43
Het oude kasteel was een gotisch overblijfsel, een spookachtig silhouet tegen de heldere nachthemel; het maanlicht boven de Loire- vallei glansde op zijn torentjes en spitsen. Het was in feite niet zo'n heel groot kasteel, maar meer de manifestatie van eigenwaan van een lagere edelman die zich wilde voordoen als iemand van hogere afkomst. Het was gebouwd van ruwe steen, met hier en daar stukken keurig gemetselde bakstenen. Laag na laag tekenden de eeuwen zich af, met de voortdurende vernieuwingen die generatie op generatie had aangebracht. Er was iets fascinerends aan de tegenstelling tussen grote, hoog opgestelde televisieschotels en de stenen muren die uit rond 1500 stamden; het was zelfs ontzagwekkend, alsof de beschaving bezig was aan een onvermijdelijke mars van de aarde naar de hemel, van kruisbogen en kanonnen naar ruimtestations en atoomkoppen. Wat was beter, en waar zou het ophouden?
Even voor twee uur 's nachts, bij een kalm briesje en de gedempte geluiden van de nachtdieren, betrok de N-ploeg, met de twee gewezen agents de combat van het Franse Vreemdelingenlegioen, zijn posities. Luitenant Anthony volgde een topografische kaart, onder het zwakke, blauwe licht van zijn zaklantaarn, en leidde zo Karin de Vries door het struikgewas van de steile heuvel naar de klip. Onderweg fluisterde Karin: 'Gerry, stop eens even!' 'Wat is er?'
'Moet je zien, hieronder.' Ze stak haar hand tussen de struiken en haalde er een smerige, oude pet uit, meer een vod dan een hoofddeksel. Ze draaide de pet om en liet haar blauwe zaklantaarn schijnen op de kapotte voering. Even stokte haar adem toen ze het zag. 'Wat is er toch?' fluisterde de luitenant. 'Kijk eens!' Karin gaf de pet aan Anthony.
'Verrek!' hijgde de commando. Met beverig geschreven letters, diep ingedrukt als om heel duidelijk de eigenaar aan te geven, stond daar de naam jodelle. 'Die ouwe kerel moet hier zijn geweest,' fluisterde de luitenant.
'Zo zijn er in elk geval weer een paar leemten opgevuld. Geef maar terug, dan stop ik dat ding in mijn zak... Kom, we gaan verder!' Ver beneden hen, in het ondiepe, zompige moeras, en verborgen tussen het hoge gras, zaten de vijf mannen dicht op elkaar in het kleine rubberbootje. Latham en Dietz zaten in de boeg en achter ieder zat zijn agent de combat van de Étranger, voor het gemak Een en Twee genoemd, omdat zulke manschappen liever anoniem bleven. Achter in het bootje zat een woedende kolonel Witkowski, en als blikken konden doden, zouden ze in het moerassige water gezonken zijn.
Drew duwde de biezen opzij en hield zijn ogen gericht op de vooruitstekende, steile heuvel. Het signaal kwam. Twee flitsen van zwak, blauw licht. 'We gaan!' fluisterde hij. 'Ze zijn op hun plaats.' De agenten van de Étranger gebruikten de kleine zwarte peddels om de opblaasboot door de hoge begroeiing heen het ondiepe water van de oude gracht op te roeien. Langzaam, haal na haal, naderden ze de tegenoverliggende oever, ongeveer zestig meter verderop, langs een ronde, bakstenen tunnel waardoor het omgeleide water van de Loire het moeras in kon vloeien. 'U had gelijk, Cons-Op,' zei de commandokapitein met gedempte
stem. 'Kijk, daar, twee dunne draden tussen palen gespannen, dwars over de doorgang. Ik durf te wedden dat er op allebei een schakelaar zit die een magnetisch veld in werking stelt. Afval van de rivier kan erdoorheen, maar een menselijk lichaam niet.' 'Dat moest wel, Dietz,' fluisterde Latham. 'Anders zou je ongehinderd kunnen binnendringen in dit waanzinnige gebouw; het is half een middeleeuws kasteel en half een landgoed.' 'Zoals ik al tegen mevrouw De Vries zei: u hebt echt koppie-kop- pie.'
'Dat heb ik zeker. Ik had een broer die me leerde een probleem te bestuderen, het daarna nog een paar keer te bestuderen, en er tenslotte nog eens naar te kijken om te zien wat ik gemist had.' 'Dat is de Harry over wie we hebben gehoord, zeker?' 'Dat is hem, kapitein.' 'En daarom bent u hier, klopt dat?'
'Dat klopt voor de helft, Dietz. De andere helft is wat hij heeft gevonden.'
De opblaasboot stootte tegen de oever. Geruisloos pakte de groep de opgerolde touwen en de enterhaken van de bodem en waadde de modderige glooiing op van de half dichtgeslibde gracht onder het wandelpad, zowat zeven meter boven hen. Drew haalde de uhf- radio uit de zijzak van zijn camouflagepak en drukte op de zend- knop.
