki zoog haar longen vol lucht en dook. Het water was inktzwart en ze proefde de metaalachtige smaak op haar lippen. Haar lange rokken waren zwaar en trokken haar naar de bodem toe. Groene waterplanten streken langs haar gezicht, zwarte, rottende bladeren bleven hangen in haar haar. Ze zag helemaal niets, alleen maar een zwarte wervelende sluier vol langzaam ronddraaiende vormen. Ze voelde alleen maar het ijzige water en de schreeuwende wanhoop van haar angst.

Roekeloos reikten haar handen naar de bodem en zochten wanhopig tussen het afval dat er lag. Rottend hout, oude autobanden, vlijmscherpe scherven van gebroken flessen. Ze gooide die dingen opzij. Ze veranderden van vorm terwijl ze wegdreven. Haar handen wroetten en graaiden en tastten en zochten vol hoop...

Ze moest naar boven om lucht te happen. Ze stootte zich af en vocht wanhopig om aan het oppervlak te komen. Toen schoot haar hoofd boven water.

Ze moest watertrappen terwijl ze haar longen vol lucht zoog. Ze dook weer, ze zocht verwoed, wanhopig. Toen zag ze iets liggen in het halfduister van het vunzige water. Ze zwom erheen met uitgestrekte handen. Het was maar een uitgerafelde, rottende rol touw. Ze draaide zich om en zwom een andere kant uit. Victoria moest hier ergens zijn. Dat moest!

Nikki voelde dat ze niet meer vooruit kwam. Ze keek vertwijfeld omlaag. Haar been zat vast. Op de een of andere manier was ze verstrikt geraakt in een van de lussen van dat touw. Ze stootte zich af en probeerde haar been los te trekken. Het had geen zin. Ze zat gevangen. Ze boog zich voorover en trachtte als een waanzinnige het touw te ontwarren. Haar longen barstten bijna. Ze voelde zich duizelig worden. Haar armen en haar benen deden pijn. Haar vingers tintelden. Ze hoorde allerlei geluiden. Ze probeerde weg te komen, ze rukte aan haar voet en trok wanhopig.

Haar krachten namen af. Ze deed nog een laatste, zwakke poging om vrij te komen. Haar zintuigen begonnen te vervagen. Onduidelijk drongen een paar geluiden tot haar door. Ze leken uit een andere wereld te komen. Het gesuis van het water in haar oren klonk als een dodenzang. Langzamerhand verloor ze het bewustzijn, zacht zweefde ze weg...

Toen pakten sterke handen haar vast. Ze voelde hoe ze aan haar armen trokken. Een vage gedaante rukte het touw weg en bevrijdde haar. Ze werd omhoog gestuwd in het vieze water. Omhoog... omhoog, tot haar hoofd eindelijk boven water kwam en ze als een bezetene naar lucht hapte. Iemand hield haar vast, probeerde haar gerust te stellen, en zwom met haar naar de kant. Ten slotte bereikten ze de oever. Ze voelde hoe ze uit het water werd gesleept. Hijgend en hoestend lag ze op de grond. Hele golven water kwamen uit haar mond. Haar redder zat hijgend naast haar.

Ze krabbelde overeind. 'Ik moet er weer in,' schreeuwde ze. 'De baby...'

Ze sprong naar voren.

'Nee, Nikki... doe nou niet zo dwaas!' Handen pakten haar beet en hielden haar tegen.

Nikki bekeek zichzelf. De lange, grijze jurk, de schort... waren weg. Ze droeg haar gewone kleren. Haar trui en haar spijkerbroek. Allebei gescheurd en vol modder. Haar sokken, haar sportschoenen.

Wat in vredesnaam...?

Ze draaide zich om.

'Simon!'

Hij liet haar los en plofte neer op de kant. Hijgend ging hij op zijn rug liggen, steunend op zijn ellebogen. Het water had zijn blonde haar donkerder gemaakt. Zijn T-shirt kleefde als een tweede huid aan zijn brede borstkas.

