40

Het grote rechthoekige raam keek uit over de enorme uitgestrekt­heid van het Beauvais-reservoir. Ze bevonden zich in het ruime kan­toor van het complex waar de manager en zijn staf van het water­leidingbedrijf werkten, tijdelijk vervangen door de militaire commandant die de leiding had over de versterkingen. Toch was de generaal verstandig en fijngevoelig genoeg om zich door de bur­germanager te laten adviseren en hij weigerde zijn bureau te ge­bruiken. Jacques Bergeron had meer dan een kwartier met Parijs getelefoneerd, nu en dan diep ademhalend en zijn tranen inhou­dend.

De generaal had een landkaart en een stapel foto's uitgespreid over een enorme tafel voor het raam en gebruikte een aanwijsstok om zijn verdediging tot in detail uit te leggen. Maar de oude militair wist dat zijn gehoor van vier het hoofd er niet helemaal bij had; hun ogen en oren waren meer bij de agent van het Deuxième aan het bureau. Tenslotte legde Jacques de hoorn op de haak, stond op en liep naar de tafel.

'Ik vrees dat het veel erger is dan we dachten,' zei hij zacht en hij haalde diep adem om zich te beheersen. 'Op een macabere manier is het misschien maar het beste dat Claude ver van zijn huis werd neergeschoten, alsof het zo moest zijn. Want als hij het overleefd had, zou hij thuis zijn geliefde vrouw vermoord hebben aangetrof­fen.'

'Godverdomme!' schreeuwde Drew. Vervolgens sprak hij zachter en mompelde schor: 'Geen genade, geen genade voor al die klootzak­ken! Als we iemand zien, doden we; als we iemand vinden, doden we.'

'Er is nog iets anders en ik beschouw het als iets wat niet ter zake doet, want Claude Moreau was mijn mentor. Hij heeft me zoveel van het vak geleerd, maar het feit ligt er nu eenmaal. Op bevel van de president van Frankrijk ben ik nu tijdelijk de directeur van hel Deuxième en moet ik terugkeren naar Parijs.' 'Ik weet dat je het zo nooit had gewild, Jacques,' zei Latham, 'maar gefeliciteerd. Je zou niet gekozen zijn als je niet de beste was. Je mentor heeft je goed getraind.'

'Het doet er niet toe. Wat er in de komende zestien uur ook ge­beurt, ik zal ontslag nemen en ander werk zoeken.' 'Waarom?' vroeg Karin. 'Je zou permanent tot directeur benoemd kunnen worden. Wie hebben ze verder nog?' 'U bent heel vriendelijk, maar ik ken mezelf. Ik ben een volger, een heel goede volger, maar geen leider. Je moet eerlijk zijn tegenover jezelf.'

'Ik vind het verschrikkelijk wat er gebeurd is,' zei Latham, 'maar we moeten weer aan het werk. Jij bent dat Claude verschuldigd en ik Harry. Begin nog maar eens bij het begin, generaal,' vervolgde hij. 'We waren er even niet bij.'

'Ik moet terug naar Parijs,' herhaalde Bergeron. 'Ik wil het niet,

maar dat zijn mijn bevelen. Bevelen van de president, die moet ik

gehoorzamen. Bevelen moeten worden opgevolgd.'

'Doe dat dan maar,' zei Karin vriendelijk. 'We zullen ons best doen,

Jacques.'

'Precies. Ga jij maar naar Parijs en blijf contact houden met Lon­den en Washington,' zei Latham resoluut. 'Maar, Jacques... geef al­les aan ons door.'

'Au revoir, mes amis.' De agent van het Deuxième draaide zich om

en liep met hangende schouders het vertrek uit. 

'Waar waren we, generaal?' vroeg Drew, terwijl hij zich met Dietz en Anthony links en rechts van hem over de tafel boog. Karin stond tegenover hen.

'Dit zijn de gewapende manschappen die ik door het hele gebied heb verspreid,' begon de oude militair en hij wees naar de reus­achtige kaart van het reservoir en de omringende bossen. 'Op grond van jarenlange ervaring, ook in Zuidoost-Azië, waar de guerrilla- troepen van de vijand gelijksoortige infiltratieproblemen veroor­zaakten, kan ik niet bedenken wat ik verder nog voor verdedi­gingsmaatregelen moet nemen. Een eskader jachtvliegtuigen wordt gereedgehouden op een luchtmachtbasis, dertig kilometer hiervan­daan, en de toestellen zijn gewapend met scherpe munitie. We heb­ben meer dan twaalfhonderd manschappen verspreid door de bos­sen en op de wegen, en alle eenheden onderhouden voortdurend contact met elkaar en bovendien met twintig luchtafweerstellingen, met radargestuurde richtinstrumenten. Zeventien ploegen van de mijnopruimingsdienst zoeken continu de oevers af naar explosieven met tijdontsteking. Er is ook een patrouilleboot, met apparatuur voor chemische analyse, die het gebied doorkruist het dichtst bij de belangrijke duikers. Op het eerste teken van gif zullen de sluis- poorten signalen uitzenden en de ventielen zullen onmiddellijk op alternatieve watervoorzieningen uit andere districten worden inge­steld.'

