Hoofdstuk 5
Toen ze eenmaal in Engeland waren teruggekeerd, ontdekte Danielle dat ze haar eigen vertrekken had in het huishouden van de koning. Vrouwe Jeanette en Monteine bleven haar dienen. Dokter Coutin arriveerde ook, ontboden door de koning om haar les te komen geven. Danielle was blij dat ze haar mensen uit Aville bij zich had, maar ondanks haar vaste besluit onderdaan van de Franse koning te blijven, maakte ze na verloop van tijd vrienden aan het hof van Edward. Een aantal hofdames van de koningin was aardig tegen haar, geboeid door haar voorgeschiedenis, en wilde haar graag onder hun moederlijke vleugels nemen. Ze was erg gesteld op John, de zoon van de koning, die heel goed wist dat ze heimwee bleef houden naar Aville. Ze mocht met hem meedoen als hij les kreeg in zwaardvechten en paardrijden en hij klapte voor haar als ze goed haar best had gedaan.
De Schotse koning bleef de gevangene van de Engelse vorst. Er heerste een wankele wapenstilstand tussen de Fransen en de Engelsen.
Dagen werden weken, weken werden maanden. Jaren gingen voorbij. Danielle was bijna veertien toen de dood - in een andere vorm dan door de oorlog - de meest geharde Engelse strijders kwam bedreigen. De Zwarte Dood. Hij had gewoed in het Oosten, had Europa geteisterd. Nu had hij in Engeland de kop op gestoken en iedereen was er doodsbang voor. Voor de koninklijke familie en de adel was de enige verdediging tegen de ziekte ervoor te vluchten naar het platteland. Daarom besloot de koning dat het tijd werd dat Danielle haar Engelse erfgoed ging bekijken, de landerijen en het fort van haar vader in Gariston.
Hoewel Aville haar thuis bleef en ze geloofde dat ze daar eens naar zou terugkeren, was ze er niet op tegen Gariston te gaan bekijken en vond het zelfs fijn de bezittingen van haar vader te kunnen zien. De nagedachtenis aan Robert bleef haar heilig. Ze was zich er ook van bewust dat de koningin zelf was getrouwd op een leeftijd jonger dan zij nu was, en ze wilde graag ontsnappen aan een hof waarvan ze wist dat Edward - die tot nu toe iedereen die naar haar hand dong beslist had afgewezen - haar binnenkort makkelijk als huwelijkspion zou kunnen gebruiken. Misschien vergat hij haar wel als ze niet meer in zijn buurt was.
Tot haar verbazing en ergernis zou laird MacLachlan haar begeleiden bij haar eerste bezoek aan haar bezittingen. Ze ontdekte de ergerlijke situatie toen ze op Winchester een gang uitkwam en MacLachlan zag met vrouwe Joanna, een van de hofdames van de koningin, die bijzonder knap en aardig was. De twee stonden intiem te lachen en te praten in de hal. Danielle bleef even staan achter een zuil - verbaasd dat iemand die zo vriendelijk en geweldig was als Joanna zich zou laten verleiden door een man als MacLachlan.
'Ik blijf niet lang weg - Gariston is maar een dag rijden van hier. Ah, Joanna! Stel je voor! Ik ben de schrik van het slagveld, de beste in toernooien en tegen vijanden, en met al die kwaliteiten mag ik nu kinderjuffrouw spelen voor een arrogante, jonge gravin!'
'Adrien, ze is niet langer een kind. Ze is een lieve, intelligente jongedame. Een mooi meisje,' wierp Joanna tegen.
'Ja, ze lijkt sprekend op haar moeder, met de ogen van een heks! Ik geloof dat ze denkt dat ze hier de koningin is, even koninklijk als een prins of een prinses.'
'Adrien! Ze woont in een vreemd land. Ze heeft haar beide ouders verloren.'
'Dat gebeurt wel meer.'
'Het spijt me, ik dacht niet aan jouw verleden, want het lijkt of we elkaar al eeuwig kennen. Wat de gravin d'Aville betreft -'
'Wat mijn jonge pupil betreft, de heks?'
'Ik vind haar charmant.'
'Omdat jij het aardigste schepsel van de wereld bent!'
'Je moet vriendelijk tegen haar zijn,' zei Joanna.
'Ik zal haar naar Gariston brengen zoals mij is opgedragen en ik kom zo snel mogelijk terug. Daarna moeten we ons verzoek aan de koning doen.'
