Hoofdstuk 6


Toen ze ten slotte vertrokken, was het een prachtige dag. Maar voor Adrien beloofde het een moeizame rit te worden. Hij was gewend aan lange marsen, vaak over vijandig gebied, met voetvolk en wagens achter zich aan. Dit was anders. Hij reed met zijn schildknaap, Daylin, een sproetige jongen van vijftien, die zichzelf graag wilde bewijzen, en ook wilde dienen. Tien van zijn gewapende ruiters vergezelden hen, samen met nog eens tien soldaten die uit Gariston waren gekomen om hun jonge meesteres te dienen. Vrouwe Jeanette en Monteine waren bij hen, evenals een naaister en dienstmeisjes, ene dokter Coutin, die uit Aville was gehaald om de dame les te blijven geven en voor haar en haar huishouden te zorgen, en een Franse kok die vroeger de moeder van Danielle had gediend en de naam had met eten te kunnen toveren, Er waren allerlei karren en wagens met de bezittingen van de gravin en die van haar vrouwen. Hoewel de rit niet meer dan een dag had moeten duren, zouden het er twee worden, aangezien ze zo veel bij zich hadden.

Het leek niet te helpen dat de jonge gravin even graag als hij snel wilde opschieten. Ze bereed een prachtig paard, een vosmerrie met een witte kol, bijna een zestig hoog, maar veel slanker en eleganter dan de strijdrossen waar Adrien aan gewend was. Hij zat weer op Mattheus, met Marcus er achteraan voor de bagage - Lucas en Johannes bleven in het paleis van Westminster.

De oude Romeinse wegen waren in ieder geval goed. Er was de laatste tijd geen zware regen gevallen en de paden waren breed en duidelijk. Adrien begon aan het hoofd van de stoet, maar raakte zo verdiept in zijn eigen gedachten, dat Danielle al snel voor hem uitreed. Met een nijdig gezicht dreef hij Mattheus naar voren.

'My lady, een escorte is bedoeld om u tegen gevaar te beschermen,' zei hij tegen haar.

'Op het platteland is er geen gevaar,' verzekerde ze hem, zonder ook maar enigszins in te houden, of zich naar hem om te draaien.

Hij dreef Mattheus aan en kwam naast de merrie van Danielle rijden. 'Moordenaars en dieven en allerlei gespuis,' zei hij streng tegen haar, 'zijn overal te vinden.'

'Ik heb ze niet gezien,' zei ze koeltjes, 'behalve dan degenen die opdracht hebben gekregen mij te vergezellen.'

'Milady, u kunt zich niet voorstellen wat er verder nog voor gespuis kan bestaan, aangezien u met een escorte van gewapende mannen reist!'

'Dan zou ik denken dat mijn escorte van gewapende mannen mij net zo goed zou kunnen beschermen als ze twee meter achter me rijden als wanneer ze twee meter voor me rijden.'

Ach, één keer maar! Eén keer zou hij haar graag over de knie nemen. Al was het maar één keer...

Hij deed heftig zijn best geduldig te zijn en zich te beheersen. 'Ga achter me rijden, my lady. En als u ook maar enigszins van plan bent last te veroorzaken, vergeet niet dat u zich niet langer achter de koning kunt verschuilen en dat ik het bevel voer.'

'Doe niet zo idioot,' zei ze achteloos tegen hem. 'Ik zou me nooit achter de Engelse koning verschuilen.'

'Hij kwam u anders maar net op tijd te hulp, anders zou u de kracht van mijn woede hebben gevoeld.'

Hij reed nu bijna naast haar en ze draaide haar hoofd slechts een beetje om. De smaragdgroene ogen keken hem scherp en minachtend aan. 'U zou me niet hebben aangeraakt, milord.'

'En waarom niet?'

'Ik ben gravin en pupil van de koning.'

'Ah, dus u probeert u toch achter hem te verschuilen!'

'Ik verschuil me nooit achter iemand, milord.'

