Hoofdstuk 2
Danielle was dol op haar moeder. Ze had haar eigen hofhouding op Aville, en met een glimlach, een opgeheven kin, en koele, op autoritaire toon gesproken woorden, hield ze iedereen daar in de hand.
Zelfs als kind wist Danielle dat het huis van haar moeder onderdak gaf aan zowel Engelsen als Fransen, en dat haar moeder erg van streek raakte als ze hoorde dat er ook maar kleine schermutselingen waren uitgebroken tussen de twee landen. Gelukkig raakte Aville in de loop der jaren daar niet bij betrokken.
Onder de mannen die Aville bezochten, waren zowel Engelsen als Fransen die naar haar moeders hand dongen. Een van hen, Roger, de graaf van LacLupin, was buitengewoon charmant, en Danielle was erg op hem gesteld. Telkens als hij kwam, bracht hij cadeautjes voor haar mee. Ze was ervan overtuigd dat haar moeder ook om hem gaf. Op een avond toen Roger op bezoek was, kwam ze naar de kamer van haar moeder, kroop bij haar in bed en vroeg: 'Mama, waarom trouw je niet met Roger?'
Lenore glimlachte. 'Hij heeft nog niet om mijn hand gevraagd.'
'En als hij dat doet, trouw je dan met hem?'
Lenore was lange tijd stil. 'Ik weet het niet.'
'Waarom niet?'
'Ik denk niet dat ik weer wil trouwen. Om vele redenen. Dat kan ik je heel moeilijk uitleggen.'
Dokter Coutin, een arts die aan de universiteit van Bologna had gestudeerd, had een huis in Aville en was nu haar leraar. Hij had tegen haar gezegd dat ze een ongelooflijk verstand had voor een kind - en dan nog wel een meisje. Ze kon dingen begrijpen.
'Je moet de koning van Frankrijk gehoorzamen, is het dat?' vroeg ze, om een antwoord van haar moeder te krijgen.
'Liefje, de koning van Engeland is degene die ik het eerst moet gehoorzamen. Hij heeft dit kasteel ingenomen, en heeft bewezen dat hij hier hertog is, en ik heb hier alleen door zijn toestemming als gravin mogen terugkeren. Rechtens is hij wat dit landgoed betreft trouw verschuldigd aan Philips, mijn neef, maar aangezien hij zegt zelf ook koning van Frankrijk te zijn - en aangezien hij hier de militaire macht heeft - bepaalt Edward van Engeland de toekomst van ons allen. Hij is ook jouw peetvader. Je vader heeft hem gediend. En hij kan bevelen geven wanneer hij dat verkiest.'
'De koning van Engeland kan jou iets laten doen wat je niet wilt? Maar mama, dan moet je gewoon nee zeggen!' Danielles wereld draaide om het huishouden van haar moeder, waar Lenores ferme maar vriendelijke woorden wet waren.
Lenore lachte, en het geluid van haar lach was vreemd. Ze haalde haar hand door Danielles haar. 'Liefje, geloof me, koningen hebben de macht om heel erg hun best te doen mensen te laten doen wat ze willen.'
'Maar je moet niet toestaan dat de koning je iets laat doen wat je niet wilt.'
'Ah - geef je nooit over!' zei Lenore, en ze klonk nog steeds vreemd. 'Vraag geen genade.'
'Geef je nooit over!' stemde Danielle in. 'Vraag geen genade.'
'Ach, Danni, mijn lieverdje! Helaas, soms verliezen we een strijd hoewel we ons niet hebben overgegeven, en soms komt er genade als er niet om is gevraagd. Mannen doen wat ze hebben besloten en vaak is ons verstand het enige wat we tegen hen kunnen gebruiken, en tegen hun kracht is verstand niet altijd genoeg.'
'Wat bedoel je?'
'Ik zeg maar wat!' lachte Lenore.
'Heeft mijn vader je dingen laten doen die je niet wilde?'
Lenore aarzelde en nam toen haar kin tussen haar handen. 'Robert van Oxford was een van de beste, aardigste, hoffelijkste ridders die ooit hebben geleefd. Voor jou zou hij elk gevaar hebben bevochten - echt of niet, mens of draak!'