Danielle keek toe terwijl Joanna, met haar heldere, blauwe ogen en zwarte haar, een slanke vinger langs de wang van de strijder liet glijden. Het was een lief gebaar en het beroerde Danielles hart - of zou dat misschien hebben gedaan, als de strijder niet MacLachlan was geweest. 'Mijn lieve, Schotse laird!' zei Joanna zacht. 'Ja, ik zou inderdaad graag met je trouwen. Maar...'
'Ja, maar?' vroeg hij met een boos gezicht.
'Weet je, mijn edele laird,' vroeg Joanna zacht, 'dat je niet echt van mij houdt?'
Haar woorden leken hem te verbazen. Met een frons pakte hij haar handen. 'Joanna, ik hou al heel lang van je -'
'Er is een verschil tussen houden van en verliefd zijn.'
'Joanna, mannen en vrouwen trouwen vaak met volslagen vreemden! Denk aan alles wat wij hebben!'
'Dat doe ik en ik ben dankbaar. Ik wou alleen dat -' Ze zweeg en haalde haar schouders op.
'We gaan trouwen - we zijn het er allebei van harte mee eens!' kondigde Adrien aan.
Joanna lachte zacht. 'Ach, Adrien! We gaan inderdaad trouwen, want jij bent mijn grote, ontembare strijder, en ik daag mijn vader uit - of, de hemel verhoede, de koning! - ons tegen te houden!'
Hij ging haar kussen. Danielle was hevig van streek bij het horen dat MacLachlan haar ergens heen moest begeleiden - en dan nog wel naar het huis van haar nobele vader Robert. En ze wilde zeker geen getuige zijn van tederheid tussen MacLachlan en Joanna. Ze draaide zich snel om, vastbesloten voorlopig aan hen te ontsnappen.
Ze hoorde een zucht, en toen een kreunend geluid, waardoor ze even bleef staan. Bang dat Joanna misschien onwel was geworden, keek ze om. Joanna was niet onwel geworden. Ze klemde zich aan MacLachlan vast, die in zijn volle lengte boven haar uit torende, terwijl hij haar in zijn armen hield.
O, wat een ellendeling was hij! dacht Danielle. Door puur geluk had hij een stoere, Franse ridder verslagen bij een toernooi, en nu leek het dat hij Joanna ook in zijn macht had.
Danielle beet op haar onderlip, van haar stuk gebracht door een vreemde warmte die haar vervulde. Ze realiseerde zich nogmaals dat ze binnenkort zelf een huwelijkspion zou kunnen zijn. Ze werd als een ongelooflijk goede partij beschouwd door haar enorme bezittingen en terwijl ze naar deze twee keek, werd ze opnieuw bang. Joanna wilde bij haar strijder zijn. Hoe zou het huwelijk zijn als een vrouw haar partner verachtte?
Hoe lang zou de koning alle verzoeken om haar hand weigeren, en waarom wachtte hij?
Geïrriteerd doordat ze naar de twee had staan kijken, rende Danielle met een gloeiend gezicht bijna de gang door, tot ze hijgend bleef staan, zich vasthoudend aan de muur.
Ze verstijfde toen ze vlak achter haar de voetstappen van een man hoorde.
Ze schoot snel een nis in en wachtte. Even later liep Adrien MacLachlan langs haar heen. Ze hield haar adem in, terwijl ze hem een van de deuren open zag maken en in de kamer daarachter zag verdwijnen.
Aan deze gang lagen privé-vertrekken. Alleen de meest geëerde gasten van koning Edward kregen deze kamers. Menige ridder sliep boven op een andere in de overvolle slaapkamer aan het hof. Soms sliepen ze zelfs in de hal.
Hoe kon Joanna van MacLachlan houden? Hij verdiende haar niet. Hij had alles in het leven verworven door zijn verraad tegen Lenore en Aville. En nu moest hij haar naar Gariston begeleiden. Hoe kon de koning zo wreed zijn? Zou hij misschien denken dat ze niet wist hoe bitter MacLachlan haar familie had verwond?
Ze deinsde terug, toen de deur van zijn kamer openging. Zijn schildknaap kwam naar buiten, met de laarzen van zijn meester in zijn handen. Danielle liep haastig de gang door om te ontsnappen, maar ontdekte dat ze dezelfde kant uit gingen, naar de enorme keukens.
