Hoofdstuk 18


Hij nam haar snel mee de lange gang door. Aan het eind ervan was een trap. Hij pakte haar hand en trok haar achter zich aan mee naar de eerste verdieping van het kasteel. Ze liepen weer een lange gang door met drie deuren, waar hij haar ten slotte, bij de derde deur, in een grote, prettige kamer binnenliet. Er stond een tafel en een paar stoelen; bij het vuur zat een jongeman stukken van Adriens harnas te poetsen.

'Dit is Luke, de jongste zoon van een wapensmid, die nu dienst doet als mijn schildknaap. Luke, mijn gravin, lady Danielle.'

De jongeman, lang en mager met stroblond haar en groene ogen, sprong op en maakte een diepe buiging voor haar.

'We hoorden dat u vanavond terug zou komen, my lord,' zei Luke. 'Bij het vuur in de slaapkamer staat een warm bad klaar. Ik geloof dat alles in orde is.'

'De kamer ziet er prima uit, Luke, maar ik moet eerst terug naar de prins. My lady,' zei hij zuur, haar met fonkelende ogen aankijkend, 'doe alsof u thuis bent.'

Hij bracht haar naar de tweede deur, die toegang gaf tot een nog grotere kamer met een groot, bewerkt, houten bed, mooie stoelen en kisten en kasten, en een groot, houten zitbad. Er zat dampend heet water in.

'Geniet er maar van,' zei hij zacht. 'Laat de stoom je keel schoonmaken - zodat je luid en duidelijk kunt schreeuwen als ik terugkom.'

Daarmee draaide hij zich om en liet haar alleen, de deur achter zich sluitend. Ze wilde hem iets achterna gooien, maar deed het niet. Ze liep snel naar de badkuip, deed haar mantel, schoenen, en gescheurde nachtjapon uit, en stapte in het heerlijk warme water. Ze zakte erin, alles verder vergetend.

Een paar seconden later hoorde ze de deur een klein stukje opengaan en verstrakte. Was Adrien alweer terug?

Er was een meisje binnengekomen - jong, blond, knap, en met een royale boezem. Ze glimlachte. 'Ik ben Terese, my lady. Ik kom u dienen.'

'Dank je, Terese. Maar ik ben heel erg moe en red het alleen wel.'

Maar het meisje kwam de kamer binnen en liep naar de haard. 'Ik heb hier nog meer water, my lady, om te zorgen dat uw bad niet koud wordt.' Ze tilde haar rok op om haar handen ermee te beschermen, terwijl ze de pot pakte die op een driepoot boven het vuur stond te borrelen. Ze goot het water in de tobbe. Danielle kon net op tijd achteruit schuiven om niet te verbranden. 'O! Bij de Heilige Maagd! Het spijt me vreselijk!' riep Terese geschrokken.

'Het ging net goed,' zei Danielle. 'Maar als je me nu -'

'Het spijt me erg. Als u uw hoofd achterover doet, kan ik uw haar voor u wassen.'

'Ik kan zelf -'

'Het is zo prachtig lang.'

'Terese -'

'Als ik u niet goed dien, my lady, word ik eruit gezet. En die ellendige graaf Armagnac heeft mijn dorp verbrand. Ik kan nergens heen.'

Ze knielde aan de achterkant van de tobbe en begon Danielles haar te wassen. Haar aanraking was licht en zeker, kalmerend. Danielle leunde achterover. Net toen ze bijna in slaap begon te vallen door het zachte masseren, voelde ze een rukje aan haar haar.

'My lady! U ging bijna kopje onder! Dan zou u verdrinken!'

Dat zou niet gebeuren, maar ze begon zich wel vreselijk te ergeren 'Wat een onzin!' Ze pakte de witte, linnen doek naast de tobbe, stond op en wikkelde zich erin. 'Terese -'

'Wilt u bij het vuur gaan zitten, my lady, dan zal ik uw haar uitborstelen. Het is zo mooi donker en glad.'

'Terese, je zult wel moe zijn -'

'Nee, vrouwe, ik hou van de nacht.'

