12
‘Geloof je echt dat hij er iets mee te maken heeft?’ vroeg Logan toen ze terugreden naar het hoofdbureau.
Faulds keek hem niet aan maar bleef turen naar de grijze granieten huizenblokken waar ze langsreden. ‘Ga me nou niet vertellen dat je in al die “Ik heb het niet gedaan”-flauwekul gelooft.’
Op de achtergrond was op de autoradio een interview te horen met Jamie McLaughlin. Een verslaggever van Northsound 2 interviewde hem over zijn boek en besprak de jacht op Ken Wiseman met hem. ‘Toen je Doordrenkt met bloed schreef, had je toen kunnen geloven dat het allemaal opnieuw zou gebeuren?’
‘McFarlane lijkt me gewoon niet…’ Logan fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik geloof niet dat je veel aan hem zou hebben. En als ik het goed heb begrepen is Wiseman niet echt het type om met iemand samen te werken.’
‘Niet in mijn ergste nachtmerries. Weet je, Damien, toen hij in die beroepszaak in 1995 alsnog werd vrijgesproken…’
‘En als McFarlane erbij betrokken zou zijn, waarom hebben we daar dan geen enkele forensische aanwijzing voor gevonden in zijn woning of in zijn auto? Als je nagaat hoeveel bloed er was op de plaats delict… Dan hadden we toch op zijn minst iets moeten vinden.’
‘… was het alsof mijn hele wereld instortte. En nu begint het allemaal weer van voren af aan.’
Faulds zuchtte. ‘Ik weet het.’
‘Goed, het is tijd voor muziek. Straks praten we door met Jamie McLaughlin, schrijver van Doordrenkt met bloed…’
Logan voegde in in de lange rij auto's die zich in een slakkengang door Market Street bewogen. ‘Hoe komt hij eigenlijk aan dat “Doordrenkt”?’
‘Dat komt van een schilderij in Trinity Hall, waar de gilden van Aberdeen op staan afgebeeld. We hebben daar destijds zo ongeveer iedereen ondervraagd. Het is een bizarre locatie, met al die historische spullen en die oude schilderijen. We moeten ze nog maar eens met een bezoek vereren, om te zien of alle verdachten uit 1990 er nog rondhangen…’ Daarna begon hij mee te zingen met de muziek die de radio uitzond. Vals genoeg om Logan de stuipen op het lijf te jagen. Er kwam pas een eind aan de marteling toen de muziek stopte.
‘U luistert naar Northsound Radio 2 en te gast bij ons in de studio is Jamie McLaughlin…’
‘Weet je,’ zei Faulds, ‘je zou dat boek van Jamie eens moeten lezen. Dat geeft je een goed idee van wat er in zevenentachtig is gebeurd. Help me eraan herinneren dat ik je straks mijn exemplaar uitleen, als we terug zijn op het bureau.’
‘En ik begrijp dat het boek weer de winkels uit vliegt?’
‘En dan kunnen we daarna dat bezoekje aan Trinity Hall regelen.’
‘… schuldig over, maar de uitgever wordt overstelpt met dat soort verzoeken. Er is zelfs sprake van een televisieserie op Channel 4 en een nieuw boek.’
Faulds trommelde met zijn vingers op het dashboard. ‘We moeten ook proberen die vrouw van McFarlane te vinden. Via het bevolkingsregister, via internet, hoe dan ook.’ Hij begon weer vals te neuriën.
‘Het is misschien gek, maar ik vind het vervelend geld te verdienen aan de ellende van andere mensen. Maar het lijkt er inderdaad wel op dat mijn hele leven wordt aangestuurd door Ken Wiseman en de moorden die hij pleegt.’
‘Zoek haar verklaring maar eens op als je tijd hebt. Dat proces-verbaal moet nog wel ergens te vinden zijn. Het zal wel neerkomen op de gebruikelijke onzin. Dat haar broer nog geen vlieg kwaad zou kunnen doen, maar dat je daar natuurlijk nooit honderd procent zeker van kunt zijn. En dan moeten we een restaurant gaan opzoeken; sinds ik hier ben gearriveerd heb ik geen behoorlijke currymaaltijd meer gegeten.’
