De langgerekte hut die het middelpunt van het schip vormde, bestond voor het grootste deel uit glas, opdat de passagiers uitzicht naar alle kanten hadden. Met zijn rug naar Royce en Daphne toe liep Boldt naar de boeg, waar onder een overhangend gedeelte een rij banken stond waarop de passagiers onder gunstiger weersomstandigheden van het uitzicht konden genieten. Een jong stel in felgekleurde regenpakken zat daar dicht bijeen, kussend en zachtjes pratend, de enige twee mensen op dit deel van de boot. De aanblik van hun onschuldige innigheid stond in zó'n scherp contrast met Boldts gevoelens, dat hij er met verbijstering naar keek.
Lou Boldt draaide zich om en keek dwars door de hut heen naar de achtersteven, maar Royce en Daphne waren nergens te bekennen. Hij slenterde naar stuurboord, maar ging de hoek niet om, bang als hij was dat hij dan opeens recht tegenover hen zou staan. Heel voorzichtig gluurde hij om de hoek. De banken aan de zijkant waren allemaal leeg. Ongeduldig wachtte hij een paar minuten. Waar zouden ze heen zijn? Hij dacht dat zijn aanwezigheid Daphne een beetje hoop zou geven, hoe zwak ook, en wist dat het voor een gijzelaar van het grootste belang was om hoop te hebben.
Hij wist niet goed wat hij nu moest doen. Moest hij de confrontatie met Royce hier op de veerboot aangaan, waar de man nergens heen kon? Zou zo'n confrontatie succes hebben, of zou het erop uitdraaien dat Daphne werd vermoord en een andere passagier werd gegijzeld? Boldt wilde Daphne niet in een groter gevaar brengen dan ze al verkeerde. Hij was bijna ontroerd als hij dacht aan de nonchalante manier waarop ze daarstraks onder hem langs was gelopen - zo kalm, zo professioneel. Ze was getraind om met onstabiele mensen te maken te hebben en dan zelf het hoofd koel te houden. Boldt voelde zich daarentegen nu nerveus, opgewonden en ongeduldig. Hij wilde dat er een eind aan deze situatie kwam. Nu meteen. Hij wilde Daphne in veiligheid brengen en Royce achter de tralies zetten. Of Royce doden.
Hij gluurde weer om de hoek in de verwachting dat hij hen zou zien. Maar ze waren er niet. Hij ging terug en bewoog zich voorzichtig langs de andere kant van het schip. Hij kwam langs de plaats waar ze elkaar hadden gezien en liep verder, de paraplu laag boven zijn hoofd, zo nu en dan een blik voor zich uit werpend. Het probleem was dat er links van hem ramen waren. Als ze naar de cafetaria waren gegaan, was het heel goed mogelijk dat ze in zijn richting keken. Daarom hield hij de paraplu schuin naar het glas, zodat hij van voren zichtbaar was, een onvermijdelijk compromis. Hij liep langzaam, want hij wilde geen rusteloze indruk maken.
Toen hij bij de achtersteven was aangekomen, zag hij ze. Ze zaten op een bank, buiten, maar achter een scherm van glas en staal. Als Boldt zich nu plotseling omdraaide, zou dat de aandacht trekken. Met de paraplu schuin voor zijn gezicht liep Boldt naar de reling aan de achtersteven en keek in het witschuimend kielzog, waarboven de meeuwen in het rond zeilden. Hij voelde haar ogen in zijn rug, maar kon zich niet omdraaien. Het schoot hem te binnen dat Royce nu met de scalpel op hem af zou kunnen komen. Het laatste dat hij in dat geval van deze wereld zou zien, waren die zorgeloze meeuwen, en het kolkende water van het kielzog.
Hij kon niets beginnen. Hij greep in zijn jas en raakte zijn revolver aan. Kon hij nu naar hen toe gaan, plotseling zijn wapen trekken en Royce doodschieten voordat de man kon reageren? Zou dat lukken?
Hij slenterde langs de achterreling en hield de paraplu tussen hem en de twee mensen, zodat hij hen niet kon zien. Langzaam maar zeker liep hij langs de reling tot voorbij de achtersteven. Toen waagde hij een snelle blik dwars door de hut heen en zag hun achterhoofden.
Zo dichtbij, dacht hij. Zo verschrikkelijk dichtbij.
