3



Dinsdagmorgen kwam een nieuwe broodbezorger bij een aan de hoofdweg van Kingsmarkham naar Pom-fret gelegen boerderij die eigendom was van een man die Prewett heette. Er was niemand te zien en daarom liet hij een heel wit brood en een half bruin op een vensterbank achter, ging terug naar zijn wagen en deed het hek niet helemaal dicht.

Even later stootte een koe met zijn kop ertegen en duwde het wijd open. De rest van de kudde, een stuk of tien koeien, volgde en kuierde verder het pad af. Gelukkig voor meneer Prewett (op de weg waar ze heen gingen, gold geen snelheidsbeperking) werd hun aandacht afgeleid door een paar pollen melkdistels aan de rand van een klein stuk bos. Een voor een liepen ze log over de grasrand, knabbelden aan de distels en drongen geleidelijk aan diep het bos in. Het stond er vol doornstruiken en het was er schemerig. Er groeiden geen distels meer, er was geen nat, sappig gras. In verwarring stonden ze stil en loeiden hoopvol.

Het was in dit bosje dat Prewetts melker om half twee de koeien en het lijk van mevrouw Parsons vond.

Tegen tweeën waren Wexford en Burden in de auto van de laatste gearriveerd, terwijl Bryant en Gates dokter Crocker meebrachten en twee fotografen. Prewett en de melker Bysouth hadden, dankzij hun door tv opgedane kennis, niets aangeraakt en Margaret Parsons lag er nog net zo bij als Bysouth haar had gevonden: een bundel nat katoen met een geel vest over haar hoofd.

Burden duwde de takken opzij om een doorgang te maken en hij en Wexford liepen door tot ze vlak hij haar stonden. Mevrouw Parsons lag tegen de voet van een haagdoorn van misschien tweeeneenhalve meter hoogte. De takken, die naar buiten en naar beneden groeiden als de baleinen van een paraplu, vormden een bijna dichte, iglo-achtige tent.

Wexford boog zich voorover en tilde voorzichtig het vest op. De nieuwe jurk was van achteren diep uitgesneden. Op de huid zat van hals tot nek en van nek tot hals een purperen cirkel, als een dun lint. Burden staarde ernaar en de blauwe ogen schenen terug te staren. Een ouderwets gezicht, had Jean gezegd, een gezicht dat je niet zou vergeten. Maar hij zou het na verloop van tijd wel vergeten, zoals hij ze allemaal vergat. Niemand zei iets. Het lichaam werd van verschillende kanten gefotografeerd en de dokter onderzocht de hals en het gezwollen gezicht. Toen deed hij haar ogen toe en Margaret Parsons keek hen niet langer aan.

'Zo, zo,' zei Wexford, 'zo, zo.' Langzaam schudde hij zijn hoofd. Er viel, goed beschouwd, niets anders te zeggen. Een ogenblik later ging hij op zijn knieën liggen en voelde tussen de dode bladeren. In het hol dat door de dunne gebogen takken werd gevormd, was het benauwd en onaangenaam, maar het stonk er niet. Wexford tilde de armen op en draaide het lichaam om, op zoek naar een portemonnee en een sleutel. Burden zag dat hij iets opraapte. Het was een gebruikte lucifer, half opgebrand. Uit de haagdoorntent komend, leek het licht in het bos en Wexford zei tegen Bysouth: 'Hoe lang zijn die koeien hier geweest?'

'Een uur of drie of nog langer, denk ik, inspecteur.'

Wexford keek Burden veelbetekenend aan. De grond was erg vertrapt en op de enkele plaatsen waar niets groeide, lagen kledderige koeienvlaaien. Het was best mogelijk dat er voor het ontbijt een langdurige worsteling in dat bos had plaatsgevonden, maar Prewetts koeien hadden daar tegen lunchtijd alle sporen dan van uitgewist; een worsteling of een vechtpartij tussen een moordenaar en een doodsbange vrouw. Wexford gaf Bryant en Gates opdracht om de doolhof van bramenstruiken waar het wemelde van muggen, te doorzoeken en liep zelf met Burden en de boer terug naar de auto.

Meneer Prewett was wat men een herenboer noemt, en zijn goed gepoetste rijlaarzen, die nu wat vuil waren, dienden alleen maar om zijn positie te onderstrepen. De leren lapjes op de elleboog van zijn tabakskleurige, getailleerde jasje waren er door een gerenommeerde kleermaker opgezet.

'Wie gebruiken dit landweggetje?'