‘Ik hoop maar dat ze hem pakken voordat hij nóg een moord pleegt…’
Amen.
‘Jezus, moet je ze nou zien,’ fluisterde Rennie als een ondeugende school jongen die achter diens rug over zijn leraar praat. ‘Ik wed dat ze aan het overleggen zijn hoe ze iemand anders de schuld kunnen geven.’
Inspecteur Insch, inspecteur Steel en hoofdcommissaris Faulds stonden verderop in de recherchekamer op gedempte toon met elkaar te praten.
Rennie snoof. ‘Niet dat wij er iets aan kunnen doen, toch? Insch had gewoon meteen de milieudienst erbij moeten halen.’
Hij had gelijk, maar Logan wilde niet dat iemand hem hardop hoorde zeggen dat hij er ook zo over dacht. ‘Hoe is het trouwens gisteravond afgelopen?’
De jonge rechercheur grinnikte. ‘Ja, dat zou je wel willen weten, nietwaar?’
Logan dacht er even over na en zei: ‘Nou, niet écht’, en ging door met zijn administratieve besognes.
‘Goed, goed, ik zal het je vertellen.’ Rennie schoof zijn stoel dichterbij. ‘Ze heet Laura en we hebben de hele nacht liggen vozen. Als het ooit wordt uitgeroepen tot een Olympische sport, dan kan die meid uit komen voor Schotland op de onderdelen neuken en pijpen. Die heeft een zuigkracht, dat geloof je gewoon niet!’ Hij zuchtte voldaan. ‘Volgens mij ben ik verliefd.’
‘Het lijkt Romeo en Julia wel.’
‘Maar dan met een heleboel condooms.’
De discussie tussen de bobo's verderop leek verhitter te worden. Het gezicht van inspecteur Insch werd zo rood als een biet.
‘Nog weddenschappen?’ vroeg Logan, toen Insch een dikke vinger tegen de borst van Faulds duwde en begon te porren.
‘Zeshonderd dat hij iemand een muilpeer verkoopt tegen driehonderd voor een hartaanval.’
‘Een hartaanval? Sluiten jullie daar nou ook al weddenschappen over af? Wat bezielt jullie in 's hemelsnaam?’ Logan schudde zijn hoofd. Daarna zette hij tien pond in op de verwachting dat de inspecteur iemand vóór het einde van de week een optater zou verkopen. Zoals het er nu naar uitzag werd het slachtoffer hoofdcommissaris Mark Faulds.
Insch draaide zich om en stormde de kamer uit, even later gevolgd door inspecteur Steel en een kwaad kijkende Faulds. Misschien was het eind van de week aan de optimistische kant geweest; Logan vroeg zich nu af of Insch het nog tot het eind van de dag zou redden.
‘Drie mokken thee, twee rowies en een Eccles-cake.’ Rechercheur Rennie zette het blad neer op een stapel stoffige archiefdozen en pakte een van de twee rowies – uit meel, reuzel, boter en zout samengestelde schijven – die eruitzagen als koeienvlaaien. Hij nam er een hap van terwijl hij de thee uitdeelde.
Faulds nam zijn mok aan met een wanhopige glimlach; hij belde weer eens met zijn plaatsvervanger. ‘Ik weet het, Arthur, maar dat is ieder jaar zo…’ Hij pakte de overgebleven rowie, zodat Logan werd opgescheept met de Eccles-cake.
Het vertrek leek nog kleiner dan toen Faulds er beslag op had gelegd door een gelamineerd A4'tje op de deur te bevestigen met de tekst: ‘ARCHIEFKAMER VLEESMEESTER’. Iemand plakte er voortdurend Post-itvelletjes op met de tekst: ‘WERKPLEK VOOR HOPELOZE GEVALLEN’. Het leek erg op het handschrift van Steel. Tegen de muur stonden archiefdozen met materiaal dat vijfentwintig jaar oud was; iedere doos behandelde een ander slachtoffer van de Vleesmeester. Newcastle, Glasgow, Londen, Dublin, Manchester, Birmingham: ze hadden alles gestuurd wat ze konden vinden. En nu waren Logan, Faulds en Rennie bezig alles door te nemen in de hoop een aanwijzing te vinden waarmee ze Ken Wiseman konden pakken.