Ze deed alsof ze was gekomen om een kruid te halen voor de koningin, als medicijn tegen hoofdpijn. Terwijl ze wachtte, zag ze dat de schildknaap van MacLachlan op een bank ging zitten om de laarzen te poetsen. De jongen had het karweitje snel klaar en ging weg, terwijl zij nog wachtte.
Nieuwsgierig om te zien waar hij heen was gegaan, draaide ze zich om, waarbij ze een aardewerken pot van een van de grote, houten werktafels stootte.
Hij viel precies in een laars. Geschrokken bukte ze zich snel om hem eruit te halen. Ze ontdekte dat er honing in de pot zat - of dat had erin gezeten. Het meeste van de kleverige substantie zat nu in de laars. Vol ontsteltenis keek ze ernaar, beet toen op haar onderlip en glimlachte. Ze had het niet eens met opzet gedaan, maar MacLachlan kreeg wat hij verdiende. God stond aan haar kant, besloot ze.
Toen hij de volgende ochtend wakker werd, bleef Adrien nog een tijdje in bed liggen. Het was nog vroeg, en zijn taak als escorte die voor hem lag, stond hem tegen.
Hij keek naar het plafond in zijn kamer en vroeg zich af wanneer hij met de koning zou kunnen spreken over Joanna.
Een privé-audiëntie bij de koning zou nu moeilijk kunnen zijn, aangezien hij die zinloze opdracht had gekregen het meisje te begeleiden. En de koning had besloten zelf haastig naar het platteland te gaan; ze zouden die dag allemaal vertrekken.
Adrien had de pest nog nooit meegemaakt, maar hij had genoeg gehoord over de vreselijke zwarte koorts om te weten dat die weinig onderscheid maakte tussen edelen of boeren, sterken of zwakken. Het beste ervan was dat de dood vaak razendsnel kwam. Als dat niet gebeurde, vormden zich over het hele lichaam builen. Sommige mensen overleefden het als die openbarstten...
Maar velen stierven, onder helse pijnen.
Hij was niet bang voor de dood; hij had er te vaak oog in oog mee gestaan. Maar hij was bang voor zijn eigen zwakheid, en bad dat de ziekte hem niet zou vellen.
Door de angst voor de pest had hij nog minder zin Joanna achter te laten, hoewel ze hem had verzekerd dat ze heel voorzichtig zou zijn. 'Als de koningin het goed vindt, kan ik naar de moerasgebieden van mijn vader reizen, ver ten westen van waar de ziekte nu heerst, dicht bij de grens van Wales. Of... ik kan bij mijn vriendin op bezoek gaan, de gravin van Gariston en Aville.'
Het was een prettige gedachte dat Joanna naar Gariston zou komen, en misschien zou haar vader haar daar toestemming voor geven. Adrien werd opnieuw nijdig dat hij te lang had gewacht voor hij probeerde met Joanna te trouwen, maar het was allemaal zo makkelijk en prettig tussen hen gegaan, dat hij zich niet had kunnen voorstellen dat er iets fout kon gaan. Haar vader vond hem aardig, hij vond haar vader aardig. Sinds hij thuis was gekomen, was hun relatie intenser geworden. Ze was 's nachts zijn kamer binnengeglipt en hoewel het bij hem was opgekomen zich nobel te gedragen en haar weg te sturen, had de honger en het vuur van de jeugd zijn remmingen weggebrand. Het was fijn de liefde met haar te bedrijven, zoals alles aan haar, prettig, makkelijk. Als hij soms 's nachts wakker werd en ontdekte dat er iets was wat ontbrak, bedacht hij zich alleen maar des te heftiger dat hij van haar hield en met haar wilde trouwen. Ze zou een uitstekende, liefhebbende moeder zijn voor de zonen die hij wilde hebben, een heleboel kinderen, sterk en ontembaar, ter nagedachtenis aan zijn vader.
Er zou niets veranderen als hij zou zeggen dat hij Danielle niet wilde begeleiden. Edward had Adrien heel duidelijk gemaakt dat hij zijn diensten hard nodig had. Het was een belangrijke reis, aangezien de gravin haar Engelse bezittingen nog nooit eerder had bezocht en het nodig was dat de dame besefte dat haar vader een Engelsman was geweest, een ridder die door de koning werd geëerd. Edward wilde kennelijk dat het meisje leerde dat haar bezittingen in Engeland rijk waren en verantwoordelijk beheerd moesten worden.