'Ik heb aan de andere kant van de weg een kudde Jersey-koeien in de wei lopen,' zei Prewett. Zijn accent was meer dat van de streek dan boers. 'Bysouth brengt ze er 's morgens langs dat weggetje heen en haalt ze 's middags weer op. En af en toe is er een trekker, begrijpt u.'

'Hoe staat het met vrijende paartjes?'

'Zo nu en dan een auto,' zei Prewett met een gezicht alsof hij iets vies proefde. 'Dit is natuurlijk een particuliere weg. In feite net zo particulier, inspecteur, als de oprit naar uw garage, maar tegenwoordig heeft niemand meer respect voor particulier eigendom. Ik geloof niet dat de dorpsjongens of -meisjes hier ooit wandelen. De landerijen zijn veel - laten we zeggen gezonder. We krijgen hier wel auto's. Je kunt een auto onder die overhangende takken zo neerzetten dat niemand hem ziet, hoe dicht je er ook langs komt.'

'Ik vroeg me af of u tussen nu en dinsdag soms iets vreemds is opgevallen, ongewone afdrukken van banden, bedoel ik.'

'Ach, kom nou!' Prewett zwaaide met een niet erg eeltige hand naar het begin van het weggetje en Burden zag wat hij bedoelde. Het weggetje was een en al afdrukken; eigenlijk was het daardoor een weg geworden. 'De trekkers rijden er, het vee vertrapt de grond...'

'Maar u hebt een auto. Met al dat komen en gaan is het gek dat niemand iets ongewoons gezien heeft.'

'U moet bedenken dat het maar heel beperkt gebruikt wordt. Niemand blijft hier rondlummelen. Mijn mensen hebben allen hun werk. Het zijn goeie jongens en ze houden van opschieten. In ieder geval moet u mijn vrouw en mij niet meerekenen. We zijn van maandag af tot vanmorgen in Londen geweest en we gebruiken trouwens meestal de hoofdingang. Dat weggetje snijdt wel af en het is goed voor trekkers, maar mijn eigen auto loopt erop vast.' Hij zweeg en voegde er toen scherp aan toe: 'Als ik in de stad ben, wil ik niet voor een ploeteraar met eeltige knuisten worden versleten.'

Wexford onderzocht het weggetje en vond alleen maar diepe, modderige voren waar kriskras de afdrukken van trekkerbanden doorheen liepen, en diepe ronde gaten van hoeven. Hij besloot een gesprek met de vier mannen van Prewett en de landbouwkundige studente uit te stellen tot het tijdstip van mevrouw Parsons' dood was vastgesteld.

Burden ging terug naar Kingsmarkham om Parsons op de hoogte te brengen. Parsons opende versuft de deur, met de bewegingen van een slaapwandelaar. Toen Burden het hem, wat houterig staande in de eetkamer met de vreselijke boeken, vertelde, zei hij niets, maar deed zijn ogen dicht en wankelde.

'Ik zal mevrouw Johnson halen,' zei Burden. 'Dan kan ze wat thee voor u zetten.'

Parsons knikte alleen maar. Hij draaide Burden zijn rug toe en staarde het raam uit. Met iets van afgrijzen zag Burden dat de twee paar sokken nog steeds aan de waslijn hingen.

'Ik zou graag een poosje alleen willen zijn.'

'Toch zal ik het tegen haar zeggen. Dan kan ze straks komen.'

Parsons schuifelde met zijn voeten, die in kakikleurige pantoffels staken.

'Goed,' zei hij. 'En bedankt. U bent erg vriendelijk.'

Toen Burden terugkwam, zat Wexford aan zijn bureau naar de afgebrande lucifer te kijken. Peinzend zei hij:

'Weet je, Mike, het ziet ernaar uit dat iemand deze heeft afgestreken om haar eens goed te bekijken. Dat wil zeggen na donker. Iemand heeft hem vastgehouden tot hij bijna zijn vingers brandde.'

'Bysouth?'

Wexford schudde zijn hoofd.

'Het was licht, licht genoeg om alles te zien. Nee, wie die lucifer aangestoken heeft, wilde zich ervan vergewissen dat hij niets had achtergelaten dat hem erbij zou lappen.' Hij liet het stukje verkoolde hout in een enveloppe glijden. 'Hoe nam Parsons het op?' vroeg hij.

'Moeilijk te zeggen. Zoiets is altijd een schok, ook als je het verwacht. Hij is zo versuft door wat de dokter hem geeft, dat het leek of het niet tot hem doordrong.'

