Tien

'Dat was tijdverlies,' zei Megan toen ze bijna thuis waren.

'Sorry als ik een blok aan je been ben,' zei Nikki.

Megan stond op het punt om iets te zeggen maar ze bedacht zich. Er stond een vreemde auto op de binnenplaats. 'Ik vraag me af wie dat is.'

De voordeur van Rebecca ging open en Simon kwam naar buiten. Hij zag er bleek en geschokt uit en bleef als verdoofd op de stoep staan. Hij streek met zijn hand langs zijn gezicht. Toen zag hij Megan en Nikki. Hij deed een paar passen naar voren en bleef toen weer staan.

Hij stond daar als een kleine jongen die verdwaald is. Nikki wist dat het al te gek zou zijn, maar ze wilde naar hem toe lopen om haar armen om hem heen te slaan. Eigenlijk wist ze niet goed waarom. Maar als ze het deed zou hij het niet leuk vinden, zelfs al was er kennelijk iets heel ergs gebeurd.

Megan liep naar hem toe. 'Simon, wat is er aan de hand?'

Hij legde zijn hand op haar arm. 'Rebecca is dood.'

Megans hand vloog naar haar mond. 'O, lieve hemel, Simon!'

Hij stond daar alsof hij niet goed wist waar hij was. Hij haalde zijn schouders op en spreidde zijn handen. 'De dokter zei dat ze in haar slaap is doodgegaan.' Zijn stem sloeg over.

Megan sloeg haar arm om hem heen. Zo bleven ze een poosje staan, met gebogen hoofd en zonder een woord te zeggen. Megan keek op. 'Ik vind het heel erg, Simon. Ik weet dat ik soms lelijke dingen over haar heb gezegd, maar ik vind het echt heel erg.'

Nikki wendde zich af. Ze wilde zich niet mengen in het familieleed. Ze voelde een brok in haar keel. Arme Rebecca. Vreemd genoeg voelde ze zich diep teleurgesteld. Nu zou ze nooit te weten komen wat ze had gedaan dat de oude vrouw overstuur had gemaakt.

Nikki liep naar de schuur. Daar lag een ziek lammetje met zijn moeder. Ze aaide het zieke dier even. Ze hoorde voetstappen achter zich en toen ze zich omdraaide was ze verbaasd Simon te zien.

'Simon, ik vind het vreselijk voor je.' Ze kon niets anders bedenken.

Hij haalde zijn schouders op. "t Is goed, hoor. Als je zo oud bent kan het elk moment voorbij zijn.'

'Ja, maar toch geeft het je een schok.'

Hij sloeg zijn ogen neer. 'Ja.'

Ze bleven een poosje zwijgend staan. Simon speelde met het eind van de ritssluiting van zijn jas. 'Eh...' zei hij ten slotte, 'is alles oké met je, Nikki?'

Het was eigenlijk de eerste keer dat hij haar bij haar naam noemde.

Ze fronste haar wenkbrauwen. 'Met mij? Ja, natuurlijk,'jokte ze. Ze voelde zich helemaal niet in haar knollentuin. Ze had te weinig geslapen en dat moest haar aan te zien zijn als het iemand als Simon al opviel. Maar zonder er verder bij na te denken voegde ze er toch nog aan toe: 'Waarom?'

Simon haalde zijn schouders op. 'O, niets. Nou... ik moet de begrafenisondernemer bellen.' En hij ging er haastig vandoor.

Nikki keek hem verbaasd na. Hij was toch wel een vreemde jongen. Zelfs al bleef ze hier een maand, toch zou ze geen hoogte van hem krijgen.

Nikki kreeg een vreemd, onbehaaglijk gevoel dat helemaal niets te maken had met het eigenaardige gedrag van Simon of de dood van de oude vrouw. Ze kon haar tocht door het bos niet uit haar hoofd zetten. Megan en zij hadden het te gauw opgegeven. Ze hadden de andere kant moeten uitgaan om alsnog te proberen het pad te vinden. Dat was op dit moment het belangrijkste in haar leven.

