5
De colonne gedaanten sjokte door de sneeuw, terwijl de lange avondschaduwen zich uitbreidden over de bergketen; de enige verlichting kwam van de koplampen van de twee enorme voertuigen en de zaklantaarns van de bewakers. Harry Latham sprong van de truck en zijn hoofdpijn werd minder naarmate ze de brug naderden over de kloof van de zijrivier van de Salzach. Hij zou het halen! Als hij eenmaal de brug over was, zou hij zijn weg vinden; hij had de terugweg en de merktekens die hij had aangebracht in zijn geheugen geprent; tijdens zijn zogenaamde verblijf in de ziekenbarak, wat eigenlijk neerkwam op een gijzeling, had hij zich alles ontelbare malen in zijn geheugen teruggeroepen. Maar hij kon niet in de berg- truck blijven zitten waarin hij zich had verstopt, want de voertuigen werden doorzocht, elk stukje apparatuur werd afgecheckt tegen een factuur. In plaats daarvan moest hij zich voegen bij de colonne Sonnenkinder, die blindelings voortmarcheerden naar hun onzekere toekomst overal in Duitsland en in heel Europa, terwijl ze hun liederen zongen over raszuiverheid, Arische deugdzaamheid en dood aan de laaggeborenen. Harry zong het hardst van allemaal mee, en zijn enthousiasme werd begroet door fonkelende ogen en brede grijnzen terwijl ze de brug overstaken. Nog heel even maar. Het moment brak aan. De colonne marcheerde naar rechts door de jagende sneeuw het donker in en Harry sloop snel en ineengedoken weg naar links op een moment dat de sneeuwjacht even feller werd. Een oplettende bewaker zag hem en hief zijn pistool. 'Nein!' zei de Oberführer van de groep; hij greep de arm van de soldaat en trok die omlaag. 'Das ist verboten. Es ist schon gut!' De man die in spionagekringen bekendstond als Sting, waadde door sneeuw die tot zijn knieën reikte en waarin nog geen voetsporen stonden. Buiten adem hoopte hij dat hij het eerste van de merktekens zou zien die hij weken geleden - in zijn gedachten jaren geleden - had aangebracht, toen hij voor het eerst naar de verborgen vallei werd gebracht. Daar was het! Twee gebroken takken van een jonge boom, die pas in de lente weer tot leven zouden komen. Het boompje had links gestaan, het volgende teken was rechts, een aflopende helling schuin naar rechts. Driehonderd meter verder zag hij het! Zijn gezicht was roodgloeiend en zijn benen waren ijskoud. De tak van een bergspar die hij had afgebroken; die hing nog omlaag en hij zag dat het afgebroken stuk al begon te verdorren. De bergweg tussen de twee dorpjes lag minder dan acht kilometer verderop, voor het grootste deel bergaf. Hij zou het halen. Hij móest het halen!
Eindelijk was het zover, maar zijn voeten waren steenkoud en hij liep krom van de pijn. Hij ging zitten en masseerde zijn benen; zijn handen schraapten langs zijn halfbevroren broek, toen er van links een vrachtwagen opdook. Hij duwde zich overeind, strompelde de weg op en zwaaide heftig met zijn armen in het licht van de koplampen. De truck stopte.
'Hilfe!' schreeuwde hij. ' Mijn auto is van de weg af geraakt!' 'Uitleg is echt niet nodig,' zei de bebaarde bestuurder in het Engels met een accent. 'Ik heb op u gewacht. De afgelopen drie dagen heb ik uren achter elkaar langs deze weg op en neer gereden.' 'Wie bent u?' vroeg Harry terwijl hij instapte. 'Uw verlossing,' antwoordde de chauffeur grinnikend. 'U wist dat ik kwam?'
'We hebben een spion in de verborgen vallei, al hebben we geen idee waar die is. Net als verder iedereen werd ze er geblinddoekt heen gebracht.' 'Hoe wist zij het?'
'Ze is daar verpleegster in de ziekenbarak, verpleegster zolang ze geen bevel krijgt om met weer zo'n Ariër van de Brüderschaft naar bed te gaan om een nieuw Sonnenkind te maken. Ze heeft u in de gaten gehouden, zag u stukjes papier opvouwen en in uw kleding verstoppen...'
'Maar hoe?' viel Latham/Lassiter hem in de rede. 'Uw kamers hebben verborgen camera's.' 'Hoe heeft ze het aan u doorgegeven?'