'Crocker is met de lijkschouwing bezig. Het gerechtelijk onderzoek is zaterdagmorgen om tien uur.'

'Kan Crocker vaststellen wanneer ze is gestorven?'

'Op een of ander tijdstip op dinsdag. Dat had ik hem zo kunnen zeggen. Ze moet vermoord zijn tussen half twaalf en - hoe laat zei je ook weer dat Parsons je dinsdagavond gebeld heeft?'

'Precies half acht. Wij zouden naar de bioscoop gaan en ik hield de tijd in de gaten.'

'Tussen half twaalf en half acht dan.'

'Dat brengt mij dan op mijn theorie.'

'Laat horen. Ik heb er geen.'

'Nou, Parsons zei dat hij om zes uur thuiskwam, maar niemand heeft hem gezien. Pas toen hij mij om half acht belde, wist iemand dat hij thuis was...'

'Goed, ik luister. Steek alleen even je hoofd om de hoek van de deur en laat Martin thee brengen.'

Burden riep om thee en ging verder: 'Nou, veronderstel dat Parsons haar vermoord heeft. Voor zover wij weten, kent ze hier niemand in de buurt en, zoals u altijd zegt, de echtgenoot is de eerste verdachte. Veronderstel dat Parsons met zijn vrouw had afgesproken dat ze hem van de bus zou halen.'

'Wat voor .soort afspraak?'

'Hij zou hebben kunnen zeggen dat ze ergens in Pomfret zouden gaan eten, of dat ze zouden gaan wandelen of picknicken..., van alles.'

'En die koteletten dan, Mike? Ze had geen afspraak toen ze met jouw juffrouw uit de supermarkt praatte.'

'Ze hebben telefoon. Hij zou haar in de middagpauze hebben kunnen opbellen - toen begon het op te klaren -om haar te vragen om tien voor zes bij de bus te zijn om dan samen in Pomfret te gaan eten. Misschien eten ze wel vaak buitenshuis. We weten alleen maar wat hij zegt dat ze gedaan hebben.'

Martin kwam binnen met de thee en Wexford liep met zijn kopje in de hand naar het raam en keek beneden High Street in. De zon scheen in zijn ogen en hij deed de jaloezie half dicht.

'De bus uit Stowerton gaat niet door naar Pomfret,' zei hij. 'Niet die van vijf over half zes. Kingsmarkham is het eindpunt.'

Burden haalde een velletje papier uit zijn zak.

'Nee, maar die van twee over half zes wel. Van Stowerton naar Pomfret, via Forby en Kingsmarkham.' Hij concentreerde zich op de cijfers die hij opgeschreven had. 'Laat me het zo stellen: Parsons belt zijn vrouw om lunchtijd op en vraagt haar om bij de bus te komen die om tien voor zes in Kingsmarkham aankomt, twee minuten vóór de andere bus, die naar de garage gaat. Nou, die bus zou hij hebben kunnen halen als hij een minuut of twee vroeger was weggegaan.'

'Dat moet je dan nagaan, Mike.'

'Hoe dan ook, mevrouw Parsons haalt die bus. Die passeert Forby om één minuut over zes en is om halfzeven in Pomfret. Als ze bij de halte komen die het dichtst bij het bos en de boerderij van Prewett is, zegt Parsons dat het zo'n mooie avond is en zullen we uitstappen en verder lopen...'

'Het is bijna twee kilometer aan deze kant van Pomfret. Maar ja, misschien waren ze dol op wandelen.'

'Parsons zegt dat hij een kortere weg naar Pomfret weet, door de weilanden.'

'Door een vrijwel ontoegankelijk donker bos, distels en lang nat gras?'

'Dat weet ik. Dit gedeelte vind ik zelf ook niet zo goed. Maar misschien zagen ze iets in dat bos, een hert of een konijn of zo. Hoe dan ook, Parsons krijgt haar op de een of andere manier dat bos in en wurgt haar.'

'O, prachtig! Mevrouw Parsons gaat uit eten in een aardig landelijk restaurant, maar heeft er geen bezwaar tegen een vies nat bos in te duiken om achter een konijn aan te gaan. Wat doet ze ermee als ze het gevangen heeft, opeten? Haar man volgt haar en als ze in het dichtst begroeide stuk van het bos is, zegt hij: "Sta even stil, lieve, dan kan ik een stuk touw uit mijn zak halen en je wurgen!" Godallemachtig!'