'Als dat nodig is,' vroeg Drew, 'hoe lang duurt het dan voordat die alternatieve voorzieningen beginnen te werken?' 'Volgens de manager, die snel terug zal zijn, is de langst geconsta­teerde tijd vier uur en zeven minuten, halverwege de jaren dertig - als gevolg van een machinedefect. Maar het eerste belangrijke pro­bleem is dat overal de waterdruk drastisch verlaagd zal worden, ge­volgd door aanvankelijke, massale onzuiverheden uit de ongebruikte leidingen.'

'Onzuiverheden?' vroeg Karin.

'Geen vergif; wat afval of modder of roest uit de pijpen. Misschien genoeg om magen van streek te maken, om braakneigingen of diar­ree te veroorzaken, maar niet dodelijk. Het potentiële, échte gevaar zit 'm in de ondergrondse brandkranen. De druk kan ze onbruik­baar maken in geval van brand.'

'Dan neemt de potentiële crisis gigantische vormen aan,' zei Karin de Vries. 'Want als Waterbliksem op de een of andere manier toch slaagt, en uw oplossingen worden in werking gesteld, dan gaat de druk nog steeds omlaag en dan kunnen er in heel Parijs branden worden gesticht. Günter Jager gebruikte de uitdrukking "vuur en bliksem" - vuur en bliksem. Dat kan veelbetekenend zijn. Als ik me 

mijn geschiedenislessen goed herinner, was Hitiers laatste bevel aan zijn terugtrekkende commandant: "Steek Parijs in brand!"' 'Maar al te waar, madame, maar ik vraag u, en ik zal het u op­nieuw vragen nadat we onze verdedigingsmaatregelen hebben be­zichtigd: gelooft u echt dat die Waterbliksem kan slagen?' 'Ik wil het niet geloven, generaal.'

'Hoe staat het met Londen en Washington?' vroeg Latham. 'Mo­reau... Moreau vertelde me dat u met allebei verbinding had." 'Ziet u die kale man aan het bureau daar, met de rode telefoon?' De oude militair gebaarde naar een legermajoor aan de andere kant van het vertrek, met een rode telefoonhoorn aan zijn oor. 'Hij is niet alleen mijn meest vertrouwde adjudant, hij is ook mijn zoon. De kaalheid komt van zijn moeders kant, arme kerel.' 'Uw zoon?'

'Oui, monsieur Latham,' antwoordde de generaal glimlachend. 'Toen de socialisten de Quai d'Orsay overnamen, hebben velen van ons in het leger nepotisme toegepast om onszelf te beschermen, tot­dat we ontdekten dat het toch niet zulke kwaaie kerels waren.' 'Echt Gallisch,' zei Karin.

'Ook dat is maar al te waar, madame. La familie est éternelle. Mijn haarloze zoon is echter een buitengewoon goede officier, en daar kan ik mijn kant van de familie voor danken - wij zijn heel knap. Hij telefoneert op dit moment of met Londen, of met Washington. De lijnen worden aan één stuk opengehouden, een enkele knop zorgt voor een wisseling van hoofdstad.' De majoor legde de hoorn op de haak en de generaal riep: 'Adjudant-major, is er nog nieuws?' 'Non, mon général,' antwoordde de streng kijkende kale majoor en hij draaide zich om om zijn vader te antwoorden. 'En ik zou het op prijs stellen als u niet voortdurend hetzelfde vroeg. Ik zal u op de hoogte brengen als er iets onverwachts gebeurt of als er een ver­andering in onze strategie wordt voorgesteld.' 'Hij is ook nog onbeleefd,' zei de generaal zacht, 'ook dat komt van zijn moeders kant.'

'Mijn naam is Latham,' zei Drew, tussenbeide komend. 'Ik weet wie u bent, monsieur. Mijn naam is Gaston.' De majoor stond op van zijn bureau en gaf alle leden van het N-Twee-team een hand. De handen werden wat onbehaaglijk geschud, alsof het commando van de vader op de zoon was overgegaan. 'Ik moet u zeggen dat de generaal buitengewone verdedigingsmaatregelen heeft genomen, zoals alleen een man met zijn ervaring in penetratie en infiltratie dat kan, en we zijn hem allemaal dankbaar. Hij heeft zul­ke campagnes meegemaakt en wij niet, in elk geval ik niet, maar

naarmate de technologie is veranderd, zijn ook de regels veranderd. Londen en Washington hebben hun versterkingen verbeterd, zoals wij dat hebben gedaan, en ze maken gebruik van de meest ge­avanceerde elektronica.' 'Wat bijvoorbeeld?' vroeg Drew.

