5
Toen Wexford de volgende morgen op het
bureau kwam, was brigadier Camb aan het telefoneren. Hij bedekte de
hoorn met zijn hand en zei tegen de inspecteur: 'Een zekere mevrouw
Missal voor u. Dit is al de derde keer dat ze belt.'
'Wat wil ze?'
'Ze zegt dat ze u moet spreken. Het is heel dringend.' Camb keek verlegen. 'Ze wil weten of u naar haar huis kunt komen.'
'O ja? Zeg haar dat ze, als ze me nodig heeft, maar hier moet komen.' Hij opende de deur van zijn kamer. 'O, en eh, Camb, je kunt haar ook zeggen dat ik er na half tien niet meer ben.'
Toen hij de ramen had opengezet en zijn bureau wat rommelig had gemaakt - zoals hij het graag zag - stak hij zijn hoofd om de hoek van de deur en riep om thee.
'Waar is Martin?'
'Nog steeds in de Olive and Dove, inspecteur.'
'Wel Godallemachtig! Denkt hij dat hij met vakantie is? Ga naar hem toe en zeg dat hij naar huis kan gaan.' Het was een mooie morgen. Juni begon heel zacht en vanaf zijn stoel aan het bureau kon Wexford de tuinen van Bury Street zien en de bloembakken vol verwaaide tulpen in de vensterbanken van de Midland Bank. De tijd van de lentebloemen was bijna voorbij, de zomerbloemen waren nog niet in knop - op de rododendrons na. Net toen in de verte de bel van de High School zachtjes begon te luiden, bracht brigadier Camb de thee binnen - en mevrouw Missal.
'Graag nog een kopje.'
Ze had haar haar deze morgen opgestoken en de bril afgelaten. In de organdieblouse en de plooirok zag ze er verrassend zedig uit en Wexford vroeg zich af of ze met de geraffineerde broek en overhemdblouse ook haar vijandige manier van doen had afgelegd.
'Ik ben bang dat ik nogal dom ben geweest, inspecteur,' zei ze op vertrouwelijke toon.
Wexford nam een blanco velletje papier uit zijn la en begon er druk op te schrijven. Hij kon niets zinnigs bedenken en omdat ze het papier vanwaar ze zat niet kon zien, krabbelde hij alleen maar: Missal, Parsons; Parsons, Missal.
'Ziet u, ik heb u niet de hele waarheid gezegd.'
'Nee?' zei Wexford.
'Ik bedoel niet dat ik leugens heb verteld. Ik bedoel dat ik niet alles gezegd heb.'
'O ja?'
'Het punt is, dat ik eigenlijk niet alleen naar de bioscoop ben geweest. Ik was met een vriend.' Ze glimlachte samenzweerderig. 'Er zat niets achter, maar u weet hoe saai echtgenoten zijn.'
'Dat hoor ik te weten,' zei Wexford. 'Ik ben er zelf een.'
'Ja, en toen ik thuiskwam, kon ik mijn nieuwe lippenstift niet vinden en ik dacht dat ik die dan wel in de auto van mijn vriend had laten vallen. O, thee voor mij. Wat attent!'
Er werd op de deur geklopt en Burden kwam binnen.
'Mevrouw Missal zat me net te vertellen van haar bezoek aan de bioscoop woensdagavond,' zei Wexford. Hij ging verder met schrijven. Hij had nu het halve vel vol geschreven.
'Het was een goede film, hè mevrouw Missal? Ik moest helaas halverwege weg.' Burden zocht naar een derde theekopje. 'Hoe is het met die geheime agent afgelopen? Is hij met het blondje of met die andere getrouwd?'
'O, met die andere,' zei Helen Missal vlot. 'Die viool speelde. Ze vertaalde de boodschap in een soort muzikale code en toen ze terug waren in Londen, speelde ze die voor MI 5.'
'Wat ze al niet weten te bedenken,' zei Burden.
'Wel, ik zal u niet langer ophouden, mevrouw Missal...'
'Nee, ik ga er gauw vandoor. Ik moet naar de kapper.'
'Als u me alleen even de naam van uw vriend vertelt, met wie u naar de bioscoop bent geweest...'
Helen Missal keek van Wexford naar Burden en van Burden naar Wexford. Wexford verfrommelde het velletje papier en gooide het in de prullenmand.
'O, dat kan ik niet doen. Ik bedoel, ik kan hem er niet in betrekken.'
'Daar zou ik nog maar eens goed over denken, mevrouw Missal, als u bij de kapper zit.'
Burden hield de deur voor haar open en ze liep snel naar buiten, zonder om te kijken.