'Hij heeft haar misschien op het weggetje vermoord en haar lijk de struiken in gesleurd. Het is een donker weggetje en op de weg naar Pomfret loopt nooit iemand. Misschien heeft hij haar gedragen - hij is een stevige kerel en je zou de voetsporen niet meer kunnen zien nadat die koeien erover heen gegaan waren.'

'Dat is waar.'

'De bus gaat om elf over half zeven uit Pomfret, is om negen over zeven in Forby en om twintig over zeven bij de garage in Kingsmarkham. Dan heeft hij ongeveer vijftien minuten om zijn vrouw te vermoorden en terug te gaan naar de bushalte aan de andere kant van de weg naar Pomfret. De bus is daar om ongeveer veertien minuten voor zeven. Hij loopt Tabard Road uit en is in vijf minuten thuis, net op tijd om mij om half acht op te bellen.'

Wexford ging weer in de kleine draaistoel met de mauve bekleding zitten.

'Hij nam een ontzettend groot risico, Mike,' zei hij. 'Hij had makkelijk gezien kunnen worden. Je zult het moeten navragen bij het buspersoneel. Ze pikken vast niet veel mensen op bij de boerderij van Prewett. Wat heeft hij met haar portemonnee en haar sleutel gedaan?'

'In de struiken gegooid. Het had trouwens geen zin ze te verstoppen. Het punt is alleen dat ik geen motief kan bedenken.'

'O, een motief,' zei Wexford. 'Elke echtgenoot heeft een motief.'

'Ik niet!' Burden was woedend. Er klopte iemand op de deur en Bryant kwam binnen.

'Dit heb ik aan de rand van het bos op het weggetje gevonden, inspecteur,' zei Bryant. Hij hield een klein verguld cilindertje tussen de toppen van zijn gehandschoende vingers.

'Een lippenstift,' zei Wexford. Hij nam hem van Bryant aan, met een zakdoek om zijn vingers en hield hem op zijn kop om naar het ronde etiketje aan de onderkant te kijken. 'Arctic Sable', las hij, 'en zoiets als zesentachtig penny's met paarse inkt erop geschreven. Nog iets anders?'

'Niets, inspecteur.'

'Goed, Bryant. Ga nu met Gates naar het waterleidingbedrijf in Stowerton om precies uit te vissen - en ik bedoel tot op de minuut nauwkeurig - hoe laat Parsons dinsdagavond weggegaan is.' 'Hierdoor komt jouw theorie er wel verdomd idioot uit te zien, Mike,' zei hij toen Bryant weg was. 'We zullen de jongens van de vingerafdrukken ermee aan het werk zetten, maar is het aannemelijk dat dit ding van mevrouw Parsons is? Ze neemt geen handtas mee, ze gebruikt geen make-up en is zo arm als de mieren (eten in Pomfret, kom nou!), maar ze neemt een lippenstift mee in haar portemonnee -een ding van zesentachtig penny's, notabene - en als ze bij het bos komen, ziet ze een konijn. Dan doet ze haar portemonnee open om haar jachtgeweer te pakken, smijt de lippenstift in de greppel, holt achter het konijn aan, steekt een lucifer aan om de weg te vinden en als ze midden in het bos is, gaat ze zitten om zich door haar man te laten wurgen!'

'U hebt Bryant naar Stowerton gestuurd.'

'Hij heeft er de tijd voor.' Wexford zweeg en staarde naar de lippenstift. 'Tussen twee haakjes,' zei hij. 'Ik heb de gangen van de Prewetts nagegaan. Ze zijn ongetwijfeld in Londen geweest. Mevrouw Prewetts moeder is ernstig ziek en volgens het ziekenhuis zaten ze dinsdag vrijwel onafgebroken aan haar bed van voor de lunch tot heel laat in de avond, en gisteren waren ze er de hele tijd. De oude dame knapte gisteravond een beetje op en vanmorgen zijn ze na het ontbijt uit hun hotel in Tottenham Court Road vertrokken. Dat schakelt die twee dus uit.'

Hij nam het stuk papier waar hij de Arctic Sable-lippen-stift op gelegd had en hield het Burden voor. De vingerafdrukken waren niet erg duidelijk, op één na, op de ronde bovenkant.

'Het is een nieuwe lippenstift,' zei Wexford. 'Bijna niet gebruikt. Ik wil de eigenares van die lippenstift vinden, Mike. We gaan weer naar Prewett om eens met het meisje daar te praten.'