'Ja?' klonk Karins fluisterstem door het luidsprekertje. 'Hoe ver kunnen jullie zien?' vroeg Latham. 'Zicht van zeventig, vijfenzeventig procent. Met onze kijkers kunnen we het grootste deel van het terrein rond het zwembad en het zuidelijk gedeelte waarnemen, maar aan de noordkant maar gedeeltelijk.' 'Niet slecht.'
'Ik zou zeggen: heel goed.' 'Zie je beweging, lichten?'
'Ja op allebei de vragen,' kwam het gefluister van de luitenant ertussen. 'Je kunt de klok erop gelijkzetten, zo regelmatig marcheren twee bewakers over het achtergedeelte, en ze lopen vervolgens in een boog terug naar het midden van de noord- en zuidkant. Ze hebben kleine semi-automatische wapens bij zich, waarschijnlijk Uzi's of Duitse versies ervan, en ze hebben radio's aan hun riem...' 'Wat hebben ze aan?' viel Drew hem in de rede. 'Wat anders? Paramilitaire zwarte broeken en hemden en die stomme rode armbanden met de bliksemschichten door de swastika's. Echte boeven die soldaatje spelen, met kortgeknipte haren en alles.
U kunt ze niet missen, grote baas.' 'Lichten?'
'Vier ramen, twee op de benedenverdieping en op de eerste en tweede etage elk één.' 'Gebeurt er verder iets?'
'Behalve de twee wachten alleen bij de keuken, die is aan de zuidkant, benedenverdieping.'
'Ja, ik herinner me de kaarten. Enig idee hoe we binnen kunnen komen?'
'Jazeker. Allebei de bewakers lopen niet minder dan dertien of meer dan negentien seconden uit het gezichtsveld de schaduwen van het middengedeelte in. Als je bij de muur komt, geef ik je twee seinen via de zender en dan ga je eroverheen, snél! Er zijn drie open badhokjes, dus vergeet maar wat ik eerder zei; ga uit elkaar en loop erin. Wacht tot de bewakers terugkomen, maak ze op de een of andere manier onschadelijk en hijs de lichamen over de muur of sleep ze in de badhokjes, wat het snelst en gemakkelijkst is. Als dat gebeurd is, hebt u vrije toegang en kunt u de kolonel een teken geven.'
'Dat is verdomd goed, luitenant. Waar zijn de boeven nu?'
'Ze gaan uit elkaar en lopen terug naar de zijkanten. Klim over de
muur!'
'Voorzichtig, Drew!' zei Karin de Vries.
'We zullen allemaal voorzichtig zijn, Karin... Kom op.' Als gedisciplineerde mieren die uit een zandhoop kruipen, haastten de vijf mannen zich tegen de helling op naar de hoge, stenen muur en de nog hogere poort van het wandelpad. Latham kroop naar voren en bekeek die. De 'poort' was vervaardigd van dik, zwaar metaal en stak boven de muur uit. Er waren geen spleten of gaten voor sleutels. Hij kon alleen van binnenuit worden geopend. Drew scharrelde terug naar de anderen en schudde zijn hoofd in het maanlicht. Allemaal knikten ze en ze accepteerden wat ze al hadden geconcludeerd: dat de muur beklommen moest worden. Plotseling hoorden ze het geluid van laarzen op steen en daarna zweefden twee stemmen boven hen. 'Zigarette?'
'Nein, das ist schlecht!' 'Unsinn.'
Het laarzengeklap verwijderde zich; de Franse agents de combat richtten zich op, zetten een stap achteruit en pakten de enterhaken en de korte rollen touw van de grond. Ze zetten zich schrap en wachtten af; stil en met ingehouden adem wachtten ze allemaal af.
Toen klonk het: de twee korte, gedempte ruisstoten uit Lathams radio. De Fransen gooiden de zware plastic haken over de muur, trokken eraan en hielden de touwen strak, terwijl Drew en kapitein Dietz als apen naar boven klommen, hun wapens schuin over de schouder. Hand over hand trokken ze zich op en zetten zich met hun knieën af tegen de stenen, totdat hun lichamen over de rand verdwenen. Onmiddellijk daarna sprongen de Étranger-agenten omhoog en klommen achter de Amerikanen aan. Vier seconden later vlogen de enterhaken terug, drongen in de zachte modder van de helling en misten op een haar na een woedende Witkowski. Aan de andere kant van de muur gebaarde Latham dat de Amerikaanse commando en zijn Franse reserve naar het verste open badhokje moesten gaan, terwijl hij en zijn agent het eerste in renden. De badhokjes waren eenvoudige gebouwtjes met een houten frame; ze leken op tenten en waren bedekt met felgekleurde stroken canvas. De ingang bestond uit niet meer dan verzwaarde kleppen die opengeduwd konden worden en open konden blijven voor de ventilatie. Het bad zelf was donker en het geluid van de filtreermachi- ne was niet meer dan een zacht gezoem in de verte. In de eerste cabine zei Drew tegen Étranger Een: 'Je weet wat er nu komt, hè?' 'Oui, monsieur, dat weet ik,' zei de Fransman en hij trok zijn lange mes uit de schede. Latham deed dat ook. 'S'il vous plaît, non,' voegde de agent eraan toe terwijl hij Drews pols vastgreep. ' Vous êtes courageux, maar mijn collega en ik hebben meer ervaring in dit soort zaken, monsieur. Le capitaine en ik hebben het besproken. U bent te waardevol om het risico te nemen.' 'Ik zou u niets willen vragen te doen wat ik zelf ook niet zou doen!' 'Dat hebt u laten zien, maar u weet waarnaar u moet zoeken. Dat weten wij niet.' 'Jij hebt dit besproken...?' 'Ssst!' fluisterde de agent. 'Daar komen ze.'