Rennie parkeerde zijn achterste op een van de drie bureaus – die ze dichter op elkaar hadden moeten schuiven om plaats te maken voor alle dozen – en kauwde dapper op zijn rowie, terwijl hij keek naar het whiteboard aan de muur waarop Logan bezig was de slachtoffers in chronologische volgorde te bevestigen.
‘Dus die Wiseman valt op gezette types,’ merkte de rechercheur op, terwijl hij het vet van zijn vingers likte.
Logan pakte de foto van de plaats delict die hoorde bij het gezicht – opnieuw een met bloed besmeurde keuken – en prikte die op het bord. ‘Wat?’
Rennie wees naar de foto's. ‘Al die vrouwen zijn nogal aan de stevige kant. De kerels ook trouwens. Van de doden niets dan goeds, maar ze zien er allemaal uit alsof ze wel een paar kilo zouden mogen afvallen.’
Logan opende een doos van het korps Northumbria en stortte zich op het volgende slachtoffer. ‘Als het hem om het vlees is begonnen dan heeft hij er misschien liever lekker veel van.’
Rennie schudde zijn hoofd. ‘Dikke mensen hebben evenveel vlees als dunne, het zit alleen onder een dikkere laag vet. Dat heb ik ooit eens op de televisie gezien. Maar mijn moeder zegt wel dat het vet zorgt voor de smaak, bij alles wat je kookt.’
‘Bedankt voor deze interessante informatie.’
Logan keek naar de hoofdcommissaris, maar die was nog steeds aan de telefoon en legde de kalmte en redelijkheid er dik op: ‘Arthur, die beslissing kun jij best zelfstandig nemen… Nee, Arthur, als ik niet dacht dat jij hiervoor de juiste man was dan had ik je er niet voor aangewezen…’
‘Zou hij ze bakken of braden?’
‘Ik dacht dat jij de verslagen van de buurtonderzoeken ging bestuderen?’
‘Ja, maar die zijn al twintig jaar oud.’
‘Niet zeuren.’
‘Maar dat is stomvervelend.’ Rennie richtte zich op en balde zijn vuisten. ‘Ik hoor hier helemaal niet thuis. Het is niets voor mij om me met de geschiedenis bezig te houden. Ik moet naar buiten om boeven te vangen! Ik ben een goed getraind, doelgericht recherchebeest!’
‘Je bent een idioot.’ Logan haalde het rapport van de lijkschouwer uit de doos. Er viel een stel glanzende foto's van18 x 24 uit, die op de vuile tapijttegels terechtkwamen. Logan vloekte en begon ze op te rapen. Op iedere foto was een homp vlees zichtbaar. Ze hadden de delicatessen vanuit verschillende hoeken gefotografeerd terwijl ze aan het ontdooien waren.
De foto van het slachtoffer zat met een paperclip vast aan de beschrij ving van de plaats delict. Logan bevestigde de foto op het whiteboard, naast de andere. Rennie had gelijk – al voor de tweede keer die dag, een record: alle slachtoffers van Wiseman waren gezet. Niet verschrikkelijk dik, maar zeker niet mager.
Hij werkte door totdat ze allemaal aan de muur hingen. Een collage van bloed en pijn, van een winkelbediende in Glasgow in 1983 tot Valerie Leith, het slachtoffer van gisteren. Allemaal iets te zwaar. Maar afgezien daarvan hadden de slachtoffers van Wiseman weinig gemeen. Ze hadden niet allemaal blond of juist bruin haar, bijna de helft was man, sommige waren van Aziatische origine en een stelletje uit Newcastle was afkomstig uit Trinidad. Toch moest iets ze in contact hebben gebracht met Ken Wiseman. Iets dat het verschil uitmaakte tussen een lang en gelukkig leven en een foto van een homp vlees, uitgestald in het mortuarium.
De plaatsen delict hadden meer overeenkomsten: een bloederige bende, of alleen sporen van een worsteling. En een stuk vlees in de vriezer als afscheidscadeau.
