'Hazel! Pas op!' Nikki pakte krampachtig de rug van de bestuurdersstoel vast. 'Daar... vlak voor ons!' Haar ogen waren groot van schrik. Haar hand schoot naar haar mond. Er stond een gedaante midden op de weg. Ze stond daar gewoon, onbeweeglijk. De Volvo raasde er recht op af.
Het duurde een paar seconden voor Hazel, die aan het stuur zat, reageerde op de schrille kreet van Nikki. Ze trapte wanhopig het rempedaal in. De auto zwenkte gierend naar de kant, slipte en gleed over het natte wegdek. Nikki schreeuwde het weer uit toen ze met geweld tegen de deur werd gegooid. Als ze haar gordel niet had omgehad, zou ze naar voren zijn geslingerd en was ze misschien met haar gezicht tegen de hoofdsteun van de stoel voor haar geknald. In een flits zag ze de poppen van een gesimuleerde aanrijding voor zich. Witte gedaantes die eruitzagen als marionetten en die naar alle kanten werden geslingerd wanneer de auto's tegen de betonnen muur botsten. Lichaamsdelen vlogen her en der. Ze hoorde Hazel hijgen van angst terwijl ze met het stuur vocht. De auto was onbestuurbaar geworden en ging slingerend de bocht in. De banden raakten de berm met een vreselijk ploffend geluid. Kiezelstenen en graszoden vlogen hoog op. De auto kaatste terug naar het midden van de weg, kruiste de doorgetrokken witte streep en schoof verder op de verkeerde rijstrook.
Megan Lloyd, Nikki's penvriendin, die op de passagiersplaats voorin zat, schreeuwde het uit.
'Mamma, in godsnaam!'
Een grote vrachtauto stoof recht op hen af. Megan beschermde haar hoofd met haar armen en kneep haar ogen stijf dicht.
Wanhopig draaide Hazel aan het stuur. De toeter van de vrachtauto loeide verwoed. Nikki kon nog net het bleke, verwrongen gezicht van de chauffeur zien terwijl de vrachtauto uitweek en langs hen heen schoot. Haar adem stokte, ze dacht dat het met haar gedaan was. Megan gilde het uit toen de Volvo weer zijwaarts slipte en de wegberm raakte. De auto hobbelde verder, miste op een haar na een hek en bleef trillend staan op een met gras begroeid talud. Eén wiel hing over de rand, het draaide nog.
Nikki leunde als een dweil tegen de rugleuning, haar handen voor haar ogen. Hazel was doodsbleek. Haar bevende handen hielden nog steeds het stuur vast. Megan bedekte haar hoofd nog met haar armen. Ze wiegde heen en weer en maakte kleine, bange geluidjes. De motor was stilgevallen.
Behalve de geluidjes die Megan maakte heerste er een doodse stilte.
Ten slotte haalde Hazel diep adem en zei tegen Nikki: 'Wat was het? Wat heb je eigenlijk gezien?'
Nikki probeerde Zich te beheersen. Ze streek met haar hand door haar lichtbruine haar en stopte een losse haarkrul achter haar oor. Ze was nog half verdoofd en helemaal van streek. Megans moeder had die gedaante op de weg toch ook gezien? Een jonge vrouw in een lange jurk... ze stond daar gewoon, voor zich uitkijkend.
Ze had een bleek gezicht, ze had haar handen uitgestoken, net of ze om hulp smeekte. Nikki had haar heel duidelijk gezien. Hazel moest wel blind zijn als ze haar niet had opgemerkt.
'Een meisje,' zei ze. Haar stem trilde. 'Een meisje... midden op de weg.'
Hazel schudde verbaasd haar hoofd. 'Ik heb niemand gezien. Jij, Megan?'
Megan knipperde met haar ogen. 'Ik heb niets gezien,' zei ze. Ze slaakte een diepe zucht. 'Maar ik ben me wel een ongeluk geschrokken.' Ze liet een hysterisch lachje horen en leunde toen naar voren om met de mouw van haar trui de condens van de voorruit weg te vegen. Ze beefde ook. 'Het was vast een waanvoorstelling, Nikki.'
Nikki wist dat ze zich niet had vergist. Ze schudde haar hoofd. 'Nee, ik heb haar gezien,' zei ze. Ze vertelde hoe het meisje eruit had gezien. 'Echt waar,' zei ze met klem. 'Er was iemand. Ik kan niet geloven dat je haar niet hebt gezien.'
