'Je gelooft die onzin toch niet, hè?' zei Hazel toen Nikki begon te vertellen over het zigeunermeisje dat ze bij het station had ontmoet.
'Ssst, mamma,' zei Megan. 'Ga verder, Nikki,' voegde ze er gretig aan toe. 'Wat zei ze allemaal?'
Het meisje had bij de krantenkiosk gestaan met een mand aan haar arm.
'Koop je een takje heidekruid van me? Het brengt geluk,' had ze geroepen toen Nikki langs haar heen liep met haar rugzak op haar rug.
Nikki had geaarzeld. Ze geloofde niet in al die nonsens, maar zigeuners moesten toch net als iedereen aan de kost zien te komen. Bovendien zag het meisje heel bleek en rilde ze van de kou. Ze droeg alleen maar een dunne, katoenen broek en een korte, gerafelde trui. Nikki had met haar te doen. Zelfs al was het eind mei, toch was het een koude dag, die meer deed denken aan de herfst dan aan de late lente. Het meisje had haar schouders opgetrokken van de kou en Nikki zag dat ze kippenvel had. Ze had een takje dopheide uit haar mand genomen, dat ze Nikki met een smekende blik toestak.
'Nou, goed dan... als je zo blijft aandringen.' Nikki had in haar heuptasje naar geld gezocht. Ze had haar hand naar het meisje uitgestoken om het te geven.
In plaats van het heidetakje te geven had het meisje Nikki's hand vastgepakt en haar naar zich toe getrokken. Door de zware rugzak op haar rug verloor Nikki bijna haar evenwicht. Het meisje had met gefronste wenkbrauwen naar Nikki's handpalm gestaard. Toen had ze Nikki recht in de ogen gekeken.
'Jij bent een Leeuw, hè, liefie,' zei ze. Het was meer een vaststelling dan een vraag.
Haar woorden verrasten Nikki totaal. Hoe kon ze dat in vredesnaam weten? Je kon toch niet weten onder welk sterrenbeeld iemand was geboren alleen maar door naar de palm van zijn hand te kijken? Zo helderziend was niemand.
'Ja, ik ben een Leeuw,' had ze gezegd. 'Hoe weet je dat in vredesnaam?'
Het meisje had geglimlacht. 'Makkelijk,' zei ze. 'Je kordate manier van lopen, vastbesloten om je doel te bereiken. Je bent een meisje dat iets wil bereiken in haar leven.'
'Eigenlijk moet ik een trein halen,' had Nikki ironisch gezegd. Ze had kunnen weten dat het meisje alleen maar raadde. En toevallig had ze het in een keer goed. Iedereen die naar een station ging liep doelbewust, om iemand te ontmoeten, om een trein te halen. Anders hoefden ze daar toch niet heen te gaan?
'Die reis van je zal een nieuwe wending aan je leven geven,' zei het meisje, terwijl ze Nikki nog steeds diep in de ogen keek.
Bijna had Nikki haar hand teruggetrokken. Het was allemaal klinkklare onzin. Ze had veel over astrologie gelezen en ze zag er niets in. Ze dacht hetzelfde over magie. Twee boeiende onderwerpen, vond ze. Maar zolang ze niets vond dat haar ervan overtuigde dat je iemands toekomst kon voorspellen door de stand van de sterren of dat er echt geesten bestonden bleef ze zeer sceptisch.
Nikki wist dat ze moest proberen van het meisje af te komen. De tijd drong. Ze wilde nog een tijdschrift kopen om in de trein te lezen. De lange rit zou bar vervelend zijn zonder lectuur. Maar er lag iets in de blik van het meisje, iets dat Nikki ertoe dwong om haar hand te laten waar die was en om haar te laten uitspreken.
'Je zult zien dat je dromen werkelijkheid worden en er komt licht in jouw duisternis,' zei ze. Ze staarde Nikki nog steeds aan of ze recht in haar hoofd kon kijken.
'Alsjeblieft...' Nikki had echt geprobeerd om haar hand terug te trekken, maar het ging gewoon niet. Het zigeunermeisje hield hem in een ijzeren greep. Ze was niet van plan om Nikki los te laten voor ze klaar was met wat ze wilde vertellen.
'Een foto of een tekening zal je een verrassing bezorgen,' ging ze verder, terwijl ze Nikki's blik losliet. Ze liet haar vinger over Nikki's handpalm glijden. De gouden oorringen bengelden toen ze haar hoofd over Nikki's hand boog. 'Wees niet te eigenzinnig, je neiging om meteen 'in het diepe' te springen zou je kunnen opbreken.'