De volgende minuten werd er een soort poppenspel opgevoerd in drie verschillende tempo's: vertraagd, stilstaand en snel vooruit. De twee Étranger-agenten kropen langzaam hun respectieve cabines uit, slopen eromheen en bleven laag bij de grond, totdat ze allebei achter hun prooi waren, als twee sluipende dieren. Ineens zag de laatste bewaker de agent de combat achter zich en hij maakte een fout. Hij wierp een snelle, turende blik om er zeker van te zijn dat zijn geschrokken, nietsvermoedende ogen hem niet bedrogen. Hij zwaaide het semi-automatische pistool van zijn schouder en stond op het punt te gaan roepen, toen nummer Twee hem besprong, zijn hand als een klauw om de keel van de wacht klemde en zijn mes vakkundig in zijn rug stootte. De verbijsterde voorste bewaker draaide zich met een ruk om en nummer Een vloog naar voren, zijn mes op ooghoogte, en voorkwam dat de neo-nazi enig geluid maakte, door hem met het lemmet de keel door te snijden. Niets bewoog zich meer in die paar seconden, noodzakelijk om de toestand op te nemen. Stilte. Resultaat bereikt. Vervolgens begonnen de Fransen de dode bewakers naar de rand van de muur te slepen waar ze het dichtstbij stonden, klaar om de lijken eroverheen te duwen, toen Latham uit de eerste cabine kwam rennen. 'Nee!' fluisterde hij, hard en schor. 'Breng ze allebei hier terug!' Binnen stonden de drie mannen stomverbaasd en kwaad om Drew heen. 'Verrek, waar bent u toch mee bezig, Cons-Op?' zei de Amerikaanse commando Dietz. 'In hemelsnaam, we willen niet dat iemand die grappenmakers vindt!'
'Volgens mij heb je iets over het hoofd gezien, kapitein. Hun maten.'
'De ene is vrij groot, de andere niet. Wat dan nog?' 'Jij en ik, kapitein. Ze zullen niet precies passen, maar ik weet zeker dat we ons in die idiote uniformen kunnen wringen, over onze camouflagepakken heen. Zelfs het overhemd; het is hier donker.' 'Ik mag hangen als het niet waar is,' zei Dietz langzaam. 'U kon wel eens gelijk hebben. In dit licht zal het een betere camouflage zijn dan wat we nu dragen.'
'Dépêche-toi, schiet op!' zei Étranger nummer Een terwijl hij en zijn collega knielden en de lijken begonnen te ontdoen van de met bloed bevlekte nazi-uniformen.
'Er is wel een probleem,' zei de kapitein, en de anderen keken hem aan. 'Ik spreek Duits, zij spreken Duits, maar u niet, Cons-Op.' 'Ik ben niet van plan met iemand te gaan bridgen of een borrel te drinken.'
'Maar stel dat we worden aangehouden, dit zijn niet de enige clowns hier die de wacht houden, geloof mij maar, donker of niet.' 'Heel even, alstublieft,' zei nummer Twee. 'Monsieur Latham, kunt u het woord "Halsweh" uitspreken?' 'Jazeker, hals-vee.'
'Probeer nog eens, Cons-Op,' zei Dietz en hij knikte goedkeurend naar de Fransen. 'Dat is geweldig, mannen... Halsweh, nog een keer.'
'Hals-vee,' mompelde Latham.
'Dat is goed genoeg,' zei de commando. 'Als iemand ons aanhoudt, zal ik het woord voeren. Als ze u speciaal aanspreken dan kucht u, u laat uw stem schor klinken, houdt uw hand aan uw keel en
zegt moeizaam het woord "Halsweh", hebt u dat?' 'Verdomme, wat heb ik dan?'
'Het is Duits voor keelpijn, monsieur. Het pollenseizoen, weet u. Veel mensen hebben keelpijn en tranende ogen.' 'Bedankt, nummer Twee, als ik een dokter nodig heb, roep ik je erbij.'
'Genoeg. Trek die kleren aan.'