Hij had nog geen specifiek plan uitgedacht. Er kwamen allerlei ideeën in hem op, maar voor de meeste daarvan had hij niet genoeg tijd. Als hij Shoswitz vanuit Vashon belde en om ondersteuning vroeg, zou daar minstens een uur mee zijn gemoeid, en hij verwachtte niet dat Daphne zo lang in leven zou blijven. Royce zou Daphne straks niet meer nodig hebben; ze zou hem alleen nog maar tot last zijn.
Dit was onbekend terrein voor Boldt. Hij was gewend een situatie vanuit de positie van het slachtoffer te bekijken - het dode slachtoffer. Nu werd hij gedwongen zich onder de levenden te begeven en de situatie vanuit het perspectief van de moordenaar te bezien; iets wat moeilijk, zo niet onmogelijk voor hem was. Was er iets voorspelbaars aan een geestelijk gestoorde moordenaar?
Ja, realiseerde hij zich plotseling. Royce was een naäper. Dat betekende dat de man zich het veiligst voelde als hij iets deed wat al eerder was gebeurd. Als hij over enige zelfkennis beschikte - en dat moest wel - begreep hij dat het reproduceren van gebeurtenissen zijn fort was, niet het creëren daarvan. Als je daarvan uitging, stond het wel bijna vast wat de man ging doen: hij ging de moord op Fuller nog eens overdoen, een moord die hij al had begaan. Hij was niet alleen op weg naar Vashon om de politie te ontlopen, maar ook omdat het een geruststellend idee voor hem was dat hij een eerdere moord herhaalde. Hij hoefde niet te denken, hij hoefde de gebeurtenis alleen maar te kopiëren.
Dat maakte hem voorspelbaar. Het betekende dat hij op weg was naar een specifieke plaats op het eiland en zich daar aan een specifiek plan zou houden. Hij had dat al eerder gedaan.
Boldt herinnerde zich de tests in het werkende model van de Puget Sound en wist nog op welke plaats Fullers lichaam ongeveer in het water moest zijn gegaan. Hij herinnerde zich dat hij naar dat balletje had gekeken, dat door de onderstroom werd meegevoerd.
De scheepshoorn schalde weer over het water en Boldt draaide zich vlug om. De kust van Vashon kwam snel dichterbij. De tijd drong nu meer dan ooit. Royce liet Daphne opstaan. Boldt wilde zich weer onder zijn paraplu verschuilen, maar een plotselinge windvlaag keerde het ding helemaal binnenstebuiten. Het was opeens niets dan een rafelige wirwar van aluminium en nylon.
Dwars door de hut heen zag Boldt dat de twee mensen in zijn richting kwamen. Hij keek over zijn schouder: de dichtstbijzijnde uitweg was midscheeps, en dat was een heel eind weg. Hij liet de paraplu vallen, draaide zich om en begon aan de eindeloze wandeling naar de midden- trap. Achter hem flapte de paraplu als de vleugel van een gewonde vogel tegen het dek. Een ijzige wind sneed in zijn gezicht en de tranen sprongen hem in de ogen.
Niets is ooit eenvoudig, zei hij tegen zichzelf.
Het schip was nog bijna een kilometer van het eiland vandaan en het zou nog een minuut of tien duren voor ze er waren. Maar omdat de hoorn had geklonken, zochten veel passagiers hun spullen al bij elkaar en gingen naar de trap. Behalve zij drieën was er niemand meer op het stuur- boorddek. Het begon weer te regenen, een ijskoude regen die in vlagen tegen zijn gezicht sloeg.
Hoeveel verder kon die trap nog zijn? vroeg hij zich af. Het was of hij al ver genoeg was gelopen om op het eiland te zijn - het eiland dat zo dichtbij leek. Hij liep langs het ene na het andere raam van de hut en zag mensen binnen zitten. Hij wist dat Royce en Daphne niet ver achter hem liepen. Hij vroeg zich af wat Daphne zou denken nu ze hem van haar weg zag lopen. Ik laatje niet in de steek, zei hij in stilte tegen haar, maar hij begon zich af te vragen of dat wel waar was. Sinds hun ene avond met elkaar was hij begonnen haar te verlaten, tenminste in emotioneel opzicht. Door haar consequent uit de weg te gaan, had hij een muur tussen hen opgericht. Hij had zich steeds meer laten leiden door zijn gevoelens voor Elizabeth, had zich ervan overtuigd dat het weer goed zou kunnen komen tussen hen.