'Alle Sonnenkinder hebben toestemming, ze zijn zelfs verplicht contact op te nemen met hun ouders of familieleden om hun afwezigheid te verklaren met onschuldige, verzonnen verhaaltjes. Zonder die verklaringen zijn de Oberführer bang dat ze worden ontdekt, zoiets als jullie Amerikaanse sekten, die zich opsluiten in andere bergen en valleien. Ze bereikte haar "ouders" en vertelde ons door middel van duidelijke codes dat de Amerikaan zou vertrekken, de juiste datum of tijd kon ze niet weten, maar u zou op korte termijn zeker gaan ontsnappen.'
'De evacuatie - en dat is het precies - was mijn ontsnappingsmogelijkheid.'
'Hoe dan ook, u bent hier en u bent op weg naar Burghausen. Vanuit ons nederige hoofdkwartier daar kunt u bellen wie u maar wilt. Wij zijn de Antinio's, moet u weten.' 'De wie?'
'Genoemd naar Antoninus, degene die onder de bijnaam Caracal- la twintigduizend Romeinen afslachtte die zich verzetten tegen zijn despotische regime, volgens de geschiedschrijver Dio Cassius.' 'Van Caracalla heb ik gehoord en van Dio Cassius ook, maar ik vrees dat ik u toch niet begrijp.'
'Dan bent u geen serieuze student van de Romeinse geschiedenis.' 'Nee, dat ben ik ook niet.'
'Dus zullen wij u op de hoogte brengen, een andere samenhang geven, een revisie, nicht?' 'U zegt het maar.'
'In het Engels zeg je "anti-nios", ja?' 'Oké.'
'Vervang "nios" door "neo's", oké?' 'Ja.'
'Wat krijgen we dan? Anti-neo's, nicht? Anti-neo-nazi's. Dat zijn we!'
'Waarom moet u zich verstoppen achter een schuilnaam?' 'Waarom verbergen zij zich achter de schuilnaam van de Brüder- schaft?'
'Wat heeft het een met het ander te maken?' 'Als zij geheimzinnig doen, moeten wij meespelen!' 'Waarom? Jullie zijn wettig.'
'We bestrijden onze vijand zowel boven als onder de grond.' 'Dat heb ik allemaal meegemaakt,' zei Harry Latham en hij liet zich achteroverzakken op zijn stoel. 'En ik begrijp het nog steeds niet.'
'Waarom bent u weggegaan?' vroeg Drew, nadat hij bij de beveiligingsdienst het telefoonnummer van Karin de Vries had opgevraagd. 'Er viel niets meer te zeggen,' antwoordde de onderzoekster van d en o.
'Er was nog een verrekte hoop te zeggen en dat weet u best.' 'Gaat u het dossier van mijn betrouwbaarheidsverklaring maar na, en als iets u niet aanstaat, moet u het rapporteren.'
'Vergeet die onzin maar! Harry leeft! Na drie jaar in het geheim te
hebben gewerkt is hij ontsnapt en op weg terug.'
'Mon dieu, ik kan u niet zeggen hoe blij, hoe opgelucht ik ben!'
'U wist al die tijd al wat mijn broer deed, nietwaar?'
'Niet over de telefoon, Drew Latham. Kom maar naar mijn flat
aan de Rue Madeleine. Het is nummer 26, flat 5.'
Drew gaf het nummer aan Durbane bij Communicatie, greep zijn
jasje en rende naar buiten, naar de wagen van het Deuxième, die
hem nu voortdurend ter beschikking stond. 'Rue Madeleine,' zei
hij. 'Nummer 26.'
'Een aardige buurt,' zei de bestuurder en hij startte de onopvallende wagen.
Het appartement aan de Rue Madeleine vergrootte het raadsel dat Karin de Vries heette nog. Het was niet alleen groot, het was smaakvol en duur ingericht; het meubilair, de overgordijnen en de schilderijen lagen ver buiten het bereik van het salaris van een employee van de ambassade.
'Mijn man was niet arm,' zei de weduwe toen ze zag hoe Drew reageerde op de inrichting. 'Hij speelde niet alleen de rol van diamanthandelaar, hij deed actief aan de handel mee en met zijn gebruikelijke elan.'
'Hij moet een hele kerel zijn geweest.'
'En nog veel meer,' voegde mevrouw De Vries er met vlakke stem aan toe. 'Gaat u zitten, monsieur Latham. Kan ik u iets te drinken aanbieden?'