Iets in haar woorden gaf Danielle een onprettig gevoel, maar ze liet het meisje haar haar borstelen, en weer was ze verbaasd door haar handigheid. Terwijl het vuur haar haar droogde, borstelden de vlugge vingers van Terese het tot het glansde. 'Kom je van hier?' vroeg Danielle haar.

'Een dorp in de buurt. Een dorp dat bijna verwoest is, met mij erbij.'

'Ah, maar goddank ben je veilig.'

'Ja, de graaf heeft me gered.'

'O ja?' vroeg Danielle.

'U kunt zich niet voorstellen, my lady, welke wreedheden de mensen worden aangedaan! Mannen worden afgeslacht! Zelfs kleine kinderen worden gedood.'

'Ik heb het gehoord. Het spijt me heel erg.'

'Is dat zo?' De aanraking van Terese was plotseling een beetje ruw. 'Het gerucht gaat, my lady, dat u velen hebt gesteund van degenen die zich bij Armagnac hebben gevoegd.'

Danielle stond op en draaide zich met een ruk om naar het meisje. 'Die geruchten zijn vals! Ik zou zulk gedrag nooit goedkeuren. Je kunt gaan, Terese.'

Het meisje sloeg haar ogen neer. Er speelde een lichte glimlach om haar lippen. 'Ja, my lady. Ik ben in de opkamer. Roept u me als u me nodig hebt. Ik ben vlakbij. Ik ben in dienst van lord MacLachlan.'

Danielle schrok van de pijn die door haar heen ging toen ze besefte dat het meisje zich niet alleen niet zomaar door haar liet wegsturen, maar ook nog suggereerde dat ze Adriens maîtresse was geworden.

'O ja? Nou,' zei ze zacht, 'als hij je diensten nodig heeft, zal hij je wel roepen.'

Terese draaide zich om en deed de deur open tussen de opkamer en de slaapkamer.

Daar stond Adrien.

'My lord!' zei Terese. 'Kan ik iets voor u halen? Is er iets -'

Hij keek langs haar heen, naar Danielle. 'Dat is alles, Terese,' zei hij.

Terese verliet de kamer - ongelukkig, dacht Danielle. Adrien sloot de deur, zijn ogen op Danielle gericht. Hij kwam langzaam de kamer binnen en bleef haar aankijken, terwijl hij zijn zwaard aflegde, zijn tuniek over zijn hoofd trok en zijn hemd uitdeed. Hij droeg een strak geweven broek die nauw om zijn heupen en benen sloot, en verder niets. Ze wendde haar ogen af, wensend dat ze er niet naar verlangde hem aan te raken. Ze wilde dat de stekende pijn van de jaloezie haar hart niet langer zou teisteren.

'Is Terese gewend hier te blijven?' vroeg Danielle, terwijl ze probeerde te klinken alsof het haar niet interesseerde.

'Doet het ertoe?' vroeg hij.

'Nee,' loog ze. 'Hoe zou dat kunnen? Jij hebt ervoor gezorgd dat dat niet kan. Wat je doet, maakt mij absoluut niets uit. Je weigert hardnekkig te luisteren naar wat ik te zeggen heb en vertrouwt iedere vreemde meer dan mij. Maar natuurlijk, als je het gezelschap van Terese wenst, zou ik het waarderen als je zo goed wilde zijn mij met rust -'

'O ja? Dus nu wil je mij beschuldigen, terwijl er telkens als ik me omdraai een nieuwe man in jouw leven is. En, mijn liefste, wat jij doet, is voor mij wél belangrijk. Ongelooflijk belangrijk.'

'Je hebt het over een priester?'

'De man was geen priester.'

'Dat wist ik niet.'

'Dat had je moeten weten.'

'Je bent kortaf en wreed,' verzekerde ze hem, hem ten slotte aankijkend. Ze trok de linnen doek strakker om zich heen. God, hield haar hart maar op met bonzen! Zijn borst was zuiver brons in het licht van het vuur. Glad als satijn.

'Je hebt verraad gepleegd,' antwoordde hij vlak, maar kwam naar haar toe terwijl hij dat zei.

'Niet ten opzichte van Frankrijk.'