Megan en haar moeder keken haar aan of ze kierewiet was.
'Het kwam misschien door de lichtval,' zei Hazel. Ze maakte haar gordel los, deed het portier open en stapte uit. Ze liep om de auto heen om te zien of die beschadigd was. De vrachtwagen was even verder met piepende remmen gestopt. De chauffeur kwam naar hen toelopen. De angst stond nog op zijn gezicht te lezen.
'In 's hemelsnaam,' schreeuwde hij Hazel toe. 'Bent u gek geworden? U reed helemaal aan de verkeerde kant van de weg.'
'Het spijt me,' zei Hazel. 'Een van ons zag iets op de weg. Het spijt me echt heel erg.'
De chauffeur kalmeerde wat. 'Mankeert er niemand iets?*
'Nee, dank u. Met ons is alles in orde. Een beetje geschrokken, meer niet.'
'Gelukkig heb ik mijn zinnen bij elkaar kunnen houden, al zeg ik het zelf.'
'Ja,' stemde Hazel in. 'Het spijt me.'
De chauffeur haalde zijn schouders op en ging hoofdschuddend en mompelend terug naar zijn vrachtauto. Hazel stapte weer in de Volvo.
'Wat zei hij?' vroeg Megan nieuwsgierig.
'Hij was nogal boos. Erg geschrokken, denk ik.'
'Dat zou ik ook geweest zijn,' zei Megan laconiek. 'Mankeert er niets aan de auto?'
'Ik denk van niet. Het is zeker onze geluksdag vandaag.' Hazel draaide de contactsleutel om. 'Je krijgt de gekste effecten op zulke mistige dagen,' zei ze tegen Nikki. Ze draaide haar hoofd om, om te zien of er auto's kwamen. Ze reed de auto achteruit van de helling af naar de weg. 'Het geeft niet. Er is niets gebeurd.'
'Niets gebeurd?' protesteerde Megan. 'Ik heb het bijna in mijn broek gedaan.'
'Sorry,' zei Nikki.
'Je hoeft je niet te verontschuldigen,' zei Hazel. 'Als er echt iemand had gestaan... nou, ik durf er niet aan te denken wat er dan had kunnen gebeuren.'
Nikki ging wat gemakkelijker zitten. Ze voelde zich nogal belachelijk. Ze zouden nu ongetwijfeld vinden dat ze zich idioot had aangesteld. Dit was in ieder geval helemaal geen goed begin van haar vakantie bij Megan. Ze had er echt naar uitgekeken om naar Ashbury te gaan, maar nu begon ze zich af te vragen of dat wel zo'n goed idee was geweest.
Ze correspondeerde al met Megan toen ze nog op de basisschool zaten, maar nu hadden ze elkaar voor het eerst ontmoet. Toen Megan haar had voorgesteld om in de vakantie een paar dagen bij haar te komen logeren, had Nikki meteen toegehapt. Ze had echt hard gewerkt voor haar verpleegsterexamen. Het werd tijd dat ze zich een beetje kon ontspannen.
Megan draaide zich naar haar toe, om haar met een brede glimlach op haar gezicht aan te kijken. Nikki was gerustgesteld. Ze zag meteen dat Megan niet echt boos was. „
'Je hebt in de trein toevallig toch niet een paar glaasjes gedronken, hè?' vroeg haar vriendin.
Nikki zei grijnzend: 'Ik heb het geprobeerd, maar de barman wilde niet geloven dat ik al achttien was.'
'We zouden best een borrel kunnen gebruiken als je 't mij vraagt.' Hazel keek in de achteruitkijkspiegel naar Nikki. 'Ik eigenlijk een dubbele. Ik ben nog helemaal van slag.'
Nikki leunde naar voren. 'Het spijt me echt,' zei ze hoewel ze niet goed wist waarom ze zich weer verontschuldigde. Wat had ze anders kunnen doen? Ze had toch niet kunnen toelaten dat Hazel het meisje gewoon zou overrijden? Maar toch, nu ze wegreden van de plek waar ze de gedaante had gezien, begon ze te twijfelen. Misschien was het toch de lichtval geweest die haar parten had gespeeld.
Hazel wuifde met haar hand. 'Zit er maar niet over in,' zei ze. 'Jullie stadsmusjes zijn niet gewend aan al die open ruimten.'