'Gezien de zure wijn in het café dat u uitkoos, neem ik dat dankbaar aan.'
'Ik heb Schotse whisky.'
'Dan accepteer ik dat niet alleen, ik smeek erom.' 'Dat is niet nodig,' zei mevrouw De Vries zacht lachend en ze liep naar de bar met spiegels. 'Freddie heeft me geleerd altijd vier soorten drank bij de hand te hebben,' vervolgde ze, terwijl ze een ijs- emmertje pakte en een fles opende en inschonk. 'Rode wijn op kamertemperatuur, witte wijn gekoeld - de ene vol, de andere droog, en beide van goede kwaliteit - en ook Schotse whisky voor de Engelsen en bourbon voor de Amerikanen.' 'Hoe zit het met de Duitsers?'
'Bier, de kwaliteit is onbelangrijk, want hij zei dat ze alles drinken.
Maar, zoals ik u al zei, hij was erg onverdraagzaam.'
'Hij moet ook andere Duitsers hebben gekend.'
'Natürlich. Hij hield vol dat ze met alle geweld de Britten wilden
imiteren. "Whisky" - dat wil zeggen Schotse - zonder ijs en hoewel ze de voorkeur geven aan ijs, ontzeggen ze zich dat.' Ze bracht Drew zijn glas, gebaarde naar een stoel en zei: 'Gaat u zitten, monsieur Latham, we hebben verschillende dingen te bespreken.' 'Dat hoor ik eigenlijk te zeggen,' zei Drew en hij ging in een zacht- leren leunstoel zitten, tegenover de lichtgroene fluwelen divan waaraan Karin de Vries de voorkeur gaf. 'U drinkt niet mee?' vroeg hij, half zijn glas heffend. 'Misschien later - als er een later is.' 'U bent een lastige puzzel, dame.'
'Vanuit uw gezichtspunt zal dat best zo lijken. Maar als ik naar u kijk, ben ik de eenvoud zelve. U bent de puzzel. U en de Amerikaanse inlichtingenwereld.'
'Volgens mij vraagt die opmerking om een nadere verklaring, mevrouw De Vries.'
'Natuurlijk doet ze dat, en die zult u krijgen. U stuurt een man uit in het diepste geheim, een buitengewoon begaafde agent, die vloeiend vijf of zes talen spreekt, en u houdt zijn bestaan hier in Europa zo geheim, zo diep geheim, dat hij geen bescherming heeft, niemand die hij als begeleider kan bereiken, want niemand heeft het gezag, laat staan de verantwoordelijkheid, om hem van advies te dienen.'
'Harry had altijd de keuze ermee op te houden,' protesteerde Latham. 'Hij reisde heel Europa en het Midden-Oosten door. Hij had overal kunnen stoppen, een telefoon kunnen pakken, Washington bellen en zeggen: "Afgelopen uit, ik hou ermee op." Hij zou niet de eerste geheim agent zijn geweest die dat heeft gedaan.' 'Dan kent u uw eigen broer niet.' 'Wat bedoelt u? Verrek, ik ben met hem opgegroeid.' 'Beroepsmatig?'
'Nee, dat niet. Wij zitten in verschillende afdelingen.' 'Dan hebt u echt geen idee wat voor bloedhond hij is.' 'Bloedhond...?'
'Even vasthoudend in zijn achtervolging als de fanatici die hij nazat.'
'Hij had de pest aan nazi's, wie heeft dat niet?' 'Daar gaat het mij niet om, monsieur. Toen Harry zaakmentor was, had hij contactpersonen in Oost-Duitsland, betaald door de Amerikanen, die hem informatie doorgaven waarop hij zijn opdrachten aan zijn agenten baseerde, agenten als mijn man. Uw broer had dat voordeel niet, hij was alleen.'
'Dat móest hij zijn. Dat was de aard van de operatie, totale isolatie. Hij mocht niet het geringste spoor achterlaten. Zelfs ik kende zijn schuilnaam niet. Wat wilt u eigenlijk zeggen?' 'Harry had hier geen contactpersonen, maar zijn vijand had die wel in Washington.'
'Verdomme, wat beweert u nu?'
'U nam terecht aan dat ik op de hoogte was van de opdracht van uw broer. Overigens, zijn schuilnaam was Lassiter, Alexander Lassiter.'
'Wat?' Latham schoof verbijsterd naar voren in zijn stoel. 'Waar hebt u die informatie gekregen?'