Adrien was ervan overtuigd dat Edward zich ergerde aan de Fransheid van het meisje. Maar aangezien ze in Aville was opgegroeid, en zeker een aantal van haar Valois-familieleden kende, wist Adrien niet goed wat ze anders zou kunnen zijn. Maar toch vond hij de houding van de koning ten opzichte van haar vreemd. Tijdens het eten staarde hij soms peinzend naar haar vanaf zijn stoel in de grote zaal. Hij sprak trots over haar schoonheid, en zei dan heftig dat ze goed onder de duim gehouden moest worden, omdat ze een gevaarlijke en roekeloze trek in haar karakter had die hij heel goed herkende. Adrien kon alleen maar veronderstellen dat hij de moeder van het meisje bedoelde, de betoverende Lenore.
Ze was inderdaad een gevaar. Adrien wist absoluut niet wat hij had gedaan om haar tot zijn vijand te maken, maar hij had het vermoeden dat zij degene was geweest die peper in zijn wijn had gedaan buiten Calais. Hij had soms haar ogen op zich gericht gevoeld, en ze fonkelden met een wild, groen vuur. Als Philippa erbij was, gedroeg ze zich altijd als een engel. Ze leek erg op de koningin gesteld te zijn en sloeg in haar aanwezigheid haar ogen neer als een lief, onschuldig meisje.
Maar Adrien had haar ook gezien op de binnenplaats met de zoon van de koning, John, terwijl ze van zijn meester leerde zwaardvechten en zich nooit uit een situatie terugtrok. Hij vroeg zich plotseling af of ze wist dat hij betrokken was geweest bij de inname van Aville - maar dat was gebeurd voor haar geboorte. Dat kon ze eigenlijk niet weten. Nee - ze was gewoon tot de conclusie gekomen dat ze hem niet mocht. Jammer, maar ze zou hem moeten leren verdragen, en zonder morren.
Adrien stond op. Hij sliep naakt, en toen hij zich waste, maakte hij ook zijn armen en zijn borst nat, want het koude water hielp hem wakker te worden.
Hij droogde zich af en bleef even staan. Ach, nou ja, er was niets aan te doen. Als hij er maar aan dacht hoe aardig Robert van Oxford als mentor voor hem was geweest, en hoezeer hij Lenore had bewonderd, kon hij de reis ter ere van die twee maken.
Hij trok zijn kousenbroek, overhemd en tuniek aan, zichzelf nog steeds vertellend dat de komende reis snel genoeg voorbij zou zijn - dat gebeurde met alles.
Adrien had zichzelf net in een wat beter humeur gepraat, toen hij aan het voeteneind van zijn bed ging zitten om zijn laarzen aan te trekken. Hij schoot met zijn linkervoet zijn laars in en voelde meteen een kleverig spul door zijn kous dringen. 'Wat in godsnaam...'
Hij trok zijn voet uit de laars. Hij zat vol goudkleurig slijm. Honing!
Hij vloekte luid, smeet de laars op de grond en staarde er verbijsterd naar.
'Wie...?'
Ja, wie. Hij kneep zijn ogen samen. Die ellendige Franse meid. Zij met de grote, fonkelende, smaragdgroene ogen, het ravenzwarte haar en de bedrieglijke schoonheid.
Hij vloekte nogmaals en hobbelde met zijn voet vol honing naar zijn deur, gooide hem open en strompelde de gang in. Toevallig liep een van de gezelschapsdames van het meisje, Monteine, net de gang door toen hij zijn kamer uitkwam. Hij pakte haar bij haar arm en draaide haar met een ruk naar zich toe.
'Milord!' riep ze verbaasd.
'Waar is die kleine heks?' vroeg hij.
'Milord, ik weet niet wie u -'
'Milady Danielle d'Aville. Waar is ze?'
'Ze is zich aan het klaarmaken voor de reis natuurlijk, ik zweer u -'
'Waar?' brulde hij bijna.
Geschrokken wees ze de gang in. 'Daar, de tweede deur. Maar milord -'
Hij hoorde niemand. Zonder acht te slaan op zijn kleverige tenen en zijn kousenvoeten, liep hij snel de gang door. Haar deur stond op een kier - hij smeet hem open.