Toen Logan naar de foto van de keuken van de familie Leith keek, herinnerde hij zich de geur van verhit koper. Hoe was het mogelijk dat een mens zoveel kon bloeden?
‘Godallemachtig…’ Faulds klapte zijn mobiele telefoon dicht en stak hem terug in zijn zak. ‘Zorg maar dat je nooit hoofdcommissaris wordt, Logan. Het lijkt aantrekkelijk, dat weet ik: een mooi uniform, mensen die voor je salueren, dansmeisjes enzovoorts, maar het is één bak ellende.’ Hij begroef zijn gezicht in zijn handen en leunde achterover in zijn stoel. ‘Ik moet terug naar Birmingham. Vanavond nog.’
‘Maar Wiseman…’
‘Ik weet het, ik weet het: die gaat de BBC terugbellen om een interview te regelen en dan bestormen we hem met alles wat we in huis hebben. Helaas kan ik er niet bij zijn om ervan te genieten, want niemand wil verantwoordelijkheid dragen voor de politie-inzet tijdens de kermis.’ Hij trok zijn handen weg, vloekte en bedekte zijn gezicht opnieuw. ‘Ik ben een waterlelie, ik drijf op een koele vijver…’ Faulds ging rechtop zitten. ‘Nee, dat helpt ook niet. Ik moet weg. Ik ben tenslotte eindverantwoordelijk. Heb je misschien iemand beschikbaar om me naar het vliegveld te rijden?’
Rennie schoot omhoog uit zijn stoel. ‘Dat doe ik wel!’ Alles was beter dan het doorspitten van stapels antieke, stoffige dossiers.
Logan richtte zijn aandacht weer op zijn sectierapport.
De deur van de recherchekamer vloog bijna uit zijn voegen toen inspecteur Insch naar binnen stormde. Woedend keek hij om zich heen. ‘Waar is die klaploper Rennie?’
Logan sloot zijn ogen en telde tot drie, maar toen hij ze weer opende was Insch er nog steeds. Het was dus geen nare droom. ‘Hij brengt Faulds naar het vliegveld.’
‘Maar hij moest toch verslagen lezen!’
‘De hoofdcommissaris ging op zijn strepen staan.’ Dat was niet helemaal waar, maar het zou Rennie misschien een uitbrander besparen als hij terugkwam. ‘Moet ik een boodschap doorgeven?’
‘Vertel hem maar dat ik de leiding heb van het onderzoek, niet Faulds. Geef hem maar door dat ik hem zijn ballen door zijn strot ram als hij ooit nóg een keertje zomaar verdwijnt zonder dat ik hem toestemming heb gegeven! Begrepen?’
Logan stak zijn handen omhoog.‘Dit heeft toch niets te maken met…’
‘En ondertussen wil ik een overzicht van alle zedendelinquenten van boven de veertig met gewelddadige neigingen.’
Logan keek op de klok aan de muur. Het was tien voor halfvijf; over veertig minuten zat zijn dienst erop. ‘Eerlijk gezegd ben nu ik bezig met…’
‘Klonk dat soms als een vriendelijk verzoek, brigadier?’
Het samenstellen van een lijst met zedendelinquenten van boven de veertig was nog maar het begin: Insch wilde vervolgens weten wie van hen vanaf 1990 – toen de eerste serie moorden stopte – in de gevangenis had gezeten. En dat niet alleen voor Aberdeen, maar voor het gehele Verenigd Koninkrijk.
Logan gaf de computer een nieuwe zoekopdracht en zette de resultaten vervolgens in een spreadsheet. Nu had hij de gegevens van alle korpsen die een geautomatiseerd archief hadden dat ver genoeg terugging in de tijd. De rest zou nog dagen duren, zo niet weken. Inmiddels was het tien voor halfzes.
Logan stuurde de lijst met namen naar de kantoorprinter van de recherche. Daarna zou hij ze op het bureau van Insch deponeren en proberen onopgemerkt het pand te verlaten.
Dromen kon je altijd.