'Infrarode sensorstralen overal in de bossen en ook weefsels van fijngesponnen plastic matten langs de wegen die, als ze worden door­broken, dampwolken uitstoten, waardoor iedereen in de buurt bui­ten westen raakt; onze manschappen hebben natuurlijk maskers. Bovendien radar- en radiosignalen die uitwaaieren boven de bomen en tot op zelfs tweehonderd kilometer raketten onderscheppen; op die signalen worden onze warmte zoekende afweerraketten afge­vuurd...'

'Zoals de Patriots in Desert Storm,' viel kapitein Dietz hem in de rede.

'Als ze werkten,' zei de luitenant, nauwelijks hoorbaar. 'Precies,' stemde de majoor in, die in zijn enthousiasme de lagere officier niet hoorde.

'Hoe zit het met het reservoir zelf?' informeerde Karin. 'Wat is daarmee, madame? Om u voor te zijn, als er tientallen enor­me vaten met vergif zijn, verbonden met tevoren ingestelde explo­sieven om ze op te blazen, dan hebben onze duikers die nog niet gevonden. Ik kan u verzekeren dat ze hebben gezocht, en gezien de grote metaalmassa die ervoor nodig is, zou de onderwatersonar ze wel hebben ontdekt. Tenslotte wordt het reservoir ook onder nor­male omstandigheden voortdurend bewaakt, er staan hekken om­heen en infiltratie wordt direct opgemerkt. Hoe zou het kunnen ge­beuren?'

'Het is duidelijk dat het onmogelijk is, maar ik probeer gewoon aan alles te denken. U hebt dat ongetwijfeld al gedaan.' 'Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs zo te zijn,' verschilde de oude ge­neraal met haar van mening. 'U bent allemaal ervaren inlichtin­genexperts en u kent de vijand, u hebt met hem te maken gehad. Op een keer, vóór Dien Bien Phoe, hoorde ik van een spion die zich bij wijze van dekmantel accountant noemde, wat hij in wer­kelijkheid ook was in Lyon, dat de antiregeringstroepen zich een veel grotere vuurkracht konden veroorloven dan Parijs dacht. Pa­rijs legde dat naast zich neer en we verloren een land.' 'Ik zie niet in wat dat ermee te maken heeft,' zei Karin. 'Niets misschien, maar misschien ontdekt u iets wat wij over het hoofd hebben gezien.'

'Dat zei Moreau ook al tegen me,' zei Drew.

ik weet het. We hebben elkaar gesproken. Laten we dus eens in een open vrachtwagen stappen, zodat ieder van u - en u allemaal - het zelf kan zien. Ontleed ons, haal ons uit elkaar, zoals jullie Amerikanen dat zeggen, vind onze fouten, als die er zijn.' De 'tour' door de bossen, de velden en de wegen die erdoor liepen, was niet alleen uiterst vermoeiend in de open vrachtwagen, die el­ke sloot en elke ondiepe greppel leek op te zoeken, maar duurde ook nog eens meer dan drie uur. Iedereen maakte aantekeningen, voornamelijk positieve; alleen de twee commando's waren negatief waar het infiltratie via het struikgewas betrof, ik zou vijftig man op hun buik door een sector van dit kreupel­hout kunnen sturen, die de soldaten buiten gevecht stellen en hun uniformen aantrekken,' riep kapitein Dietz uit. 'Dit is waanzin!' 'En heb je die uniformen eenmaal aan,' voegde luitenant Anthony eraan toe, 'dan kun je de flanken neermaaien en een enorm breed gat slaan.'

'De wegen worden beschermd door plastic weefsels die alarmsyste­men in werking stellen!'

'Die bevries je met een wolk koude nitroglycerine, generaal,' zei Dietz. 'Die stellen de elektrische impulsen buiten werking.' 'Mon dieu...'

'Laten we wel wezen, mannen,' zei Latham toen ze terug waren in het waterleidingbedrijf, 'jullie theorieën zijn misschien wel goed, maar je denkt te kleinschalig. Er zouden geen vijftig man zijn, het zouden er vijfhonderd moeten zijn om enig effect te sorteren. Snap je wat ik bedoel?'

'De generaal vroeg om kritiek, meneer Latham,' antwoordde kapi­tein Dietz. 'Niet om oplossingen.'