Ze slaakte een diepe zucht. Misschien kon ze toch maar beter naar huis gaan. Maar Nikki wist dat ze op Lone Barn moest blijven. Ze wilde tot elke prijs aan de weet komen wie er probeerde haar iets te vertellen in haar dromen. En het belangrijkste was dat ze te weten moest komen wat dat iets was.

Megan stond in de deuropening van de bungalow en riep haar.

'Kom binnen, Nik.'

Toen ze binnen waren greep Megan haar bij de hand. 'Kom afscheid van haar nemen.'

Nikki aarzelde. 'Ik wil niet...' Nikki was niet bang. Maar ze vond dat het niet paste.

Maar Megan drong aan. Toe nou... ga ten minste samen met mij naar haar kijken. Ik ben bang.'

Nikki kneep in haar hand. 'Maar er is helemaal niets om bang van te zijn. Echt waar.'

Rebecca lag in bed, het dekbed opgetrokken tot aan haar kin. Hazel was bezig heel voorzichtig haar haar te kammen. 'Ze kan er net zo goed fatsoenlijk uitzien als ze haar komen halen,' zei ze met haperende stem. Ze stond op en drukte de kam tegen haar borst. 'Ik zal haar echt heel erg missen,' zei ze. 'Soms kon ze wel erg onvriendelijk zijn, maar ik hield van haar.'

Nikki keek naar Rebecca. De oude vrouw zag er zo vredig uit, de dood had de rimpels van haar gezicht gladgestreken. Nikki hoorde nog steeds de enkele woorden die ze tegen haar had gezegd.

'Laat haar weggaan, weg, weg!'

En toen, terwijl Nikki naar de oude vrouw stond te staren ging er één oog van Rebecca open. Het ging heel langzaam, je kon bijna niet zien dat het ooglid omhoog kroop. Maar plotseling stond het echt open.

Nikki sprong achteruit, haar adem stokte. De oude vrouw leek haar aan te staren. De pupil was niet troebel zoals het oog van een dode meestal is, maar helder en blauw. En er lag een vreselijke angst in die blik. Nikki slikte even. Zelfs in haar dood scheen de oude vrouw bang voor haar te zijn. Wat had ze in 's hemelsnaam gedaan?

Hazel boog zich voorover en deed het oog voorzichtig dicht.

'Vroeger legde men geldstukken op de ogen om ze dicht te houden,' zei ze zacht. 'Ik denk dat ze dat nu niet meer doen.'

Nikki huiverde even. Niet omdat er een lijk in het bed lag. Ze had meer dan eens dode mensen gezien toen ze in het bejaardentehuis werkte. Een paar keer had ze de verpleegsters zelfs geholpen bij het afleggen van een dode. Maar dit was iets heel anders. Hoewel Rebecca voor haar eigenlijk meer een vreemde was dan de andere huisgenoten voelde ze het plotseling als een groot verlies. Een gevoel dat er iets was wat ze niet had kunnen afmaken. Ze slikte de brok in haar keel weg. Dit was toch al te gek, de oude vrouw had niets met haar te maken. Maar toch werd ze er zich plotseling met een bijna verbijsterende zekerheid van bewust dat haar leven verweven was met dat van Rebecca, net zoals het samenhing met de kind-geest en met de gedaante die haar in het bos telkens weer te vlug af was.

Nikki voelde ineens de neiging om te gaan gillen. Al die vragen, haar hoofd zat volgepropt met raadsels. Ze draaide zich plotseling om, ze kon de aanblik van die oude vrouw niet meer verdragen. De sfeer greep haar te diep aan. Het was bedompt in die overvolle kamer waar ook nog de weeïge geur van de dood hing. Ze kon het niet langer verdragen.

Megan keek naar haar. 'Nikki?' zei ze ontsteld. 'Alles oké met je?'

'Het spijt me.' Nikki moest gauw even slikken. Ze voelde zich wit wegtrekken. 'Ik... ik heb wat frisse lucht nodig.'

Ze strompelde naar buiten, naar het erf. Ze rende naar het hek, klom erop en ging op de bovenste stang zitten. Ze haalde diep adem en staarde naar het bos terwijl in haar hoofd een wirwar van tegenstrijdige gevoelens rondtolde.

Het was laat in de middag voor alle bezoekers weg waren.