'Ik heb met een buurvrouw van me gepraat,' zei hij tegen Wexford, 'een zekere mevrouw Jones, die op nummer 9 in Tabard Road woont. U weet wel, die ons heeft verteld van de auto's die dinsdagmiddag in Tabard Road geparkeerd stonden. Ik heb haar gevraagd of ze zich een van de merken of kleuren kon herinneren, en ze zei dat ze zich één auto herinnerde, een helrode met een tijger achterin. Het nummer had ze niet gezien. Ze keek er van opzij naar en ze stonden bumper aan bumper.'
'Hoe lang heeft die er gestaan?'
'Dat wist mevrouw Jones niet. Maar ze zei dat ze hem voor 't eerst had gezien om een uur of drie en dat hij er nog was toen de kinderen uit school thuiskwamen. Ze weet natuurlijk niet of hij er al die tijd gestaan heeft.'
'Terwijl mevrouw Missal haar haar laat doen, Mike,' zei Wexford, 'ga ik een praatje met Inge maken. Zoals mevrouw Missal zegt: God zij geloofd voor Inge!'
Er stond een bus was op de vloer in de eetkamer en er lagen wat stofdoeken, en de Indiase tapijten lagen op het terras. Inge Wolff had blijkbaar nog meer plichten dan de zorg voor Dymphna en Priscilla.
'Ik zal u alles vertellen wat ik weet,' zei ze dramatisch. 'Wat kan het me schelen als ze me eruit trappen? Volgende week ga ik toch terug naar huis, naar Hannover.'
Misschien, dacht Wexford, en misschien ook wel niet. Zoals het nu liep, zou Inge Wolff de eerstkomende maanden weleens in Engeland nodig kunnen zijn.
'Maandag bleef mevrouw Missal de hele dag thuis. Ze ging alleen even 's morgens een paar boodschappen doen, want 's middags zijn alle winkels dicht.'
'En dinsdagmiddag, juffrouw Wolff?'
'O, dinsdagmiddag ging ze uit. Eerst eten we warm. Om één uur. Ik, mevrouw Missal en de kinderen. O, volgende week, denkt u zich eens in, geen kinderen meer! Na het eten waste ik af en zij ging naar haar slaapkamer om te rusten. Toen ze beneden kwam, zei ze: "Inge, ik ga met de auto uit," en ze pakte de sleutel en liep de tuin in naar de garage.'
'Hoe laat zal dat geweest zijn, juffrouw Wolff?'
'Om drie uur, half drie, ik weet 't niet.' Ze haalde haar schouders op. 'Ze kwam, om een uur of vijf, zes terug.'
'En woensdag?'
'O, woensdag. Dan heb ik een halve dag vrij. Heel fijn. Dymphna kwam thuis eten en ging weer naar school. Ik ging uit. Mevrouw Missal bleef thuis met Priscilla. En 's avonds, ging ze uit, om zeven uur of half acht. Ik weer 't niet. In dit huis loopt iedereen in en uit. Het is net een spel.'
Wexford liet haar het kiekje van mevrouw Parsons zien.
'Hebt u deze vrouw ooit gezien, juffrouw Wolff? Is ze weleens hier geweest?'
'Er zijn honderden van zulke vrouwen in Kingsmarkham. Ze zijn allemaal hetzelfde, behalve de rijken. Wat hier komt, ziet er niet zo uit.' Ze lachte spottend. 'O, nee, 't is grappig. Ik moet erom lachen. Zo een komt hier beslist niet.'
Toen Wexford terugkwam op het bureau, zat Helen Missal in de hal, met haar rode haar in kunstige krullen boven op haar hoofd.
'Hebt u er nog eens over nagedacht, mevrouw Missal?' Hij liet haar in zijn kamer.
'Over woensdagavond...'
'Om eerlijk te zijn, mevrouw Missal, woensdagavond interesseert me niet. Wel dinsdagmiddag...'
'Waarom dinsdagmiddag?'
Wexford legde de foto op zijn bureau waar zij hem kon zien. Toen liet hij de lippenstift er bovenop vallen. Het vergulde cilindertje rolde heen en weer op het kiekje en bleef toen stilliggen.
'Mevrouw Parsons werd dinsdagmiddag vermoord,' zei hij geduldig, 'en we vonden uw lippenstift op een paar meter van haar lijk. U zult dus begrijpen dat woensdagavond me niet erg interesseert.'
'U denkt toch zeker niet... O, mijn God! Hoor eens, inspecteur, ik was dinsdagmiddag hier. Ik ben naar de bioscoop geweest.'