'Laten we die foto's eens bekijken,' zei Drew. Hij liep naar de ta­fel en zag dat die in rijen lagen uitgespreid, min of meer in een be­paalde volgorde.

ik heb ze neergelegd van boven naar beneden, van de verste af­stand van het reservoir tot het meest dichtbij,' legde de zoon van de generaal uit. 'Ze zijn allemaal vanaf betrekkelijk lage hoogten genomen met infraroodcamera's, en wanneer er iets verdachts te zien was, is dat een paar keer gefotografeerd op niet meer dan hon­derd meter boven de objecten.'

'Wat zijn dit?' vroeg Dietz en hij wees op een paar donkere cirkels. 'Boerderijsilo's,' antwoordde de majoor. 'Om zeker te zijn hebben we ze door de lokale politie laten onderzoeken.' 'En dit?' zei Karin, met haar wijsvinger op een serie van drie foto's waarop lange, donkere, rechthoekige beelden te zien waren, met va­ge lichten aan één kant. 'Die zien er gevaarlijk uit als raketbases.' 'Spoorwegstations. U ziet de lampen onder de overkapping, naast de spoorlijn,' antwoordde Gaston.

'En dit?' Latham raakte met de aanwijsstok een foto aan waarop de omtrekken te zien waren van twee grote vliegtuigen, op wat een grasveld leek naast de hoofdlandingsbaan van een privé-vliegveld. 'Vliegtuigen die door Saoedi-Arabië zijn gekocht en die op trans­port naar Riyadh wachten. We hebben het gecontroleerd bij het mi­nisterie van export en alles bleek in orde te zijn.' 'Hebben ze Franse toestellen gekocht, geen Amerikaanse?' vroeg Gerald Anthony.

'Dat doen er velen, luitenant. Wij hebben een fantastische vlieg­tuigindustrie. Onze Mirages worden tot de beste jachtvliegtuigen ge­rekend in de hele wereld. Bovendien spaar je een paar miljoen franc uit door ze vanuit Beauvais te laten vliegen, in plaats van uit, bij­voorbeeld, Seattle in Washington.' 'Dat moet ik toegeven, majoor.'

En zo ging het de rest van de morgen door. Elke foto werd onder een loep bekeken, er werden wel honderd vragen gesteld en beant­woord. Alles liep op niets uit.

'Wat is het toch?' schreeuwde Latham. 'Wat is het toch wat zij heb­ben en wat wij niet zien?'

In de besloten, spelonkachtige ruimten in de kelders van de Britse inlichtingendienst bogen de meest ervaren analisten en cryptogra- fen van Mi-Vijf, Mi-Zes en Harer Majesteits Geheime Dienst, zich over de dozen met materiaal uit het huis van Günter Jager aan de Rijn. Ineens klonk er een resolute, beheerste stem boven het zoe­men van de omringende apparaten uit.

'Ik heb iets,' zei de vrouw voor een van de talloze computers in het enorme vertrek. 'Ik weet niet zeker wat het betekent, maar het was zwaar gecodeerd.'

'Legt u eens uit, alstublieft.' De directeur van Mi-Zes liep snel naar haar werkplek, met een zwijgende Witkowski naast zich. '"Daedalus zal vliegen, niets zal hem tegenhouden." Zo luiden de gedecodeerde woorden.' 'Verdomme, wat betekent dat nu?'

'Het heeft iets te maken met de lucht, meneer. In de Griekse my­thologie ontsnapte Daedalus van Kreta met vleugels van veren die met was vastzaten aan zijn armen, maar zijn zoon, Icarus, vloog te hoog en de zon liet zijn was smelten. Hij viel in zee en was dood.' 'Wat heeft dat nu te maken met Waterbliksem?'

'Eerlijk gezegd, weet ik dat niet, meneer, maar er zijn drie code­gradaties: a, b en c, en c is de meest ingewikkelde.' 'Ja, dat weet ik, mevrouw Graham.'

'Welnu, dat stond in de c-classificatie, die hetzelfde is als ons "hoogst geheim", wat betekent dat het de meest vertrouwelijke code is. An­deren in de neo-beweging zouden ze kunnen onderscheppen, maar het valt te betwijfelen of ze de code zouden kunnen breken. De boodschap was slechts voor enkele personen bestemd.' 'Enig idee waar ze vandaan kwam?' vroeg de Amerikaanse kolo­nel. 'Staat er een datum bij, een tijd?'

'Gelukkig ja, op beide vragen. Het was een fax van hier, uit Lon­den, en de tijd was tweeënveertig uur geleden.' 'Goed gedaan! Kunt u die fax natrekken?'

