8
Voor het raam van Wexfords kamer zong een vogel; een merel, dacht
Burden. Hij had het altijd leuk gevonden ernaar te luisteren,
totdat Wexford op een goeie dag zei dat het dier de eerste regels
van de 'Donder en Bliksempolka' zong en daarna irriteerde hem dat
zingen van steeds hetzelfde deuntje. Hij wilde dat de vogel door
zong of desnoods een paar noten varieerde. Bovendien had hij die
morgen genoeg van merels en leeuweriken en nachtegalen, genoeg van
in kastelen opgesloten jonkvrouwen die jong stierven, en bloedarme
minnaars die hen een serenade brachten met luit en trommel. Hij had
de halve nacht opgezeten om het Oxford Book te lezen en was er
geenszins van overtuigd dat het iets te maken had met de dood van
mevrouw Parsons.
Het zou een mooie dag worden, te mooi voor een gerechtelijk onderzoek. Toen Burden binnenkwam, zat Wexford al aan zijn bureau in het boek van Swinburne te bladeren. De rest van de Doon-boeken waren uit het huis in Tabard Road gehaald en op Wexfords archiefkast neergelegd.
'Hebt u iets gevonden?' vroeg Burden.
'Niets noemenswaards,' zei Wexford, 'maar ik kreeg wel een idee. Ik zal het je vertellen als je het rapport uit Balham hebt gelezen. Het is net binnengekomen.'
Het rapport was op een paar foliovellen getypt. Burden ging zitten en begon het door te lezen.
Margaret Iris Parsons (las hij) werd op 21 maart 1933 geboren als Margaret Iris Godfrey, uit het huwelijk van Arthur Godfrey, verpleger, en Iris Dursilla Godfrey, Holderness Road 213, Balham. Margaret Godfrey bezocht de kleuterschool in Holderness Road van 1938-1940 en de lagere school aldaar 1940-1944. Beide ouders werden in 1942 tengevolge van een bombardement gedood, waarna Margaret ging wonen bij een tante van moeders kant, die voogdes over haar was, mw. Ethel Mary Ives, de vrouw van Geoffrey Ives, sergeant van de luchtmacht, St. John's Road 42, Balham. In die tijd hoorde tot het gezin Anne Mary Ives, dochter van eerder genoemden, geboren te Balham, op 1 februari 1932. Sgt. Ives werd in september 1942 (datum onbekend) overgeplaatst naar Flagford, Sussex. Mw. Ives, Anne Ives en Margaret Godfrey verlieten in die tijd Balham en vestigden zich te Flagford. Mw. Ives verhuurde haar huis in St. John's Road.
Na de dood van Geoffrey Ives tengevolge van coronaire trombose (Sewingbury RAF-hospitaal, juli 1951) keerde mw. Ives, haar dochter en Margaret Godfrey naar Balham terug en woonden met elkaar in St. John's Road 42. Van september 1951 tot juli 1953 was Margaret Godfrey op de Albert Lake kweekschool voor meisjes, Stoke Newington, Londen.
Op 15 augustus 1952 trouwde Anne Ives met soldaat Wilbur Stobart Katz van het Amerikaanse leger in de methodistenkerk in Balham en vertrok uit het Verenigd Koninkrijk naar de Verenigde Staten met soldaat Katz in oktober 1952 (datum onbekend).
Margaret Godfrey werd onderwijzeres aan de kleuterschool in Holderness Road, Balham, september 1953. Ronald Parsons (kantoorbediende), zevenentwintig jaar, ging op kamers wonen in St. John's Road 42, in april 1954. Het overlijden van mw. Ethel Ives als gevolg van kanker (Guy's Hospital, Londen), werd in Balham aangegeven door Margaret Godfrey in mei 1957.