Hij stond voor haar. 'Ten opzichte van mij!' zei hij heftig. 'Bij God, ten opzichte van mij!'

Ze dacht dat hij haar een klap wilde geven, maar dat deed hij niet. Hij stak zijn handen uit en trok haar wild in zijn armen. Zijn vingers sloten zich om haar kin en duwden haar hoofd achterover. Zijn mond drukte zich op de hare. Ze wilde zich verzetten. Ze voelde de kracht en de hitte en het vloeibare vuur van zijn aanraking. Haar lippen gingen uiteen voor zijn aanval, en de hitte leek haar te verzadigen. Haar vingers gleden door zijn haar; ze klemde zich aan hem vast. Zijn lippen lieten de hare heel even los.

'Ik ben niet gek - dat ik je begeer, betekent niet dat ik je vertrouw!' beet hij haar woedend toe. Maar zijn mond kwam weer naar beneden, en hij kuste haar nogmaals, kuste haar en kuste haar, alsof hij er geen genoeg van kon krijgen haar te proeven.

Haar trots stak de kop op en ze wurmde zich onder zijn lippen uit, woedend tegen zijn borst duwend. 'Nee! Je kunt niet negeren wat ik zeg en denken en voelen en dan verwachten dat ik met je naar bed zal willen gaan!' zei ze heftig. 'Ik zweer dat ik niets met je te maken wil hebben!'

'Ik zweer van wel!' wierp hij tegen, 'ik heb eindeloze dagen slag geleverd, alleen om te horen dat ik moet vechten en nog meer mannen moet doden omdat jij hen aanzet tot verraad. Jij zal me niet vertellen wat je wel en niet wilt!'

Ze slaakte een kreet van schrik toen hij haar snel met grote kracht optilde en op het bed gooide. Haar handdoek was weg en zat om zijn armen heen gedraaid. Hij vloekte, trok hem los, maakte er een prop van en smeet hem ruw de kamer door. Met zijn handen in zijn zij keek hij op haar neer, terwijl de aderen in zijn keel heftig klopten. 'Je zult geen spelletjes met me spelen, bij God, niet wanneer jij de oorzaak van de storm bent!'

'Jij vertrouwt me niet!' riep ze protesterend, omhoog schuivend tegen het bed. 'Jij vertrouwt me niet -'

'Ik heb met die verdomde priester gesproken!'

'Ik heb niemand tot verraad aangezet. Je had het recht niet me van Aville weg te slepen. Ik heb mijn belofte aan jou gehouden!' schreeuwde ze terug, bevend maar vastbesloten.

'Ah... ik heb je uit je dierbare huis weggehaald!'

'Je hebt me oneerlijk beoordeeld. Je hebt me veroordeeld terwijl ik niet schuldig ben. Je -'

'Genoeg, Danielle, genoeg!'

Hij draaide zich om en liep naar de haard. Hij bleef lange tijd tegen de schoorsteenmantel geleund staan.

Vervolgens begon hij de kamer door te lopen en kneep de kaarsen uit. Toen de laatste uit was, ging hij weer voor het vage schijnsel van het vuur staan, met zijn rug naar haar toe. Ze trok haar knieën tegen haar borst en sloeg hem met opeengeklemde kaken gade. Ze wilde niet tegen hem vechten. Ze wilde alleen maar bij hem zijn. Als hij zich nu maar zou omdraaien en haar in zijn armen trekken...

Maar dat deed hij niet. Hij liep weg bij het vage schijnsel van het vuur. Ze hoorde dat hij zich uitkleedde in het donker en naast haar in bed gleed.

Maar hij raakte haar niet aan. Hij keerde haar zijn rug toe.

Er leek een hele lange tijd te verstrijken. Ze was er bijna zeker van dat hij sliep, toen hij zich op zijn rug draaide, waardoor ze schrok. 'Dus ik heb me vergist, Danielle? En jij zou teruggebracht moeten worden naar Aville?'

'Ja,' zei ze, haar afstand bewarend.

'Ik moet geloven dat je van plan bent je aan de belofte te houden die ik je heb afgedwongen, en dat je die belofte niet hebt geschonden, ook al heb ik het tegendeel gehoord?'