Ze stond alleen in haar kamer een kledingstuk op te vouwen. Ze schrok van de klap waarmee de deur werd opengegooid, maar ze sprong niet naar achteren - ze hield nauwelijks op met waar ze mee bezig was. Ze keek naar hem op, terwijl ze met koninklijke minachting een donkere wenkbrauw optrok.
Ze zag er veel ouder uit dan haar dertien jaar. Voor het eerst viel het hem op dat ze hele vrouwelijke rondingen had gekregen, en dat haar gezicht volmaakt was gevormd. De fijne lijnen van haar gezicht gaven haar ook een waardige volwassenheid, evenals het groene vuur in haar ogen, de opgeheven kin.
'Milord?' vroeg ze op koninklijke, neerbuigende toon.
Hij glimlachte. Hij stapte de kamer binnen en deed de deur achter zich dicht. 'Milady. U bent de pupil van de koning. Een arm Frans weesje, dat zich aan alle Engelse dingen moet aanpassen! Nou, ik heb uw vader gekend. En hij zou niet willen dat zijn dochter opgroeide tot een onuitstaanbaar wicht! Als u grappen met mij wilt uithalen, gravin, zou ik maar oppassen, want dat zal u duur komen te staan!'
Ze vertrok geen spier en verried geen enkele angst. Ze had zelfs het lef zelf verongelijkt te doen. Op zachte, koele toon antwoordde ze: 'Waag het niet me aan te raken, milord. Ik ben de pupil van de koning.'
'U ontkent niet -'
'Milord, als u mijn vertrekken zou willen ontruimen?' vroeg ze zacht.
'Ontruimen!' riep hij. 'Ontruimen. Ach, milady -'
Hij wist niet helemaal wat hij van plan was geweest - misschien wel haar ter plekke wurgen. Maar hij was halverwege haar kamer gekomen toen hij enigszins verontrust zijn naam hoorde roepen.
Door de koning.
'Adrien!'
Hij bleef staan, zette zich schrap en draaide zich om naar Edward.
'Heb je een probleem? vroeg Edward. De gezelschapsdame van het meisje, Monteine, stond wat nerveus achter de koning. Adrien kon zich heel goed indenken dat ze naar de hal was gerend, bijna schreeuwend dat een van zijn ridders haar jonge meesteres een vreselijk onheil wilde aandoen.
'Ik vrees het, sire,' zei hij nors. 'Toen ik vanmorgen wakker werd, merkte ik dat er iets anders in mijn laarzen zat dan mijn voeten. Vreemd genoeg, denk ik dat de lieve, jonge gravin hier daar verantwoordelijk voor is!'
Edwards ogen gingen snel naar Danielle. Adrien dacht dat de koning er absoluut niet aan twijfelde, maar hij fronste en vroeg: 'Milady?'
'Milord, koning?'
'Bent u verantwoordelijk, zoals laird Adrien denkt?'
'Als hij zo'n dappere strijder is, waarom zou hij dan bang zijn voor iets in zijn laarzen? En, sire, waarom zou ik me druk moeten maken over zijn smerige schoeisel?' vroeg ze op haar beurt, met een licht vermaak in haar stem.
'Uwe genade,' zei Adrien vlak, 'mij lijkt dat de dame wel wat discipline kan gebruiken! Ze is een gunstelinge van u en de koningin, dat weet ik. Maar sire, u hebt mij opgedragen voor haar welzijn te zorgen, en ik zal zulk gedrag niet tolereren!'
'Nú ben ik verantwoordelijk voor haar,' zei de koning met een zucht. 'En dus hoef jij niet tegen haar op te treden. Maar kom met me mee, Adrien, ik wil je even spreken.'
De koning liep de kamer uit. Monteine ging snel naar Danielle toe, met een nerveuze, schuldige blik naar Adrien.
Adrien had achter de koning aan moeten gaan. Maar hij bleef staan en deed dreigend een stap in de richting van het meisje. Ze deinsde niet terug, maar deze keer, dacht hij met een licht gevoel van triomf, leek ze wel te schrikken en een beetje bleek te worden.
'Milady, geloof me. Als u nog een keer iets probeert, zal de koning er niet zijn om u te beschermen!'
