24

Zodra Logan zijn telefoon aanzette begon het ding te rinkelen – een schelle kakofonie van gezoem, gerinkel en getetter waarvan zijn maag ineenkromp. Maar het was alleen maar Colin Miller. De verslaggever had een adres van Brendan ‘Chib’ Sutherland weten te achterhalen. Volgens de bronnen van Miller woonden Chib en zijn maat met het lange haar en de snor in een exclusieve wijk aan de westkant van Mannofield. Logan kreeg het gevoel dat er nóg iets was, iets wat de verslaggever hem niet vertelde, hoe hij ook doorvroeg. Dus bedankte Logan Miller voor de informatie waar hij wél mee op de proppen was gekomen. Dat andere, daar zou hij ook nog wel achter komen. ‘Nou, Laz… en wat heb je voor mij? Je weet het… gelijk oversteken, toch?’ Logan dacht even na. Inspecteur Steel wilde dat gemeenteraadslid Marshall wegkwam met het misbruiken van een veertienjarig meisje. Ze wilde dat iedereen de andere kant op keek en had hem in niet mis te verstane bewoordingen laten weten dat hij zich er niet mee moest bemoeien. Geen probleem. Als hij het niet mocht, dan deed de Press and Journal het wel voor hem. Dus vertelde Logan Miller alles over gemeenteraadslid Marshall, het hoofd van het bouwbedrijf van de gemeente en het veertienjarige hoertje uit Litouwen. Miller ontplofte bijna van enthousiasme. ‘Jeetje! Dat is fantastisch! Is die gozer even de lul zeg!’ Hij zweeg een ogenblik. ‘Weet je zeker dat ik dit kan gebruiken?’ Logan bevestigde dat hij met de informatie kon doen wat hij wilde en hing op. Het was de eerste keer sinds tijden dat hij weer even plezier had in zijn werk.

Logan reed terug naar het hoofdbureau. Hij was maar liefst vier uur en een kwartier buiten geweest, maar of hij het nu leuk vond of niet, hij moest terug om iets te gaan doen aan Chib en zijn langharige vriend.

Toen Logan de wagen parkeerde op de binnenplaats, stond brigadier Mitchell daar een sigaretje te roken. ‘Wat doe jij hier?’ riep hij Logan toe, zonder de sigaret uit zijn mond te halen. ‘Ik had je toch gezegd dat je je snor moest drukken?’

‘Is Napier al naar me op zoek?’

‘Vreemd genoeg nog niet.’ Uit zijn neusgaten kwam een rookwolkje, dat even in zijn snorharen bleef hangen. ‘De lieftallige graaf Nosferatu is de hele dag op stap met de hoofdcommissaris. Een ‘uitje’, je kent dat wel. Logan keek somber. Het betekende alleen maar dat de uitbrander tot morgen was uitgesteld. ‘Maar een van die boswachters is langsgekomen vanwege dat hondenlijk in die koffer.’

‘O, ja?’ Hij was zo druk geweest met de branden en de dode prostituees dat hij dat onderzoek helemaal was vergeten. ‘En had hij iets te melden?’

‘Hoe moet ík dat nou weten?’

‘Fantastisch, Eric. Bedankt!’

‘Geen dank.’ Brigadier Mitchell inhaleerde diep en probeerde een cirkel te blazen, maar hij faalde jammerlijk. ‘Trouwens, voordat ik het vergeet, er is nog iemand van de Sociale Dienst langs geweest; dat hoertje van jou is nog maar dertien.’ Hij stak zijn sigaret omhoog als een soort saluut. ‘Weer iets waar Aberdeen trots op kan zijn…’ Plotseling zag Eric er met zijn eenenveertig jaar veel ouder uit. ‘En Steel wil je spreken. Voordat je het me vraagt, ik heb geen idee waarover. Dat moet je zelf maar uitzoeken.’