De deur. Eindelijk! Hij leunde met zijn volle gewicht tegen de moeizaam opengaande deur en kwam in de hut. Hij zou Daphne niet meer in de steek laten. Hij zou iets doen. Even voorbij de deur leunde hij tegen de wand. Het regenwater liep over zijn ongeschoren gezicht als zweet in een tropische hitte. Met zijn ogen strak op het dikke glas van de deur gericht, greep hij automatisch de kolf van zijn revolver vast en trok het wapen uit de holster.
Boldt draaide zich om, rukte de deur open en richtte de revolver op Royce. Maar Royce hield het mes tegen haar keel en trok haar mee naar de reling. Boldt kwam in de stromende regen naar hem toe, het water druipend van zijn kin, het wapen in beide handen, de armen naar voren gestrekt. 'Laat haar gaan, Royce. We vinden wel een oplossing.'
'Luister naar hem,' smeekte Daphne. Ze hield haar hoofd achterover in een poging oogcontact met Royce te krijgen. Daardoor was nog meer van haar lange, kwetsbare hals aan hem blootgesteld.
'Je wist het!' zei Royce woedend tegen haar. Hij drukte de scalpel tegen haar keel, maar hield zijn blik strak op Boldt gericht. 'Je wist dat hij ons was gevolgd.' Zijn gezicht was nu helemaal verwrongen. Hij schudde haar heen en weer en schreeuwde: 'Ik zou je moeten vermoorden!'
Boldt hoorde de deur achter zich opengaan. Een van de bemanningsleden probeerde een groepje nieuwsgierigen tegen te houden. Boldt was hier niet in zijn element. Hij wist niet wat hij moest zeggen en was zich er tegelijk heel goed van bewust dat een fout van zijn kant desastreuze gevolgen zou hebben. 'Laat haar gaan, Royce. James. We kunnen dit regelen. Jij en ik samen. Schiet je er iets mee op als je haar iets aandoet? Wou je ons allemaal iets aandoen?' vroeg hij, wijzend naar de onzichtbare groep mensen achter hem.
'Dood haar niet,' hoorde hij iemand achter zich roepen, onmiddellijk gevolgd door de stem van het bemanningslid. Die gaf iedereen opdracht weer naar binnen te gaan.
'Terug,' schreeuwde Royce. 'Ik wil een auto. Ik wil een auto en wat tijd. Een voorsprong. Laat me met rust of ik dood haar. Erger dan de anderen.' Hij trok de scalpel moeiteloos over haar hals en Boldt zag een dunne rode streep. Daphne kromp even ineen, maar wist zich verrassend goed onder controle te houden. Het was een ondiepe snee - een waarschuwing - maar op het zien van dat bloed moest Boldt weer aan alle vorige slachtoffers denken, en hij voelde dat zijn vinger zich om de trekker verstrakte. Misschien zou hij Royce in één keer kunnen uitschakelen. Misschien kon hij een kogel in zijn hoofd jagen en hem doden voordat hij de kans had Daphne nog meer aan te doen. Aan de andere kant kon die kogel ook een samentrekking van zijn spieren veroorzaken, en dan werd Daphnes keel doorgesneden.
Alsof hij Boldt kon horen denken, verborg Royce zijn hoofd achter dat van Daphne. Met zijn wilde ogen keek hij over haar heen. 'Nou? Afgesproken, Boldt? Jij hebt me altijd een redelijke man geleken. Een auto. Ik wil een auto en een voorsprong.'
Boldt liet zijn wapen zakken in de hoop de situatie minder gespannen te maken. Hij schudde zijn hoofd. 'Dat is onaanvaardbaar, Royce - James - dat begrijp je zelf ook wel. Ik kan je niet laten vertrekken.'
Royce keek vlug achter zich, naar het kolkende water.
Daphne zei tegen de man: 'Dat wil je niet, James. Denk eens na.'
'Ik ben bereid te onderhandelen,' voegde Boldt eraan toe, 'maar Daphne blijft bij mij. Je mag een auto hebben. We geven je alle tijd die je wilt, maar Daphne blijft achter.'