'Je hield heel erg veel van mijn vader, is het niet?'
Lenore aarzelde een paar seconden. Haar stem was hees, een soort gesmoord gefluister, toen ze antwoordde: 'Ja, ik ben verliefd geworden op je vader. Genoeg gevraagd. Nu naar bed, liefje.'
Ze zette Danielle op de grond en gaf haar een kus op haar voorhoofd.
Vooruit! Het is laat. Roep Monteine, dan zal zij je naar bed brengen.'
Monteine was de jongste dochter van een ridder die in de strijd tegen de Engelsen was gesneuveld. Ze had Danielle verteld dat de legers van Edward elke stad in Frankrijk hadden verwoest waar ze in de buurt kwamen. Ze verachtte de Engelsen, en Danielle was het er zeker mee eens dat ze de Fransen hele wrede dingen hadden aangedaan.
En nu scheen het dat de Engelse koning - die dacht dat Aville hem trouw verschuldigd was! - haar moeder ervan weerhield met Roger te trouwen. De koning was een monster, en Danielle wist al heel vroeg dat ze hem haatte. Het verhaal over haar ouders vond ze natuurlijk verschrikkelijk. Koning Edward was woedend geweest op Danielles moeder omdat ze het kasteel tegen hem had verdedigd, en hij had haar ontvoerd terug naar Engeland, maar dat was niet erg geweest omdat Robert van Oxford, die Lenore had begeleid en bewaakt, dolverliefd op haar was geworden, en zij op hem. Hij was een goede Engelsman geweest, dus besloot Danielle met tegenzin dat er nog wel een paar moesten zijn. Helaas was haar vader vlak na haar geboorte gesneuveld. Danielle was ervan overtuigd dat haar moeder nog steeds om hem rouwde en ze droeg voortdurend een mis op voor zijn ziel. Danielle was er trots van overtuigd dat hij een hele goede, dappere ridder was geweest - al was hij een Engelsman. Hij had haar enorme bezittingen in Engeland nagelaten, en ze was daar zelf ook gravin, net zoals haar moeder gravin van Aville was. Hij was een heel groot man geweest. Het gaf haar een goed gevoel te beseffen dat iedereen om haar heen het met haar eens leek te zijn, zowel de Fransen als de Engelsen.
Als ze op het punt stond kwaad te worden, hetgeen veel te vaak leek te gebeuren, zelfs voor haar, probeerde ze aan Robert van Oxford te denken, die altijd kalm en eerlijk was geweest. Ter ere van hem - want ze had gehoord dat hij dol was op kennis - werkte ze hard met haar leraren. Haar dagen waren gevuld met lessen. Ze zong, ze reed, ze leerde op de luit te spelen. Ze leerde lezen, want dat deed ze graag, en Lenore geloofde dat het mannen veel beter verging dan vrouwen omdat men vond dat hun geest meer ontwikkeld moest worden. 'Je zult er nooit spijt van hebben dat je hebt leren lezen!' verzekerde Lenore haar dochter een keer, en dus studeerde Danielle des te harder om haar moeder een plezier te doen. Ze moest Latijn, Spaans, Frans, Vlaams en Engels leren, en niemand zag er bezwaar in een kind al die talen tegelijk te leren. Dokter Coutin onderwees haar de leer van Hippocrates en andere grote mannen, het begin van de geneeskunde van de Grieken en de Romeinen. Haar moeder was zó goed in het genezen met kruiden, dat ze wist dat zij er ook veel van moest weten om de chirurgijnen en barbiers raad te kunnen geven, die lang niet zo goed waren opgeleid als artsen.
Ze leerde uitstekend rijden. Tegen haar tiende verjaardag zei ze dat ze te groot was voor een pony, en een mooi paard wilde hebben. Ze kreeg er een - een hele speciale merrie. Ze kreeg het paard van de verre neef van haar moeder, Philips, de koning van Frankrijk.
Hij arriveerde met veel vertoon op Aville, een opvallende man, ondanks het feit dat hij een oude indruk maakte. Hij had allerlei volgelingen bij zich, en heel Aville - ook de Engelsen daar - waren druk bezig geweest met voorbereidingen voor zijn komst.