'Helaas!' riep ze. 'En wat wilt u dan doen? Aville nog een keer ten val brengen? Maar het is al gevallen - de koning houdt het al bezet! Listen gebruiken om ridders te verslaan die sterker en beter zijn dan u? Wat wilt u eigenlijk doen?' Tot verbazing van Adrien deed ze plotseling een stap naar hem toe, haar handen strak voor zich ineengeklemd. 'Wat een volmaakt leven hebt u gekregen, laird Adrien, via de ellende van anderen. Misschien zou het niet altijd zo volmaakt moeten zijn. U verdient niet alles wat u hebt verkregen via de ondergang van Aville! U verdient zeker Joanna niet
'Wat?' snauwde hij.
'De koning heeft u ontboden!' bracht ze hem plotseling in herinnering.
'Wat zei u?' vroeg hij nogmaals.
Monteine ging met grote, bruine schrikogen snel achter Danielle staan en pakte haar bij haar schouders. 'Ze heeft niets gezegd, laird Adrien -'
'Ik zei dat u Joanna niet verdient. Ze is aardig, vriendelijk en lief. En u bent net als die afschuwelijke leeuw op uw wapenschild, brullend, krabbend, klauwend - inhalig!'
Weer deed hij een stap naar haar toe en hield een vinger onder haar neus.
'En u, milady, zult binnenkort waarschijnlijk een flink pak slaag krijgen - met of zonder toestemming van de koning!'
Aangezien hij popelde haar over de knie te nemen, besloot hij na die opmerking weg te gaan. Hij draaide zich met een ruk om en verliet snel de kamer. Toen hij in de grote zaal kwam, vond hij daar tot zijn verbazing Edward alleen op hem wachten.
'Ze heeft te lang tussen de Fransen verkeerd,' zei Edward met een zucht. 'Ik had Lenore moeten vragen haar af en toe naar me toe te sturen, maar er moest zo vaak strijd worden geleverd en toen Lenore nog leefde...' Zijn stem zakte weg en hij wendde zijn blik af, maar keek vervolgens Adrien weer indringend aan. 'Misschien zou je haar wat zachter kunnen aanpakken.'
'Zachter?' vroeg Adrien ongelovig. 'Dat zou misschien een uitnodiging voor haar zijn 's nachts naar mijn kamer te komen en me de keel af te snijden.'
'Toe nou, zó erg is het niet.'
'Ze heeft discipline nodig, sire.'
'Jij was veel jonger dan zij toen je Aville ten val bracht. Er zijn momenten geweest dat mijn eigen mannen - evenals de verdedigers van het kasteel! - vonden dat jij wel wat discipline kon gebruiken.'
'Dat is me met de paplepel ingegoten door uw uitverkoren leermeesters, milord.'
'Dat kan wel zijn, maar het meisje blijft mijn zorg. Zoals de zaken er nu voor staan, kan ik haar niet door jou laten straffen. Maar...' zei de koning, en schraapte zijn keel, 'dat is een situatie waar ik verandering in wil brengen.'
'Wat bedoelt u, sire?' vroeg Adrien behoedzaam.
'Ach, mijn jongen!' Edward legde een hand op zijn schouder. 'Jij en het meisje hebben veel gemeen, wist je dat? Hoe graag ik haar soms óók een pak slaag zou willen geven, ik ben diep onder de indruk van haar vuur en moed. En trouw! Je moet niet vergeten, Adrien, dat ze tot nu toe meer tijd heeft doorgebracht aan de overkant van het Kanaal dan hier. Weet je nog hoe jij je moest aanpassen nadat je je familie in Schotland had verlaten? Om een andere koning te dienen?'
Adrien bleef een ogenblik bewegingloos staan. 'Ik blijf trouw aan David van Schotland. Ook al dien ik u en is hij uw gevangene.'
'Ik heb hem eerlijk behandeld.'
'Dat weet ik, en dus blijf ik uw dienaar, Edward,' zei Adrien zacht.
'Inderdaad. Mijn dienaar. En dat is iets wat ik met je wil bespreken.'
'O, ja?' zei Adrien, steeds bezorgder en voorzichtiger.
'Ik wil je land geven dat de allerbeste man waardig is! En een lieftallige schoonheid tot vrouw.'
Adriens hart sloeg over. 'Ik wilde al een tijdje met u over mijn huwelijk spreken, milord. Ik -'
'Ik heb hier lange tijd over nagedacht,' zei Edward, hem krachtig in de rede vallend. 'Ik wil je verloven met gravin Danielle d'Aville. Dan wordt ze jouw verantwoordelijkheid en kun je haar aanpakken zoals je wilt. Als je niet klaar bent om te trouwen, mag je wachten, zo lang jullie wettig verloofd zijn. Het kasteel van Gariston is niet alleen in uitstekende staat, het land is bijzonder vruchtbaar, er zijn heel veel schapen, het graan groeit er beter dan onkruid!'