'Ja.'

'De koning heeft een zacht plekje voor je in zijn hart, hoewel God weet waarom - je hebt je vaak genoeg tegen hem verzet. Maar nu vertrouwt hij je niet - zijn zoon evenmin.'

'De koning gelooft alles wat jij tegen hem zegt. Dat heeft hij altijd gedaan, hoewel God weet waarom.'

'Omdat ik eerlijk ben en absoluut trouw?' opperde hij droogjes.

'Ik ben trouw geweest,' fluisterde ze. 'Ik was trouw op Aville. Het is mijn thuis. Het is waar ik wil zijn.'

'Wist ik maar...' zei hij zacht.

Ze kon zijn gezicht niet zien in het donker, maar het leek of er iets van geloof in zijn stem klonk. Ze dacht niet dat ze de afstand tussen hen kon verdragen, de heesheid van zijn gefluister. Maar ze kon ook niet accepteren dat hij zo kwaad was, terwijl ze niets had gedaan.

Nog niet! hoonde een innerlijke stem haar.

'Wist ik maar?' vroeg ze zacht.

'Wist ik maar of ik in je kon geloven,' zei hij. 'Wist ik maar of je Aville voor mij kon behouden - en voor koning Edward,' zei hij heel zacht, en ze wachtte tot hij haar zou aanraken.

Hij keerde zijn rug weer naar haar toe.

 

Hij had een beetje geslapen. Hij had niet gedacht dat het hem die nacht ooit zou lukken, maar het was gebeurd. Uitputting kon een sterke kracht zijn, zelfs tegen de razernij in zijn hart en ziel. Maar hoe hevig hij ook naar haar had verlangd, hij was naast haar in slaap gevallen. Een wonder.

En dus...

Zijn eerste gedachte was dat hij zich verbeeldde of droomde dat ze hem aanraakte. Haar vingertoppen, als de vleugels van een vlinder, over zijn schouders, langs zijn ruggengraat. Haar lippen... koortsig warm in zijn nek, teder, erotisch, over zijn schouders, langs zijn rug, nog lager...

Hij bleef heel stil liggen wachten, even kwaad als hongerig, zich ervan bewust dat hij erop had gezinspeeld dat ze naar Aville zou kunnen terugkeren als hij ervan overtuigd kon worden dat ze te vertrouwen was.

Dus ze had haar prijs.

Die moest ze dan maar betalen.

En dat deed ze.

Het puntje van haar tong plaagde zijn blote huid.

Hij kon haar negeren.

Zóu haar negeren, verzekerde hij zichzelf.

Behalve dat...

Haar lippen en tong bleven bewegen. Streelden met kleine likjes die plaagden en begeerte wekten. Gingen op en neer, terwijl haar vingers streelden... haar kussen een strook vloeibaar vuur aanwakkerden dat over zijn huid brandde, naar zijn ledematen, recht naar zijn kruis. Toen voelde hij haar soepele lichaam, warm als een zacht briesje, zwoel als de zonde, terwijl ze dichter tegen hem aan ging liggen en haar zacht erotische kussen weer over zijn schouders gleden.

Hij kon, en zou, haar negeren...

Haar handen gleden over zijn schouderbladen, naar zijn borst, over zijn buik, strelend, lager, lager, niet helemaal laag genoeg. Hij voelde zichzelf pijnlijk hard worden.

Wel verdomme.

Hij draaide zich om en trok haar in zijn armen. Haar lichaam golfde tegen het zijne aan, zijn vingers woelden door de zijdezachte verleiding van haar schone haar. Ze nam hem in haar mond, streelde hem instinctmatig met haar tong. Hij slaakte een hese kreet, richtte zich kreunend op en pakte haar bij haar middel. Hij schoof haar snel onder zich in het donker. Bij God, ze had inderdaad haar prijs, en als hij die gedachte niet had gehad, zou hij misschien tegen haar hebben gezegd dat er nooit een andere vrouw voor hem zou kunnen bestaan.