'Aangezien zelfs u de naam die hij gebruikte niet kende, waar anders vandaan? De vijand natuurlijk, een lid van de Brüderschaft - die naam gebruiken zij.'
'Dit wordt verschrikkelijk pijnlijk, dame. Graag wat meer uitleg.' 'Maar gedeeltelijk. Er zijn dingen die u gewoon zult moeten geloven. Voor mijn eigen veiligheid.'
'Veel geloof heb ik niet, nu zelfs nog minder, laten we dus maar
beginnen met het gedeeltelijke.'
'Gezien mijn bijdragen is dat nauwelijks eerlijk...'
'Probeer het maar eens,' zei Drew scherp.
'Freddie en ik hadden een flat in Amsterdam, natuurlijk op zijn naam, een appartement dat paste bij zijn vermogen als jonge ondernemer in de diamanthandel. Steeds wanneer onze werkschema's het toestonden waren we daar samen, maar ik was altijd, laten we zeggen, een heel andere vrouw dan die men zag bij de NAVO... dan u hier ziet op de ambassade. Ik kleedde me modieus, zelfs overdreven, en droeg een blonde pruik en heel veel juwelen...' 'U leidde een dubbelleven,' viel Latham haar opnieuw in de rede, opnieuw ongeduldig. 'Dat was kennelijk noodzakelijk.' 'Toegegeven. En?'
'We ontvingen mensen - niet vaak en alleen de allerbelangrijkste contacten van Freddie - maar ik vertoonde me daar als zijn vrouw. Hier moet ik even onderbreken en u iets uitleggen wat u ongetwijfeld al weet. Steeds wanneer machtige, gezaghebbende overheidsinstellingen door buitenstaanders worden bedrogen, zullen ze zich natuurlijk van de daders ontdoen door ze te doden of te compromitteren, zodat ze door hun eigen mensen als dubbelagenten worden gedood, akkoord?' 'Ik heb erover gehoord, verder ga ik niet.'
'Maar het enige dat ze niet kunnen uitstaan is als ze in verlegenheid worden gebracht en moeten toegeven dat ze inderdaad werden verraden; als dat gebeurde, werd het streng geheimgehouden, zelfs binnen hun eigen organisaties.' 'Daar heb ik ook over gehoord.'
'Het gebeurde bij de Stasi. Nadat Frederik was vermoord, en de Muur omlaagkwam, liet een aantal van zijn belangrijke Oostduitse contacten voortdurend boodschappen achter op ons antwoordapparaat, waarin ze smeekten om een ontmoeting met Freddie. In mijn rol als echtgenote heb ik er verscheidene aangenomen. Twee mannen, de eerste was de op drie na hoogste officier bij de Stasi, en de andere was zowel een codebreker als een veroordeelde verkrachter die door zijn superieuren was gezuiverd, waren door de Broederschap gerekruteerd. Ze kwamen Freddie opzoeken om hun diamanten om te zetten in harde valuta. Ik dineerde met ze zoals met de anderen, goot ze vol drank - vermengd met poeders die ik van Freddie altijd in een suikerpot moest bewaren - en toen die twee probeerden mij op te vrijen en ieder van hen vertelde hoe belangrijk hij wel was, maakten ze allebei in hun dronken toestand bekend waarom ze zo belangrijk waren.' 'Mijn broer Harry,' zei Drew monotoon.
'Ja. Ik bleef aanhouden en ze spraken allebei over een Amerikaanse agent die Lassiter heette, van wie de Broederschap op de hoogte was en op wie ze waren voorbereid.' 'Hoe wist u dat het Harry was?'
'Duidelijker kon het haast niet. Mijn eerste vragen waren onschuldig, maar op den duur werd ik specifieker - Freddie beweerde altijd dat dat de beste manier was, vooral met alcohol en de poeders. Uiteindelijk spraken ze allebei dezelfde woorden. Die luidden als volgt: "Zijn ware naam is Harry Latham, Central Intelligence, clandestiene operaties, project Tijd - twee jaar en meer, code Sting, alle informatie verwijderd uit de computers onder het AA-Nul-niveau".' 'Jezus! Dat moest van de top komen, de allerhoogste top! AA-Nul gaat in de gang niet veel verder dan het kantoor van de directeur. Dat is vrij ongehoord, mevrouw De Vries.'