De recherchekamer van Steel was langzaam weer vervallen tot chaos, in lijn met de natuurlijke, wanordelijke staat van de inspecteur. Er zaten wat geüniformeerde agenten om de telefoon op te nemen en de stukken te archiveren, al hadden ze zo te zien niet veel te doen. Het profiel dat doctor Bushel had opgesteld van de seriemoordenaar, die door de kranten inmiddels ‘de Shore Lane Stalker’ werd genoemd, was nog niet aan de pers vrijgegeven. Het hing aan de muur naast foto’s van de post-mortemonderzoeken. Van Steel was geen spoor te bekennen.

Midden op Logans bureaublad waren drie nieuwe Post-it velletjes geplakt. En er lag een nieuwe plastic tas met video’s van operatie Assepoester. Logan borg ze ongezien op in de kast, bij de andere exemplaren. Het eerste Post-it velletje was van Steel en bevatte de mededeling dat het lab eindelijk was afgekomen met een analyse van de substantie die ze uit het achterwerk van Jamie McKinnon tevoorschijn hadden getoverd: crack-cocaïne. Niet bepaald een verrassing, maar ze schreef er ook bij dat hij haar moest bellen. Het tweede velletje was afkomstig van de afdeling die zich bezighield met dierenmishandeling. Iemand had alle vermiste zwarte labradors nagetrokken maar geen relatie gevonden met de torso die ze in het bos hadden gevonden. Velletje nummer drie was van een inspecteur die Logan niet kende maar die hem vroeg hem te bellen zodra hij binnen was. Als het tenminste nog geen vijf uur was. En het was al vijf uur geweest. Dus ging Logan op zoek naar inspecteur Steel. Ze was in de kantine, waar ze een tosti ham-kaas naar binnen werkte.

‘Je wilde me spreken?’ vroeg Logan terwijl hij tegenover haar ging zitten en haar argwanend aankeek.

‘Mmmmpfff…’ Ze kauwde door, verplaatste een stuk tosti naar de zijkant van haar mond en mompelde iets over een briefje dat ze voor hem had achtergelaten.

‘Ik weet waar die dealers uit Edinburgh waarschijnlijk uithangen.’

Op het gezicht van de inspecteur verscheen een roofdierachtige grijns. ‘Dat werd tijd,’ zei ze, terwijl ze de laatste hap van haar tosti wegspoelde met een flinke slok Irn-Bru. ‘Goed, laten we een huiszoekings- en een aanhoudingsbevel gaan regelen. Ik wil ze vanavond nog arresteren, voordat ze opnieuw iemand te grazen nemen.’

‘En wat doen we met Insch?’

Steel fronste haar wenkbrauwen. ‘Insch?’

‘Nou, we vermoeden dat deze gasten misschien iets te maken hebben met Karl Pearson. Weet je nog wel, de man die we laatst gevonden hebben? Zwaar gemarteld en met doorgesneden keel?’

‘Nou, én?’

‘Denk je dan niet dat Insch zou moeten weten dat…’

‘Vergeet het maar. Dit gaan we zélf oppakken. Insch halen we er wel bij als wij klaar zijn met ze.’ Ze leunde achterover en begon met haar vingernagel de etensresten tussen haar kiezen te verwijderen. ‘Dit is onze kans om te scoren, Lazarus. Als we Insch er nu bijhalen, dan neemt hij de hele zaak over. Ik wil de eer zélf opstrijken. Dat kan ik goed gebruiken. Insch heeft dat niet nodig.’ En dat was dat. Einde verhaal. Ze wilde niet eens dat hij de afdeling Narcotica inschakelde.

Het duurde ruim een uur om de papieren te regelen, een arrestatieteam samen te stellen en de verplichte briefing te houden. Ze hadden de beschikking over negen agenten die waren getraind in het hanteren van vuurwapens en een aantal agenten in uniform. Het was een goede mix van mannen en vrouwen, die allemaal aandachtig en met een ernstige blik luisterden naar wat Steel over de kleurrijke achtergrond van Chib Sutherland te vertellen had. Tot Logans verrassing bleek ook agent Simon Rennie vuurwapenbekwaam te zijn. Persoonlijk zou Logan hem nog niet eens een waterpistool toevertrouwen, maar volgens de computer was hij met vlag en wimpel geslaagd. Hij zat op de eerste rij, deze keer niet in zijn tamelijk extravagante burgerkleding maar in het zwarte, SAS-achtige uniform, net als de overige leden van het arrestatieteam. Zodra de inspecteur was uitgesproken stak Rennie zijn hand op. ‘Weten we zeker dat ze gewapend zijn, inspecteur?’