Monteine hielp Danielle zich te kleden in prachtig zijden ondergoed en een ivoorkleurige tuniek die met bont was afgezet. Zelfs haar kousen waren van zijde die dag en ze had bloemen in haar haar. Toen ze bij de grote zaal kwam, waarheen ze was ontboden, bleef ze even staan, ging naar binnen en beantwoordde de elegante glimlach van de koning met een lach.
'Ach, mijn waarde nicht,' verklaarde hij. 'Dit kind zou uw grote schoonheid zelfs nog kunnen overtreffen.'
'Inderdaad, merci, heer!' zei Lenore zacht.
Philips kwam naar Danielle toe en legde zijn hand onder haar kin. Hij boog zich naar haar toe. 'Als je me ooit nodig mocht hebben, nichtje, denk eraan dat je een beroep op me moet doen!'
Danielle knikte sprakeloos, blij met de aandacht van deze grote man. Ik heb iets voor je meegebracht,' zei hij. 'Een merrie. Ze is buiten, groot genoeg voor een meisje dat weldra een vrouw zal zijn. Je moet naar haar gaan kijken.'
Impulsief sloeg Danielle haar armen om de koning heen en gaf hem een kus op zijn wang. Hij was zeer geroerd door haar vertoon van genegenheid. 'Ga nu maar naar je merrie kijken. Ze heet Star, en ik weet zeker dat jullie goed met elkaar zullen kunnen opschieten.'
Danielle rende naar buiten. Zoals de Franse koning had beloofd, stond de merrie daar. Ze was groot en mooi, een vos met een ster op haar voorhoofd. Met hulp van een stalknecht, aaide Danielle de merrie over haar neus. Toen Monteine naar de stallen kwam om te zeggen dat het al laat was, zei ze dat ze beslist koning Philips nog moest bedanken.
Ze wilde de grote zaal binnengaan, maar zag toen dat haar moeder en Philips ernstig in gesprek waren. Philips was aan het woord en haar moeder liep nerveus heen en weer.
'Hij verbreekt al zijn verdragen, hij trekt weer tegen me op, en is vastbesloten tegen iedereen te zeggen dat hij koning van Frankrijk is!' zei Philips opgewonden. 'Op dit moment verzamelen we manschappen en bereiden we ons weer voor op oorlog. Hij zal Parijs nooit innemen, dat zweer ik, en ik zal hem terugslaan tot de uiterste grenzen van zijn eigen gebieden! Als jij zelf nu eens instemde met een huwelijk met Roger - of me toestemming gaf het kind uit te huwelijken aan een Franse edelman! Iemand met wie ik een sterk verbond kan sluiten tegen die ellendige Plantagenet-neef van me!'
'Philips! Ik heb een keer geprobeerd tegen hem te vechten - ik heb toen tijd voor je weten te rekken!' bracht ze hem in herinnering.
'Ik ben de koning van Frankrijk!' bulderde Philips. 'Je bent aan mij verwant. Ik kan je bevelen te trouwen - of het meisje!'
'Je kunt bevelen wat je wilt, maar als je niet zachter spreekt, zal er hier oorlog uitbreken. Het zit hier vol met mannen die Edward trouw zijn, Gasconjers en Engelsen. Je zou verliezen als je nu hier zou proberen te vechten. Je moet voorzichtig zijn, want je vecht tegen hem om je titel voor heel Frankrijk te behouden, en het zou je niet helpen als je hier een gevecht verloor!'
'Ik weet niet zeker of het er iets toe doet!' zei Philips kwaad, 'ik heb een leger achter me dat bereid is het zijne aan te vallen!'
Lenore zuchtte diep. 'Philips, alsjeblieft, je plaatst me in een hachelijke positie. Laat me hierover nadenken!'
'Ik moet gaan, maar ik kom terug voor hij me tot een aanval kan dwingen,' zei Philips. 'Lenore, je dochter zou onderhand verloofd moeten zijn. Waarom heb je geaarzeld
'Ik heb de juiste man nog niet gevonden - een die bevredigend is voor mij, voor God - en twee strijdende koningen!'
'Een van ons zal je binnenkort de zaak uit handen nemen,' waarschuwde hij zacht.