'Als u zich dan niet wilt verschuilen, vertel me dan de waarheid. Heeft u honing in mijn laarzen gestopt?'

Ze zweeg even en dacht na. 'Ja, in zekere zin. Eigenlijk was het een ongelukje.'

'De honing is per ongeluk in mijn laarzen terechtgekomen?'

'Ja.'

'En de peper zat per ongeluk in mijn wijn?'

Daar schrok ze even van, maar ze herstelde zich snel. 'De peper was een tijd geleden. En dat was niet per ongeluk. Ik maak er ook geen geheim van dat ik u als een vijand beschouw. U zou zo verstandig moeten zijn uit mijn buurt te blijven!'

'Waarom? Ik zal gewoon peper in uw mélk doen en honing in uw bed, en een flinke klap op uw adellijke derrière geven als u me nog meer last bezorgt.'

'O, maar dat zal zeker gebeuren!' verzekerde ze hem.

'Waarom?' vroeg hij.

'Omdat het uw schuld is dat ik nu hier ben!' riep ze woedend.

'Neem me niet kwalijk -'

'Aville is een schitterend kasteel, een geweldig kasteel! Mijn moeder had het vol kunnen houden tot Philips haar kwam redden als u er niet was geweest.'

Ze was goed op de hoogte van de geschiedenis. 'U was er toen nog niet, milady.'

'Nee, maar ik weet dat u de oorzaak bent geweest van de val van Aville en bij de koning in de gunst bent geraakt door mijn thuis te vernielen.'

'Uw thuis is nooit vernield en dat moet u toch weten. De koning heeft helemaal geen vergeldingsmaatregelen bevolen tegen uw moeder of de stad.'

'Hij heeft haar gevangen genomen en gedwongen mee naar Engeland te gaan!'

'En daar is ze met uw vader getrouwd en mocht naar huis terugkeren en Aville weer besturen na de dood van Robert!'

Ze was niet te overtuigen. Met fonkelende ogen keek ze recht voor zich uit, terwijl ze voortreden. 'Het zou allemaal niet zijn gebeurd, als u er niet voor had gezorgd dat het kasteel viel -'

'Lieve Jezus, hou op!' riep hij plotseling geïrriteerd. 'U hebt het beleg van Calais gezien. Het is veel beter als een kasteel snel wordt ingenomen. Als het beleg langer had geduurd, zouden er veel meer mensen dood zijn gegaan van de honger in Aville. En, kleine ellendeling,' voegde hij er woedend aan toe, 'misschien wordt het tijd u eens te bedenken dat uw thuis eigenlijk hier is! U bent in Londen geboren. Uw vader was een geliefd en begunstigd dienaar van de Engelse koning -'

'En mijn moeder was een nicht van de Franse koning.'

'Een verre nicht.'

Ze wuifde met haar hand. Dat deed er niet toe. 'Ik ben van het huis van Valois. En dat zou Aville ook zijn gebleven. U alleen hebt gezorgd voor de val van het kasteel.'

'Ik alleen? De koning en vele dappere mannen zouden heel beledigd zijn door die bewering. Ik was nog een jongen.'

'U hebt zich opgewerkt door mijn moeder en mijn volk te verslaan. U hebt haar gedwongen de gevangene van de koning te worden, en hij heeft haar gemarteld, en toen hij daar klaar was heeft hij haar hierheen gesleept

'Lieve God, sta me bij! Lenore is nooit gemarteld, en ik geloof niet dat ze u dat ooit heeft verteld! En misschien kan het ook geen kwaad als u zich bedenkt dat het uw vader is geweest, die bij zijn dood de koning van Engeland heeft gevraagd uw peetvader te zijn!'

'U zult mijn mening over deze zaak niet kunnen veranderen. Op haar sterfbed heeft mijn moeder gezegd dat ik mijn koning moest eren. Ik wil niet met u meerijden.'