'Dat heb ik al gedaan. Het is er een van ons, meneer. Mi-Zes, Eu­rodivisie, Duitse afdeling.'

'Shit! Neem me niet kwalijk, mevrouw. Er zijn meer dan zestig amb­tenaren op die afdeling. Wacht eens even! Iedereen moet een wacht­woord van twee cijfers invoeren, anders zendt het apparaat niet. Dat wachtwoord móet er zijn!'

'Het is er ook, meneer. Het is van agent Meyer Gold, afdelings­hoofd.'

'Meyer? Dat kan onmogelijk! Om te beginnen is hij jood en hij heeft zijn grootouders van beide kanten verloren in de kampen. Juist om die reden heeft hij om de Duitse afdeling verzocht.' 'Misschien is hij niet echt joods, meneer.'

'Waarom zijn we dan verleden jaar allemaal bij de bar mitswa van zijn zoon geweest?'

'Dan is de enige andere verklaring dat iemand anders zijn wacht­woord voor zichzelf heeft gebruikt.'

'Het handboek zegt duidelijk dat iedereen zijn wachtwoord geheim moet houden.'

'Ik vrees dat ik u verder niet meer kan helpen,' zei de grijsharige mevrouw Graham met de pientere ogen, en ze concentreerde zich weer op haar stapel materiaal.

'Ik misschien wel, of misschien ook niet,' zei een andere analist, een paar plaatsen verderop, een zwarte Westindische agent, een Rho- des-student uit de Bahama's.

'Hoe dan, Vernal?' vroeg de directeur van Mi-Zes en hij liep snel naar de tafel van de man uit de Bahama's.

'Er is nog een invoer met code c. De naam Daedalus staat erbij, alleen geen wachtwoord, geen Londen, en de boodschap werd ze­venendertig uur geleden vanuit Washington verzonden.' 'Wat staat erin?'

"'Daedalus in positie, aftellen begonnen." En dan eindigt het, en ik zal het in het Duits zeggen: "Ein Volk, ein Reich, ein Führer Ja­ger." Wat dacht u daarvan?' 'Heb je de fax nagetrokken?' vroeg Witkowski. 'Natuurlijk. Het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken, het kantoor van ene Jacob Weinstein, onderminister voor Midden- oosterse zaken. Hij is een onderhandelaar die zeer hoog staat aan­geschreven.'

'Lieve God, ze gebruiken alom gerespecteerd joods personeel voor hun dekmantels.'

'Daar moeten we niet van staan te kijken,' zei de Rhodes-student. 'Het enige dat dat overtreft zou zijn als ze ons zwarten gebruiken.' 'Daar heb je gelijk in,' beaamde de Amerikaan. 'Maar kleur kun je op een fax niet zien.'

'Namen wel, meneer, en het feit dat Daedalus twee keer opduikt in twee hoogst geheime codeberichten, met een tussenruimte van ne­gen uur, moet wat betekenen.'

'Dat hebben ze ons al verteld. Het aftellen is begonnen en het zit me helemaal niet lekker dat ze zo verdomde zeker van zichzelf zijn.' De functionaris van Mi-Zes liep naar het midden van het vertrek en klapte in zijn handen, iedereen even luisteren!' riep hij. 'Luis­ter even, alstublieft.' Het werd stil op het zachte zoemen van de computers na. 'We lijken een belangrijk brokje informatie te heb­ben gevonden over die verdomde Waterbliksem. Het is de naam Daedalus. Is iemand van u die al tegengekomen?' 'Ja, inderdaad,' antwoordde een slanke man van middelbare leef­tijd, met een sikje en een bril met metalen montuur; hij zag er erg professorachtig uit. 'Zowat een uur geleden. Ik dacht dat het de co­denaam voor een nazi-agent of agenten was, ongetwijfeld Sonnen­kinder, en ik zag geen verband met Waterbliksem. Weet u, Dae­dalus was de bouwer van het grote labyrint op Kreta, en zoals we allemaal weten, betekent labyrintisch denken in kronkels, verbor­gen gangen, dat soort zaken...'

'Ja, ja, dr. Upjohn,' viel de ongeduldige directeur van Mi-Zes hem in de rede, 'maar in dit geval kan het betrekking hebben op de my­thologische vlucht die hij maakte met zijn zoon.' 'O, Icarus? Nee, dat betwijfel ik. Volgens de legende was Icarus een koppige stommeling. Het spijt me, meneer, maar mijn uitleg heeft veel meer academische waarde. Waar past in hemelsnaam Water­bliksem in dit geheel? Dat doet het gewoon niet, ziet u dat niet?' 'Alsjeblieft, professor, haal dat stomme ding er nu maar uit.' 'Goed dan,' zei de beledigde academicus en zijn stem klonk supe­rieur. 'Het ligt hier ergens in de prullenmand. Volgens mij was het een kopie. Ja, hier is het.'