'Philips, ik smeek je -'
'Lenore, ik vertrek vanavond,' zei Philips. Danielle hield zich nog steeds verstopt achter de deur, terwijl hij Lenore op de wangen kuste. 'Ik sta inderdaad bij je in het krijt. Je hebt tijd voor me gerekt tegen die sluwe schoft! Maar vergeet niet - ik ben de koning van Frankrijk.' Hij draaide zich om teneinde het vertrek te verlaten. Vanuit de zaal zagen zijn volgelingen dat hij zich opmaakte om te vertrekken. Ze sprongen allemaal op, klaar om hem te volgen.
Hij botste bijna tegen Danielle op, die vlak achter de deur stond. Hij raakte zachtjes haar wang aan.
'Dank u voor mijn paard!' zei ze tegen hem.
'Wees lief voor haar!' zei hij. Toen bleef hij even staan en bekeek haar aandachtig. 'Mijn God, je bent een jonge schoonheid!' zei hij tegen haar en liep verder. Daarna vertrok hij met een hoop tumult.
Ze wilde niet dat haar moeder merkte dat ze zo laat nog op was, dus ging ze naar bed en wachtte op Lenore, want haar moeder kwam altijd even kijken of ze er veilig in lag. Maar die avond kwam Lenore niet naar haar toe. Er had een koorts geheerst buiten het kasteel - een smid was eraan gestorven, evenals een klein jongetje en een oude, boerenvrouw - en die nacht sloop de koorts het kasteel binnen. Danielle viel in slaap, maar werd wakker toen ze 's nachts rennende voetstappen en kreten hoorde.
Ze kroop uit bed. Monteine was niet in haar kamer naast de hare. Danielle liep de gang in, en zag dat de bedienden haastig de vertrekken van haar moeder in- en uitliepen. Ze rende met hen mee en bleef in de deuropening staan. Nog maar een paar uur tevoren had ze daar gestaan, terwijl haar moeder sprak met de Franse koning bij het licht van de ramen in de grote ruimte voor het vuur. Nu lag Lenore aan de andere kant van het vertrek in haar grote bed. Haar zwarte haar lag uitgespreid over de kussens, haar gezicht was angstig grauw tegen de witte, linnen lakens.
Danielle slaakte een kreet en rende naar haar toe.
'Het kind!' riep iemand.
Maar Danielle had zich losgerukt uit de handen die probeerden haar tegen te houden en was op het bed gekropen.
'Danielle, kom hier!' beval een stem en ze besefte dat het vader Giles was, de vriend en biechtvader van haar moeder. Dokter Coutin was er ook, hij stond met een ernstig gezicht een stukje bij haar moeder vandaan.
'Mama!' riep Danielle.
De mooie ogen van Lenore gingen open en keken haar aan. Ze probeerde Danielles hand te pakken, maar kon het niet. Danielle pakte de hare en riep nogmaals: 'Mama!'
'Mijn liefje!' fluisterde Lenore moeizaam. Haar ogen zakten weer dicht.
'Lenore, spaar je krachten,' smeekte Jeanette.
Danielle keek dokter Coutin aan.
'Er kan niets meer worden gedaan,' zei hij zacht.
Ze keek naar vader Giles.
Hij keek haar vol medelijden aan. 'Lenore is stervende,' zei hij verdrietig, naar de anderen kijkend. 'Laat haar dochter met haar spreken. Meer zullen ze niet hebben.'
Stervende? Haar moeder? Nee, nee, dat kon niet! 'Mama!' riep Danielle toen en ging naast haar liggen. Ze sloeg haar armen om haar heen, alsof ze me haar eigen slanke lichaam het leven in haar moeder vast kon houden.
Lenore fluisterde weer. 'Ja, mama, ja!' zei Danielle, dichter naar de lippen van haar moeder kruipend. 'Vraag me wat je wilt, alles wat je maar wilt...'
'De koning,' was het enige wat ze eerst hoorde. 'Je moet de koning eren. Zorg voor hem, je weet niet... hij zal voor jou zorgen. Danielle, hoor je me?'
'Ja, mama! Ja, maar -'
'Eer hem. Zorg dat hij veilig is.'