'Alsjeblieft...' zei Nikki nog eens. Ze had wanhopig naar de klok gekeken. Over vijf minuten vertrok haar trein. En ze had niet eens een kaartje, laat staan een tijdschrift. Maar het zigeunermeisje had zich als een slak aan haar vastgezogen. 'De hulp die je heel erg zult nodig hebben, zal uit een onverwachte hoek komen. Denk erom, dat je trots je niet mag beletten om die hulp aan te nemen.'
Ten slotte liet ze haar gaan. Ze keek op, deze keer niet naar Nikki, maar naar iets in de verte, net of ze iets zag wat niemand anders kon zien. Iets waarover ze zich zorgen maakte.
Nikki gaf haar het geld. 'Ik denk dat je wel meer zult vragen nu je mijn horoscoop hebt getrokken,' zei ze geërgerd.
Het meisje had haar hoofd geschud. 'Nee,' zei ze. 'Ik had alleen maar het gevoel dat ik je moest waarschuwen, liefie, dat is alles.'
'Me waarschuwen?' zei Nikki verbaasd. Ze huiverde en de ochtend leek ineens veel kouder. Een kil briesje streek langs haar haar.
'Ja... denk erom... wees niet te eigenzinnig.'
Toen had Nikki er echt genoeg van gehad. Ze had het takje dopheide tussen de vingers van het zigeunermeisje uit gegrist, en met een knikje had ze zich naar het loket gehaast. Toen ze daar klaar was zag ze dat het meisje een ander slachtoffer had aangeklampt, dat dezelfde behandeling onderging. Nog zo'n sul, had Nikki gedacht terwijl ze zich naar de trein haastte. Misschien probeert ze hem hetzelfde wijs te maken.
'En dat was het dan.' Nikki rommelde in haar rugzak en haalde er een verfomfaaid takje heide uit. 'Mijn talisman.' Ze lachte wat ongemakkelijk. Ze moest weer denken aan de waarschuwing van het zigeunermeisje.
'Wow!' zei Megan toen Nikki's verhaal uit was. Toch wel heel geheimzinnig. Ik geloof ook niet in die dingen, maar het klinkt heel griezelig.'
'Het is louter toeval,' zei Hazel. 'Dat doen ze altijd. Ze vertellen dingen die bij de meeste mensen passen.'
'Ik ben een Weegschaal,' zei Megan. 'Ik vraag me af of ze dat ook had kunnen raden.'
Nikki haalde haar schouders op. 'Wie weet? Maar ik denk dat je moeder gelijk heeft. Het was gewoon toeval.'
Maar deze keer wist Nikki het allemaal niet zo zeker. Tijdens de rit naar Ashbury had ze er voortdurend aan zitten denken. Hoe wist het meisje dat ze een Leeuw was? En hoe wist ze dat Nikki de neiging had op alles impulsief te reageren? Dat was een schot in de roos, want op school was zij het steeds die al in actie kwam voor ze had nagedacht, terwijl de anderen afwachtten. En ze was trots en onafhankelijk. Ze moest wel. Haar vader had haar moeder in de steek gelaten toen ze twee jaar was en haar moeder had zich moeten uitsloven om haar groot te brengen. Ze hadden het geen van beiden gemakkelijk gehad. En dan die flauwekul van 'licht in je duisternis' - wat bedoelde ze daar in vredesnaam mee?
Nikki probeerde het nare gevoel van zich af te zetten dat haar telkens bekroop als ze aan de woorden van het zigeunermeisje dacht. Waarom kon ze niet gewoon alles uit haar hoofd zetten? Waarom zou ze uitgerekend nu aan dat soort dingen beginnen te geloven, terwijl ze zich zou moeten verheugen op de fantastische tijd die ze met Megan zou doorbrengen? Ze wist dat ze goed met elkaar zouden opschieten. Alleen die vurigheid, dat vreemde licht in de ogen van het zigeunermeisje... Nikki kon haar gezicht niet uit haar geheugen wissen. Ze had echt geloofd in wat ze aan Nikki had verteld. Megan had gelijk. Die hele gebeurtenis was een beetje eng, op zijn zachtst gezegd.
Megans stem onderbrak haar gedachtengang. 'We zijn er bijna, Nik... kijk. Wat heb ik gezegd over die uithoek hier?'