Trouwen! Met de heks met de groene ogen die hem naar het leven stond? 'Edward!' hijgde hij, 'ik had de hand willen vragen van vrouwe Joanna -'
'Ach, Joanna! Lief en mooi. Maar niet voor jou, mijn jongen! Ze is te aardig - jij hebt wat vuur nodig -'
'Dus u wilt me een... jonge feeks geven?'
'Je bent toch zeker niet blind, jongen? Danielle is jong, maar ze is nu al een grotere schoonheid geworden dan zelfs haar moeder was. Ja, het is een driftkop, maar zij zal je blijven boeien, terwijl je op den duur genoeg zou krijgen van een minder pittige vrouw. Ze is jong, maar ouder dan menige bruid. Danielle is nu dertien, bijna veertien. Philippa was pas twaalf toen wij trouwden. Als je wilt, kun je nog een paar jaar wachten met trouwen, maar de verloving zal je het recht geven de gravin en haar land te besturen. En er is natuurlijk nog meer. De graaf van Glenwood, de opperheer van haar Engelse bezittingen, is onlangs aan de pest gestorven, samen met zijn vrouw en baby. De titel en de bezittingen zijn beschikbaar, en die zou ik je schenken bij deze verloving.'
Adrien voelde het bloed uit zijn lichaam wegzakken. De meeste mannen zouden door glasscherven kruipen en eeuwig de voeten van de koning kussen om zulke woorden te horen. Vele mannen hadden de koning gevraagd om de hand van zijn Franse pupil. Als hij van een afstandje naar de armoedige jongen keek die met zoveel zorg door zijn vader was opgeleid, was dit een aanbod van macht en rijkdom dat hij zich nooit had kunnen voorstellen. De titel van graaf! Wat een ongelooflijke rijkdom en erfenis zou hij aan de kleinkinderen van Carlin MacLachlan kunnen overdragen...
Maar hij had gezworen dat hij met een andere vrouw zou trouwen.
'Ik zal nooit meer zo'n geweldig aanbod krijgen, uwe genade,' zei hij zacht, 'maar ik moet weigeren, ik hou van Joanna, ziet u.'
'Ach wat, zoon! Ze is een goede vriendin! Een raadgeefster, een steun en toeverlaat, maar niets voor jou. Adrien, ik geloof dat je iets vergeet.'
'Sire?'
'Ik ben de koning. Ik weiger je toestemming te geven om met Joanna te trouwen.'
'Sire,' protesteerde Adrien. 'Ik heb u goed gediend -'
'En daarom praten we er voorlopig niet meer over. Denk over mijn aanbod na - ga met haar naar het kasteel van Gariston. Als we elkaar weerzien, zullen we er verder over praten. Ga hier nu snel vandaan! Er worden steeds meer doden gemeld! De pest grijpt hier snel om zich heen!'
Met die woorden liet de koning hem alleen.
'Ik verdom het!' beloofde Adrien de lucht die de koning achterliet.
'Ik hou van Joanna!' Op zijn manier gaf hij inderdaad met zijn hele hart om haar. Ze was zijn beste vriendin. Ze was lief, aardig mooi, alles wat je in een vrouw kon wensen.
Terwijl hij een jonge driftkop kreeg aangeboden die hem de ogen wilde uitkrabben. De wilde dochter van Lenore. In zijn ogen bleef ze te jong om te trouwen, maar ze was al mooi. Ja, ze was een jonge verleidster die net begon te beseffen welke macht haar gezicht en figuur hadden. Ze kon oogverblindend zijn, flirten, en manipuleren wanneer ze dat verkoos, en zorgen dat jonge edellieden hijgend achter haar aanliepen door het kasteel. Ze was arrogant en hooghartig. De grootste verleiding in het aanbod van de koning zou wel eens de macht kunnen zijn haar op haar plaats te zetten.
Wat zou ze het vreselijk vinden aan zijn zorg te worden overgedragen! Ah... verleidelijk!
Maar ze zou hem blijven verachten.
Terwijl Joanna van hem hield.
Hij had Joanna beloofd met haar te trouwen.
Maar hij slikte moeizaam. Graaf te zijn...