Margaret Godfrey en Ronald Parsons trouwden in de merhodistenkerk van Balham in augustus 1957 en vestigden zich in St. John's Road 42, welk huis bij testament door mw. lves was nagelaten aan mw. Parsons en mw. Wilbur Katz. Het huis werd door de gemeente Balham in november 1962 onteigend, waarna dhr. en mw. Parsons naar Kingsmarkham, Sussex, verhuisden, nadat mw. Parsons haar ontslag had genomen bij de kleuterschool.
Navraag gedaan bij: Bevolkingsregister, Balham; Ds. Albert Derwent, predikant methodistenkerk, Balham; archief RAF; archief Amerikaanse luchtmacht; Departement van Onderwijs in Londen; Guy's Hospital; gemeentebestuur van Balham.
'Ik vraag me af waar mevrouw Wilbur Katz nu woont,' zei Burden.
'Heb jij soms neven of nichten in Amerika, Mike?' vroeg Wexford rustig en bedrieglijk vriendelijk.
'Ik geloof van wel.'
'Ik ook en de helft van de mensen die ik ken, ook. Maar niemand weet ooit waar ze uithangen, zelfs niet of ze nog leven.'
'U zei dat u een idee had.'
Wexford nam het rapport op en wees met zijn dikke vinger naar de tweede alinea.
'Dat kreeg ik vannacht,' zei hij, 'tussen Whitman en Rossetti door - dat klinkt net of 't een stel gangsters is, hè? Goeie God, Mike, daar had ik eerder aan moeten denken! Parsons zei dat zijn vrouw zestien was toen ze hier de eerste keer kwam en zelfs toen is me geen lichtje opgegaan. Ik nam aan, zoveelste rangs diender die ik ben, dat mevrouw Parsons toen van school was. Maar, Mike, ze was onderwijzeres, ze is op de kweekschool geweest. Toen ze in Flagford woonde, moet ze nog op school geweest zijn! Ik neem aan dat ze naar Flagford is gegaan nadat ze haar diploma had gehaald, of hoe ze dat tegenwoordig noemen, en toen ze hier was, is ze meteen verder gaan leren.'
'Er zijn hier maar twee meisjesscholen in de buurt,' zei Burden. 'De middelbare hier, en die kloosterschool in Sewingbury. St. Catherine's.'
'Nou, daar zal ze niet op geweest zijn. Ze was methodiste en voor zover we weten haar tante ook. Haar dochter is in ieder geval in de methodistenkerk getrouwd. Het is wel pech dat het zaterdag is en de school gesloten is.'
'Ik wil graag dat je je licht opsteekt bij het hoofd - je kunt wel wegblijven van het onderzoek, daar ga ik heen. Het hoofd is een zekere juffrouw Fowler en ze woont in York Road. Kijk maar eens of je wat wijzer kunt worden. Ze hebben vast wel een archief. Wat wij nodig hebben, is een lijst met namen van de meisjes die bij Margaret Godfrey in de klas zaten tussen september 1949 en juli 1951.'
'Het zal een heel karwei zijn om die op te sporen.'
'Dat weet ik, Mike, maar we moeten ergens beginnen. We weten alles van Margarets leven in Balham en zo te zien was dat verschrikkelijk saai. Voor zover ik kan beoordelen, is haar maar twee keer iets sensationeels overkomen. Liefde en dood, Mike, liefde en dood. Het enige aanknopingspunt is dat het allebei in mijn ambtsgebied is gebeurd. Iemand heeft haar hier liefgehad en toen ze terugkwam, heeft iemand haar vermoord. Misschien herinnert een van die meisjes zich een vriendje, een opdringerig vriendje met een goed geheugen.'
'Ik wou,' zei Burden, 'dat de een of andere fatsoenlijke, ordelievende burger met gemeenschapszin hier binnenliep en ons vertelde dat hij mevrouw Parsons gekend heeft, dat hij in 1950 met haar uit is geweest of dat hij haar vorige week in een winkel heeft gezien..' Hij boog zich even over het rapport uit Balham. 'Het was een ongezond stelletje, vindt u niet? Kanker, coronaire trombose...'