Hij haalde nog eens diep adem en wreef het water uit zijn ogen. Toen keek hij haar aan. 'Nikki wat was je verdomme van plan?' Schrik en verbijstering stonden op zijn gezicht te lezen.

Zwijgend schudde ze haar hoofd. Nog helemaal beduusd. Ze besefte nog steeds niet wie ze eigenlijk was. Er dansten nog allerlei beelden voor haar ogen. De gedaante met de baby, Mary...

Toen verdween het droombeeld en herinnerde ze zich alles. Die laatste, verwarde momenten voor ze begon te rennen. Ze was Mary geweest. Ze had haar angst, haar radeloosheid gevoeld. En nu wist Nikki eindelijk wat Mary haar had geprobeerd te vertellen. Waarom ze haar had achtervolgd vanaf het moment dat ze in Lone Barn was aangekomen. Waarom ze was binnengedrongen in haar dromen en waarom ze haar onverbiddelijk naar deze verlaten plek had geleid. Waarom ze telkens weer in Nikki's dromen was opgedoken tot ze haar de waarheid kon laten zien.

Simon schoof een beetje naar haar toe. 'Lieve hemel, zeg, wat heb je me aan het schrikken gemaakt, Nikki. Wat deed je hier in vredesnaam?'

Nikki keek hem aan. Hoe kon ze hem ooit vertellen wat ze eigenlijk had gedaan? Hij zou denken dat ze een hopeloos psychiatrisch geval was.

Ze keek naar de grond, friemelend met haar handen die nog altijd pijn deden.

'Het spijt me...' En toen barstte ze tot haar ontzetting in tranen uit.

Ze voelde dat Simon zijn armen om haar heen sloeg, "t Is goed, hoor,' mompelde hij in haar haar. 'Echt waar, je hoeft me niets te vertellen als je niet wilt.'

Nikki leunde tegen hem aan en huilde tegen zijn schouder. Ze was volkomen uitgeput, alle energie en emotie waren uit haar weggestroomd.

Ze huiverde, ze klappertandde. Er kroop een ijzige kou door haar lichaam. Simon pakte haar hand vast en begon haar overeind te trekken.

'Kom, laten we teruggaan.'

'Nee.' Nikki schudde haar hoofd. Ze pakte zijn arm vast. Ze voelde opeens een onweerstaanbare drang om hem te verklaren waarom ze hier was. Hij moest het weten. 'Simon, ik moet het je vertellen.'

Hij had aan haar blik gezien dat het haar ernst was. 'Goed, maar we moeten ons eerst verwarmen of we doen een longontsteking op.'

Hij ging zijn jas halen die hij had uitgegooid voor hij in het water was gesprongen. Hij stak zijn hand in een van zijn zakken en haalde een doosje lucifers tevoorschijn. Toen bracht hij zijn jas naar Nikki en hing hem over haar schouders.

'We moeten wat droog hout zoeken.' Hij keek om zich heen. 'Maar waar?'

'Daaronder.' Voor het eerst zag Nikki dat er een oude roeiboot omgekeerd onder het struikgewas lag.

Simon aarzelde. 'Laten we eens kijken,' zei hij.

Ze draaiden de boot om. Het hout was rot en verpulverde onder hun vingers zodra ze het aanraakten maar sommige delen waren nog vrij droog. Simon legde een handvol bladeren en takken op een hoopje en streek een lucifer af.

Nikki hoorde hem gedempt foeteren toen de lucifer uitging. Hij streek er nog een af. Die vlamde op. Het duurde niet lang of de bladeren en de takken brandden lustig.

Nikki ging nog meer hout zoeken.

'Gelukkig ben ik bij de scouts geweest,' zei Simon terwijl ze hout op het vuurtje stapelde. Hij lag op zijn buik en blies in de vlammen. Het hout rookte eerst voor het vlam vatte. Hij legde er meer hout op. Het vuur laaide hoog op nu. Het spoot rook en vonken de lucht in. Een schitterend, oranje licht in Nikki's duisternis.

Nikki werd aangetrokken door het vuur. Ze ging zitten, haar knieën opgetrokken tot aan haar kin en ze stak haar handen uit om ze te warmen.