De dominee was zijn medeleven komen betuigen. Er waren ook een paar andere mensen gekomen, mensen die Rebecca hun hele leven hadden gekend. De begrafenisondernemers, twee somber kijkende mannen in zwarte pakken en witte overhemden, hadden de maat van de oude vrouw moeten nemen voor haar doodkist. Ze hadden in de voorkamer van de boerderij met Hazel en Simon gepraat. Toen ze weggingen beloofden ze later terug te komen om Bill de gelegenheid te geven eerst afscheid van zijn tante te nemen.

Bill kwam om een uur of vier thuis.

'Het spijt me dat ik hier ben op dit verdrietige moment,' zei Nikki toen Megan haar had voorgesteld.

Bill was een lange man met een dikke bos grijzend haar. Hij leek wel een oudere uitgave van Simon. 'Nonsens,' stelde hij Nikki gerust. 'Ze was heel oud, het had op elk moment kunnen gebeuren.'

Bill ging afscheid nemen van Rebecca en belde daarna meteen naar de begrafenisondernemers dat ze haar konden komen halen.

'Het heeft geen zin om haar nog langer hier te houden,' zei hij bedroefd.

Later zaten ze in Rebecca's kleine salon thee te drinken uit haar porseleinen kopjes. Hoewel de oude vrouw er niet meer was, was de kamer vol van haar aanwezigheid, net of ze alleen maar in de keuken was of naar buiten was gegaan op een van haar verstrooide wandelingen.

Hazel keek met een zucht om zich heen. 'We zullen dit moeten opruimen, denk ik,' zei ze.

Bill knikte instemmend. 'Ze heeft dit allemaal aan Simon nagelaten, maar ik betwijfel of hij er veel zal van willen. Het zijn waarschijnlijk niet de soort dingen waarvan een jongen droomt.'

'Dat denk ik niet,' grinnikte Megan. Ze pakte een geborduurde theemuts en zette hem op haar hoofd. Toch weet ik het niet zo zeker,' zei ze. 'Dit zal hem zeker verwarmen op een koude dag.'

Bill griste hem weg met een wrang lachje op zijn gezicht.

'Reken maar, Megan,' zei hij. Toen werd hij weer ernstig. 'Ik weet niet wat we met al die kleren en die andere dingen moeten,' zei hij. 'En dan is er nog al die rommel op zolder.'

'Daar zijn we volop mee bezig,' zei Megan. En ze vertelde meteen waarom. 'Het lijkt een beetje stom nu... net of we alvast... nou, of we dachten dat ze gauw dood zou gaan.'

Hazel liep naar de gang en kwam terug met een doos in haar armen. 'Die heb ik onder haar bed gevonden toen ik het beddengoed afhaalde,' zei ze. Ze zette de doos op de koffietafel en deed het deksel eraf.

De doos was volgepropt met allerhande dingen. Brieven en wenskaarten, theaterprogramma's, bioscoopkaartjes, prentbriefkaarten uit het buitenland.

Bill boog zich voorover en haalde er een witte kaart uit, met vlekken erop en geel geworden van ouderdom. 'He, kijk nou, een uitnodiging voor iemands huwelijksfeest. Uit 1939. Het jaar dat de oorlog uitbrak.'

'Vind je niet dat het een nog beetje te vroeg is om in haar spullen te snuffelen?' Simon kwam binnen en ging tegenover Nikki zitten.

Bill keek Hazel aan. 'Weet ik niet. Denk je dat?'

Hazel haalde haar schouders op. 'We moeten het op een bepaald moment toch doen.'

'Het is een manier om aan haar te denken,' zei Nikki. 'Dingen van haar bekijken... vooral zulke persoonlijke dingen als deze.' Toen oma was gestorven had ze hetzelfde meegemaakt. Haar bezittingen bekijken was net of je haar leven opnieuw leefde.

Simon boog zich naar voren. 'Ik denk dat je gelijk hebt.'

Hij haalde er een doos uit die met fluweel was bekleed. Er zat een massa kleine dingen in: een kindersokje, een piepklein, gouden armbandje, een haarlok. Hij liet alles aan Megan zien.

'Van wie zouden die zijn?' vroeg ze nieuwsgierig. Ze pakte het kindersokje voorzichtig vast, net of het uit elkaar zou vallen in het licht.