Steel schudde haar hoofd. ‘Ik heb geen idee, maar ik neem geen enkel risico. Niemand mag dat huis binnen zonder een wapen en een kogelvrij vest. Is dat duidelijk? Pas als alle aanwezigen met hun snufferd op het tapijt in de woonkamer liggen, geboeid en met de handen op de rug, mogen er ongewapende dienders naar binnen. Begrepen?’ Ze zuchtte. ‘Wat is er, Rennie?’

‘Weten we hoeveel het er zijn?’

‘We verwachten dat ze met zijn tweeën zijn, maar misschien zijn het er meer. En misschien zijn ze gewapend. Daarom wil ik dat jullie de woning grondig doorzoeken. Ik wil niet dat er ineens iemand met een hakmes uit de bezemkast springt terwijl we allemaal thee aan het drinken zijn en aan onze reet zitten te krabben!’ Ze stond op en stak haar handen in haar zakken. ‘We moeten… Wat?’ Rennie had opnieuw zijn hand opgestoken.

‘Weten we of ze een hond hebben?’

‘Nee, we weten niet of ze een hond hebben! Als ik wist dat ze een hond hadden, denk je dan niet dat ik dat zou hebben verteld?’ Rennie werd vuurrood en verontschuldigde zich. ‘Goed,’ zei de inspecteur, terwijl ze een verkreukeld pakje sigaretten uit haar broekzak haalde. ‘Ik wil dat iedereen over een kwartier klaar is om te vertrekken.’

Twintig minuten later zat het verse arrestatieteam van inspecteur Steel achter in een onopvallend uitziend busje, op weg naar Mannofield. Operatie High Noon, zoals de inspecteur het project toepasselijk had gedoopt, was onderweg. Twee patrouillewagens namen een andere route naar het adres. Ze reden rustig, zonder sirene en zwaailichten, om niet te veel op te vallen. Logan en Steel volgden in de sportbolide van de inspecteur. Ze reden langs Athol House in Guild Street, waar Logan uitstapte om het aanhoudingsbevel en het huiszoekingsbevel op te halen, terwijl Steel dubbel geparkeerd op hem wachtte. Het kantoor van de officier van justitie bevond zich op de vijfde verdieping, maar haar hulpofficier stond in de hal op hem te wachten, met een bruine map in de ene en een mok koffie in de andere hand. Haar wilde krullerige haar was achterovergekamd en in een paardenstaart gedwongen die ruim tot op haar schouders kwam, en haar donkergroene mantelpakje was gekreukt na een lange dag op kantoor. Ze had lichte wallen onder haar ogen. Ze gaf hem de map maar hield de koffie voor zichzelf. ‘Dank je,’ zei Logan, terwijl hij door de papieren bladerde om te zien of ze allemaal correct waren ondertekend.

‘Eh… brigadier McRae,’ zei ze. ‘Ik heb gehoord dat er een mogelijkheid is dat die mannen uit Edinburgh verantwoordelijk zijn voor het martelen van Karl Pearson. Klopt dat?’

‘Hmm? Ja, dat zou kunnen, maar daar hebben we nog geen enkel bewijs voor. Het is alleen maar een vermoeden. Bedankt dat u deze papieren zo snel hebt kunnen regelen mevrouw Tulloch. Dat stel ik erg op prijs.’

Ze glimlachte. ‘Geen probleem. En noem me maar Rachael.’