Vier minuten later leken Latham en Dietz redelijk op de neo-nazi- wachten, met uitpuilende zakken, bloedvlekken en alles. Bij fel licht zou niemand erin trappen, maar in de schaduw en het halfdonker zou de list wel slagen. De Duitse semi-automatische wapens legden ze opzij. Ze vervingen ze door hun eigen bewapening met geluiddempers; ze stelden ze af op enkel schot, voor eventuele situaties waarbij ze maar één schot konden lossen, geen automatisch vuur. 'Laat een van jullie Witkowski gaan halen,' beval Drew. 'Maak een vogelgeluid en kijk uit dat je geen enterhaak in je nek krijgt. Hij is niet erg gelukkig met dit alles.' 'Ik ga wel,' zei Dietz en hij liep het badhokje uit. 'Nee, niks daarvan,' zei Latham en hij hield de commando tegen. 'Als hij dat uniform ziet, kan hij je voor je raap schieten. Ga jij maar, nummer Een. Jij hebt tijdens onze vergadering vanmiddag veel met hem gesproken; hij kent jou wel.' 'Oui, monsieur.'
Zesennegentig seconden later kwam de imposante figuur van kolonel Stanley Witkowski de cabine binnen. 'Ik zie dat jullie het druk hebben gehad,' zei hij, neerkijkend op de twee ontklede lijken. 'Waar zijn die apepakkies voor?'
'We gaan op jacht, Stosh, en jij blijft hier bij onze Franse makkers. Die dekken ons van achteren en ons leven zal afhangen van jullie drieën.'
'Wat gaan jullie doen?' 'We gaan zoeken, wat anders?'
'Ik dacht al dat jullie het zouden verpesten zonder specifieke aanwijzingen,' zei Witkowski. Hij trok een groot opgevouwen papier uit zijn jasje, vouwde het open en legde het, nogal obsceen, op de rug van een van de lijken. Hij knipte zijn kleine, blauwe zaklantaarn aan; het was een verkleinde plattegrond van het Adelaars- nest-kasteel. 'Ik heb dit in Parijs door onze afgevaardigde Cloche voor me laten maken. Dan gaan jullie in elk geval niet in het donker op jacht.'
'Klootzak, Stanley!' Drew keek Witkowski dankbaar aan. 'Je moest me weer eens de baas zijn. Al die vellen samen op dit ene papier.
Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?'
'Jij bent goed, chlopak, maar je loopt een beetje achter. Je hebt wat
hulp nodig van de dinosaurussen, dat is alles.'
'Bedankt, Stosh. Waar beginnen we, zeg eens wat?'
'Het zou het allerbeste zijn als je iemand zou kunnen gijzelen en de
nodige informatie uit hem kunt persen. Je hebt meer nodig dan
kaarten van twee jaar geleden op een stuk papier.'
Latham stak zijn hand onder het zwarte nazi-uniform en haalde
zijn radio te voorschijn. 'Karin?' fluisterde hij terwijl hij de zend-
knop indrukte.
'Waar zijn jullie?' antwoordde Karin de Vries. 'We zijn binnen.'
'Dat weten we,' kwam de luitenant tussenbeide, 'we hebben naar de act gekeken die onze nieuwe rekruten opvoerden. Ben je nog bij het zwembad?' 'Ja.'
'Wat moet je weten?' vroeg Karin.
'We willen iemand gevangennemen en hem wat vragen stellen. Zien jullie ergens nog warme lijven?'
'Niet in de openlucht,' zei Anthony, 'maar in die keuken zijn er twee of drie; ze lopen steeds langs het achterraam. Het ziet er vrij druk uit, een beetje vreemd voor dit uur.' 'Berchtesgaden,' zei Witkowski met zachte, holle stem. 'Wat?' zei Dietz en hij en de anderen keken de kolonel aan. 'Het is precies hetzelfde als in Berchtesgaden, waar die Oberführer- hengsten dag en nacht met hun vele poezen stoeiden, niet wetend dat Hitier hun kamers kon afluisteren op verraders.' 'Hoe weet je dat?' vroeg Drew.
'Getuigenverklaringen uit de processen in Neurenberg. Die keuken gaat niet dicht; die feestneuzen moeten nu en dan rusten en ze hebben altijd honger.'
'Uit!' zei Latham in de radio en hij stak die weer onder zijn hemd. 'Oké, mannen, hoe halen we er daar eentje uit?' 'Dat moet ik doen,' antwoordde Dietz. Hij knipte zijn zaklantaarn aan en bekeek de schets van het kasteel. 'Wie daar ook binnen zijn, het zijn ofwel Duitsers of Fransen. U spreekt geen Duits en uw Frans is nauwelijks te volgen, en de anderen dragen niet de juiste kleren. Aan de zijkant is een deur. Ik steek mijn hoofd naar binnen en vraag om een kop koffie, of iemand die alsjeblieft voor mij naar buiten wil brengen. In het Duits; de twee bewakers waren Duitsers.'
'Stel dat ze merken dat jij niet dezelfde wacht bent?'