'Lees het alstublieft voor. Van het begin af, beste man.' 'Het bericht komt uit Parijs en werd gisteren verstuurd om 11.47 uur. Het luidt als volgt: "Messieurs Daedalus in uitstekende condi­tie, gereed om toe te slaan uit naam van onze glorievolle toekomst!" Kennelijk is hij, of zijn zij, misleide fanaten die taken te verrichten hebben na deze Waterbliksem. Heel waarschijnlijk moordenaars.' 'Of iets anders,' zei de grijsharige mevrouw Graham. 'Zoals, beste mevrouw?' vroeg professor Upjohn neerbuigend. 'Och, hou toch op, Hubert, je staat niet voor een collegezaal in Cambridge,' snauwde ze. 'We zoeken allemaal.' 'U hebt kennelijk een idee,' zei Witkowski oprecht. 'Wat is het?' 'Ik weet het echt niet, mij valt alleen het Franse meervoud op. "Mes­sieurs", niet "monsieur"; niet één, maar meer dan één. Dat is de eerste keer dat Waterbliksem - als het Waterbliksem is - op die manier wordt beschreven.'

De Fransen zijn buitengewoon slordig,' opperde dr. Hubert Up­john kil. 'Ze bedriegen zo vaak, het ligt in hun aard.' 'Onzin,' zei mevrouw Graham, 'we hebben aan beide kanten ons aandeel in bedrog gehad. Ik wijs je alleen maar op de veldslagen van Plassy, en ook op het huwelijk van Hendrik II met Eleanora van Aquitanië.'

'Kunnen we alsjeblieft ophouden met dit zeer diepgaande debat?' zei de directeur van Mi-Zes, en hij wendde zich tot een assistent. 'Pak dat materiaal bij elkaar, bel Beauvais en Washington en fax alles naar hen. Iemand moet het maar uitzoeken.' 'Ja, meneer.'

'Snel,' voegde de Amerikaanse kolonel eraan toe.

Bij het Dalecarlia-reservoir in Georgetown bestudeerden analisten van de CIA, G-Twee en het Nationale Veiligheidsbureau de faxen uit Londen. Een plaatsvervangend directeur van de CIA stak ge­frustreerd zijn handen omhoog.

'We zijn op letterlijk alles voorbereid! Het kan me geen barst ver­dommen, al komen de aanvallen uit alle windstreken, we blazen ze op. Net als Londen en Parijs zijn we op de grond gedekt en onze warmte zoekende raketten zullen alle andere raketten uit de lucht blazen. Wat blijft er, verdomme, nog over?' 'Waarom zijn ze dan zo vol vertrouwen?' vroeg een overste van G- Twee.

'Omdat het fanaten zijn,' antwoordde een jonge intellectueel van het Nationale Veiligheidsbureau. 'Ze moeten geloven wat hun wordt verteld te geloven, dat wordt erin gestampt. Het heet de categori­sche imperatief.'

'Het heet geouwehoer!' zei de brigadegeneraal die de leiding had over Dalecarlia. 'Staan die rotzakken nog wel met beide benen op de grond?'

'Niet echt,' antwoordde de analist van het nvb. 'Ze leven in hun eigen wereld, meneer. Die wordt bepaald door totale toewijding, al het andere is onbelangrijk of mag er niet tussen komen.' 'Je beweert dat het mafkezen zijn!'

'Het zijn mafkezen, generaal, maar geen domme mafkezen. Ik ben het eens met die agent van Consulaire Operaties in Beauvais. Ze denken dat ze een manier hebben gevonden en ik kan de moge­lijkheid niet van me afzetten dat ze gelijk hebben.'

Beauvais, Frankrijk. Nul-Uur min drie. Het was precies halftwee 's nachts. Aller ogen gingen voortdurend naar de wandklokken en de horloges, en de spanning nam toe naarmate de minuten voorbij- tikten en halfvijf dichterbij kwam.

'Laten we die foto's nog eens bekijken, oké?' zei Latham. 'We hebben ze al wel tien keer bekeken,' antwoordde Karin. 'Op elke vraag die we hebben gesteld, is antwoord gekomen, Drew. Wat is er nog meer?'

ik weet het niet, ik wil gewoon nog eens kijken.' 'Waarnaar, monsieur?' vroeg de majoor.

'Nou ja... naar die silo's bijvoorbeeld. U zei dat de lokale politie ze heeft doorzocht. Waren die mensen goed? Silo's kunnen vol voer of hooi zitten en daaronder kan iets heel anders verborgen zijn.' 'Er is hun verteld waarnaar ze moesten zoeken, en een van mijn of­ficieren is met ze meegegaan,' zei de generaal. 'Alles wat op de grond lag, is bekeken.'

