14
De persconferentie werd gehouden om halfzes, zodat het nieuws nog mee kon in het journaal van zes uur. De hoofdcommissaris, zijn plaatsvervanger, inspecteur Steel en een aantrekkelijke blonde medewerkster van de afdeling Voorlichting zaten tegenover de verzamelde pers achter een rij tafels waarvoor een doek met het logo van het politiekorps Grampian was gehangen. Steel was er op wonderbaarlijke wijze in geslaagd haar weerbarstige haar te transformeren tot iets wat op een kapsel leek, waardoor ze er met haar betrekkelijk nieuwe pak uitzag als een competente en vastberaden politieofficier, in plaats van als een kruising tussen een sloerie en een verschrikte cairnterriër. Logan stond achter in de zaal, achter de rijen journalisten en camera’s, terwijl de hoofdcommissaris aan de wereld kenbaar maakte dat ze het ontzielde lichaam van een vrouw hadden gevonden in het Tyrebagger bos. Isobel was haar toezegging nagekomen en had ervoor gezorgd dat Steel binnen een uur een verslag op haar bureau had. Er waren slechts kleine verschillen tussen de twee moorden, dus het was hoogstwaarschijnlijk het werk van een en dezelfde persoon.
Zodra de hoofdcommissaris klaar was met het voorlezen van zijn verklaring, schoten de handen in de lucht. ‘Is dit het werk van een seriemoordenaar?’
‘Heeft u al verdachten?’
‘Hoe zit het met de man die op dit moment al vastzit?’
‘Is al bekend wie het slachtoffer was?’
‘Waarom heeft u inspecteur Steel de leiding gegeven van het onderzoek?’
De hoofdcommissaris leunde voorover en verzekerde de samengestroomde menigte: ‘Ik heb het volste vertrouwen in inspecteur Steel.’
‘Sarah Thornburn van Sky News. Is dat wel verstandig, na dat fiasco van haar in de zaak Gerald Cleaver?’
Logan zag dat Steel op springen stond, maar ze slaagde erin haar mond te houden terwijl de hoofdcommissaris het verzamelde journaille nogmaals bezwoer dat Steel een professionele en ervaren kracht was en dat ze absoluut zijn volledige vertrouwen genoot. Zijn volledige en onvoorwaardelijke vertrouwen. Logan trok een grimas. Dat was precies wat de premier altijd zei als een lid van zijn regering met zijn vingers in de kassa had gezeten, of in iemands onderbroek. Vlak voordat hij of zij zich helaas gedwongen zag ontslag te nemen. Er werden nog meer vragen gesteld, maar Logan luisterde niet. In plaats daarvan keek hij of hij een bekende zeg, iemand uit Glasgow, gekleed in een duur kostuum. Colin Miller zat tussen een journaliste van de BBC met een streng gebeeldhouwde kaaklijn en een uitgezakte verslaggever van de Daily Record die driftig in een zakcomputer aan het tikken was en niet de moeite nam zijn hand op te steken om zélf een vraag te stellen. Zodra de hoofdcommissaris opstond ten teken dat de persconferentie voorbij was, drukte Miller zijn snor.
Logan haalde hem in op de parkeerplaats. ‘Wat is er?’ vroeg hij. ‘Praten we niet meer met elkaar?’
‘Hmm?’ Miller keek op, zag Logan en liep door. ‘Ik heb dingen te doen…’ Hij rommelde in zijn broekzak en haalde zijn autosleutels tevoorschijn.
Logan fronste zijn wenkbrauwen. ‘Gaat het wel goed met je?’
Miller marcheerde recht op zijn duur uitziende grijze Mercedes af. ‘Hier heb ik geen tijd voor…’
Logan greep hem bij zijn schouder. ‘Wat héb jij?’
‘Ik? Wat ik heb? Nou, laat me eens denken. Ik heb een heleboel stront. Het kan niet erger. Ik heb er meer dan genoeg van! Duidelijk?’ Hij rukte het portier open en plofte achter het stuur. ‘Al die klootzakken…’ De motor kwam grommend tot leven. Miller sloeg het portier dicht en trapte het gaspedaal in. Logan bleef alleen achter op het parkeerterrein en keek hoe de wagen met piepende remmen tot stilstand kwam bij de uitrit en vervolgens met brullende motor het verkeer in scheurde en verdween in de mist. ‘Heb ik iets verkeerds gezegd?’
