42

Inspecteur Insch zat in de bijrijdersstoel van de recherchewagen. Hij hield twee vingers tegen de zijkant van zijn keel gedrukt. De tanden op elkaar. Nog steeds paars aangelopen. De ogen dichtgeknepen. Logan piekerde er niet over naast hem te gaan zitten zolang hij niet was bedaard, dus liep hij naar een krantenkiosk, waar hij een paar minuten tijd doodde met het doorbladeren van tijdschriften en vervolgens de collectie snoep bestudeerde. Hij liet zijn keuze vallen op een grote zak gombeertjes en een even grote zak winegums. En hij vulde een lottoformuliertje in. Je wist tenslotte maar nooit. Zou het ethisch nog wel verantwoord zijn voor twee van de getallen de geboortedatum van Jackie te gebruiken?

Toen hij weer bij de wagen arriveerde leek Insch een beetje gekalmeerd. Logan ging achter het stuur zitten en reikte de gombeertjes aan. De winegums hield hij in reserve. Je wist tenslotte maar nooit.

De inspecteur trok de zak open en hapte het hoofd van de oogappel van een anonieme moederbeer.

‘Misschien is het verstandiger als je naar huis gaat,’ zei Logan, terwijl hij de motor startte.

Er werden nog meer beertjes geofferd, maar de vulkaan kwam er nog niet van tot bedaren. ‘McFarlane heeft samengespannen met Wiseman. Die twee zijn samen verantwoordelijk voor alle moord- en slachtpartijen.’

Logan reed weg. ‘We hebben geen enkele aanwijzing dat McFarlane er iets mee te maken heeft. Ga nou eens na: die McFarlane wil alleen maar wodka zuipen. Dat is het enige wat hij heeft gedaan sinds zijn vrouw achttien jaar geleden is verdwenen. Die is de helft van de week niet eens nuchter genoeg om te weten wat voor dag het is; als Wiseman de halve bevolking van Torry in zijn winkel beneden aan mootjes hakte zou hij het nog niet eens in de gaten hebben.’

‘Brigadier…’ De stem van Insch had een onheilspellend timbre gekre gen. Enigszins vergelijkbaar met een hondsdolle rottweiler van een kilo of honderdzeventig.

‘Het was maar bij wijze van spreken.’

‘Hou liever je mond. Sophie is dood vanwege…’

‘Je zou hier helemaal niet moeten zijn. Je hoort nu thuis te zijn, bij je gezin.’

Insch sloeg met zijn vuist op het dashboard. ‘IK HEB GEEN GEZIN!’ Hij trilde van woede. ‘Dat heeft die klootzak me afgenomen. Hij heeft álles van me afgenomen!’

Zijn thee was koud. Logan nam voorzichtig een slokje en spuwde het terug in de mok.

‘Hé!’ Steel keek hem met gefronste wenkbrauwen aan vanuit de andere hoek van de kamer. ‘Doe niet zo smerig.’

‘Wil je nog koffie?’

‘En kun je ook wat biscuitjes meenemen als het niet te veel moeite is? Dat doet Rennie ook altijd.’

‘Waarom vraag je dan niet aan Rennie of hij…’ Logan werd onderbroken door zijn mobiele telefoon. ‘Hallo?’

Een mannenstem uit de omgeving van Tyneside, iemand van een jaar of veertig. ‘Hé, dat Weight Watchers-gedoe heeft niks opgeleverd.’

‘Met wie spreek ik?’

‘Godallemachtig… Met hoofdinspecteur Danby, van de politie van Northumbria. Geen van de slachtoffers in Newcastle zat bij de Weight Watchers. We hebben alle familieleden verhoord, snap je?’

‘Verdomme.’

‘Ja. Het is een afschuwelijke tragedie. Ik heb alle fotoalbums weer eens bekeken. Ik was van de helft al bijna weer vergeten hoe ze eruitzagen. Ik dacht dat ik me hun gezichten altijd voor de geest zou kunnen halen, zodra ik mijn ogen zou sluiten…’

‘Het spijt me, hoofdinspecteur, ik wist dat de kans niet zo groot was.’

