Laat succes

Toen de acteur plotseling stierf, stond het maar in twee kranten. De wereld was hem niet vergeten — zij had hem nooit opgemerkt. Want aan de grote rollen kwam hij niet toe. Eerst maakte het hem bitter, maar later ging hij zeggen: 'Ach, ik werk niet met mijn ellebogen. ' En dan keek hij de rook van zijn pijp achterna, fijn glimlachend, als een wijs man, die heeft geabdiceerd omdat roem toch maar bombarie is. Hij kwam ermee rond en knapte geduldig de mannetjes op die hem werden toegeschoven, aanvankelijk bij een goed gezelschap, in moeilijker jaren bij een tweederangs troepje, dat het platteland aftobde met oude successtukken, waarvan niemand zich de schrijvers meer herinneren kon.
'Wij zullen hem niet gauw vergeten, ' jokte de directeur aan het graf. Zijn hoge hoed had een kermisglans. De dames van het gezelschap, vaal in het morgenlicht, voegden er een traantje bij.
De goeierd, dachten ze, toen de kist zakte.
Er werd dof heengegaan — naar een café eerst, voor iets warms. Na de eerste slok begon de komiek,meer uit gewoonte: 'Een vent ging naar de begrafenis van zijn schoonmoeder en..
'He, nou niet alsjeblieft... ' zei een van de vrouwen.
'Hoe laat gaat de bus?' vroeg de komiek, van de mop afziend.
Ze moesten er rechtstreeks heen, want diezelfde avond speelden ze in een kleine, verre stad maar weer de klucht, waarin de ontslapene altijd de rol van het oude boertje met zoveel ijver en zo weinig talent had vervuld.
'Wie dóét dat nou, daarginds?' vroeg de komiek, toen ze door de polder reden.
Achter in de bus kibbelden ze er lang over, want niemand had zin.
'He toe nou... ' riep de administrateur eindelijk. 'Zó'n rotrol is het nou toch ook weer niet? Hij blijft aan het eind alleen achter... '
Maar men zweeg, als in dienst, wanneer er vrijwilligers worden gevraagd. Toen werd de souffleur ermee opgezadeld, want hij was een oude, verlopen man, die wel eens dronken in het hok zat en zich dus geen praatjes permitteren kon.
'Zeg, hoe moet dat met de programma's?' vroeg iemand, toen ze die avond in de zaal waren, want de naam van de dode stond er nog op. En zou erop blijven, vooreerst, want er was een flinke voorraad gedrukt.
'Ach, niemand merkt het... ' zei de administrateur.
Hij had maar ten dele gelijk. Want in de kritiekjes, die de plaatselijke kranten over het optreden van detroep schreven, werd in de weken die volgden de naam van de overledene veel vaker dan vroeger met ere genoemd. In de bus lazen ze het elkaar meesmuilend uit de knipsels voor: 'Hier zeg: Hij overtrof zichzelf, schrijft die kaffer. '
'En déze moet je lezen:... Als het oude boertje vonden wij hem grappiger dan wij hem ooit zagen. Nou, daar kan hij het ook mee doen... '
In de verveelde stilte van de voort ezelende bus zei de komiek grijnzend: 'Jammer dat we ze hem niet na kunnen sturen..
Er werd landerig gelachen.
Want ze wisten niet dat de acteur, hoog boven de mistige polders, de kleine, slaperige stadjes en de holle, koude zalen, in een riante wolkenschouwburg elke avond Hamlet spelen mocht — met Shakespeare enthousiast in de loge avant scène.