De dinsdagochtend werd ingeluid door de schrille, onophoudelijke elektronische beltoon van zijn telefoon. Logan opende één oog, kreunde en rolde zich weer op onder het dekbed. Het antwoordapparaat zou er wel raad mee weten. Vandaag begon hij aan een drie dagen durende late dienst, van twee uur ’s middags tot twaalf uur ’s nachts. Eigenlijk had hij daar al gisteren mee moeten beginnen, maar omdat hij een volle dag vrije tijd had gestoken in het begeleiden van het onderzoeksteam, had Steel hem een dag dispensatie gegeven. Dus vandaag bleef hij in bed totdat Jackie thuiskwam. Dan zou hij een beetje ontbijten en samen met Jackie weer onder het dekbed duiken voor wat gezonde ontspanning. Hij glimlachte en trok het dekbed verder over zich heen terwijl het antwoordapparaat de beller te woord stond.
Misschien kon hij met Jackie… Zijn mobiele telefoon explodeerde in keiharde toeters en bellen. ‘Shit!’ Vanuit de kleine grot die hij onder zijn dekbed had gevormd stak hij een hand naar buiten, waarmee hij op de tast zijn mobiele telefoon van het nachtkastje griste. Hij trok het ding de warme beschutting in. ‘Hallo?’
‘Waar ben je in ’s hemelsnaam?’
Logan kreunde. Het was inspecteur Steel.
‘In bed! Ik ben…’
‘In bed?’ De inspecteur zette een zwoele stem op. ‘Wat heb je aan?’
‘Je zei dat ik late dienst had vandaag.’
‘Hou op met zeuren. Er loopt een seriemoordenaar vrij rond. Geen hoer in Aberdeen is veilig. Uit bed met je dikke reet!’
Logan sloot zijn ogen en telde tot tien terwijl de inspecteur een tirade afstak over werkroosters die alleen maar geschikt waren voor watjes. ‘Goed, goed!’ zei hij ten slotte. ‘Ik kom eraan. Geef me een halfuur.’ Hij verbrak de verbinding, vloekte, krabbelde uit bed, stootte zijn grote teen aan een laars van Jackie en strompelde naar de badkamer om een snelle douche te nemen.
Toen hij eenmaal op het hoofdbureau arriveerde, was Steel al druk bezig met haar ochtendbriefing. Er waren veel meer politiemensen dan normaal; de Screw-up Squad was aangevuld met échte politiemensen. In plaats van de gebruikelijke wanorde zag het er gedisciplineerd uit. Iedereen zat keurig in de rij en lette goed op terwijl de inspecteur de gebeurtenissen en bijzonderheden van de afgelopen vierentwintig uur doornam. De handtas die ze op de plaats delict hadden gevonden zat vol vingerafdrukken, maar die behoorden allemaal toe aan het slachtoffer dat ze inmiddels hadden kunnen identificeren: Michelle Wood. Dat was de vrouw die gisteren door Isobel was gescalpeerd, zodat ze goed had kunnen zien welke schade er aan haar schedel was aangericht. Logan huiverde toen hij de beelden van de sectie weer even op zijn netvlies kreeg. Die ervaring en de aanblik van de slachtoffers die in het kraakpand waren verbrand, boden hem voorlopig genoeg keuze qua nachtmerrie.
Steel begon de verschillende teams in te delen. Ze maakte een einde aan de briefing en stuurde iedereen op pad onder begeleiding van de strijdkreet ‘Geluk kun je afdwingen!’