'Dan zal ik zeggen dat die andere vent ziek is geworden en dat ik hem aflos. Daarom heb ik de koffie nodig, ik slaap nog half.' Dietz verliet haastig de cabine en liep snel door het zuidelijke deel naar de keukendeur, terwijl Latham en Witkowski voor de tentklep hurkten en hem nakeken. De commando bleef abrupt staan, toen opzij van het kasteel ineens twee heldere schijnwerpers aangingen. Dietz stond in het volle licht en het was goed te zien hoe slecht het zwarte hemd en de broek hem pasten. Er wandelde een paartje het heldere lichtschijnsel in vanuit de donkere schaduwen erachter, een jonge vrouw in minirok en een lange man van middelbare leeftijd. Toen hij de kapitein zag, reageerde de man gealarmeerd, en toen woedend. Hij stak zijn hand in zijn jasje; de commando kon niet anders. Hij vuurde een enkel gedempt schot af in het hoofd van de man en rende naar het meisje. Haar gil werd onderbroken door een klap van Dietz. Toen ze in elkaar zakte, hief de commando zijn wapen op; nog twee ploffen en de schijnwerpers waren gedoofd. Daarna tilde hij de vrouw op, hees haar over zijn schouder en begon terug te lopen naar het badhokje.
'Haal dat lijk hierheen!' fluisterde de kolonel dringend. Hij trok de klep opzij en sprak de Fransman aan.
'Ik ga wel,' zei Drew en hij rende weg. Hij bereikte de schaduw. Het lichaam van de dode man was een vage omtrek in het maanlicht, dat voor een groot deel werd geblokkeerd door de hoge zijkanten van het kasteel. Hij rende naar het lijk, net toen de keukendeur werd opengegooid. Latham draaide zich af om niet te worden gezien, zijn pistool stevig in de hand en zijn rug tegen de muur. Een gezicht onder een koksmuts tuurde even naar buiten en keek ingespannen het donker in; de kok haalde de schouders op en verdween weer in de keuken. Zwetend hing Drew zijn wapen over de schouder en rende naar de gevallen man. Hij bukte zich, pakte zijn voeten vast en begon het lichaam naar de cabine te slepen. 'Qu'est-ce que vous faites?' sprak een vrouwenstem vanuit het donker.
'Hals-vee,' antwoordde Latham aarzelend en hijgend en hij voegde er schor aan toe: 'Trop de whisky.'
'Aha, un allemand! Votre Français est médiocre.' In het vage maanlicht verscheen een vrouw in een lange, witte, doorzichtige japon. Ze lachte, wankelde even en vervolgde in het Frans. 'Te veel whisky, zeg je? Wie niet? Ik voel ervoor in het zwembad te springen.' 'Gut,' zei Drew die maar half verstond wat ze zei. 'Kan ik je helpen?' 'Nein, danke.' 'O, je hebt daar Heinemann. Hij is een Duitse beer, een echte kinkel.' De vrouw hield ineens haar adem in toen Latham de man die Heinemann heette, een open plek op trok, waar de maan helderder scheen; ze zag het bebloede hoofd. Drew liet de voeten van de man vallen en rukte de kleine Beretta uit zijn zak. 'Als u gaat gillen, moet ik u doden,' zei hij in het Engels. 'Verstaat u mij?'
'Ik versta u perfect,' antwoordde de vrouw in vloeiend Engels en in haar doodsangst waggelde ze bijna niet meer. De twee Étranger-agenten kwamen op hen af rennen. Zonder iets te zeggen sleepte nummer Twee het lijk opzij van de muur, haalde de zakken van de man leeg, terwijl nummer Een achter de vrouw ging staan en haar, met zijn hand in haar hals, naar de cabine duwde. Latham kwam erachteraan en hij schrok toen hij zag dat de lijken van de neo-nazi's niet meer binnen lagen. 'Wat is er gebeurd...?' 'Onze vorige bezoekers hadden een dringende afspraak,' antwoordde Witkowski. 'Ze zijn gevlogen.'
'Verdomd goed werk, Cons-Op,' zei kapitein Dietz, die naast zijn gevangene zat, allebei in gestreepte canvas stoelen. De kleine ruimte werd zwak verlicht door de rechtopstaande, blauwe zaklantaarns. 'Echt gezellig, hè?' voegde hij eraan toe toen Étranger Twee binnenkwam.
De twee vrouwen keken elkaar aan. 'Adrienne?' zei Lathams gevangene.
'Allo, Elyse,' antwoordde de prooi van Dietz terneergeslagen. 'Het is fini met ons, n'est-ce pas?'
'Jullie zijn nazi-hoeren!' zei nummer Een beschuldigend. 'Doe niet zo raar!' protesteerde Elyse. 'Wij werken waar het best wordt betaald, met politiek hebben we niets te maken.' ' Weet jij wie deze mensen zijn?' vroeg nummer Twee. 'Het rapalje van de wereld! Mijn grootvader is gesneuveld in de strijd tegen hen!' 'Verleden tijd,' wees de koele Elyse in de lange jurk af. 'Tientallen jaren voordat wij werden geboren.'
'Heb je dan de verhalen niet gehoord?' siste nummer Een. 'Die zijn ook verleden tijd, maar toevallig zijn ze wel waar. Het zijn fascisten, ze slachten hele volksstammen af. Ze zouden mij en mijn hele familie doden, gewoon omdat we joden zijn!' 'En wij houden ze tijdelijk gezelschap, elke paar maanden een paar weken. Zulke kwesties bespreken we nooit. Bovendien reis ik vaak naar allerlei steden in Europa en de meeste Duitsers die ik heb leren kennen zijn charmante, beleefde heren.'