Nikki keek uit het raampje. Om dit moment hobbelde de auto over een modderige weg naar de poort van een boerenerf. Er stonden bomen aan weerszijden. Aan een kant liep een veld steil naar een rivier af. Daarachter begon een dicht bos dat er donker uitzag in de mistige druilregen.
Op een haveloos houten bord, schots en scheef weggezakt in de haag stond LONE BARN FARM.
Nikki zag een boerenerf met een schuur aan een kant. Naast de schuur stond de boerderij, een akelig, somber huis, met kleine ramen en een scherp puntdak. De roomkleurige verf van de voordeur was geschilferd en bladderde af. Aan een kant was er een landhuisje aangebouwd met een kleine, afzonderlijke voordeur. Nikki staarde naar het huis. Ze kon het niet helpen dat ze even huiverde. Ze was gewend aan enorme ramen en ruime, hoge gebouwen. Torenhoge flatgebouwen en betonnen doolhoven. Hier komen leek bijna op teruggaan in de tijd. Een akelig voorgevoel overviel haar. Hetzelfde gevoel had ze gehad toen het zigeunermeisje haar toekomst voorspelde. Ze haalde diep adem. Ze was gewoon stom. Het was een oud huis, meer niet. En zoals Hazel al had gezegd over de voorspellingen van het zigeunermeisje, het was allemaal louter toeval.
Megan wees naar het landhuisje. 'Daar woont mijn lieve tante.' Het zag er nieuwer uit dan de rest van het huis. De bakstenen hadden een andere kleur. 'De oude je weet wel,' voegde ze er fluisterend aan toe.
Nikki grinnikte bij zichzelf. Megan had haar alles verteld over haar gekke oudtante Rebecca die in de aanbouw woonde. Nikki kon het goed vinden met oude mensen. Ze verheugde zich erop kennis met haar te maken. Megan had haar verteld dat de oude vrouw een lastig karakter had. Nikki zou haar wel gauw naar haar hand zetten. Ze kon heel goed omspringen met oude mensen, dat was een gave, hadden ze in het bejaardentehuis gezegd waar ze had gewerkt in de kerstvakantie.
'Megan!' zei Hazel berispend. 'Praat niet over je oudtante op die manier. Een meisje van jouw leeftijd zou beter moeten weten.'
Megan trok een gezicht. 'Ze is mijn tante niet. Ze is de tante van Bill.' Bill was Megans stiefvader.
'Nou, het is een aangetrouwde tante, of je dat nu leuk vindt of niet.'
'Niet,' zei Megan. 'Beslist niet.' Ze begon te lachen. 'Eigenlijk is ze niet zo slecht. Maar ze kijkt altijd naar me of ik onder een steen vandaan gekropen ben.'
'Je zou een beetje meer je best moeten doen,' zei Hazel. 'Ze heeft het moeilijk met jonge mensen. Ze begrijpt hen niet.'
'Maar Simon begrijpt ze wel,' zei Megan.
'Dat is iets heel anders,' zei Hazel. 'Hij is familie van haar, haar enige achterneef. Daarom houdt ze van hem.'
Terwijl dat Hazel dat zei, ging de deur van het grote huis open. Een lange, breedgeschouderde jongeman kwam naar buiten. Hij had zwarte laarzen aan, een jeans vol moddervlekken en een slonzige, groene jekker. Nikki constateerde dat hij blond haar had, het stak als stro onder een tweed werkmanspet uit. Dat moest Simon zijn, Megans stiefbroer. Megan had geschreven dat ze het goed met hem had kunnen vinden toen hun ouders pas getrouwd waren. Maar de laatste tijd was hij slecht gehumeurd, tamelijk onuitstaanbaar eigenlijk om het mild te zeggen. 'Hij gaat liever met dieren en tractoren om dan met mensen,' had ze geschreven. 'Ik denk dat hij midden in zijn puberteit zit.'
Nikki wist nog dat ze hard had moeten lachen toen Megan dat schreef.
Maar Megan had niet verteld dat Simon zo knap was.
Toen de auto over het erf ploeterde en voor de voordeur bleef staan hief Simon zijn hand op en haastte zich naar de schuur.
'Typisch Simon,' zei Megan afkeurend. 'Ik wist dat hij meteen zou verdwijnen als je aankwam. Ik heb gezegd dat je hem niet zou opeten, maar hij zei dat hij veel te doen had nu Bill naar een vergadering is.'
Hazel lachte. 'Maak je maar geen zorgen, hij zal wel tevoorschijn komen als het eten klaar is. Ik heb hem nog nooit een maaltijd zien overslaan.'