'Als u naar achteren gaat en mij voorop laat rijden, zult u niet echt met me meerijden. En denk eraan, ik ben degene die hier een ellendige plicht moet vervullen!'

Ongeduldig mompelde ze iets over wat hij met zichzelf moest doen. Nogal schokkende taal voor een jonge gravin, en Adrien vermoedde dat ze dat had geleerd in de omgang met de prinsen en hun ridders.

Ze wilde bij hem wegrijden, maar hij pakte haar paard bij de teugel en hield haar tegen, plotseling glimlachend. 'Denk hier eens aan! Als ik er niet was geweest, milady, zou u er misschien niet eens zijn geweest! Want u hebt Frans zowel als Engels bloed, of u dat wilt toegeven of niet, en u zou er niet eens zijn als Aville niet was gevallen.'

'Dan zou ik nog steeds niet aan u onderworpen zijn!' siste ze.

'Wees dan niet onderworpen, gravin. Naar achteren nu!'

'Dat probeer ik ook!'

Hij liet de teugels van haar merrie los. Ze draaide haar merrie met een ruk om en reed een heel eind naar achteren, naar een plek in het midden van de rij, bij dokter Coutin.

Adrien keek omhoog naar de lucht en zag tot zijn verbazing dat die nog steeds helder was, dat het nog steeds een mooie dag was. Hij had het gevoel of zijn lichaam vol knopen zat. Zijn vingers hielden de teugels in een ijzeren greep. Ach, was Joanna maar bij hem!

Het begon te schemeren. Zachte kleuren die helemaal niet bij zijn stemming pasten, vulden de hemel. Ze bereikten Hendon, waar ze de nacht zouden doorbrengen. Sir Richard Aisling, die daar door de koning als drost was aangesteld, kwam haastig over de binnenplaats aanlopen om hen te begroeten.

Sir Richard was een slanke, ernstige, oude man. Hij begroette hen met beleefd enthousiasme, waarna hij bezorgd vroeg: 'Geen zieken onder u?' Hij sloeg een kruis. 'De Heer zij geprezen, wij zijn tot nu toe aan de zwarte dood ontsnapt, en hoewel ik de koning niets wil weigeren en niet zou willen dat de kleine gravin iets overkwam -' Hij zweeg.

Adrien besefte dat de oude man naar Danielle staarde, die nu naast hem was komen staan. 'Nee maar, het is een hele dame, nietwaar?' mompelde hij, hield zich toen in en maakte een diepe buiging voor Adrien.

Geïrriteerd sprong Adrien van zijn paard. Hij hielp Danielle afstijgen - ondanks het feit dat ze zijn hulp niet wilde.

Vervolgens wendde hij zich tot sir Richard. 'Nee - we hebben geen van allen koorts, en inderdaad, mijn zorg is ook dat de gravin niets overkomt.'

Sir Richard zuchtte en glimlachte zwakjes. 'Kom dan binnen. Kom binnen. De gravin en haar dames kunnen in het kasteel verblijven. Uw mannen krijgen eten en onderdak in de stallen en huisjes daar verderop. Darby!' riep hij tegen een jonge stalknecht. 'Zorg voor deze mannen, en ook de paarden, en geef ze een plekje voor de nacht. Milord MacLachlan, gravin Danielle, wilt u mij volgen?'

Ze liepen achter sir Richard aan het kasteel binnen, waar een maaltijd op hen wachtte op de tafel in de grote zaal.

Het was er prettig en schoon, met welriekende biezen op de grond, een fel brandend vuur, en de heerlijke geur van goed gebraden vlees. Het deed Adrien genoegen te zien dat Danielle zich beleefd, maar koel tegen hem gedroeg in aanwezigheid van sir Richard. Ze gebruikten een kleine, intieme maaltijd en tijdens het eten sloeg Adrien Danielle gade. Tot zijn verbazing realiseerde hij zich dat menige man haar heel graag tot vrouw zou willen hebben. Ze at heel netjes. Ze had kleine handen, met lange, elegante vingers en mooie, ronde nagels. Haar ogen straalden als ze sprak, ze had een welluidende lach. Ze had besloten sir Richard te betoveren. Tegen de tijd dat ze klaar waren met eten had ze sir Richard er zelfs bijna van overtuigd dat koning Philips van Frankrijk een arme, belasterde man was, en dat ze alle acties tegen de Fransen moesten staken.