Simon ging handenwrijvend naast haar zitten.

Nikki draaide zich om en keek naar hem. Hij zag er bleek en koud uit, zijn schouders opgetrokken. Zijn haar was bijna droog en sommige pieken staken omhoog, net of hij pas wakker was geworden na een rusteloze slaap.

'Hoe wist je waar ik was?' vroeg ze.

'Ik stond bij het raam en ik zag je weggaan,' vertelde hij haar. 'Ik wist dat je totaal van slag was. En toen je niet terugkwam vond ik het beter om je te gaan zoeken. Het bos kan verraderlijk zijn in het donker.'

'Als je dat maar weet.' Ze lachte heel even. 'Ik weet niet hoe ik je moet danken, Simon... Ik...'

Ze moest hem het hele verhaal doen. Maar waar moest ze beginnen?

Ze voelde zijn hand op haar arm. 'Nikki, waarom ben je in je eentje hierheen gegaan?'

Nikki keek naar haar gympies die nog doorweekt waren. 'Je zult me niet geloven als ik het je vertel.'

Hij pakte haar hand vast. 'Probeer het toch maar,' zei hij.

Toen ze haar verhaal had gedaan begon hij niet te lachen zoals ze had verwacht. Hij boog zich voorover en gooide meer hout op het vuur. Toen bleef hij nadenkend voor zich uit staren.

'Rebecca had dan toch gelijk toen ze zei dat het spookte in het huis.'

'Ja.'

'Ik weet dat ze een beetje vreemd was, maar toch geloofde ik half wat ze vertelde. Er is daar altijd iets geweest... iets wat ik niet kon verklaren. En ik weet dat je nachtmerries hebt gehad, het was duidelijk dat je je ellendig voelde. Ik...' Hij zweeg plotseling.

'Ja, wat is er?' zei Nikki zacht.

Hij keek haar aan. 'Daarom had ik ook zo'n slecht geweten toen ik je de stuipen op het lijf had gejaagd met mijn hengel.'

'Niet meer aan denken,' zei Nikki. 'Dat was maar een grapje.'

'Ik wilde je helpen, echt waar. Maar ik wist niet hoe. Ik dacht dat je me niet graag mocht.'

'En ik dacht dat jij mij niet mocht.' Ze schoof een beetje dichter naar hem toe zodat haar schouder de zijne raakte.

Simon glimlachte tegen haar. Toen zuchtte hij. 'Rebecca heeft me verteld dat de familie nooit over de dood van Victoria heen is geraakt,' zei hij ernstig. 'Ik hoopte dat je niet aan de weet zou komen dat je het evenbeeld van Mary was. Daarom was ik een beetje nijdig toen Hazel met die foto op de proppen kwam. Ik dacht dat het je van streek zou maken. Wie zou dat niet zijn, bedoel ik. Als je weet dat je als twee druppels water op een moordenares lijkt.'

'Maar Simon, begrijp je het dan niet?' zei Nikki. 'Mary heeft Victoria niet vermoord. Dat is precies wat ze me probeerde te vertellen. Ze zorgde dat ik in haar huid kroop. Mary... zat voortdurend achter iemand aan. Achter degene die de baby in het water gooide. Daarom liet ze me al die dingen zien. Daarom dook ze in mijn dromen op en dwong ze me uiteindelijk om de waarheid te ontdekken...' Nikki keek om zich heen. 'Het gebeurde allemaal hier, bij het meer.'

Simon schudde zijn hoofd. 'Ik snap er niets van.'

'Simon, Mary vertelde de waarheid toen ze zei dat ze het niet had gedaan.'

Simon keek haar ingespannen aan. 'Goed. Wie heeft het dan wel gedaan? Wie heeft Victoria verdronken?'

Nikki aarzelde. Ze zag het weer allemaal voor zich. De gedaante in het wit die zich omdraaide... de ontzetting in haar ogen toen hun blikken elkaar ontmoetten.

Ze legde haar hand op zijn arm.

'Simon, het spijt me echt heel erg. Het was Rebecca.'