31
‘De overledene is van het vrouwelijke geslacht. Leeftijd ongeveer vijfendertig jaar. Gewicht rond de vijfennegentig kilo.’ Dokter Isobel MacAlister stond over de snijtafel gebogen en sprak met stemverheffing om boven het geluid van de afzuiginstallatie uit te komen.
‘Zal ik je eens wat vertellen?’ zei inspecteur Steel, terwijl ze aan het kruis van haar overall sjorde. ‘Ik ben het zat om deze dingen te dragen. Wie heeft er eigenlijk model voor gestaan? Quasimodo? Het ding doet pijn aan mijn…’
Isobel keek verstoord op. ‘Kan het misschien stil zijn!’ Daarna vervolgde ze haar onderzoek weer. Valerie Leith lag in stukken op de glimmende snijtafel, als een kapotte barbiepop: onderarmen, biceps, hoofd, romp, dijen, onderbenen, alles los en nog steeds bedekt met een dun laagje grijsbruine smurrie.
‘Kun je een beetje opschieten en die dingen afspoelen?’
‘Als jullie me hier 's avonds laten opdraven om een sectie te verrichten dan moeten jullie me op zijn minst ongestoord mijn werk laten doen.’
Steel blies haar wangen op, deed haar mondkapje weer voor en trok opnieuw geïrriteerd aan het kruis van haar overall. Ze bleef wel twee minuten stil voordat ze weer tegen Logan begon te fluisteren. ‘Het is ook altijd hetzelfde met jou. Als normale mensen een lijk vinden is het meestal nog wel tamelijk vers. Maar als jij ermee aan komt zetten is het altijd half verrot en gemarineerd in stront.’
‘Ik kan er niks aan doen, het was gewoon een plotselinge ingeving.’
‘Dom geluk, als je het mij vraagt.’
‘Van de linkerdij is een substantieel deel van het vlees weggesneden. De randen van de wond zijn aangetast door langdurige onderdompeling in het riool…’
‘Ik zei je toch al dat er iets merkwaardigs was aan de plaats delict bij de familie Leith.’
Steel keek hem fronsend aan. ‘Het ziet er meestal niet zo lekker uit als er een moord is gepleegd.’
‘… veroorzaakt door een mes, met een eenzijdig snijvlak en vermoedelijk ongeveer twintig centimeter lang.’
‘Je snapt best wat ik bedoel.’
‘Heb je enig idee hoeveel stront dit gaat geven?’
‘… rechtshandig, te oordelen aan de snijhoek…’
‘Ik had gehoopt op een complimentje, in de trant van: “Bedankt, Logan. Goed gedaan. Wat zou het korps zonder jou moeten beginnen?”’
‘Wat ben je toch een zeurpiet, we…’
‘Inspecteur, ik vraag het u niet nóg een keer! Dit is een mortuarium, geen kippenhok.’
Dit keer bloosde Steel daadwerkelijk. ‘Het spijt me, dokter.’ Daarna, toen niemand keek, kneep ze Logan in zijn arm. ‘Dat was jouw schuld!’
Toen Isobel haar assistent eindelijk opdracht gaf de lichaamsdelen af te spoelen gaf de klok aan de muur van het mortuarium aan dat het kwart over acht was. Kwart over acht en Logan had al vanaf vier uur die ochtend dienst. Dat was… Logan was te moe om het aantal uren uit te rekenen.
Isobels assistent begon met het hoofd. Terwijl het vuile water in de goot van de snijtafel stroomde werd het gelaat van Valerie Leith langzaam ontdaan van het laagje stinkend slijm. Logan werd er bijna beroerd van. Met de andere slachtoffers was het niet moeilijk geweest een zekere distantie te bewaren. Dat waren tenslotte alleen maar hompen vlees. Maar dit was anders, dit zag eruit als een menselijk wezen. Valerie Leith: vijfendertig, de huid helemaal gerimpeld en lijkbleek, bruin haar dat in natte pieken langs haar gezicht golfde terwijl Isobels assistent het rioolslib wegspoelde.
Om een of andere reden voelde Logan zich niet zo voldaan als een paar uur tevoren.