'Mama, ik zweer je dat ik zal doen wat je zegt. Maar je moet niet blijven praten, je moet rusten. Je kunt niet doodgaan...'
Haar stem zakte weg. Lenore gaf geen antwoord. En er was iets veranderd aan haar moeder. Haar lichaam had in brand gestaan. Het was alsof dat vuur plotseling was geblust.
'Je moet nu meegaan, Danielle,' zei vader Giles. 'Monteine, neem je jonge meesteres mee. Ze kan hier besmet raken!'
Monteine kwam naar voren om Danielle mee te nemen, die nog snikte.
'Nee, ik kan haar niet alleen laten!' riep Danielle.
'Kind, ze heeft ons al verlaten,' zei vader Giles, niet onvriendelijk.
Ze kreeg tranen in haar ogen. Ze probeerde zich aan het lichaam van haar moeder vast te klampen. Monteine en Jeanette trokken haar mee, terwijl vader Giles de andere bedienden bevelen gaf over het verzorgen van het lichaam.
Danielle dacht dat ze de pijn nooit zou kunnen verdragen. Ze snikte tot ze doodmoe was en ten slotte in slaap viel.
Tegen de ochtend kon ze niet langer treuren, want de koorts had haar ook in zijn greep.
De pest was over hen gekomen en overal in Aville werden mensen ziek - de armen, de rijken, de boeren en de edelen. De helft van de mensen in het kasteel werd ziek.
En de helft van degenen die ziek werden, stierf.
Danielle zweefde dagen lang tussen leven en dood. Soms wist ze dat ze haar moeder had verloren, soms wist ze dat ze zelf bijna dood was, zonder dat ze het erg vond. Maar tegen de zesde dag barstten de builen die ze had gekregen open. Haar lichaam begon af te koelen. Ze zou in leven blijven.
Op een morgen kwam ze volledig bij bewustzijn en hoorde dat ondanks de koorts die overal om hen heen had gewoed, de mooie, geliefde Lenore d'Aville met alle zorg en eer was begraven.
Vader Giles had tot na de dienst gewacht voor hij zelf aan de koorts was bezweken en was gestorven.
Het was verschrikkelijk haar moeder te hebben verloren. Dagenlang lag Danielle, nog steeds erg zwak, in bed en wenste dat ze was gestorven en met haar beide ouders naar de hemel was gegaan.
Jeanette zei tegen haar dat het een zonde was te willen sterven, dat ze gravin was, dat ze moest leren sterk te zijn en de wil van God te aanvaarden. Ze was altijd zo wijs en volwassen geweest; dat moest ze nu nog meer zijn.
Danielle wilde niet wijs of volwassen zijn, en ze wist niet waarom ze iets over God zou moeten aanvaarden - God had haar haar moeder afgenomen. Maar ze was te diep bedroefd om tegen Jeanette in te gaan.
De weken gingen voorbij en ze kwam weer op krachten. De doden waren allemaal begraven; de koorts had zijn schade aangericht, en was voorbij.
Ze werd zich er vaag van bewust dat er om haar heen weer over vechten werd gepraat - het leek of de Engelsen klaar waren weer ten strijde te trekken. Danielle was nog niet genoeg hersteld om het zich aan te trekken.
Maar op een morgen werd ze wakker en ontdekte dat Monteine in haar kamer was. Met een betraand gezicht was ze mompelend bezig kisten vol te pakken met de spullen van Danielle.
Danielle ging rechtop zitten en vroeg wat ze aan het doen was.
'Gravin, we gaan naar de koning!' zei Monteine.
'De koning?' vroeg Danielle verbaasd. Ze beet op haar lip, zich herinnerend dat ze haar moeder had beloofd de koning te eren.
'Het schijnt dat er allerlei wettige documenten zijn,' zei Monteine met een zucht. 'Je moeder heeft allerlei dingen voor je geregeld voor het geval - voor het geval zij zou sterven!'