'Hoe meer ik over raketten denk, des te aannemelijker lijken ze.' 'We zijn er helemaal op voorbereid,' zei de zoon van de generaal. 'Mobiele eenheden met lanceerinrichtingen voor warmte zoekende raketten omringen het reservoir, dat heb ik u verteld, monsieur.' 'Laten we dan dat materiaal uit Londen nog eens doornemen. Wat is in hemelsnaam een Daedalus of Daedalussen?' 'Dat kan ik toevallig uitleggen, meneer,' zei luitenant Anthony. 'Kijk, volgens de legende bestudeerde Daedalus, die zowel kunste­naar als architect was, de vogels op Kreta, vooral de zeemeeuwen, denk ik, en hij bedacht dat als een mens veren kon vastmaken aan zijn armen - want veren wegen haast niets en ze zijn in beweging bijna even licht, als de lucht...'

'Alsjeblieft, Gerry, als ik dat nog één keer hoor, blaas ik elke goud­vink die ik nog ooit zie uit de lucht!'

'We komen steeds maar op de lucht terug, hè?' zei Karin de Vries. 'Projectielen, raketten, Daedalus of Daedalussen.' 'Nu we het over lucht hebben,' viel de kalende majoor hen een beet­je geïrriteerd in de rede, 'geen projectiel of raket of vliegtuig kan in ons luchtruim doordringen, zonder lang van tevoren ontdekt te worden en te worden neergeschoten, ofwel door de luchtafweer- kanonnen of door onze eigen raketten. En we waren het er alle­maal over eens dat er een aantal heel grote vrachttoestellen of tien­tallen kleinere nodig zouden zijn, die van nabijgelegen vliegvelden neerduiken om voor een verrassingseffect te zorgen.' 'Hebt u de vliegvelden bij Parijs gecontroleerd?' drong Latham aan. 'Waarom denk je dat alle luchtvaartmaatschappijen vertraging heb­ben?'

'Dat wist ik niet.'

'Dat is zo en de passagiers zijn er woedend om. Hetzelfde is het ge­val op Heathrow en Gatwick in Engeland, en Dulles en National in Washington. Een reden kunnen we niet opgeven, zonder rellen en nog veel ergere dingen te riskeren, maar elk toestel wordt geïn­specteerd voordat het toestemming krijgt een landingsbaan op te rijden.'

'Dat besefte ik niet. Sorry. Maar waarom zijn de neo's dan zo ver­domde zeker dat ze er iets op hebben gevonden?' 'Dat weet ik ook niet, monsieur.'

Londen. Nul-Uur min twee uur en acht minuten. Het was 1.22 uur, Greenwich Mean Time, en de directeur van Mi-Zes in Vauxhall Cross telefoneerde met Washington. 'Nog iets gebeurd bij jullie?' 'Helemaal niets,' antwoordde een boze Amerikaanse stem. 'Ik be­gin te denken dat die hele stomme operatie niets anders is dan een hoop stront! In Mofrika zit iemand zich kapot te lachen.' 'Ik ben geneigd je te geloven, beste man, maar je hebt die band ge­zien en het materiaal dat we je hebben gestuurd. Volgens mij wa­ren die nogal overtuigend.'

'Volgens mij is het een stelletje geschifte hufters die een of andere Götterdämmerung aan het spelen zijn waarvan die Wagner nog nooit heeft gedroomd, of is het Vagner?'

'We zullen het gauw genoeg weten, yank. Hou je maar rustig.' 'Ik zal proberen niet in slaap te vallen.'

Washington, D.C. Nul-Uur min tweeënveertig minuten. Het was 21.48 uur, het was juli, en de hemel was bewolkt. Er dreigde regen en de brigadegeneraal die de leiding had over het Dalecarlia-reservoir, ijs­beerde door het waterleidingkantoor. 'Londen weet geen zak, Pa­rijs is een flop, en wij zitten ons op onze krent af te vragen of we besodemieterd zijn! Dit is een kleregrap die de belastingbetalers mil­joenen kost, en wij zullen er de schuld van krijgen! Mijn god, ik haat deze baan. Als het nog niet te laat is, ga ik terug naar school en word ik tandarts!'