‘Je moet je blijven realiseren dat het niet alleen slachtoffers waren, oké? Het waren mensen. Met gezinnen en vrienden die hen missen. De Calverts haalden altijd geld op voor goede doelen. Jack trainde voetbaljeugd. Emily won prijzen in de plaatselijke kunstgalerie; daar is zelfs een stukje over verschenen in de krant. Ze hebben niet verdiend wat hun is aangedaan. Ze hadden recht op iets beters, begrijp je wat ik bedoel?’

Dat deed Logan. Hij bedankte de hoofdinspecteur en beëindigde het gesprek.

‘En?’ vroeg Steel.

‘De Weight Watchers-invalshoek bleek niets te zijn.’

Steel knikte en frunnikte vervolgens aan haar kapsel, dat een egel niet zou hebben misstaan. ‘Heb je die gasten uit Glasgow al opnieuw gesproken?’

‘Nee.’ Eerlijk gezegd verheugde hij zich daar ook niet op.

‘Ze zijn vandaag bij me langs geweest toen jij op pad was met dat dikke stuk chagrijn.’ Ze knipoogde. ‘Volgens mij heeft die rooie een oogje op me.’

Logan probeerde zich weer op zijn administratie te concentreren. ‘Ik dacht dat je op het punt stond te trouwen.’

‘Een meisje heeft recht op haar dromen. Maar ga je nou nog een keertje koffie halen of hoe zit dat?’

Die avond was het forelfilet in kruidenboter met seizoensgroenten. Dat stond in ieder geval op de verpakking. Logan zette het in de magnetron en liep naar de woonkamer om zijn boodschappen af te luisteren.

EERSTE BERICHT: ‘Logan, met je moeder. Je weet dat ik er niet van hou iets in dat apparaat in te spreken.’ Waarna ze er uitgebreid op aandrong dat hij een kilt zou kopen voor het huwelijk van zijn broer. Pieeeeep.

De volgende boodschap was van Alec, die wilde weten of Logan de volgende dag iets interessants ging doen. Hij was bang dat de BBC zijn budget zou verlagen als er niet snel iets gebeurde. Pieeeeep.

De volgende was Colin Miller. Zijn stem klonk zacht en gejaagd. ‘Laz? Met mij. Wil je me terugbellen zodra je dit hoort? Ik meen het, zo spoedig mogelijk!’ Pieeeeep. DIT WAS HET LAATSTE BERICHT.’

Logan belde hem terug. ‘Colin?’

‘Ja?’ Op de achtergrond klonk gekrijs en gesnotter. ‘Wacht even, lieverd, pappie is aan de telefoon. Laz? Laz, heb je zin om vanavond iets te gaan drinken? Alsjeblieft?’ Meer gekrijs. ‘Shhh, shhh… Ja, pappie weet het, pappie zal je zó verschonen. Ik heb die gegevens voor je uit het archief, die je wilde hebben, oké? Toe nou, man, ik word gek hier…’

‘Hoe laat?’

‘Halfacht in de Prince of Wales?’ Op de achtergrond klonk, nauwelijks verstaanbaar, een andere stem. Het klonk als Isobel die de verslaggever vroeg of hij wel hoorde dat hun zoon huilde. ‘Sorry, Izzy, het is voor werk, ik moet ergens heen, het is voor de krant van morgen.’ Daarna, weer in de telefoon: ‘Oké, maar ik kan écht niet eerder dan halfacht. Ik heb ook nog een gezin, en dat gaat vóór.’

Gelukkig was het geschreeuw eindelijk opgehouden. ‘Ze kan het niet helpen, Heather.’ Meneer Nieuw zat naast haar tegen de tralies geleund. ‘Ze is bang, haar zus is dood en ze zit helemaal alleen opgesloten op een vreemde, griezelige plek. Je kunt het haar niet kwalijk nemen.’

‘Heb ik iets gezegd dan?’

‘Nee, maar je dácht het wél.’

Dat was waar.

Duncan knikte in de richting van het bord met koud vlees op haar schoot. ‘Denk je dat zij het is? Die zus van haar?’

Heather pakte het volgende lapje, nam er een hap van en kauwde een beetje. ‘Waarschijnlijk… Het smaakt een beetje… raar. Er zit een metalige smaak aan.’ In ieder geval was het niet bedorven zoals de laatste plakjes van Duncan. Heather moest er niet aan denken nóg een keer voedselvergiftiging op te lopen. Ze nam een flink stuk en spoelde het door met een mondvol water.