'Aangezien ik geen idee had, en nog niet heb, wat AA-Nul betekent, neem ik aan dat het de waarheid is. Dat waren de woorden die ik heb gehoord, de reden waarom ik om een overplaatsing naar Parijs vroeg. Heb ik nog steeds mijn baan, monsieur?' 'Die staat rotsvast. Alleen is er een nieuwe kreukel.' 'Kreukel? Ik begrijp het woord, maar wat bedoelt u ermee?' 'U zult bij d en o blijven, maar u maakt nu deel uit van Consulaire Operaties.' 'Waarom?
'U zult onder andere een verklaring onder ede moeten ondertekenen waarin staat dat u de informatie die u me zojuist hebt gegeven, niet zult doorvertellen. En er staat ook nadrukkelijk in dat u dertig jaar krijgt in een Amerikaanse gevangenis als u dat wel doet.' 'En als ik weiger dat document te ondertekenen?' 'Dan hoort u bij de vijand.' 'Goed zo! Dat mag ik wel. Het is duidelijk.' 'Laat ik nog wat duidelijker zijn,' zei Latham en hij keek Karin de Vries strak aan. 'Als u overloopt of al overgelopen bent, is er geen beroep. Begrijpt u dat?'
'Met mijn volle verstand en met mijn hele hart, monsieur.' 'Nu ben ik aan de beurt om te vragen. Waarom?' 'Het is echt heel eenvoudig. Een paar jaar lang was mijn huwelijk een geschenk uit de hemel, een man die ik aanbad hield van mij en ik hield van hem. Toen zag ik dat die man werd misvormd door haat, geen blinde haat, maar haat die je duidelijk ziet met wijdopen ogen, geconcentreerd op een opnieuw opduikende vijand die zijn familie had vermoord - zijn ouders en hun ouders vóór hen. Die prachtige, bruisende jongeman die ik had getrouwd, verdiende beter dan wat hij te verduren kreeg. Nu is het mijn beurt om tegen die vijand te vechten, de vijand van ons allemaal.' 'Dat is voor mij voldoende, mevrouw De Vries. Welkom in ons midden.'
'Dan zal ik iets met u meedrinken, monsieur. Er is dus toch een "later".'
De Amerikaanse f-16 jet landde op het vliegveld in Althein. De piloot, een luchtmachtkolonel met een betrouwbaarheidsverklaring van de cia, verzocht onmiddellijk te mogen vertrekken, zodra zijn 'pakje' aan boord was. Harry Latham werd over het veld gereden, in de tweede cockpit geholpen, de koepel werd gesloten en binnen enkele minuten vloog het toestel terug naar Engeland. Drie uur na zijn aankomst in het Verenigd Koninkrijk werd de uitgeputte geheim agent onder bewaking naar de Amerikaanse ambassade op Grosvenor Square gebracht, waar zijn ontvangstcomité bestond uit drie hoge functionarissen van de cia, de Britse Mi-Zes, en de Franse tegenhanger, de Service d'Étranger.
'Hé, geweldig dat je er weer bent, Harry!' zei de Amerikaan.
'Verdomd goeie show,' zei de Engelsman.
'Magnifique!' voegde de Fransman eraan toe.
'Dank u, heren, maar kunnen we de ondervraging uitstellen tot ik
wat heb geslapen?'
'De vallei,' zei de Amerikaan, 'verrek, waar is die? Dat kan niet wachten, Harry.'
'De vallei is niet belangrijk meer. Die is weg, de branden zijn twee dagen geleden aangestoken. Alles is verwoest en er is geen mens meer te vinden.'
'Waar heb je het nu weer over?' hield de man van de CIA aan. 'Dat is onze sleutel.'
'Mijn Amerikaanse collega heeft groot gelijk, old chap,' drong de vertegenwoordiger van Mi-Zes aan.
'Absolument,' zei de man van het Deuxième. 'We moeten die vallei verwoesten.'
'Stil nou, wacht nu eens even!' wierp Harry tegen en hij richtte zijn vermoeide blik op de inlichtingencommissie. 'Het mag dan de sleutel zijn, maar het slot is er niet meer. Maar dat doe er niet toe.' Tot stomme verbazing van de anderen rond de tafel begon Latham de voering van zijn jasje kapot te scheuren, stond vervolgens op en trok zijn broek uit, waarna hij ook de binnenvoering van zijn zakken kapottrok. In zijn jasje en onderbroek haalde hij voorzichtig tientallen met de hand beschreven stukjes papier te voorschijn en legde die op de vergadertafel. 'Ik heb alles meegebracht wat we nodig hebben. Namen, posities, bureaus en departementen, de hele santenkraam, zoals mijn broer het zou noemen. Tussen haakjes, ik zou graag...'