Wexford zei langzaam: 'Toen Parsons ons wat vertelde over het leven van zijn vrouw, vroeg ik me even af waarom
hij zei: "Haar oom stierf, hij is niet gesneuveld." Het is een kleinigheid, maar ik begrijp het nu. Haar ouders werden wel gedood, maar niet op de manier die we bedoelen als we het over doden hebben.'
Nadat hij door het gerechtsgebouw achter het politiebureau was gelopen, belde Burden juffrouw Fowler op.
Een lage, beschaafde stem antwoordde en noemde zorgvuldig haar naam en het nummer. Burden begon uitleg te geven, maar juffrouw Fowler viel hem in de rede. Ja, Margaret was op de middelbare school geweest, al herinnerde ze zich haar nauwelijks uit die tijd. Maar ze had haar onlangs in Kingsmarkham gezien en haar nu van een foto in de krant herkend als de vermoorde vrouw. 'Eerlijk, adjudant,' zei ze, 'wat verschrikkelijk.' Ze zei het op een toon alsof de moord haar eerder gekrenkt dan bedroefd had, dacht Burden, alsof de opvoeding op haar school genoten, er elke leerlinge automatisch voor behoedde in moordenaarshanden te vallen.
Hij verontschuldigde zich dat hij haar had lastig gevallen en vroeg of hij de lijst kon krijgen die Wexford graag wilde hebben.
'Ik zal de administratrice van onze school, mevrouw Mortlock, opbellen,' zei juffrouw Fowler. 'Ik zal haar even langs school sturen om in het archief te kijken. Kunt u dan tegen lunchtijd bij me komen, adjudant?' Burden dankte haar hartelijk. 'Tot uw dienst. Helemaal geen moeite,' zei juffrouw Fowler. Het gerechtelijk onderzoek duurde maar een half uur en dokter Crackers verklaring nam daarvan tien minuten in beslag. De dood, zei hij, was veroorzaakt door wurging met waarschijnlijk een sjaal of een lap. Er waren verder geen verwondingen aan het lichaam van mevrouw Parsons en ze was niet aangerand. Het was een gezonde vrouw, een beetje te zwaar voor haar lengte. Wexford gaf in zijn verklaring te kennen dat het onmogelijk viel te zeggen of er al of niet een worsteling had plaatsgevonden, omdat het bos zo vertrapt was door de koeien van Prewett. De dokter werd teruggeroepen en zei dat hij een paar oppervlakkige schrammen op de benen van de dode vrouw had gevonden. Die waren zo oppervlakkig dat hij niet zou durven zeggen of ze voor of na haar dood waren ontstaan.
De uitspraak luidde: moord door een of meer onbekende personen.
Ronald Parsons had tijdens het hele onderzoek zwijgend aan een zakdoek in zijn schoot zitten frommelen. Hij hield zijn hoofd gebogen toen de lijkschouwer een paar vluchtige woorden van medeleven sprak, en gaf alleen door een lichte beweging van zijn hoofd, te kennen dat hij die verstaan had.
Hij scheen zo kapot te zijn van het gebeuren dat Wexford verbaasd was toen Parsons hem op de betegelde binnenplaats inhaalde en hem aan zijn mouw trok.
Zonder inleiding zei hij: 'Er is vanmorgen een brief voor Margaret gekomen.'
'Wat bedoelt u, een brief?' Wexford bleef staan. Hij had wat van mevrouw Parsons' post ingezien; reclamefolders en brandstofrekeningen.
'Van haar nicht in Amerika,' zei Parsons. Hij zuchtte diep en rilde in de warme zon.
Toen Wexford hem aankeek, besefte hij dat hij niet langer verbijsterd was. Een nieuwe verbittering had zich van hem meester gemaakt.