Adrien stond op. 'Ik denk dat het tijd wordt dat de jonge gravin naar bed gaat, sir Richard. Ik wil morgenochtend vroeg vertrekken. Ik zou niet willen dat ze in het zadel in slaap viel, en ik zou haar ook de hele weg niet willen dragen.'

Danielle kwam natuurlijk meteen overeind. 'U hoeft niet bang te zijn, milord MacLachlan. U zult me nergens heen dragen. Sir Richard, ik dank u voor uw gastvrijheid en wens u goedenacht!' Op grootse wijze verliet ze de zaal.

Toen ze weg was, excuseerde Adrien zich. 'Ik moet ook gaan slapen, Sir Richard. Ik wil morgen graag in Gariston aankomen, want ik wil er nog liever weer weg om te zorgen voor het welzijn van een goede vriendin in deze moeilijke tijden.'

'Héél moeilijk!' zei sir Richard somber, een kruis slaand. 'Het is verschrikkelijk - elke dag vallen er meer doden... er blijven haast geen mensen meer over in Engeland als deze plaag zo meedogenloos blijft toeslaan!'

Adrien had goed moeten slapen. Hij had heerlijk gegeten en was moe naar bed gegaan, maar hij lag de hele nacht te draaien en werd wakker met het gevoel of hij geen oog dicht had gedaan.

Hij stond op, waste zich en kleedde zich aan. Vervolgens riep hij Daylin bij zich en gaf zijn schildknaap opdracht ervoor te zorgen dat Danielle werd gewekt en klaar was om met haar dames mee te rijden.

'De gravin is al op en is op de binnenplaats, milord. En ik heb Marcus vandaag voor u opgezadeld,' zei Daylin tegen hem, terwijl hij hem hielp met zijn mantel. 'De mannen wachten op uw bevel om op te stijgen en aan de reis te beginnen.'

'Mooi. We zullen sir Richard bedanken en goedendag zeggen, en dan gaan we weg,' zei Adrien. Hij liep zijn kamer uit een smalle gang in, en vandaar de trap af naar de grote zaal en naar de binnenplaats daarachter.

Zoals Daylin hem had verteld, was zijn hele stoet verzameld. Danielle zat op haar merrie en zag er kalm uit. Hij bedankte sir Richard en boog zijn hoofd naar Danielle. 'Bent u klaar, milady?'

'Zeer zeker, milord.'

Het leek of ze zin in de reis had en zelfs in een goed, hoewel ondeugend, humeur was. Adrien hief zijn hand op in een laatste groet naar sir Richard en als een trage slang reed hun stoet weg van het kasteel.

Adrien reed voorop, zijn ogen half gesloten, en liet Marcus in een gestaag tempo voortdraven.

Misschien een uur of zo nadat ze waren vertrokken, merkte hij dat Danielle naast hem kwam rijden, voor hem uit reed. Ze kwamen bij een groot stuk grasland en met een opgetogen kreet, drukte ze haar hielen in de flanken van haar merrie.

Het paard sprong naar voren en begon te rennen, soepel en slank, elegant en snel als de wind.

Adrien vloekte zacht en ging achter haar aan. Wat hij ook zei, ze scheen niet te beseffen dat haar gevaar zou kunnen wachten.

Hij had haar bijna ingehaald toen hij merkte dat er iets aan de hand was. De singel van zijn zadel zat niet goed vast, zózeer dat het tijdens het galopperen los begon te raken. Binnen een paar seconden zou hij met zadel en al eraf worden gegooid - en vertrapt worden onder de zware hoeven van zijn strijdros. Vloekend gooide hij zich tegen de nek van Marcus en sloeg zijn armen eromheen. Net op tijd. Het zadel viel.