'U bent wel een liefhebber, mevrouw Missal. Wat jammer dat u niet in Pomfret woont. Daar moesten ze de bioscoop sluiten wegens gebrek aan bezoekers.'
Helen Missal zuchtte diep. Ze sloeg haar voeten om de metalen stoelpoten.
'Ik denk dat ik het u zal moeten vertellen,' zei ze. 'Ik bedoel dat ik maar beter de waarheid kan zeggen.'
'Dat zou misschien het beste zijn, mevrouw Missal.'
'Nou, ziet u, ik heb alleen maar gezegd dat ik woensdagavond naar de bioscoop geweest ben, om een alibi, te hebben. In werkelijkheid ben ik met een vriend uit geweest.' Ze glimlachte innemend. 'Die naamloos moet blijven.'
'Voorlopig,' zei Wexford, die zich niet liet inpalmen.
'Ik ging woensdagavond met die vriend uit, maar dat kon ik toch mijn man niet vertellen? Daarom zei ik dat ik naar de bioscoop ging. We gingen in werkelijkheid wat rondrijden. Nou, toen moest ik die film wel gaan zien, hè? Want mijn man vraagt altijd... ik bedoel, dat hij er me natuurlijk iets over zou vragen. Daarom ben ik dinsdagmiddag naar de film gegaan.'
'Met uw auto, mevrouw Missal? U woont maar een kleine honderd meter van de bioscoop af.'
'U hebt zeker met die verdomde Inge gesproken. Weet u, ik moest de auto wel nemen, zodat ze zouden denken dat ik een eind weg ging. Ik bedoel, ik kon niet boodschappen gaan doen, want de winkels waren vroeg dicht en ik ga nooit ergens lopend heen. Dat weet ze. Ik dacht dat ze, als ik de auto niet nam, zou raden dat ik naar de bioscoop was gegaan en dan zou ze het gek vinden als ik woensdag weer ging-'
'Personeel heeft ook zijn bezwaren,' zei Wexford.
'U moet me niet voor de gek houden. Nou, dat is alles. Ik nam de auto en zette die neer in Tabard Road... O, God, daar woonde die vrouw, hè? Maar ik kon die auto niet in High Street laten staan omdat...' Ze probeerde het nog eens met een vertederend lachje. 'Vanwege uw belachelijke parkeervoorschriften.'
Scherp beet Wexford haar toe: 'Kende u deze vrouw?'
'O, u laat me schrikken! Laat me eens zien. O, nee, ik geloof 't niet. Het lijkt me niet mijn type, inspecteur.'
'Met wie was u woensdagavond uit toen u uw lippenstift verloren hebt, mevrouw Missal?'
De glimlachjes, de meisjesachtige confidenties hadden niets uitgehaald. Ze schoof haar stoel achteruit en beet hem toe: 'Dat zal ik u niet zeggen. Ik zeg het u niet. Daar kunt u me niet toe dwingen! U kunt me hier niet vasthouden.'
'U bent hier uit eigen beweging gekomen, mevrouw Missal,' zei Wexford. Hij deed de deur met een zwaai open en glimlachte vriendelijk. 'Ik kom vanavond nog even aan als uw man thuis is en dan zullen we zien of we de zaak kunnen ophelderen.'
Van de methodistenpredikant was Burden niet veel wijzer geworden. De man had mevrouw Parsons sinds zondag niet meer gezien en het had hem verbaasd dat ze dinsdags niet op de gemeenteavond was geweest. Nee, ze was met niemand van de kerk dik bevriend en hij kon zich niet herinneren dat er iemand was die haar bij haar voornaam noemde.
Burden ging bij de garage de tijden van de bus na en ontdekte dat de bus van twee over half zes precies op tijd uit Stowerton was vertrokken. Bovendien herinnerde de conductrice van de bus naar Kingsmarkham die om vijf over half zes uit Stowerton vertrok, zich dat ze Parsons gezien had. Hij had gevraagd of ze een briefje van een pond kon wisselen en ze waren bijna in Kingsmarkham geweest voordat ze daarvoor genoeg kleingeld had gehad.
'Ik heb m'n plezier wel opgekund met die mevrouw Missal' zei Wexford toen Burden binnenkwam. 'Dat is een van die vrouwen die leugens vertellen of het niks is.'
'Wat zou het motief kunnen zijn?'