Inspecteur Steel hield hem tegen op de trap. Hij liep naar beneden met de map vol zedendelinquenten in zijn hand. Zij liep naar boven met een hand op haar antracietgrijze bloes, ter hoogte van de linkerborst. ‘Waar is je vriendje Faulds?’
‘Die… eh…’ Hij probeerde niet te zien wat ze aan het doen was.
‘Ik heb een nieuwe beha gekocht bij Marks & Spencer, maar volgens mij is dat ding helemaal van plastic gemaakt. Mijn tiet voelt als de lanceerplaats van een intercontinentale raket.’
‘Eh… die is terug naar Birmingham. Rennie brengt hem naar het vliegveld.’
‘O ja?’ Ze stopte met frunniken. ‘En waarom ben jij er dan nog niet tussenuit gepiept?’
Logan hield de map omhoog. ‘Insch wilde een lijst van zedendelinquen ten. Hij is op zoek naar mogelijke andere verdachten.’
‘Tsjongejonge,’ zei Steel met gespeelde bewondering. ‘Denkt inspecteur Dikkiedik aan mogelijke andere verdachten? Heeft hij zojuist soms een zwerm vliegende varkens zien langskomen?’ Ze pakte de map, rommelde door de laserprints en gaf hem de boel toen weer terug. ‘Allemaal tijdverspilling, maar ik neem aan dat hoofdcommissaris Koperen Knoop er blij mee zal zijn.’
Ze draaide zich om en liep naar beneden. ‘Nou, als je die viezeriken bij Insch hebt afgeleverd dan mag je met mij mee. Ik heb een leuk uitje voor je in gedachten.’
Logan liep achter haar aan en probeerde de inhoud van de map weer een beetje te fatsoeneren. ‘Je bedoelt naar de kroeg? Want anders…’
‘Heb ik je ooit teleurgesteld?’
Hij gaf er geen antwoord op.
Insch zat in de grote recherchekamer, omringd door stapels papier. Het ondersteunend personeel had de grootste moeite met het verwerken van de constante stroom telefoontjes. Gehaast noteerden ze de details en namen het volgende gesprek in de wachtrij op.
Inspecteur Steel verschool zich in de deuropening terwijl Logan naar binnen glipte, de map in het inbakje van Insch schoof en zich weer omdraaide om weg te lopen.
Hij had nog geen meter gelopen of achter hem hoorde hij een diepe basstem: ‘En waar wou jij naartoe?’
Verdomme. ‘Mijn dienst zat er al twintig minuten geleden op, inspecteur.’
‘O, is dat zo?’ Insch opende de map en haalde de lijst met namen eruit. ‘Je bent toch hopelijk niet vergeten dat er buiten een gevaarlijke gek rondloopt, nietwaar, brigadier?’
Godallemachtig, hou toch op. ‘Nee, inspecteur, dat ben ik niet vergeten. Maar…’
‘Mooi, dan kun je nu contact opnemen met Interpol. Ik wil dat het onderzoek wordt uitgebreid naar andere landen. We zijn geïnteresseerd in alles met een vergelijkbare modus operandi tussen 1990 en 2006. En als je toch bezig bent…’
Steel ging op de rand van het bureau van Insch zitten. ‘Goed om te zien dat je de suggestie van Faulds ter harte hebt genomen. Die fixatie op Wiseman was helemaal niet gezond.’
De inspecteur keek haar chagrijnig aan. ‘Wiseman is nog steeds mijn belangrijkste verdachte. Ik wil alleen maar…’
‘Je doet gewoon wat je is opgedragen. Groot gelijk.’
Insch begon paars aan te lopen. ‘Dit onderzoek…’
‘Het doet me goed te zien dat je eindelijk eens luistert naar iemand die het beter weet. Dat betekent helemaal niet dat je geen echte vent bent.’ Ze stond op. ‘Je vindt het toch niet erg dat ik McRae even van je leen?’
‘Jij…’ Het paars werd langzaam pimpelpaars.
‘Dat dacht ik al.’ Ze gaf hem een vette knipoog. ‘Als Faulds terug is zal ik een goed woordje voor je doen.’ Ze trok Logan met zich mee voordat Insch weer iets verstaanbaars kon uitbrengen.