Toen alleen Logan nog was achtergebleven, deed ze een raam open en stak met trillende vingers een sigaret op, waarna ze begon te inhaleren alsof haar leven ervan afhing. ‘Verdorie, wat snákte ik hiernaar!’ Ze inhaleerde opnieuw diep en genoot zichtbaar van de rook en nicotine die haar longen vulden. De rook die ze uitblies vormde een mistbank rondom haar hoofd. ‘Heb je de krant gelezen?’ vroeg ze. Logan zei van niet, waarop ze hem een exemplaar toe wierp van de Press and Journal van die ochtend. DE STALKER VAN SHORE LANE SLAAT OPNIEUW TOE! De kop besloeg de hele breedte van de voorpagina. DOOR COLIN MILLER. Het was niet bepaald zijn beste artikel. ‘Ik moet straks naar de vader van Michelle om hem te vertellen dat ze dood is,’ zei Steel terwijl Logan las. Ze zuchtte. ‘Weet je, je zou het niet zeggen nu je haar op die sectietafel hebt zien liggen, maar het was een mooi meisje toen ze klein was. Voordat de puisten en de jongens kwamen en ze begon te drinken. Ik heb haar wel tien keer gearresteerd toen ze jong was. Meestal voor winkeldiefstal; babykleertjes, eten, schoenen, drank, dat soort dingen…’ Ze zweeg en leek even in gedachten verzonken. ‘Nou heb ik haar zó vaak gearresteerd en ik herkende haar niet eens omdat ze zo toegetakeld was. Pas vanochtend, toen het onderzoeksresultaat van de handtas binnenkwam, zag ik wie ze was. Ze was nog maar vierentwintig. Het arme kind.’
‘Werkte ze al lang op straat?’
De inspecteur schudde haar hoofd. ‘Niet dat ik weet. Ze is nooit gearresteerd wegens tippelen. Zelfs geen waarschuwing of iets.’
Logan zei niets, maar hij moest weer denken aan de vrouw die hij in de haven had gesproken, de vrouw met de plastic regenjas, de zwarte beha en al die kneuzingen. Zodra ze in de gaten had dat hij van de politie was, had ze hem geld aangeboden en een gratis ritje met de soa-expres. Misschien was er wel een bijzondere reden waarom Michelle Wood nooit zelfs maar een waarschuwing had gekregen. Misschien hield een van de leden van het korps er een bijzondere taakopvatting op na.
‘Oké.’ Steel liet haar peuk vallen en drukte hem met een versleten schoen uit op het tapijt. ‘Ik wil dat jij de boel hier in de gaten houdt terwijl ik weg ben. Van die idioten hier kan ik niet op aan.’
Logan was verbaasd. ‘Wil je niet dat ik meega?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Het zal al moeilijk genoeg voor haar vader zijn zonder een heel huis vol politie.’
Toen Logan naar de recherchekamer liep stak een engerd met rood haar en een haakneus zijn hoofd de gang in en vroeg of hij even tijd had. Inspecteur Napier glimlachte als een blikopener terwijl Logan ongemakkelijk ging zitten in de gammele kunststofstoel voor het bureau. ‘Zo, brigadier McRae.’ De inspecteur leunde achterover en glimlachte opnieuw als een begrafenisondernemer die op het punt staat zijn schoonmoeder af te leggen. ‘Ik neem aan dat je op de hoogte bent van de bijzonderheden van de zaak waar inspecteur Steel op dit moment mee bezig is?’ Logan antwoordde voorzichtig dat dit inderdaad min of meer het geval was. Hij vroeg zich af waar dit onderhoud toe moest leiden. ‘Welnu,’ zei Napier. ‘Ik hoef je niet uit te leggen hoe belangrijk het is dat er snel een bevredigend resultaat wordt bereikt. Een resultaat dat overeind blijft in de rechtbank. Je moet weten,’ vervolgde hij, terwijl hij een zilveren pen van het bureaublad pakte die hij langzaam langs zijn vingers heen en weer liet rollen, ‘dat ik ervan op de hoogte ben dat je vrienden hebt bij de media. Mensen die je zullen proberen te beschermen als er iets fout mocht gaan.’ Zijn glimlach werd nog killer. ‘Ik zou je willen aanraden inspecteur Steel niet te gebruiken als zondebok.’ Hij liet een veelbetekenende stilte vallen. ‘In het belang van de teamgeest.’
Het bleef lang ongemakkelijk stil.
‘En als het haar schuld is?’
Napier maakte een wegwuivend gebaar, alsof hij een lastige vlieg wilde verjagen. ‘Ken je die fabel over die vos en die kip? De kip steekt de boerderij in brand en geeft de vos de schuld. De boer schiet de vos dood en eet daarna de kip op…’ Hij richtte de zilveren pen op Logans borst om er geen twijfel over te laten bestaan wie in dit scenario de rol van het pluimvee speelde. De kille, onaangename glimlach verdween van Napiers gezicht. ‘Ik zal in dat geval graag zorgen voor de peper en het zout.’