'Daar ben ik van overtuigd,' viel Witkowski haar in de rede, 'maar deze zijn dat niet. We verspillen onze tijd. We waren op zoek naar een man die hier heeft gewerkt en in plaats daarvan zitten we met twee vrouwen die hier op bezoek zijn. Niet erg bemoedigend.' 'Dat weet ik nog niet zo zeker, kolonel.' Drew pakte de arm van zijn gevangene. 'Elyse hier zei dat zij, en naar ik aanneem ook haar vriendin, hier elke paar maanden een week of wat komen, klopt dat, mevrouw?'
'Dat is de afspraak, ja, monsieur,' beaamde de vrouw en ze schudde Lathams hand van zich af. 'En dan?' drong Drew aan.
'Na een goede medische controle gaan we ergens anders naartoe. Ik weet niets, wij weten niets. Onze taak is voor gezelschap te zorgen en ik vertrouw erop dat u niet zo smakeloos zult zijn daar dieper op in te gaan.'
'Vertrouw daar maar niet te hard op, mevrouw. Ze hebben mijn broer vermoord, dus ik heb niet veel vertrouwen meer over.' Latham pakte opnieuw de arm van de vrouw vast, dit keer stevig, als in een bankschroef. De plattegronden van het kasteel lagen op haastig van de rand van het zwembad aangedragen tafeltjes. Drew draaide haar ernaartoe, pakte een lantaarn en richtte die op de plattegronden. 'Jij en je vriendin gaan om precies vertellen wie en wat er zich in elke kamer bevindt en ik zal jullie uitleggen waarom je maar beter niet kunt liegen of eromheen draaien. Op minder dan een minuut hiervandaan ligt een aanvalsteam van de Franse inlichtingendienst gereed om de grote poort op te blazen, naar binnen te stormen en iedereen in het kasteel te arresteren. Ik raad jullie aan ons te helpen, dan leven jullie misschien lang genoeg om er voor jezelf nog wat uit te slepen, aangezien jullie de ronde hebben gedaan. Entendu?'
'Uw Frans wordt er beter op, monsieur,' antwoordde de courtisane in de lange jurk en haar kille, angstige ogen keken Latham strak aan. 'Het is gewoon een kwestie van overleven, niet? Kom, Adrien- ne, laten we samen die plattegronden eens bekijken.' Het onschuldig uitziende meisje in de minirok naast Dietz stond op uit haar stoel en ging bij haar collega staan. 'Tussen haakjes, monsieur,' zei Elyse, 'ik heb er geen moeite mee die te lezen. Ik heb op de Sor- bonne architectuur gestudeerd.' 'Moet je dat horen,' riep kapitein Dietz zacht uit. Minuten gingen voorbij terwijl de vroegere studente aan de Sor- bonne de schetsen bekeek. Tenslotte sprak ze: 'Zoals u ziet, is de benedenverdieping duidelijk: de noordelijke veranda, de grote gemeenschappelijke ruimte in het midden, die ook dienst doet als eetzaal, en de keuken, groot genoeg voor een populair restaurant aan de Rive droite. Op de eerste en tweede verdieping zijn suites voor bezoekende hoogwaardigheidsbekleders, die Adrienne en ik tot op de matrassen kunnen beschrijven.' 'Wie zitten er nu?' vroeg Witkowski. 'Herr Heinemann was bij jou, nietwaar, mon chou?' 'Oui,' zei het meisje. 'Een heel slechte man!' 'In de andere twee suites wonen Colette en Jeanne, hun metgezellen zijn zakenlieden uit München en Baden-Baden; en op de tweede verdieping zit ik zelf met een verschrikkelijk nerveuze man, zo van streek dat hij zich plat heeft gezopen en niets meer voor elkaar kreeg. Ik was natuurlijk dankbaar en besloot wat te gaan wandelen - totdat ik u ontmoette, monsieur. De andere kamers zijn leeg.' 'Die man bij jou, hoe ziet die eruit?' vroeg Latham. Elyse beschreef hem en Drew zei zacht: 'Dat is de man die we hebben moeten. Het is Bergeron.'
'Hij is doodsbang voor iets.'
'Dat hoort hij ook te zijn. Hij vormt een risico en dat weet hij. Je hebt twee verdiepingen en de begane grond beschreven; er is nog een derde etage. Wat is daar?'
'Die is strikt verboden toegang voor iedereen, op een paar geselecteerde mensen na die zwarte pakken met rode swastika-armbanden dragen. Ze zijn allemaal lang, net als u en ze gedragen zich als echte militairen. De hulp, zelfs de bewakers, zijn doodsbang voor ze.' 'De derde verdieping?'