Nikki keek door het raampje naar buiten. Daar had Hazel gelijk in. Ze was niet gewend aan het platteland.
Haar hele leven al woonde ze in een drukke, jachtige stad. Haar moeder had haar nog gewaarschuwd dat ze zich in het begin niet op haar gemak zou voelen. Toen ze klein was waren ze wel al eens op vakantie geweest op het platteland, maar Megan had in haar brief geschreven 'ons huis staat kilometers van alles af. Wuthering Heights is er niets bij.'
En nu, terwijl de auto de buitenwijken van de kleine stad waar Nikki uit de trein was gestapt achter zich had gelaten, zag ze meteen dat de beschrijving van Megan klopte. De weg was hier smaller, het was een landweg die eindeloos tussen de groene velden door slingerde die aan alle kanten omringd waren door beboste hellingen. Hazel draaide linksaf en de weg was niet meer dan een spoor dat langs een riviertje liep. Boven hun hoofden raakten de takken van de bomen elkaar bijna. Het gebladerte was als een groen dak dat de nevelige dag nog donkerder maakte.
Megan bleef maar tegen haar praten. 'Ik heb je niet eens gevraagd of je een leuke reis hebt gehad,' zei ze. 'Geen last gehad in Londen?'
'O, ...nee,' zei Nikki, die langzamerhand weer bijkwam. Ze moest nog steeds denken aan die wazige gedaante op de weg. Het was zo gek dat ze de enige was die haar had gezien. Hoe meer ze erover nadacht hoe meer ze ervan overtuigd was dat ze echt iemand had gezien. Hoewel, toen de auto begon te slippen had ze even om zich heen gekeken en wie het ook was geweest, ze was er toen niet meer. Nikki dacht dat ze misschien bang was geworden omdat ze bijna een ongeval had veroorzaakt.
'Een fluitje van een cent,' zei ze in antwoord op Megans vraag. 'Ik heb het al zo vaak gedaan.'
'Ik maar een keer, jammer genoeg,' zei Megan meesmuilend. Toen ben ik verdwaald. Ik kwam uiteindelijk bij Charing Cross terecht in plaats van bij King's Cross.' Ze zuchtte. 'Daar stond ik met mijn ambities om een reis om de wereld te maken. Ik zou een gids moeten meenemen.'
Nikki lachte. 'Ik ga mee. Ik ben goed in kaartlezen.'
'Afgesproken,' zei Megan.
'En je trein was op tijd,' zei Hazel tegen Nikki. 'De wonderen zijn de wereld niet uit.'
'Eigenlijk,' zei Nikki, 'heb ik hem bijna gemist.' Ze ging ontspannen achterover zitten en speelde met een knoop van haar jas. Ze voelde zich een beetje meer op haar gemak nu; de schok die de slippartij had veroorzaakt verdween stilaan.
Megan trok haar wenkbrauwen op. 'O,' zei ze. 'Dat lijkt me niets voor jou. Uit je brieven bleek dat je altijd de puntjes op de i wilt zetten. Heel anders dan ik.'
'Dat is waar,' zei Hazel langs haar neus weg. 'Eigenlijk hoop ik dat je een goede invloed op Megan zult hebben, Nikki,' zei ze. 'Maak dat ze haar kamer eens opruimt voor een keertje.'
Toe nou, mamma,' zei Megan, 'zijn we met vakantie of niet?'
Hazel lachte even maar zweeg verder.
'Om je de waarheid te vertellen,' ging Nikki verder, 'vlak bij het station is me iets vreemds overkomen.'
Megan draaide zich enthousiast om. Haar ronde gezicht, omkranst door haar donkere, bijna zwarte haar, klaarde op. Haar groene ogen schitterden boven haar neus met vage sproeten.
'Je hebt toevallig toch niet iemand midden op de weg zien staan?'
Nikki moest erom lachen. Ze wist uit haar brieven dat Megan een plaaggeest was. Eigenlijk wist ze bijna alles over haar. Het was verbazingwekkend gemakkelijk om je gedachten en gevoelens op te schrijven. Soms was dit zelfs gemakkelijker dan ze hardop te zeggen.
Megan wachtte nieuwsgierig op een antwoord.
'Nou,' zei Nikki. 'Zo is het ongeveer gegaan...'