Vanuit het raam van de kamer van commissaris Bain gezien lag Aberdeen erbij als een schitterend tapijt van gele en witte straatverlichting. De chef van de recherche stond met de rug naar hen toe voor het raam en keek naar buiten. In de straten beneden reden taxi's, aangeschoten burgers haastten zich naar de volgende club, snackbar of taxistandplaats. In de verte klonken sirenes. Het was bijna middernacht.
‘Waarom is die giertank niet meteen de eerste keer al doorzocht?’
‘Waarom zouden ze dat hebben gedaan?’ Steel nam niet de moeite een luidruchtige geeuw te onderdrukken, die ze liet volgen door een iets eleganter boertje. ‘Godallemachtig… wie had zoiets nou kunnen bedenken?’
‘Dat had Insch moeten doen.’
‘Nou, dat heeft hij niet gedaan. En als ik de leiding had gehad, had ik er ook niet aan gedacht. En jij trouwens ook niet, Bill.’
De commissaris draaide zich om en keek Logan aan. ‘Maar jij dacht er wél aan, nietwaar, brigadier?’
‘Het was domweg een ingeving…’
Steel sloeg hem op de schouder. ‘Wees niet zo bescheiden! Eerlijk waar, Bill, hij…’
De commissaris onderbrak haar. ‘De vraag is: wat gaan we de media vertellen? Hoe komt het over als blijkt dat het lijk twee weken lang op nog geen tien meter afstand van het huis heeft gelegen zonder dat wij het hebben gevonden? Inspecteur Insch…’
‘Hou nou maar op, Bill. Het is een drukke dag geweest en ik heb geen zin er met je over te gaan kibbelen.’ Steel rekte zich uit in haar stoel. ‘Wat we de media ook vertellen, stront krijgen we toch wel.’
‘Ik geloof niet dat je de zaken helemaal in het juiste perspectief ziet, inspecteur. We hebben jan en alleman verteld dat Wiseman Valerie Leith heeft vermoord. Waar of niet? En alsof dat nog niet erg genoeg is lijkt het er nu ook nog op dat dezelfde persoon het echtpaar Inglis én Tom en Hazel Stephen heeft vermoord. Waar zat Wiseman toen dat gebeurde? In Craiginches!’ De commissaris ging weer achter zijn bureau zitten. ‘Dus nu hebben we twee psychopaten die bezig zijn de bevolking af te slachten. En onze enige verdachte oogt met de dag onschuldiger!’
Logan stak zjin hand in zijn jaszak en haalde er het beduimelde exem plaar van Doordrenkt met bloed uit dat Steel hem had gegeven. ‘Volgens mij hebben we een nieuwe verdachte.’
‘Wat?’ zei de commissaris, terwijl hij het omslag bestudeerde. ‘Jamie McLaughlin?’
‘Nee, William Leith. Ik heb een exemplaar in hun slaapkamer gevonden.’
Steel maakte het geluid van een olifant die op het punt stond te verdrinken. ‘Ben je vergeten dat zijn hoofd er bijna af is gehakt?’
‘Hun boerderij is beveiligd met een alarmsysteem, maar toch slaagt de moordenaar erin binnen te dringen zonder dat het alarm afgaat. Dan hakt hij Valerie Leith aan mootjes, die hij vervolgens in de giertank deponeert. Hoe wist hij waar die was? Ik wil wedden dat we in de garage het breekijzer zullen vinden dat die krassen in het beton van de giertank heeft veroorzaakt.’
‘Maar die hoofdverwonding van Leith dan?’
‘Het zou niet de eerste keer zijn dat iemand zichzelf verwondingen toebrengt om de verdenking op iemand anders te laden.’
De commissaris vloekte, greep zijn telefoon en toetste een nummer in. ‘Ja, Pete, met mij. Ik wil dat jullie William Leith hier afleveren… Nee, nee, ik wil dat hij nu meteen komt… Wat kan mij dat nou schelen? Regel het gewoon!’ Hij hing op, vouwde zijn handen ineen, dacht even diep na, keek Logan aan en vroeg: ‘Ben jij nog steeds zo goed bevriend met dat stuk verdriet van de krant?’