En werd onder hem vertrapt, terwijl ze doorrenden.

Hij gleed weer terug op de rug van het paard en hield in, terwijl Daylin ongerust naast hem kwam rijden.

'Milord

'Ik heb niets! Laat de anderen hier wachten tot ik terug ben. Ik ga achter de gravin aan!'

Hij rende verder, zó kwaad dat alles hem rood voor de ogen leek te zijn. Hij haalde haar in net toen ze bij een nieuw woud kwam aan weerskanten van de oude, Romeinse weg. Ze draaide zich om, verbaasd en geschrokken hem te zien.

En terecht.

'Wat -' hijgde ze, terwijl hij op haar afstoof. Ze liet haar paard opzij gaan, maar niet snel genoeg. Hij sprong van het zijne, greep de merrie bij de teugels en bracht haar tot stilstand.

'Wat!' bulderde hij. 'Peper is één ding, milady. Daar moet je van hoesten. Honing in je laarzen is verrekt hinderlijk. Maar deze keer, ellendige kleine heks, was het bijna mijn dood!'

'Ik weet niet waar u het over hebt!'

'Nou en of.'

'Ik zeg u -'

'Mijn zadel!' siste hij woedend. Hij sloeg zijn arm om haar middel en trok haar van haar paard.

'Ik heb uw zadel niet aangeraakt,' zei ze schamper, haar tanden op elkaar klemmend, terwijl ze stijf bleef staan in zijn greep.

'Daylin weet hoe hij een zadel vast moet maken, milady. En aangezien u er geen moeite mee heeft uw wandaden toe te geven -'

'Ik geef toe als ik schuldig ben!' beet ze terug.

'Tenzij u beseft dat u eindelijk de prijs moet betalen.'

'Laat me los!'

'Deze keer niet, milady.'

Ze protesteerde en probeerde wild zich los te rukken. 'Laat me nu meteen los of ik zal zorgen dat de koning -'

'Als de koning me aan de hoogste boom zou ophangen voor wat ik van plan ben, milady, zou het me er nu niet van weerhouden!'

Hij was razend. Zijn hart bonsde nog van de val die hij bijna van zijn paard had gemaakt, en hij was vastbesloten. Een paar meter verderop was een boomstronk en hij liep erheen, haar met zich meetrekkend. Hij ging zitten en nam haar onherroepelijk over de knie, ondanks haar wanhopige pogingen zich te bevrijden en hem te stompen. Binnen een paar seconden had hij haar een paar flinke tikken op haar Franse derrière gegeven. Hij was zich nauwelijks bewust van woedende kreten van protest. Hij dacht niet eens na, tot hij haar mooie tanden in zijn dijbeen voelde dringen. Hij gaf haar de hardste klap van allemaal, waardoor ze het uitschreeuwde - en niet meer probeerde te bijten. Toen werd hij zich bewust van haar persoon. Van de weelderige, verleidelijke rondingen, haar heerlijke geur. Verbluft zette hij haar neer en stond op. Hij liep dreigend naar haar toe, terwijl zij achteruit deinsde en vervolgens doodstil uitdagend bleef staan. Hij wees met zijn vinger naar haar en hees van woede zei hij: 'Geen grapjes meer. U haalt helemaal niets meer met me uit, begrepen?'

Ze beefde. Ze vocht tegen haar tranen, vocht tegen de verleiding zich op hem te storten en zijn ogen uit te krabben. Haar groene ogen schoten vuur. Haar donkere haar was een wilde bos dat haar een verbazend sensueel uiterlijk gaf. Hij ontdekte dat hij zichzelf eraan moest herinneren dat hij altijd de voorkeur had gegeven aan meer volwassen vrouwen, hoewel huwelijken meestal om strategische redenen werden gesloten en de bruid heel jong kon zijn; Joanna was nu bijna eenentwintig.