'Heeft hij dan nog altijd last van zijn puberteitscrisis,' vroeg Nikki terwijl ze Simon nakeek. 'Reken maar,' zei Megan lachend. 'Maar nu pest hij me tenminste niet meer.' Ze had Nikki vaak geschreven dat Simon een voorkeur had voor practical jokes. 'Goddank,' voegde ze eraan toe.
'Dat valt dan weer mee,' zei Nikki.
'Hij is natuurlijk altijd al een lastpak geweest,' zei Megan grinnikend. 'Hij is nu alleen maar onuitstaanbaar op een andere manier.'
Hazel gniffelde. Ze haalde de sleutel uit het contact en deed het portier open. 'Kom op, jullie. Die jenever zullen we maar vergeten, maar ik snak naar een kop thee.'
Nikki liep om de auto heen om haar rugzak uit de kofferbak te halen. Ze wilde hem net over haar schouder hangen toen ze toevallig opkeek. Simon stond in de deuropening van de schuur naar hen te kijken. Ze glimlachte en wuifde hem toe. Maar in plaats van terug te wuiven draaide Simon zich om en ging naar binnen. Nikki haalde haar schouders op. Nou, als hij niet vriendelijk wilde zijn, het kon haar niet schelen. Ze was hier om haar vakantie door te brengen met Megan, niet met haar stiefbroer.
Binnen goot Hazel al water uit een kokende ketel in een grote, bruine theepot. Ze zette de waterketel weer op het fornuis dat in de hoek van de ruime keuken stond. Het plafond van de keuken was laag, de muren waren haveloos en somber. Op een paar plaatsen kwam het pleister los. Er lagen twee streepjeskatten op de vensterbank te slapen tussen een rommelige hoop papieren en wat prullen. In een gebarsten vaas stond een warrige bos veldbloemen. Het midden van de keuken werd ingenomen door een grote grenenhouten tafel, waarop een schaal vol fruit stond.
'Kom binnen,' riep Hazel. 'Hoe heb je je thee het liefste?'
'Eh, sterk, alsjeblieft.' Nikki keek rond. De stenen vloer voelde hard en koud aan onder haar voeten. 'Geen suiker.'
'Kom, laten we je spullen naar boven brengen.' Megan pakte Nikki's rugzak op. 'We zijn zo terug, mamma.'
Ze liep voor Nikki uit de smalle wenteltrap op die vanuit de keuken naar boven leidde. De treden kraakten en kreunden verontrustend terwijl ze naar boven gingen.
Megans kamer lag aan het eind van een lange, duistere gang. Vlak naast die kamer begon er een nog smallere wenteltrap die nergens heen scheen te leiden.
Nikki bleef staan en keek omhoog. 'Waar gaat die heen?'
Megan trapte de deur van haar slaapkamer open. 'Gewoon naar de zolder.'
'Zolder!' zei Nikki. 'Zijn er nog mensen die zolders hebben?'
Megan glimlachte. 'Wij in elk geval wel.'
'Wat is daarboven?' Zulke dingen boeiden Nikki altijd.
'Niets wereldschokkends,' zei Megan. 'Alleen maar een hoop oude rommel. Bill heeft hier jaren en jaren met zijn familie gewoond, zie je. Toen hij met mamma trouwde heeft hij zogenaamd grondig opgeruimd. Ze hebben gewoon alles daar boven weggestouwd. Mamma zegt wel dat ze er ooit eens wat orde in zal brengen, maar ze heeft het nog steeds niet gedaan.' Ze ging haar kamer binnen en liet Nikki's rugzak op een van de twee bedden vallen.
'Het zou best kunnen dat er daar boven peperdure antiquiteiten liggen te vergaan.' Nikki's verbeelding sloeg op hol. 'Een of ander verloren meesterwerk.'
Megan lachte. 'Dat denk ik niet.'
In tegenstelling tot de rest van het huis was Megans kamer licht en ruim met wit bloemetjesbehang en mooie gordijnen. Megans kleren lagen overal verspreid. Er stond een stapel boeken op de grond en er lagen overal cassettes. Op de toilettafel lag een afgehapte boterham en er stond een leeg Colablikje.
'Ik weet dat het een puinhoop is,' zei Megan. Ze gooide de boterham en het blikje in de prullenbak. 'Ik was van plan om op te ruimen... sorry.'