Het bord had klaargestaan toen ze wakker werd, met een enorme hoofdpijn en een mond als een asbak. De pillen lagen erbij. Kelley zei dat de Vleesmeester zich zorgen over Heather maakte, dat hij haar bewusteloze lichaam had opgeraapt en het op het matras had gelegd. Dat hij daarna medicijnen was gaan halen. De kleine ronde pillen die Heather naar binnen had gewerkt. Ze werd er een beetje doezelig van, maar de pijn was verdwenen.

Ze kauwde en dacht na. ‘Kelley? Kelley, ben je wakker?’

‘Wil je nog een pil?’

‘Wat heeft Hij gezegd? Toen Hij het je liet beloven. Wat heeft Hij toen gezegd?’

‘Dat… dat hij me pijn zou doen als ik er niet voor zou zorgen dat je je medicijnen innam.’

‘O…’

‘Heather?’

‘Ja?’

‘Vertel me nog eens een keer over Justin.’

Dat deed ze dus: vanaf het moment van de conceptie, tot het moment waarop hij achttien was en naar de universiteit ging om architect te worden. Het leven dat hij nooit meer zou kunnen leiden. Daarna vertelde Kelley het verhaal van haar kleine jongen, dat het allemaal een vergissing was geweest en dat de dokters hem aan haar hadden teruggegeven en dat hij uiteindelijk een beroemd acteur was geworden.

Daarna zaten ze zwijgend in het donker en aten stukjes van het vermoorde zusje van hun nieuwe buurmeisje.

En toen vroeg Kelley: ‘Hoe is ze? Je moeder?’

Heather trok een grimas. ‘In haar ogen kon ik nooit iets goed doen. Nadat pap… dood was gegaan, kreeg ik van alles de schuld. Ze haatte Duncan…’

Haar celgenoot bleef een minuut stil. ‘Ik… ik heb tegen je gelogen. Het was mijn vriendje niet die me zwanger heeft gemaakt. Ik heb nog nooit een vriendje gehad. Zielig, nietwaar? Ik ben negenenveertig en ik heb nog niet eens een vriendje gehad…’

‘Kelley, dat geeft…’

‘Het was mijn vader… Mijn moeder is gestorven toen ik zes was. En hij… hij zei dat hij behoeften had…’

‘O, jezus.’ Heather kon haar horen huilen. Ze stak haar hand tussen de tralies door en zocht die van Kelley.

‘Ik… ik heb al mijn haar afgeknipt en ik kleedde me als een jongen.’ Ze snikte. ‘Maar hij dronk zó veel…’ Ze zuchtte diep. ‘Toen kreeg hij dat ongeluk. En daarna… daarna werd het alleen maar erger.’

‘Shhhh…’ Heather strengelde haar vingers in die van Kelley. ‘Het geeft niet. Hij is toch dood, die klootzak? Hij heeft toch een auto-ongeluk gehad?’

‘Nee… de Sociale Dienst heeft me bij hem weggehaald toen ik acht was. Ik ben… Ik ben geadopteerd door een lief oud echtpaar… Die hebben me nooit pijn gedaan…’

Heather beet op haar onderlip, maar dat kon de tranen niet stoppen. Om dat allemaal te moeten meemaken, en dan hier terecht te moeten komen, in de Duisternis, wachtend op iets afschuwelijks. Wachtend op de dood. ‘O, Kelley, wat vind ik dat erg.’

‘Toen… toen ze… Na het ongeluk kwam mijn vader me opzoeken in het pleeghuis. Hij… hij was zo dronken… Ik kon er niets tegen doen…’

Heather en Kelley hielden elkaars handen vast. Ze huilden allebei terwijl Kelley vertelde hoe haar vader zijn kleine meid iedere week bezocht, totdat ze zwanger werd. Daarna was hij nooit meer op komen dagen.

Het was vreemd: voordat dit allemaal was gebeurd – de ontvoering, de gevangenis, de Vleesmeester, de Duisternis – zou Heather zichzelf nooit hebben kunnen zien in de rol van Engel der Wrake. Ze was zachtaardig, zwaarlijvig en zwak. Iemand die je kon negeren en manipuleren, iemand die over zich heen liet lopen. Maar als ze hier ooit uit kwam, bezwoer ze, zou ze Kelleys vader opsporen en hem het hart uit zijn lijf rukken.

Om het daarna op te eten.