'Schoft!' riep ze. 'Ik heb niets gedaan!'

'Uw niets was bijna mijn dood!'

Ze bleef diep verontwaardigd. Hij had haar ogen nog nooit zien fonkelen met zoveel vuur en beloften van wraak. 'U vergist zich! Ik heb niets gedaan! Als u zo'n stommeling bent, is het jammer dat het u bijna het leven heeft gekost en niet helemaal! O, wat zal deze dag u berouwen. Dat is geen loos dreigement - ik zal de koning vertellen hoe u mij heeft durven beledigen -'

'U kunt Edward vertellen wat u wilt, milady. Vertel hem dat ik hoorns heb gekregen en een duivelsstaart. De koning heeft me de vrije hand met u gegeven, milady. Hij heeft zelfs geopperd dat ik geheel verantwoordelijk zou zijn voor uw gedrag.'

Ze was verbaasd. Haar ogen werden nog groter, haar gezicht nog bleker. 'U liegt. Ik weet dat u liegt. Ik ben de pupil van de koning. U kunt onmogelijk het recht hebben of verdienen dat -'

'Ah, ja! U had het al een keer eerder over wat ik heb gedaan en niet verdiende, is het niet? Hmm. Ik verdiende Joanna niet. Omdat ze zo lief en aardig is! Nou, gravin, het schijnt dat de koning het met u eens is.'

'Mooi! Dan zal Joanna een goede, aardige ridder krijgen.'

'Als de koning zijn zin krijgt. En ik zal een kleine feeks krijgen, een wervelwind, een wild schepsel -'

'Zoals u verdient!'

'Dat zegt u! En helaas, vrouwe, zult u ook krijgen wat u verdient. een brullende, klauwende, inhalige leeuw!'

'Waar hebt u het over?' riep ze. 'Ik begrijp niet wat -'

'Ah, maar ik probeer u op de hoogte te brengen! Luister goed! De koning heeft voorgesteld dat ik ú zou krijgen, milady.'

'Nee!' hijgde ze met verstikte stem.

'Ja, inderdaad!' zei Adrien, met een wrange glimlach en op heel vriendelijke toon. 'De koning vindt dat de plechtigheid beter meteen zou kunnen plaatsvinden. Maar ik ben tegen een huwelijk met iemand van uw leeftijd, en dat weet de koning heel goed. Maar hij wil nu een verloving, waarbij ik wettelijk de leiding krijg over uw bezittingen - en ook over uw lieve persoontje! Ik zou uw heer en meester zijn, milady, uw enige voogd.'

'U!' zei ze hees.

'Inderdaad, ik! Wat een inhalige, klauwende, brullende, afschuwelijke leeuw van een schurk ik ook ben!'

Een ogenblik lang had hij een volkomen bevredigd gevoel. Hij wist dal zijn honende woorden haar veel meer hadden gekweld dan het pak slaag. Hij kon de verleiding niet weerstaan door te gaan en keerde zich nonchalant van haar af, terwijl hij op nadenkende toon langzaam verder sprak.

'Een verleidelijk voorstel,' zei hij tegen haar. 'Heel verleidelijk. Een ridder kan altijd een groter inkomen gebruiken en mij is verzekerd dat Gariston buitengewoon rijk is. Maar -' zei hij ten slotte, 'tot nu toe heb ik het zeer royale aanbod van de koning wat u betreft afgeslagen. Ik trouw met vrouwe Joanna.'

Hij fronste toen hij een bons achter zich hoorde. Hij draaide zich snel om, nieuwsgierig naar het geluid en naar haar reactie op zijn laatste woorden.

Maar er zou geen reactie komen. Zijn keiharde gravin lag in een rondje van zijde en zwart haar in het zachte gras. Alleen al het idee aan een huwelijk tussen hen had bereikt wat met dreigementen en andere dingen niet was gelukt.

Haar het zwijgen opleggen.

Ze was flauwgevallen.