Bill had een klein in leer gebonden fotoalbum gepakt en begon erin te bladeren.

'Haar baby, denk ik,' zei hij bedrukt.

Ze staarden hem allemaal aan.

'Haar baby,' riep Hazel verbaasd. 'Ik wist niet dat ze kinderen had.'

Bill keek op. 'Maar een,' zei hij.

Nikki huiverde. Ze had het ineens koud. Ze had het ongelooflijke, bizarre gevoel dat ze wist wat Bill nu ging vertellen.

'Een meisje,' zei hij. 'Victoria Ann.' Hij stak een zwartwit foto omhoog die hij in het album had gevonden. 'Hier heb je een foto van haar met haar kindermeisje.' Hij trok een gezicht. 'De familie zat er warmpjes bij in die tijd. Die luxe konden ze zich permitteren.'

Megan nam de foto uit zijn hand. 'We hebben er ook een op zolder gevonden,' zei ze. 'We hadden er geen idee van dat het eigenlijk de baby van Rebecca was. En we...' ze zweeg plotseling. Ze keek naar Nikki en toen weer naar de foto.

Ze fronste haar wenkbrauwen. 'Moet je kijken, Nik,' zei ze. 'Dat is toch wel heel vreemd. Kijk...'

Toen Nikki de foto bekeek voelde ze dat ze kippenvel kreeg. Er ging een koude schok door haar heen die haar hoofdhuid deed tintelen. Het kindermeisje leek als twee druppels water op haar.

Het meisje stond bij een deurpost met een baby in haar armen. Ze droeg een lange jurk met een witte schort eroverheen. Ze was van gemiddelde lengte, ze had kort, bruin haar, een rechte neus en een mond die een beetje te groot was voor haar gezicht.

Nikki's hart miste een slag. Ze hoorde weer wat het zigeunermeisje had gezegd:

Een foto of een tekening zal je een verrassing bezorgen.

Ze keek er sprakeloos naar. In een flits zag ze het antwoord op een van de raadselachtige dingen die er waren gebeurd sinds ze op Lone Barn was. Ze was het volmaakte evenbeeld van Victoria's kinderjuf. En om de een of andere reden moest dat een uiterst angstwekkende ervaring voor Rebecca zijn geweest. Wat was er gebeurd dat haar zo bang had gemaakt?

Iedereen keek naar haar.

'Laat me ook eens kijken,' zei Hazel.

Ze nam de foto uit Nikki's hand. Ze fronste haar wenkbrauwen. Toch wel heel vreemd,' zei ze. 'Zeg Nikki, heb jij ooit iemand in je familie gehad die kinderjuf is geweest?'

Nikki schudde haar hoofd. 'Ik weet het niet. Maar ik denk niet dat iemand... mijn hele familie komt uit de stad.'

Ineens werd Nikki zich ervan bewust dat Simon naar haar zat te kijken met een merkwaardige uitdrukking op zijn gezicht. Ze wist niet zeker of het vertedering was of afkeer.

'Kijk.' Hazel gaf hem de foto. 'Wat denk jij ervan, Simon? Vind je ook niet dat Nikki als twee druppels water...'

Simon keek er even naar en toen liep hij naar buiten zonder verder nog een woord te zeggen.

Verbaasd keken ze hem na.

'De dood van Rebecca heeft hem heel sterk aangegrepen.' Hazel wendde zich tot Nikki net of ze zich wilde verontschuldigen omdat Simon zo onhebbelijk tegen haar was geweest. 'Hij betekende veel voor haar. Meer dan wie ook.'

Bill had de foto vast. 'Mijn tante wilde niet met je praten?' zei hij tegen Nikki.

Nikki knikte en begon toen te vertellen wat er was gebeurd.

Bill wreef met zijn hand langs zijn gezicht. 'Nou,' zei hij, 'dat is niet zo verwonderlijk.'

'Wat bedoel je daar nu weer mee?' zei Megan.

Bill keek van de een naar de ander. 'Nou,' zei hij weer. 'Er is iets vreselijks gebeurd met Victoria en het had allemaal te maken met het meisje op de foto. Het meisje dat als twee druppels water op jou lijkt, Nikki.'