'Waarom moeten we weg? Philips zou hier voor me kunnen zorgen-'
'Het is Philips niet die voor je zal zorgen! Je moeder heeft bepaald dat je peetvader voor je zal zorgen, de koning van Engeland. Danni, je vader was een Engelse edelman - dat weet je heel goed. Je hebt de verhalen telkens weer gehoord, je hebt ze telkens weer verteld. En Robert van Oxford was een baron die zeer werd bewonderd door de koning. Maar, o God, dat dit me nu moet overkomen. Vrouwe Jeanette en ik moeten met je mee. We moeten mee naar de koning van Engeland - terwijl hij van plan is de Fransen weer aan te vallen!'
Eindelijk schudde Danielle haar ellende en lusteloosheid van zich af. Ze glipte uit bed, rende naar Monteine toe en sloeg haar armen om haar heen. 'We gehoorzamen zo'n idioot bevel niet! We gaan niet naar hem toe. We -'
'O, Danielle!' zei Monteine, en zakte voor haar neer, haar dicht tegen zich aan drukkend. 'Je kunt niet ongehoorzaam zijn! Er komt een vreselijke strijd, en als je zou proberen ergens heen te vluchten, zou het allemaal nog erger worden! Edward staat heel sterk in Gascogne. Mensen zouden de wapenen opnemen, er zou weer gevochten worden, er zouden weer doden vallen. Vergeef me! Hij is je voogd - hij heeft het recht over jouw leven, jouw toekomst te beslissen, en je moet hem niet kwaad maken! Het is verkeerd van me geweest mijn gevoelens op jou over te brengen!'
Monteine had het niet bij het verkeerde eind - Edward was een vreselijk monster dat de illusie koesterde koning van Frankrijk te worden. Iedereen, zelfs kleine kinderen, wist dat.
'Je moet hem eren!' zei Monteine ernstig tegen haar.
'Ik zal hem nooit eren!'
'Ssst!' Monteine drukte haar vinger tegen Danielles lippen. 'Hij heeft mannen hier in het kasteel - je zou ons beiden ernstig kwaad kunnen doen!'
'Maar de koning van Frankrijk is hier pas geweest!'
'Alleen om zijn nicht te bezoeken, een daad waar de Engelsen en de Gasconjers die hun hertog trouw zijn geen bezwaar tegen konden maken, want hoewel Edward hier de baas is, beheert hij volgens oud gebruik deze landerijen voor de Franse koning. En hoewel hij zelfs beweert dat hij koning van Frankrijk is, regeert Philips in Parijs. En het is niet waarschijnlijk dat zelfs zo'n oorlogszuchtige koning als Edward van Engeland ooit echt aanspraak zal maken op heel Frankrijk. De Franse koning en heel Frankrijk zullen zich nooit aan hem overgeven.'
'Dat zal ik ook nooit doen,' verzekerde Danielle haar. 'En ik ben ervan overtuigd dat we zouden kunnen ontsnappen -'
'En dan?' vroeg Monteine ontsteld. 'Op straat doodgaan van de honger? Je begrijpt het niet! Edward heeft opnieuw een groot leger op de been gebracht tegen Philips. De Engelse koning is op de Franse kust geland en is weer begonnen het land te verwoesten.'
'Als hij tegen Philips vecht, moeten we naar Philips toegaan,' zei Danielle met eenvoudige wijsheid.
'Geloof me,' zei Monteine zacht. 'Philips kan je nu niet helpen. Hij heeft hier niets te zeggen, en hij zal het heel druk hebben met zijn komende strijd met de Engelse koning.'
Danielle bleef koppig zwijgen. Ze keek bewegingloos toe, terwijl Monteine haar spullen inpakte. Ze wilde huilen, maar door al het huilen om haar moeder, had ze alleen geen tranen meer.
Ik zal de Engelsman nooit eren! beloofde ze zichzelf nogmaals in stilte.
En weer dacht ze terug aan de belofte die ze haar moeder op haar sterfbed had gedaan dat ze een andere koning zou eren.
Eens op een dag zou ze dat doen. Ze werd dan nu misschien gedwongen naar de Engelse koning te gaan, maar ze had haar moeder een belofte gedaan. Een heilige belofte. Ze zou alle trouw in haar hart bewaren voor het huis Valois - zelfs al werd ze nu nagenoeg ontvoerd door een buitenlands monster met grootheidswaan.