'Dat is al gebeurd,' viel de bureauchef van de CIA, die het verzoek had verwacht, hem in de rede. 'Sorenson in Cons-Op heeft hem gezegd dat je ontsnapt was. Hij is in Parijs.'
'Dank u. Als jullie een volkomen veilige type-pool hebben, laat dan dit alles in ploegen overtikken, niemand mag weten wat de anderen aan het doen zijn. Wat de gecodeerde stukken betreft, die pas ik later wel aan elkaar.'
'Wat zijn het?' vroeg de Engelsman en hij staarde naar de verspreide stukjes papier, waarvan er veel waren gescheurd. 'Een invloedrijk leger achter de Brüderschaft, machtige mannen en vrouwen in elk van onze landen, die de neo's ofwel uit hebzucht ofwel uit verwrongen overtuigingen steunen. Ik waarschuw jullie, er zitten wat verrassingen tussen, zowel in regeringskringen als in de privé-sector. Als iemand nu een fatsoenlijk hotel voor me kan regelen en wat kleren voor me koopt, dan zou ik graag een dag of twee gaan slapen.'
'Harry,' zei de man van de CIA, 'trek je broek aan voordat je hier wegwandelt.'
'Prima idee, Jack. Jij hield altijd al je kop erbij.'
Harry Latham lag in bed, na een quasi beledigend en daarom meelevend telefoontje van zijn broer Drew. Aan het eind van de week zouden ze elkaar in Parijs ontmoeten, of zodra Harry zijn hele verhaal had verteld, inclusief het ontcijferen van de informatie die hij uit Duitsland had meegebracht. De oudere broer zei niet wat zijn directe plannen waren en dat hoefde ook niet, de jongere broer begreep wat niet werd gezegd. De enige brokjes informatie die laatstgenoemde overbracht, waren de volgende:
'Nu jij weer heelhuids terug bent, kunnen we echt van start gaan. We hebben een auto geïdentificeerd die door een stelletje geteisem werd bestuurd. Overigens, bel me op mijn kantoor of in hotel Meu- rice in de Rue de Rivoli.'
'Wat is er met je flat gebeurd? Heeft de huisbaas je eruit gesmeten wegens onfatsoenlijk gedrag?'
'Nee, maar het onfatsoenlijke gedrag van iemand anders heeft die momenteel onbewoonbaar gemaakt.'
'Echt waar? Het Meurice is anders behoorlijk duur, broertjelief.' 'Bonn betaalt.'
'Lieve hemel, ik ben erg benieuwd het te horen. Ik bel je wel wanneer ik het vliegtuig neem. Tussen haakjes, ik logeer in het Glou- cester, onder de naam van Moss, Wendell Moss.' 'Heel deftig. Blij dat je terug bent, broer.' 'Ik ook.'
Harry had zijn ogen gesloten en hij begon in te doezelen, toen er zacht en aanhoudend op de deur werd geklopt. Hij schudde geërgerd zijn hoofd, zwaaide de dekens van zich af, klom onzeker uit bed en pakte de kamerjas van het hotel die over een stoel gedrapeerd hing. Half wankelend liep hij naar de deur. 'Wie is daar?' riep hij. 'Katvogel, uit Langley,' luidde het rustige antwoord. 'Ik moet met je praten, Sting.'
'O?' Verbaasd, maar wetend dat zijn code voor de buitendienst hoogst geheim was, opende Harry de deur. In de gang stond een betrekkelijk kleine man met een vriendelijk, nogal bleek en alledaags gezicht, in een donker kostuum en met een fondsbrilletje op. 'Wat is een katvogel?' vroeg Latham en hij gebaarde de boodschapper van de CIA dat hij binnen moest komen. 'Onze codes zijn veranderd, die van jou niet,' antwoordde de onbekende, terwijl hij de kamer in stapte en zijn hand uitstak. Harry schudde die, nog steeds in verwarring. 'Ik kan je niet zeggen hoe blij we zijn dat je bent teruggekomen uit een heel koud gebied.' 'Wat is dit, een herdruk van John le Carré? Als het dat is, heeft hij het beter gedaan. Sting kan ik begrijpen, maar Katvogel is een beetje banaal, vindt u ook niet? En waarom was u niet op de ambassade? Ik ben een uitgeputte geheim agent, meneer Katvogel. Ik heb mijn slaap echt nodig.'