'Moet je mij niet vragen. Misschien had ze een verhouding met Parsons, haalde ze hem dinsdagmiddag van kantoor af en kocht ze het hele waterleidingbedrijf om om te zeggen dat hij pas na half zes wegging. Misschien heeft ze een ander vriendje voor de woensdag, een voor elke dag. Of misschien waren zij en Parsons en meneer X, die naamloos moet blijven (Godallemachtig!) Russische agenten en was mevrouw Parsons naar het westen overgelopen. Het is allemaal prachtig, Mike, en ik moet ervan kotsen!'
'We hebben niet eens het voorwerp, waarmee ze gewurgd is,' zei Burden somber. 'Zou een vrouw het hebben kunnen doen?'
'Dat schijnt Crocker te denken. Als het een sterke jonge vrouw was, die nooit iets anders te doen heeft dan wat aan haar gezicht te zitten frutselen.'
'Zoals mevrouw Missal.'
'We gaan er vanavond heen, Mike, om de hele zaak nog eens door te praten waar haar man bij is. Maar niet eerder dan vanavond. Laat ze de rest van de dag maar in de rats zitten. Ik heb het rapport van het laboratorium ontvangen en op de autobanden van mevrouw Missal zit geen koeien-mest. Maar het is niet gezegd dat ze haar eigen auto heeft gebruikt. Haar man is autohandelaar, met een showroom in Stowerton. Zulke mensen doen niets anders dan hun auto's afdanken en inruilen. Dat is ook nog iets dat we moeten nagaan. Morgen is het gerechtelijk onderzoek en voor die tijd wil ik iets hebben.'
Burden reed met zijn eigen auto naar Stowerton en stopte voor de showroom van Missal. Een man in een overall kwam uit het glazen kantoortje tussen de rij benzinepompen.
'Vol graag,' zei Burden. 'Meneer Missal aanwezig?'
'Hij is met een klant weg.'
'Dat is jammer,' zei Burden. 'Ik was hier dinsdagmiddag en toen was hij er niet...'
'Hij vliegt altijd in en uit. In en uit. Ik zal uw voorruit even schoonmaken.'
'Is mevrouw Missal er misschien?'
'Heb haar in maanden niet gezien. Voor 't laatst in maart. Toen kwam ze de Mercedes lenen en reed een deuk in de kofferbak. Vrouwen achter 't stuur!'
'Daar kregen ze zeker ruzie over? Dat kun je van Peter verwachten!'
'Wat u zegt. Hij zei: "Nooit weer. Niet de Mercedes en ook geen van de andere auto's." '
'Zo, zo,' zei Burden. Hij gaf de man een paar penny's; meer zou verdacht geleken hebben. 'Welbeschouwd is het huwelijk een slagveld.'
'Ik zal hem zeggen dat u geweest bent.'
Burden draaide het contactsleuteltje om en zette de auto in de eerste versnelling.
'Doe geen moeite,' zei hij. 'Ik zie hem vanavond.'
Hij reed naar de uitrit en trapte abrupt op de rem om een gele convertible, die met een vaart uit Maryfield Road het terrein opreed, te ontwijken. Aan het stuur zat een bejaarde man; naast hem Peter Missal.
'Daar is hij als u hem wilt spreken,' riep de pompbediende.
Burden parkeerde zijn auto en duwde de klapdeuren open. Naast een mini-auto die geruisloos op een rood plateau ronddraaide, bleef hij wachten. Buiten kon hij Missal met de chauffeur van de gele auto zien praten. Blijkbaar ging de koop niet door, want de andere man ging lopend weg en Missal kwam de showroom binnen.
'Wat is er nu weer?' zei hij tegen Burden. 'Ik hou er niet van om tot op mijn werk achtervolgd te worden.'
'Ik zal u niet ophouden,' zei Burden. 'Ik ga alleen na wat er dinsdagmiddag gebeurd is. Ongetwijfeld bent u de hele dag hier geweest. In- en uitgelopen, welteverstaan.'
'Het gaat u niets aan waar ik was.' Missal blies een stofje van de zijkant van de mini weg toen die langs hem draaide. 'Om u de waarheid te zeggen, ben ik naar Kingsmarkham geweest om een klant te bezoeken. En dat is alles wat ik u zeg. Ik respecteer persoonlijke vrijheid en het is jammer dat u dat niet doet.'
'In een moordzaak is het privéleven van een mens niet altijd zijn eigen zaak, meneer Missal. Dat heeft uw vrouw naar 't schijnt ook niet begrepen.' Hij liep naar de deur.
'Mijn vrouw...' Missal liep hem
achterna en siste hem, naar beide kanten kijkend om zich ervan te
overtuigen dat er niemand in de buurt was, nijdig en half
fluisterend toe: 'Ik verzoek u dat stuk oud roest van mijn uitrit
te verwijderen. Het staat in de weg.'