Nikki pakte een boek op en legde het op de vensterbank. Ze hield van orde en netheid, maar dat wilde niet zeggen dat iedereen moest zijn zoals zij. 'Al goed, hoor,' zei ze. 'Het is jouw kamer, je doet ermee wat je wilt.'
'Dit was de eerste kamer die moeder heeft opgeknapt toen we hier kwamen wonen,' zei Megan. 'Het was vreselijk. Er was jaren en jaren niets meer aan gebeurd. Donker behang, alles bruin geverfd, ik vond het afschuwelijk.'
'Ja, dat weet ik.' Nikki ging bij het raam staan en keek naar buiten. 'Dat heb je me geschreven, weet je nog wel?'
Megan liet zich op het bed neerploffen. 'Ik denk dat we zowat alles van elkaar weten, echt waar.'
Nikki draaide zich om. 'Ja, dat denk ik ook.' Ze had Simon gezien. Hij duwde een kruiwagen dampende mest voort. En er liep een zwart en wit gevlekte terriër naast hem. De hond volgde hem als een lammetje naar de overkant van het erf. Simon keek niet op. Gelukkig had hij niet gemerkt dat ze naar hem keek. Ze zou zich idioot hebben gevoeld als hij had opgekeken en haar daar had zien staan.
Ze ging naast Megan zitten en knuffelde haar even. 'Ik weet zeker dat er toch nog veel dingen zijn waarover we kunnen praten, denk je niet?'
Megan gaf haar ook een knuffel. 'Ik vind het fantastisch dat je hier bent, Nikki. Ik heb echt naar je komst uitgekeken.'
Nikki grinnikte. 'Ik ook.'
Megan begon een van de riemen van Nikki's rugzak los te maken. 'Kom, laat ik je even helpen.'
Ze waren bijna klaar met uitpakken toen Hazel in de deuropening verscheen met twee mokken thee. 'Ik ga Simon helpen met de kalveren,' zei ze. 'Ik laat jullie dus alleen met je snode plannen.'
'Dank je,' zeiden de meisjes in koor. Ze keken elkaar aan en schaterden het uit.
'En vergeet niet met Nikki bij Rebecca langs te gaan,' zei Hazel. 'Ze zal de auto wel hebben gehoord. Ze weet dus dat ze is aangekomen.'
Megan trok een gezicht. 'Goed,' zei ze. 'We gaan zo meteen.' Hazel ging de kamer uit en Megan volgde haar. Nikki hoorde hen praten in de gang.
Ze pakte haar mok thee, ging weer bij het raam staan en keek naar buiten. Vlak achter het erf was een dicht bos. Het was zo dicht, dat de bomen in elkaar leken over te gaan. Hazel had verteld dat het bos het huis tegen de bittere, koude oostenwinden beschermde, die in de winter sneeuw brachten. Ze hoorde het vee loeien in de schuur. Plotseling fronste ze haar wenkbrauwen en hield haar adem in. Ze had een ander geluid gehoord. Een vreemde, ijle kreet. Eerst zacht, maar toen luider. Gejammer van een jong dier of van een kind dat zich pijn heeft gedaan. Ze keek naar het plafond. Ze dacht dat het gejammer van de zolder kwam. Daarboven kon toch niemand zijn?
Ze ging de kamer uit en bleef bij de onderste trede van de kleine trap staan. Ze staarde naar boven. Ze kon niets zien. De bovenste treden leken in een gordijn van duisternis te zijn gehuld. Megan was aan het andere eind van de gang. Ze haalde lakens uit de kast om Nikki's bed op te maken. Ze scheen niets te hebben gehoord.
Nikki hield haar hoofd schuin, ze luisterde ingespannen, ze haalde nauwelijks adem. Daar was het geluid weer. Zwak en ver weg. Toen was er een vreemd zoevend geluid en een gesis... toen stilte.
Er liep een rilling over Nikki's rug. Het onbehaaglijke gevoel dat er iets naars ging gebeuren bekroop haar weer. De kamer van Megan was heel licht, maar in de rest van het huis hing een sfeer van doffe, kille treurigheid die tot in ieder hoekje en iedere spleet doordrong. En dat gevoel was het sterkst hier onderaan de zoldertrap.
Ze luisterde maar er kwamen geen geluiden meer van boven. Ze zette net haar voet op de onderste trede, vastbesloten om te gaan kijken wat er daarboven gebeurde toen Megan haar riep.
'Kom, we zullen je bed later opmaken. We drinken onze thee en dan kunnen we beter eerst bij Rebecca langsgaan.'