Hij nam haar met een snelle, brandende kracht, nauwelijks in staat zich in te houden tot hij haar onder zich voelde sidderen voor hij zelf explosief klaarkwam. Uitputting, bevrediging, en tevredenheid vervulden hem, en hij trok haar tegen zich aan. Verbaasd en onvoorstelbaar gelukkig dat ze met zo'n zoete honger bij hem was gekomen.

Maar toen herinnerde hij zich met een schok weer dat hij haar had geplaagd met een vage belofte...

Hij bleef stil liggen terwijl ze zich tegen hem aankrulde. Haar stem, zacht en jong en onschuldig, plaagde zijn oor.

'Adrien?'

'Ja?'

'Ik... ik heb niets gedaan. Ik zweer het.'

'Ah...'

'Breng me alsjeblieft terug naar Aville.'

Het was donker in de kamer, maar hij dacht dat hij haar mooie gezicht kon zien en de glinstering in haar smaragdgroene ogen.

Hij liet haar woorden in de lucht zweven, alsof hij erover nadacht.

Toen rolde hij naar haar toe, steunde op een elleboog en bekeek haar slanke, soepele gestalte en haar weelderige haar in het donker.

'Nooit,' zei hij vlak.

'Maar-je zei -'

'Je blijft hier, Danielle. En daarmee uit.'

Ze wendde haar blik van hem af en beet op haar lip, terwijl de tranen in haar ogen prikten.

'Mij verleiden is niet hetzelfde als mijn vertrouwen winnen,' zei hij tegen haar. 'Je kunt niet naar huis gaan, Danielle. Maar mag ik zeggen dat ik, als je man, het een waar genoegen vond.'

'O, je mag regelrecht naar de hel lopen.'

'Ik zou je een wederdienst kunnen bewijzen.'

'Raak me niet aan!' riep ze, wat natuurlijk belachelijk was, omdat ze machteloos was en hij haar op vele manieren raakte. Ze wendde haar hoofd af. 'Raak me niet aan! Ik meen het, Adrien, ga weg, doe niet... doe niet... je bent een schoft, en dit vergeef ik je niet!'

Iets in hem deed pijn, want haar stem was koud op een manier die hij nog niet eerder had gehoord.

'Kon ik je maar vertrouwen!' fluisterde hij.

Ze keek hem aan. 'Je kunt me vertrouwen! Alsjeblieft!' riep ze wanhopig. 'Je doet me pijn.'

Hij dacht dat hij haar misschien platdrukte onder zijn gewicht en hij liet zich van haar afglijden. Ze sprong op, zocht de grote, linnen badhanddoek en wikkelde zich erin.

Met een zucht stond hij op en liep naar haar toe. 'Danielle, je kunt niet naar Aville terug. Nu niet.' Hij legde zijn hand om haar kin en keek haar aan. 'Danielle,' fluisterde hij zacht, tot zijn verbazing merkend dat zijn stem hees werd, en dat hij weer naar haar verlangde. Zo erg dat het pijn deed. Hij was te lang weg geweest.

Ze maakte haar gezicht los uit zijn hand en liep weg.

'Raak me niet aan!' fluisterde ze nogmaals heftig.

Hij wilde dat hij niet in verleiding werd gebracht haar op te tillen en weer op het bed te gooien. Maar de zon kwam op - als hij nog één keer de liefde met haar kon bedrijven...

'Ik meen het, Adrien, raak me niet aan. Ik wil je niet - ik kan niet verdragen... ik kan niet...'

'Laat me in je geloven,' zei hij.

'Waag het niet me aan te raken!' herhaalde ze.

Moeizaam haalde hij zijn schouders op. 'Als dat je wens is.'

Alsof hij de pijn van het vagevuur en de verdoemenis niet voelde. Alsof zijn ledematen niet overal pijn deden.

Hij keerde zich van haar af en begon zich aan te kleden.

Hij wist dat ze naar hem keek. Hij hield zijn blik afgewend. Hij trok zijn broek, hemd, tuniek en laarzen aan, en sloeg zijn grote mantel om zijn schouders.

Hij liep naar de deur, deed hem open en weer dicht.

En keek niet om.