Edward had zijn natuurlijke dochter niet meer gezien sinds de dag dat hij Lenore haar vrijheid had gegeven aan de Engelse kust. Sinds die tijd had hij Lenore, gravin d'Aville ook niet meer gezien.
Toch had haar dood hem meer verdriet gedaan dan hij durfde laten blijken. Het was logisch dat hij talloze missen liet opdragen voor haar ziel - ze was de weduwe van Robert van Oxford, zijn beste vriend en volgeling. Maar er was niemand aan wie hij kon vertellen dat een klein stukje van hem ook was gestorven, want de schoonheid en moed van de gravin hadden zijn hart veroverd. Zelfs toen het leven verder was gegaan en Philippa steeds weer bleek een hele goede koningin te zijn, was hij de vrouw niet vergeten die hem zo had geboeid en die hem tot het eind toe had getrotseerd.
Maar zijn gedachten werden nu natuurlijk volkomen in beslag genomen door de massa troepen die hij naar deze kusten had gebracht, en door zijn plannen voor de komende strijd.
Hij was bijna vergeten dat hij Danielle had laten komen, toen het geluid van voetstappen klonk op de vloer van de zaal van het kasteel dat hij had veroverd. Edwards aandacht was volledig gericht op de kaart voor hem, maar zijn secretaris schraapte zijn keel om de aandacht van de koning te trekken.
Hij keek op. De woorden bevroren op zijn lippen, al het andere was vergeten, toen hij naar het kind keek dat voor hem stond, een paar meter voor haar dames.
Plotseling beefde hij. Hij had eens gedacht dat het kind Lenore d'Aville zou dwingen altijd terug te denken aan de koning van Engeland, haar verzet tegen hem te betreuren, en zich de nachten die ze samen hadden doorgebracht te herinneren. Zijn trots had geëist dat ze dat zou doen.
Helaas, Edward was degene die nu spijt zou hebben van zijn eigen opvliegendheid.
Hij zou degene zijn die nooit zou vergeten.
Smaragdgroene ogen keken hem woedend aan vanuit een fijn gezichtje van volmaakte schoonheid, terwijl ze de koning, haar peetvader in ogenschouw nam. Haar glanzende, ravenzwarte haar viel los over haar rug. De glimlach die ze vrouwe Jeanette schonk, die naast haar was komen staan om haar te zeggen dat ze naar voren moest gaan en voor de koning moest buigen, was als het doorbreken van een zonnestraal, warm en verleidelijk.
'Kom bij me, kind,' beval de koning.
Haar kin ging omhoog, terwijl ze hem uitdagend en argwanend aankeek.
'Kom, kind,' herhaalde Edward wat ongeduldig. Hij was even zijn oorlog vergeten, maar hij vergat nooit dat hij koning was. 'Kom dichterbij!'
'Ik ben er al, heer!' antwoordde ze kalm.
'Kom dichterbij.'
Danielle d'Aville deed een klein stapje naar hem toe.
Inderdaad, dacht de koning, ze was haar moeders dochter.
Hij stond op en keerde zich naar de twee dames die haar vergezelden, Jeanette en Monteine.
'Deze jonge erfgename is aan uw zorgen toevertrouwd, en u bent ernstig tekort geschoten in uw taak, vrouwe Jeanette. Bij God, dit is onverdraaglijk! Ik zal u laten vervangen -'
'Nee!' riep het meisje plotseling, terwijl ze haastig naar hem toekwam en snel op een knie zakte. 'Sire, ik groet u nederig!' riep ze, precies zoals ze had geleerd.
Die smaragdgroene ogen ontroerden hem, maar ze had absoluut niets nederigs. Ze stond op. 'U moet het mijn dames niet kwalijk nemen,' zei ze. 'Ik heb goed onderwijs gehad - ze hebben erg hun best gedaan. Maar niemand, koning van Engeland, kan het hart van een ander en wat in de ziel ligt, bevelen.'
Edward keek haar ongelovig aan. Dus de kleine feeks had een eigen wil. Maar ze had ook mededogen in zich - en een roekeloze trots en moed.
Maar geen van zijn kinderen - erkend of niet - zou zich lang tegen hem verzetten.