'Ja, natuurlijk! Jezus Christus. Jij moet wel krankzinnig zijn.' Zijn gezicht veranderde, nam duivelse trekjes aan bij het besef dat hij in Boldts ogen krankzinnig was. 'Jij hebt geen idee, hè? Denk je dat ik zoals hém ben? Denk je dat ik zoals je moordenaar ben?' Daphne probeerde haar hoofd te schudden, maar dat wilde Royce niet hebben. Hij drukte het lemmet van het mes nog harder tegen haar keel, en er liep nog meer bloed uit de wond. 'Als jij wilt zien hoe ik dit kreng vermoord, moetje het zelf weten. Zorg dat ik die auto krijg, Boldt. Nu! Of zeg anders maar dag met je handje.' Hij bracht zijn elleboog omhoog en het mes sneed door haar huid.
Boldt zag de pijn in Daphnes ogen. Hij ging een stap terug. Hij kon niet meer druk op de man uitoefenen. Het was tijd om aan Royce's wensen toe te geven. Hij bleef staan. Kon hij wel toegeven? Zou Royce haar uiteindelijk niet toch vermoorden? Als Boldt toestond dat Royce haar meenam, was er dan nog een kans dat hij Daphne levend terugzag? Hij ging nog een stap terug. Er was altijd een kans.
Toen ze zag dat Boldt zich terugtrok, schreeuwde Daphne met een diepe keelstem die helemaal niet bij haar hoorde. 'Nee! Niet doen, Lou. Laat me niet bij hém achter. Niet bij hem. God, nee. Alsjeblieft. Hij is een béést!' gilde ze, het ene woord dat haar het moeilijkst over de lippen kwam.
'Jij bent een redelijke man,' zei Boldt. 'Geen enkele afspraak is ooit helemaal eenzijdig. Je moet concessies doen. Nietwaar?'
'Leg die revolver neer!' eiste Royce.
'Schiet hem dood!' schreeuwde Daphne in de ijzige wind. Haar hals was met bloed besmeurd. Royce, die zag welk effect ze op Boldt had, sneed haar tamelijk diep, en ze gilde en spartelde om los te komen.
Boldt volgde Royces bewegingen met zijn revolver. Hij had hem bijna goed onder schot... Hij kwam dichterbij.
Nog altijd met haar worstelend, riep Royce: 'Terug. Niet dichterbij. Terug,' maar hij had haar bijna niet meer in zijn macht. Ze scheen het mes op haar hals niet meer te voelen. Ze scheen helemaal niets meer te voelen. Ze schopte en spartelde en vocht, ondanks de verwondingen die hij met het mes toebracht.
Boldt bracht ook zijn linkerhand omhoog om zijn revolver beter te kunnen richten. Royce keek heen en weer tussen Daphne en Boldt. Hij zag dat zijn positie er niet beter op werd. Opnieuw keek hij over de reling.
Boldt kwam nog een stap naar voren. Hij was nu dichtbij. Erg dichtbij. Hij hoefde alleen nog maar te richten en de trekker over te halen. Een schot in het hoofd. Maar als hij nu eens miste? Als hij Daffy nu eens raakte?
Daphne zwaaide haar hoofd heen en weer, haar donkere haren wapperend in de wind, en er spatte iets van haar bloed op Boldts gezicht. Ze was afschuwelijk gesneden, maar vocht nog steeds met al haar kracht.
Boldt haalde de trekker over...
Royce trok het mes over haar keel en gooide haar naar voren.
De revolver ging af.
Royce vloog over de reling.
Boldt liet het wapen vallen en ving haar op. 'O, God, nee,' zei hij. Zijn hand beefde, en in zijn onzekerheid durfde hij haar bijna niet aan te raken.
Vanuit zijn ooghoek zag hij dat het bemanningslid zijn wapen opraapte en naar de reling ging. Hij deed geen poging hem tegen te houden, maar zag nog wel dat de man een reddingsboei overboord gooide.
'Ik ben arts,' zei een gedistingeerde man in een blauw Goretex-jack. Hij hielp Boldt om Daphne op het dek te leggen.
Boldt knikte. Hij kon geen woord uitbrengen en kon zijn blik niet van Daffy losmaken. Ten slotte stak hij zijn hand uit en streek voorzichtig haar natte haar uit haar ogen weg. Die ogen gingen half open en ze knipperde ermee in de regen. Haar mond bewoog, maar er kwam geen geluid uit. Ze verloor erg veel bloed en aan het afschuwelijke geluid dat ze voortbracht te horen, was haar luchtpijp doorgesneden. Hij zag haar lippen bewegen voordat haar ogen dichtgingen en ze het bewustzijn verloor. Hij wist het niet zeker, maar hij dacht dat ze had gezegd: 'Dank je.'