Logan glimlachte terug. ‘In dat geval ben ik Logan.’ Hij stak zijn hand uit. ‘Aangenaam, Rachael.’ Door de dichte voordeur van het gebouw klonk duidelijk het scherpe geluid van een claxon. ‘Dat zal de inspecteur zijn. Ik moet ervandoor. Nogmaals bedankt.’ En hij stond weer buiten, net op tijd om de volle laag te krijgen van een passerende bus die een blauwe wolk dieselrook uitblies.

Steel hing uit het raam, met een sigaret tussen haar lippen. Hevig paffend. ‘Schiet op! We hebben niet de hele dag.’ De inspecteur vermeed Union Street en nam een sluiproute door rustige woonwijken, waar de granieten gebouwen baadden in de gouden gloed van de ondergaande zon.

Toen ze hun bestemming hadden bereikt en de inspecteur de wagen parkeerde op enige afstand van het adres waar Chib en zijn vriend zich bevonden, zei Logan: ‘Wist je dat er in Aberdeen meer mensen worden vermoord dan in heel Engeland en Wales bij elkaar?’

Steel trok de handrem aan en keek naar hem alsof iemand met een watervaste viltstift ‘domme eikel’ op zijn voorhoofd had geschreven. ‘Doe niet zo idioot. In Manchester vermoorden ze meer mensen in een maand dan bij ons in een heel jaar! Wie vertelt je dit soort onzin?’

‘Rachael, en als je er goed over nadenkt is het helemaal niet zo gek. Het is het gemiddelde van de…’

‘Wie is “Rachael” in ’s hemelsnaam?’ Ze draaide het portierraampje open en begon in haar zakken naar het gebruikelijke pakje geplette sigaretten te zoeken.

‘Die nieuwe hulpofficier, ze…’

‘Ik dacht dat je het met agente Watson deed, als je tenminste niet bezig bent met een prostituee.’ Ze snoof, stak een sigaret op en blies de rook uit in de avondlucht. ‘Ik zou maar uitkijken, want anders verandert ze je ballen in oorbellen. Watson kan behoorlijk haatdragend zijn als het erop aankomt.’

‘Wat? Nee!’ Logan keek de inspecteur verschrikt aan. ‘Ik heb niets met haar! Wie heeft dat gezegd?’

Steel, wier hoofd inmiddels geheel in rook was gehuld, maakte een bezwerend handgebaar. ‘Ik wil je alleen maar waarschuwen. Ik bedoel, vergeleken met de meeste mannen ben je best wel oké. Ik mag je graag. Maar toch…’ Ze staarde door het raampje naar buiten. ‘Luister, sommige dingen in het leven zijn nu eenmaal niet vanzelfsprekend. Geloof me, voordat je het weet denk je dat het werk belangrijker is dan de dingen die er écht toe doen.’ Steel zuchtte. ‘Verknal het niet, oké?’ Logan kreeg de sterke indruk dat ze het voor de verandering niet sarcastisch bedoelde. Wat behoorlijk ironisch was. Zij was immers degene die hem steeds maar liet overwerken, wat Jackie zo razend maakte.

Ze keken een minuut zwijgend voor zich uit. Toen kwam de radio tot leven. Agent Rennie meldde dat hij op zijn positie was. Logan zag hoe de bus voor het huis stopte en de grote, zilverkleurige Mercedes op de oprit blokkeerde. ‘Het werd tijd,’ mompelde de inspecteur, waarna ze de microfoon pakte en schreeuwde: ‘Waar bleven jullie nou?’

‘Eh, we moesten even naar het toilet.’

‘Allemachtig!’ Ze leunde achterover, haalde de sigaret uit haar mondhoek en bonkte een paar keer met haar voorhoofd op het stuur.

‘Inspecteur?’