'Jij!' waarschuwde hij, met een vinger naar haar wijzend, 'bent mijn pupil,jongedame. En je zult leren voortaan te doen wat ik beveel, als je voogd en je koning. Ik weet dat je mijn woorden heel goed begrijpt.'
'Inderdaad, ik begrijp heel veel,' antwoordde ze. Ze keek hem aan me haar vlammende ogen en hij dacht, bij God, het is of Lenore uit de hemel is teruggekomen om wraak te nemen.
'Ik zal zorgen dat je me eert, meisje,' zei Edward tegen haar. Ze gaf geen antwoord, maar Monteine stapte naar voren en zei tegen haar: 'Je moet de koning om genade vragen - voor ons allemaal!'
Maar Danielle glimlachte en keek de koning aan. 'Als hij zo'n geweldige koning is, zal hij genadig zijn. Ik smeek niet om genade, vrouwe.'
De koning voelde een heftige steek van woede.
'Je verblijft nu aan mijn hof, dametje,' zei hij tegen haar. 'En als je me te veel last bezorgt, krijg je slaag.'
Ze keek hem met nauwelijks verholen woede aan, toen Philippa plotseling de zaal binnenkwam, zijn vrouw die hem zo willig bij zovele campagnes was gevolgd. Ze keek hem aan en trok een wenkbrauw op toen ze zag dat hij kwaad was. Vervolgens glimlachte ze naar het meisje. 'Ah, hebben we daar eindelijk de dochter van Robert?'
Met haar moederlijke vriendelijkheid deed ze wat Edward niet had gedurfd, en omhelsde Danielle. 'O, maar je bent mooi! Je moeder moet ook heel knap zijn geweest, want je lijkt helemaal niet op je lieve, overleden vader! Maak je maar geen zorgen - je blijft veilig bij ons tot je groot bent en getrouwd.'
Philippa nam haar mee, en Edward bedacht dat Lenore hem uiteindelijk volkomen had verslagen. Dit kind van hen zou hem tot zijn dood toe last bezorgen.
'Ga heen!' beval Edward de dames van Danielle, en beiden verlieten haastig het vertrek.
Hij liep een paar minuten wat heen en weer, terwijl hij de spanning van zijn woede als een mantel om zijn schouders voelde klemmen. Hij hield er niet van gevechten te verliezen - vooral niet van zijn eigen kinderen.
'Jij kleine heks,' fluisterde hij in de lucht. 'Kleine dochter van me, je zult leren je aan mij te onderwerpen.'
Hij voelde weer een huivering langs zijn ruggengraat gaan, en hoewel hij het niet wilde toegeven, wist hij dat hij zich zou kunnen vergissen. Na verloop van tijd zou de kleine feeks met de smaragdgroene ogen die hij zelf had gemaakt, zeker proberen hem, de koning, te dwingen om genade te smeken. Nee. Daar kwam niets van in. Na verloop van tijd zou er zeker een andere man zijn die haar zou aanpakken. Trouwens...
Hij besefte dat hij nu een nieuwe pion had in het politieke spel van het huwelijk. Hmm...
Hij zou een ridder nodig hebben van onberispelijke moed - en ontembare kracht. Een ijzeren wil en keiharde spieren. Een man aan wie hij uitgestrekte landerijen in Engeland en Frankrijk kon toevertrouwen.
Hij begon te denken als de koning. Danielle was ongelooflijk rijk, met haar Gariston-bezittingen en het mooie kasteel van Aville. Beide vertegenwoordigden machtige militaire posities, enorm rijk aan manschappen en landbouw. Alleen al van de akkers van Gariston kon een heel leger worden gevoed; duizenden soldaten konden worden opgeroepen uit de bevolking van de landerijen van de kleine gravin.
Hoewel ze nog maar tien was, werden baby's vaak al uitgehuwelijkt op de dag van hun geboorte. Over een paar jaar zou ze al huwbaar zijn. Haar man zou alle energie en kracht van een ridder hard nodig hebben. Edward moest zeer omzichtig te werk gaan, want ze kon niet uitgehuwelijkt worden als zijn eigen kind, maar als pupil des konings. Ze zou iemand nodig hebben die zelf machtig was, en een beloning verdiende...
Iemand met een ijzeren wil.
Iemand die de betekenis van het woord overgave niet kende.