'Ik heb hem opengemaakt.'
Hij zei het op een toon alsof hij zich schuldig voelde. Ze was dood en ze hadden zich meester gemaakt van alles wat zij bezat. Nu moesten zelfs haar brieven, brieven die ze na haar dood had gekregen, nageplozen worden, en woord voor woord ontleed, net zoals haar lichaam onderzocht en blootgelegd was.
'Ik weet niet... ik kan niet denken,' zei hij, 'maar er staat iets in over iemand die Doon heet.'
'Hebt u hem bij u?' vroeg Wexford scherp.
'In mijn zak.'
'We zullen naar mijn kamer gaan.'
Als Parsons de in de kamer verspreid liggende boeken van zijn vrouw al opmerkte, dan liet hij het niet blijken. Hij ging zitten en gaf Wexford een enveloppe. Op de achterkant stond vlak onder de plaats waar Parsons hem had opengescheurd, een met de hand geschreven adres: Afz. Mw. Wilbur S. Katz, 1183 Sunflower Park, Slate City, Colorado, USA.
'Dat zal Anne Ives zijn,' zei Wexford. 'Correspondeerde uw vrouw regelmatig met haar?'
Parsons keek verbaasd toen hij de naam hoorde.
'Niet wat je noemt regelmatig,' zei hij. 'Ze schreef een paar keer per jaar. Ik heb mevrouw Katz nooit ontmoet.'
'Heeft uw vrouw haar kortgeleden nog geschreven, nadat u hier bent gekomen?'
'Dat zou ik niet weten, inspecteur. Om u de waarheid te zeggen, had ik het niet zo op die mevrouw Katz. Ze schreef Margaret altijd over alles wat ze had - auto's, een wasmachine, en dat soort dingen... Ik weet niet of Margaret erdoor van streek raakte. Ze was altijd erg op haar nicht gesteld geweest en ze heeft me nooit verteld of ze het vervelend vond dat allemaal te horen. Maar ik heb haar duidelijk gezegd wat ik ervan vond, en toen liet ze me de brieven niet meer zien.'
'Meneer Parsons, ik heb begrepen dat het huis van mevrouw Ives nagelaten werd aan uw vrouw en mevrouw Katz. Er is toch zeker...?'
Bitter viel Parsons hem in de rede: 'We hebben haar uitgekocht, inspecteur. Op de kop af zevenhonderd pond hebben we betaald - via een bank in Londen. Mijn vrouw moest hele dagen gaan werken om dit te kunnen doen en toen we alles betaald hadden, net de hele boel betaald hadden, onteigende de gemeente het huis. We kregen er negenhonderd pond voor.'
'Zo, zo,' zei Wexford. Hij stak zijn hoofd om de hoek van de deur. 'Brigadier Camb. Thee graag, en een extra kopje. Als u het niet erg vindt, meneer Parsons, lees ik die brief even.'
Hij was op dun blauw papier geschreven en mevrouw Katz had haar nicht veel te vertellen gehad. De eerste twee bladzijden waren helemaal gewijd aan een verslag van een vakantie die de Katzen met hun drie kinderen in Florida hadden doorgebracht; mevrouw Katz' nieuwe auto; een barbecue die haar man voor haar gekocht had. De Parsons werden uitgenodigd voor een vakantie in Slate City. Wexford begon te begrijpen wat Parsons bedoeld had.
De laatste bladzijde was interessanter, Jeetje, Meg had mevrouw Katz geschreven), ik was stomverbaasd toen ik zag dat jij en Ron naar Kingsmarkham verhuisd waren. Ik wed dat het Rons idee is geweest, niet het jouwe. En heb je Doon nu weer ontmoet? Ik wil best eens weten wie Doon is. Je moet 't me vertellen, niet alleen maar vage hints geven.