'Ja, dat weet ik, en ik bied mijn welgemeende verontschuldigingen aan. Maar er is een niveau boven de ambassade en ik ben er zeker van dat u dat weet.'
'Jazeker. Je hebt de dci, de minister van buitenlandse zaken en de president. Dus nogmaals: wat is een katvogel?' 'Ik zal maar op een paar minuten van uw tijd beslag leggen,' zei de man met het vriendelijke gezicht, Harry's vraag negerend terwijl hij een zakhorloge uit zijn vest haalde. 'Dit is een erfstuk van mijn familie en nu mijn ogen minder worden, kan ik hier gemakkelijker op kijken. Twee minuten, meneer Latham en dan ben ik weg.' 'En voordat u verder gaat, kunt u me maar beter een heel goede, authentieke identificatie tonen.'
'Natuurlijk.' De man hield het zakhorloge voor Harry's gezicht en sprak duidelijk en helder terwijl hij op de bovenkant drukte. 'Hallo, Alexander Lassiter. Dit is je vriend, dokter Gerhardt Kroeger, en we moeten praten.'
Harry's ogen werden ineens vaag, de pupillen zetten uit; heel even was zijn blik vertroebeld. 'Hallo, Gerhardt,' zei hij, 'hoe gaat het met mijn favoriete pillendraaier?'
'Prima, Alex. Hoe gaat het met jou, en heb je vandaag al door de weiden gewandeld?'
'Hé, toe nou, dok, het is nacht. Wil je dat ik tussen een stelletje dobermanns terechtkom? Gebruik je hersenen, man.' 'Sorry, Alexander, ik heb het grootste deel van de dag geopereerd, en je hebt groot gelijk, ik ben net zo moe als jij. Maar zeg me eens, Alex, toen je in je gedachten met die lui in de ambassade sprak, wat gebeurde er toen?'
'Eigenlijk niets. Ik heb hun alles gegeven wat ik heb meegenomen en de komende paar dagen zullen we dat bespreken.' 'Prima. Nog iets anders?'
'Mijn broer belde vanuit Parijs. Ze trekken een auto na die ze verdenken. Mijn jongere broer is een aardige vent, je zult hem best mogen, Gerhardt.'
'Daar ben ik zeker van. Hij is toch die man die voor Consulaire Operaties werkt?'
'Precies. Waarom stel je me die vragen?'
Meteen stak de bleke onbekende in de hotelkamer het zakhorloge weer omhoog, drukte twee keer op de bovenkant en Harry Lathams ogen werden weer helder, geconcentreerd. 'Je hebt echt je
slaap nodig, Harry,' zei de man die zich Katvogel noemde. 'Ik dring gewoon niet tot je door. Ik zal je wat zeggen, ik probeer het morgen opnieuw, oké?' 'Wat...?'
'Ik neem morgen contact met je op.' 'Waarom?'
'Weet je dat niet meer? Goeie god, je bent inderdaad kapot. De dci, de minister van buitenlandse zaken... de president, Harry. Ik heb hun volste vertrouwen, dat wilde je toch, nietwaar?' 'Jazeker... oké. Dat wilde ik.'
'Ga wat slapen, Sting. Dat verdien je.' Katvogel ging haastig weg en sloot de deur achter zich, terwijl Harry Latham als een robot terugliep naar het bed en zich erop liet vallen.
'Wie is Katvogel?' vroeg Harry. Het was ochtend en de drie inlichtingenfunctionarissen zaten rond de vergadertafel, net als de vorige dag.
'Ik kreeg je telefoontje twee uur geleden,' zei de Amerikaanse bureauchef. 'Ik heb de dci zelf wakker gemaakt en hij heeft nooit over een Katvogel gehoord. Hij dacht ook dat het een vrij stomme naam was - net als jij, Latham.'
'Maar hij was er! Ik heb hem gezien en met hem gesproken. Hij was er!'
'Waar hebt u over gesproken, monsieur?' vroeg de man van de Franse inlichtingendienst.
'Ik weet het niet zeker - ik weet het eigenlijk helemaal niet. Hij leek volkomen normaal, stelde me een paar onschuldige vragen en toen... Ik weet het gewoon niet meer.'