‘Rennie, als je schouders niet in de weg zaten zou ik je nu een trap onder je gat geven, ik zweer het je. Opschieten nu!’ Er klonk onderdrukte conversatie en even later zagen ze de laaddeuren van de bus opengaan. Twee in zwarte, kogelwerende uniforms gehulde agenten sprongen eruit. Ze droegen zwarte helmen en Heckler & Koch MP5 machinepistolen. De onderkant van hun gezicht was bedekt met een zwarte sjaal. Ze renden het tuinpad op en namen positie in aan weerszijden van de voordeur, waarna ze gebalde vuisten ophieven naar de bus, waar opnieuw twee gewapende agenten in het zwart uit kwamen rennen die zich bij hen voegden met de wapens in de aanslag. Het leek op een Hollywoodfilm. De volgende acteur was een stevige vrouwelijke agente die een beetje ongemakkelijk liep en een stormram bij zich had. Niets wees erop dat iemand in het huis iets in de gaten had.

‘Echo zesendertig, we zijn in positie.’

Steel fronste haar wenkbrauwen en pakte de microfoon. Wat is “Echo zesendertig”?’

‘Eh… wij zijn LittleJohn, Maclnnes, Clarkson en Caldwell. We staan om de hoek.’

‘Nou, waarom zeg je dat dan niet? Goed. Luister. Ik wil dat dit vlekkeloos verloopt. Er wordt niet geschoten als het niet strikt noodzakelijk is. Rennie, daar bedoel ik jou mee. Als er geen gewonden vallen is het eerste rondje van mij, oké? Ze haalde haar duim van de zendknop en grinnikte naar Logan. ‘Dit vind ik altijd het leukste.’ Klik. ‘Go, go, go!’

De stormram sloeg de voordeur uit zijn scharnieren en nadat de forse agente opzij was gesprongen, renden haar collega’s met hun machinepistolen in de aanslag naar binnen.

Steel zag hoe ze in het huis verdwenen en glimlachte. Dat was het. Nu kon ze alleen maar wachten totdat het team alle kamers van het huis had doorzocht en de zaak vrij zou geven. Ze haalde de verkreukelde sigaretten weer tevoorschijn en hield het pakje uitnodigend onder Logans neus. Hij sloeg het aanbod beleefd af. ‘Nee? Weet je het zeker?’ vroeg ze, terwijl ze haar sigaret aanstak. ‘Nou, je moet het zelf weten. Nu we toch even niets te doen hebben, wilde ik je nog even vertellen dat ik vandaag een goede kennis van je op bezoek heb gehad.’ De inspecteur toverde een paar opgevouwen velletjes A4 uit haar binnenzak. Ze gaf ze aan Logan. ‘Een officiële klacht.’

Logans hart zonk in zijn schoenen. De afdeling Interne Zaken sloeg opnieuw toe. Hoewel hij het al de hele middag had verwacht, voelde het toch nog alsof iemand hem in zijn ballen trapte. ‘Aha.’

‘Sandy de Slang!’ zei Steel hoofdschuddend. ‘Had je je verstand thuisgelaten vanochtend? Ik dacht dat je al genoeg problemen had.’

‘Ik… hij pakte me beet. Ik wilde alleen maar…’ Hij wist eigenlijk niet precies wat hij wilde. ‘Ik was kwaad, hij gedroeg zich arrogant en ik was bezig met een vermissing… ik heb hem bijna een dreun verkocht.’

Steel knikte bedachtzaam. ‘Tsja, dat is te begrijpen. Herinner jij je nog hoe hij vorig jaar zijn neus heeft gebroken? Daar heb ik nog steeds een video van; Insch heeft een kopie voor me gemaakt.’ Ze glimlachte. ‘Hij heeft het thuis als screensaver op zijn computer. Baf. Récht op zijn neus…’ De inspecteur genoot even van de mooie herinnering en keerde toen terug naar de realiteit. ‘Het mooie daarvan was dat hij ons toen niets kon maken. We zagen het en konden ervan genieten, en niemand kreeg er last van. Behalve Sissende Sandy zelf natuurlijk. Niemand werd ontslagen. Niemand werd in rang teruggezet.’ Logan knikte somber, waarop Steel bemoedigend een hand op zijn arm legde. ‘Je bent heel stom geweest, brigadier. Maar ik zal zien wat ik kan doen.’