'Die ziet eruit als een graftombe, monsieur, het bewoonde graf van een beroemde farao, maar in plaats van begraven te liggen in de ingewanden van de piramide, bevindt het zich op het hoogste punt, het dichtst bij de zon en de hemel.' 'Leg dat eens nader uit, alsjeblieft.'
ik zei dat het verboden terrein was, maar ik moet eraan toevoegen dat die verdieping verzegeld is. Die vast en zeker bewoonde graftombe beslaat de hele bovenverdieping en elke deur is van metaal. Alleen de mannen in de donkere pakken gaan daar binnen. Ze steken hun handen in openingen in de muren, met hun handpalm omlaag, om een bepaalde deur te openen.' 'Elektronische handafdruksloten,' zei Witkowski. 'Je kunt onmogelijk voorbij die foto-elektrische cellen komen.' 'Als je daar nog nooit bent geweest, hoe weet je dat dan allemaal?' vroeg Drew.
'Omdat in de voor- en achtertrappen naar de bovenste etage, net als in de gangen, constant wordt gepatrouilleerd. Zelfs de bewakers
hebben hun ontspanning nodig, monsieur, en sommigen zijn heel knap.'
'Ah, oui,' kweelde het jonge minirokje opgewekt. 'De blonde Erich vroeg me hem te komen opzoeken wanneer ik maar vrij heb, en dat doe ik.'
'Het is oneerlijk verdeeld in de wereld,' mompelde Dietz. 'Wie is de farao op de bovenste verdieping?' drong Latham aan. 'Dat is geen geheim,' antwoordde Elyse. 'Een oude man, een heel oude man die ze allemaal vereren. Behalve zijn bewakers in hun donkere pakken mag niemand met hem spreken, maar elke morgen wordt hij naar beneden gebracht in een lift, met zijn gezicht onder een zware sluier, en naar, wat ze noemen, het "meditatiepad" gereden achter het zwembad. Ze openen de poort en hij stuurt iedereen weg, beveelt ze weg te gaan. Dan staat hij op uit zijn stoel, gaat ondanks zijn leeftijd rechtop staan en marcheert letterlijk naar een plek die niemand van ons ooit heeft gezien. Men zegt dat hij het zijn "adelaarsnest" noemt, waar hij kan mediteren en wijze besluiten kan nemen, terwijl hij geniet van zijn ochtendkoffie met cognac.'
'Monluc,' zei Drew. 'Mijn god, hij leeft nog steeds!' 'Wie hij ook is, hij is het kostbare bezit dat ze in leven houden.' 'Is hij echt een kostbaar bezit?' vroeg Witkowski. 'Of is hij in werkelijkheid een stroman die ze voor hun eigen doeleinden kunnen manipuleren?'
'Daar durf ik geen antwoord op te geven,' zei de gestudeerde, dure call-girl, 'maar ik betwijfel of hij door iemand wordt gemanipuleerd. Net zoals het personeel bang is voor zijn adjudanten, zo lijken diezelfde adjudanten doodsbenauwd te zijn voor hem. Hij scheldt ze voortdurend de huid vol en wanneer hij dreigt ze te ontslaan, kruipen ze letterlijk voor hem.'
'Zouden ze hun rol kunnen spelen?' Latham bestudeerde het gezicht van de courtisane in het zwakke, blauwe licht. 'Als dat zo is, zouden we het weten, want wij moeten voortdurend onze eigen rol spelen. Bedriegers kunnen zelden andere misleiders voor de gek houden.' 'Zijn jullie niet wie je lijkt?'
'Op meer manieren dan u zich kunt voorstellen, monsieur.' 'Toch moeten er geruchten zijn. Dit soort gedrag kan niet onopgemerkt blijven.'
'Geruchten, ja. Het meest hardnekkige gerucht is dat de oude man enorme rijkdommen bezit, een uitzonderlijk groot vermogen dat alleen hij kan besteden. Verder wordt gezegd dat hij onder zijn lange kleren elektronische instrumenten draagt die hem voortdurend controleren en die signalen doorzenden naar medische apparatuur op de derde verdieping, die daarna weer worden doorgezonden naar onbekende plaatsen in Europa.'
'Op zijn leeftijd kan ik dat begrijpen. Hij moet boven de negentig zijn.'
'Ze zeggen dat hij over de honderd is.' 'En heeft hij nog al zijn geestvermogens?'
'Als hij schaakt, monsieur, zou ik niet zwaar tegen hem durven wedden.'
'De zendapparatuur, chlopak,' viel de kolonel hen in de rede. 'Als die geprogrammeerd is om signalen terug te zenden, kan ze gesloopt worden en die onbekende bestemmingen kunnen worden opgespoord.'
'In elk geval zullen ze ons leiden naar de bronnen van het geld, de punten waar het wordt overgemaakt. Daarom wordt hij overal waar hij gaat gecontroleerd. Als hij morsdood neervalt, klappen de kluizen dicht totdat er andere orders komen.'
'En als we die plaatsen vinden, zullen we weten waar die orders vandaan komen,' voegde Witkowski eraan toe. 'We moeten daarboven zien te komen!'
Drew wendde zich tot de rustige, maar toch nog wat bange Elyse. 'Als je liegt, zou je wel eens de rest van je leven in een cel kunnen doorbrengen.'