Maar ik zie niet in waarom je bang voor Doon zou moeten zijn. Waarom in godsnaam? Er stak toch nooit iets achter? (Je weet wat ik bedoel, Meg.) Ik kan me niet voorstellen dat Doon nog steeds gek op je is. Je was altijd al achterdochtig!!! Maar als contact met Doon autotochtjes en een paar gratis maaltijden betekent, zou ik niet al te veel gewetensbezwaren hebben.
Wanneer gaan Ron en jij een auto
kopen? Wil zegt dat hij niet begrijpt hoe jullie rondkomen...
En zo ging het maar door, met een
massa uitroeptekens en hier en daar dik onderstreepte woorden. De
brief eindigde met:
...groeten aan Ron en vertel hem nog
eens dat jullie beiden heel hartelijk welkom zijn in SunFlower Park
als jullie zin hebben om naar Colorado, USA te komen. Liefs van
Nan. Kusjes van Greg, Joanna en Kim voor tante Meg.
'Deze brief zou weleens heel belangrijk kunnen zijn, meneer Parsons,' zei Wexford. 'Ik zou hem graag houden.'
Parsons stond op, zonder zijn thee opgedronken te hebben.
'Ik wou dat ik niet gekomen was,' zei hij. 'Ik had me Margaret willen herinneren, zoals ik haar gekend had. Ik dacht dat ze anders was. Nu weet ik dat ze net zo was als de rest, dat ze het hield met een andere man om wat ze van hem kon loskrijgen.'
Wexford zei kalm: 'Ik ben bang dat het daarop lijkt.Vertelt u me eens, had u er geen idee van dat uw vrouw met die man, die Doon, uitging? Het lijkt er veel op dat hij haar gekend heeft toen ze in Flagford woonde, en weer met haar aanpapte toen ze terug was. Ze moet hier op school geweest zijn, meneer Parsons. Wist u dat niet?'
Keek Parsons schichtig, of kwam het doordat hij een stukje van zijn leven voor zichzelf wilde houden, zijn door ontrouw en dood gebroken huwelijk, dat hij kleurde en zenuwachtig werd?
'Ze is niet gelukkig geweest in Flagford. Ze wilde er niet over praten, en ik ben ermee opgehouden haar ernaar te vragen. Ik denk dat het was omdat het zo'n stel snobs was. Ik heb haar terughoudendheid gerespecteerd, inspecteur.'
'Heeft ze weleens met u over haar vriendjes gepraat?'
'Dat was een gesloten boek,' zei Parsons, 'een gesloten boek voor ons beiden. Ik wilde er niets van weten, ziet u.' Hij liep naar het raam en tuurde naar buiten alsof het avond was in plaats van klaarlichte dag. 'Zo waren we niet. We waren niet het soort mensen dat verhoudingen heeft.' Hij zweeg toen hij zich de brief herinnerde. 'Ik kan het niet geloven. Ik kan dat niet van Margaret geloven. Ze was een goede vrouw, inspecteur, een goede liefhebbende vrouw. Ik kan het niet helpen, maar ik geloof dat mevrouw Katz een heleboel dingen verzint die niet waar zijn, die ze zelf bedacht heeft.'
'We zullen er meer over weten als we wat uit Colorado horen,' zei Wexford. 'Ik hoop dat ik de laatste brief van uw vrouw aan mevrouw Katz te pakken kan krijgen. Er is geen reden waarom die niet aan u overhandigd zou worden.'
'Daar heb ik geen behoefte aan,' zei Parsons. Hij aarzelde, raakte even de groene omslag van Swinburnes verzen aan, en liep vlug de kamer uit.
Het is iets, dacht Wexford, eindelijk
iets waar we misschien wat aan hebben. Hij nam de telefoon van de
haak en zei tegen de telefoniste dat hij een gesprek met Amerika
wilde. Het was een eigenaardige vrouw geweest, bedacht hij terwijl
hij wachtte, een eigenaardige, gesloten vrouw die een dubbelleven
leidde.