'Mag ik even opmerken, operationeel agent Latham,' kwam de brigadegeneraal van de Britse Mi-Zes tussenbeide, 'dat u een zeer gespannen - och, verdomme - een ongelooflijk onverdraaglijke drie jaar achter de rug hebt. Is het niet mogelijk, en dat zeg ik met alle respect voor uw markante intellect, dat u onderhevig bent aan momenten van verwarring? Mijn god, man, ik heb agenten die vanuit twee persoonlijkheden moesten leven, zien fantaseren en onderuitgaan, nadat ze nog maar de helft van uw stress hadden doorgemaakt.'
'Ik ga niet onderuit, generaal. Ik ga niet onderuit en ik fantaseer niet.'
'Laten we eens teruggaan, monsieur Latham,' zei de Fransman. 'Direct toen u in de vallei van de Brüderschaft aankwam, wat gebeurde er toen?' 'O.' Harry sloeg zijn ogen even neer; kort was hij in de war, toen werd alles duidelijk. 'Je bedoelt het ongeluk. Verrek, dat was afschuwelijk. Veel ervan is vaag, maar het eerste dat ik me herinner is het geschreeuw, dat was hysterisch. Toen besefte ik dat ik vastzat onder de truck en er een zwaar stuk metaal tegen mijn hoofd drukte - ik heb nog nooit zo'n pijn gevoeld...' Latham draaide de litanie af die door dr. Gerhardt Kroeger was ingeprogrammeerd en toen hij klaar was, hief hij zijn hoofd op en zijn ogen stonden helder. 'De rest heb ik u verteld, heren.'
De leden van de commissie keken elkaar aan en schudden hun hoofd, heel even duidelijk in verwarring. Toen sprak de Amerikaan. 'Luister, Harry,' zei hij zacht, 'de komende paar dagen zullen we alles nalopen wat je voor ons hebt meegebracht, oké? Daarna heb je een lange rustperiode verdiend, oké?' 'Ik zou graag naar Parijs vliegen en mijn broer opzoeken...' 'Natuurlijk, geen enkel bezwaar, ook al is hij bij Cons-Op, nu niet direct mijn favoriete afdeling.' 'Ik begrijp dat hij vrij goed is in wat hij doet.' 'Verrek,' stemde de bureauchef van de CIA in, 'hij was heel goed toen hij ijshockey speelde voor dat boerenteam van Islander in Ma- nitoba. Ik was toen in Canada gestationeerd en ik zal je zeggen, die kleerkast smakte meer vleesklompen tegen de muren met een harde tackel dan ik ooit iemand heb zien doen. Hij zou veel succes hebben gehad in New York.'
'Gelukkig,' zei Harry Latham, 'heb ik hem overgehaald niet zo'n gevaarlijk beroep te kiezen.'
Drew Latham ontwaakte in het veel te zachte bed in zijn suite in het Meurice aan de Rue de Rivoli. Met zijn ogen knipperend keek hij naar de telefoon naast zijn bed en drukte op de toetsen voor de etagebediening. Als Duitsland er toch voor betaalde, besloot hij een porterhouse steak te nemen, met twee gepocheerde eieren erbovenop en havermout met dikke room erbij; hij kreeg te horen dat zijn bestelling over een halfuur zou worden gebracht. Hij rekte zich uit in bed en zijn linkerarm werd gehinderd door het pistool onder het hoofdkussen; hij sloot de ogen om nog heel even na te doezelen. Een gekras, een metaalachtig snijden aan de deur. Niet natuurlijk - helemaal niet natuurlijk! Ineens weerklonken, vijf verdiepingen lager op straat, stotterende salvo's van een pneumatische hamerboor, een reparatieploeg die ongewoon vroeg in de ochtend begon. Ongewoon - niet normaal! Het was nauwelijks licht! Drew greep zijn wapen en gleed aan de linkerkant van het bed; hij liet zich om en
om rollen totdat hij tegen het hoekprofiel van een tegenoverliggende muur gedoken lag. De deur ging open en een daverende kogelregen reet het bed uiteen, matras en dekbed tegelijk, samenvallend met het oorverdovende lawaai van buiten de ramen. Latham hief zijn pistool op en vuurde achter elkaar vijf schoten af op de in het zwart geklede gedaante in de deuropening. De man viel voorover; Drew stond op toen de pneumatische boor op straat ophield en rende naar de man die hem bijna had vermoord. Hij was dood, maar terwijl de huurmoordenaar naar zijn bovenlijf had gegrepen, had hij zijn strakke zwarte trui omlaaggetrokken. Op zijn borst waren drie kleine bliksemschichten getatoeëerd. Blitzkrieg. De Brü- derschaft.