'Waarom zou ik op dit moment liegen, monsieur? U hebt het duidelijk gemaakt dat ik toch al om mijn vrijheid zal moeten smeken.' 'Ik weet het niet. Jij bent intelligent, misschien denk je dat wij gedood zullen worden als we proberen boven te komen, en dan val je terug op de positie van goedbetaalde hoer die nergens van weet. Dat zou je van plan kunnen zijn.'
'Dan wordt dat haar dood, mon supérieur,' zei Étranger Twee. 'Dan bind ik haar aan de poort in de muur met plastique tussen haar benen, dat ik laat ontploffen met mijn elektronische controle.' 'Verrek, ik wist niet dat je dat soort zaken had!' 'Ik heb er een paar extra dingen bijgedaan, chlopak.' 'Ik bied u een betere oplossing aan,' zei de courtisane; ze stak haar hand uit en pakte het jonge meisje bij de schouder. 'Ik bied u ons beiden aan.'
'Moi aussi?' piepte het minirokje. 'Wat zeg je toch, Elyse?' 'Stil, ma petite... U wilt doordringen in het Adelaarsnest, n'est-ce pas? Ik beweer dat dat gemakkelijker zal zijn met ons dan zonder ons.'
'Hoezo?' vroeg Latham.
'Wij zijn bekend - u mag dat uitleggen zoals u wilt - bij velen van het personeel en de meeste bewakers. We kunnen u via de keuken naar de grote hal brengen, waar de hoofdtrap is. Zoals u op de plattegrond kunt zien, loopt de achtertrap via de kleine salons aan de rechterkant. Dat kunnen we doen en nog iets meer, iets van essentieel belang. U zult een van de adjudanten van de oude man nodig hebben om op de bovenste etage te komen, als u die al ooit bereikt. Er zijn er vijf, allemaal gewapend, en ze hebben hun woonvertrekken ook op de derde verdieping, maar één van hen heeft altijd dienst. Hij bevindt zich in de bibliotheek, aan de voorkant van het kasteel, waar hij direct door de patron kan worden bereikt of door wie dan ook van het personeel. Ik zal u de deur wijzen.' 'Hoe zit het met ons?' vroeg Étranger Een. 'Wat voor verklaring hebt u voor ons?'
'Daar heb ik over nagedacht. De beveiliging hier is kolossaal en gevarieerd. Technici en anderen komen en gaan om de apparatuur te controleren. Ik zal zeggen dat u tot de buitenbewaking behoort en dat u bent gestuurd om op het terrein buiten de muren te patrouilleren. Uw kleding zal die leugen bevestigen.' 'Sehr gut,' zei Dietz. 'Spreekt u Duits?' 'Einigermassen.'
'Voert u dan maar het woord met iedereen die ons iets vraagt, dat zal echter zijn.'
'Ik ben anders gekleed dan zij.'
'Dat bent u kennelijk niet met die kleren die u de bewakers hebt uitgetrokken.'
'Jean-Pierre Villier...!' zei Drew, alsof de naam hem ineens te binnen was geschoten. "'Kleren zijn de kameleon," of zoiets.' 'Waar heb je het over, chlopak?'
'We doen dit helemaal verkeerd... Kleed je uit, kapitein, tot op je onderbroek!'
Vier minuten later hadden Latham en Dietz hun camouflagepakken uitgetrokken en waren ze gekleed in de veel beter passende paramilitaire uniformen van de neo-nazi-bewakers. Door de zwarte stof waren de bloedvlekken niet zichtbaar en evenmin de scheur op de rug van de commando, terwijl ze hun messen, garrotten en het kleine Beretta-pistool kwijt konden in de riemen van singelband. 'Stop je hemd in je broek, vooral aan de achterkant,' beval de kolonel. 'Dat ziet er netter uit.'
'Heil Hitler,' zei Dietz, terwijl hij goedkeurend keek naar het weinige van zichzelf dat hij in het zwakke blauwe licht van de cabine kon zien.
'Je bedoelt zeker Heil Jäger,' verbeterde Drew hem, die ook tevreden was over zijn voorkomen. 'Het enige wat u zegt, Cons-Op, is "Halsweh".' 'Denk erom, Fransen, ik ben jullie commandant,' zei Witkowski. 'Als er vragen worden gesteld, zal ik antwoord geven.' 'Trés bien, mon colonel,' stemde Étranger Twee in. 'Klaar, mannen?' zei Dietz, hij pakte de twee semi-automatische pistolen en gaf er een aan Latham.
'Ik zou niet weten wat we verder nog kunnen doen.' Drew draaide zich om naar de vrouwen, die tegelijk opstonden uit hun canvas stoelen, de jonge Adrienne bang, de oudere Elyse bleek en berustend. 'Ik spreek geen oordeel uit, ik maak alleen praktische opmerkingen zoals ik ze zie,' vervolgde Latham. 'Jullie zijn bang, en dat ben ik ook, want wat die twee jongere kerels doen, doe ik meestal niet - ik ben ertoe gedwongen. Geloof me, iemand moet het doen, meer kan ik jullie niet zeggen. Denk erom, als we hieruit komen, staan wij aan jullie kant bij de autoriteiten... Kom, we gaan.'