Nul-Uur min twaalf minuten. In Parijs was het 4.18 uur, 3.18 uur in Londen, 22.18 uur in Washington D.C. Kilometers verwijderd van de reservoirs van de drie steden, en tot op de minuut gesyn­chroniseerd, stegen zes krachtige straalvliegtuigen op en zwenkten onmiddellijk van hun doelwitten vandaan. 'Aetivités inconnues!' zei de radarspecialist in Beauvais. ' Unidentified aircraft!' zei de specialist in Londen. 'Two blips, unknown!' zei de specialist in Washington. 'Niet bekend bij de communicatiecentra op Dulles en National.' Vervolgens, hoewel ze zich op kortere en lange afstand van elkaar bevonden, sprak ieder enkele seconden later. 'Superflu,' corrigeerde Parijs. 'False alarm' corrigeerde Londen.

'Forget it,' corrigeerde Washington. 'Ze gaan de andere kant op. Waarschijnlijk een paar rijke jongelui met hun privé-jets die de vluchtplannen vergeten zijn. Ik hoop dat ze nuchter zijn.'

Nul-Uur min zes minuten. In de donkere hemel boven de buiten­wijken van Beauvais, Georgetown en Noord-Londen zetten de straalvliegtuigen hun manoeuvres voort, zwenkten weg van hun drie doelwitten en klommen met ongelooflijke versnellingen, terwijl el­ke milliseconde wegtikte op de computers. De vooraf door de com­puter opgestelde vluchtplannen kwamen direct in werking. De jets draaiden, met hun motoren op minimaal vermogen en daalden even snel als ze waren opgestegen, vlogen de luchtcorridors binnen die gekozen waren vanwege de uiterst dunne bevolking eronder en die hen zouden leiden naar de velden waar hun staarthaken naar bui­ten en omlaag zouden schieten om de zware staalkabels te grijpen die de kolossale Messerschmitt me-323 zweefvliegtuigen moesten op­trekken.

Er was een laatste bevel dat iedere eskadercommandant wist dat hij geven moest wanneer de afgeremde vaart op zijn laagst was. Hij zou het geven via een bepaalde radiofrequentie aan elk zweefvlieg­tuig en zijn signaal om het door te geven was een rood lampje op zijn computerpaneel. Het zou komen over een minuut en zeven se­conden, met een speling van enkele seconden, afhankelijk van de luchtsnelheid en de tegenwind of de staartwind. Het was nu alleen nog maar een kwestie van afstand.

Beauvais. Nul- Uur min vier minuten. Drew staarde uit het grote raam dat uitkeek op het reservoir, terwijl Karin aan het bureau zat met de majoor aan een tweede rode telefoon, beide met Londen en Was­hington verbonden. De twee commando's stonden met de generaal achter de radarspecialist en zijn scherm.

Ineens draaide Latham zich om van het raam en zei met luide stem. 'Luitenant, wat zei je over de vleugels van Daedalus?' 'Die waren van veren gemaakt...'

'Ja, dat weet ik, daarna zei je iets over de veren? Wat was dat?' 'Gewoon veren, meneer. Sommige mensen, vooral dichters, verge­lijken hun dichtheid met lucht, de manier waarop ze zo ongeveer zweven op de wind, voor de lucht geboren, als het ware; daarom hebben vogels veren.'

'En vogels duiken geruisloos neer, zo vangen roofvogels hun prooi.' 'Waar heb je het toch over, Drew?' vroeg Karin, met de rode tele­foon nog aan haar oor, evenals de majoor. Hij keek op naar de agent van Cons-Op. 'Ze zwéven, Karin, ze zweven!' 'Wat dan nog, monsieur?'

'Zweefvliegtuigen, verdomme! Dat kan het zijn. Ze gebruiken zweef­vliegtuigen!'

'Dan zouden ze enorm groot moeten zijn,' zei de generaal, 'of het zouden er tientallen moeten zijn, misschien meer, veel meer.' 'En ze zouden worden opgepikt door de radar, monsieur,' voegde de majoor eraan toe. 'Vooral de radar in vliegtuigen.' 'Ze waren er, op de foto's! Die twee vliegtuigen voor Saoedi-Ara- bië - hoe vaak is er niet geknoeid met vergunningen voor eindge­bruikers? Maar die zouden niet worden ontdekt door onze warm­te zoekende raketten. Er zijn geen motoren, geen warmte! Waarschijnlijk ook heel weinig metaal.'

'Mon dieu!' riep de generaal uit, met wijd opengesperde ogen, ge­spannen, alsof hij werd verteerd door plotselinge herinneringen. 'Zwééfvliegtuigen! De Duitsers waren de deskundigen daarin, zij wisten er alles van. Begin '40 ontwikkelden ze het prototype voor alle vrachtgliders in de hele wereld, veel geavanceerder dan de En­gelse Airspeed-Horsing of de Amerikaanse waco's. Wij hebben in feite al hun ontwerpen gestolen. De Messerschmitt-fabrieken bouw­den de Gigant, een enorme hellevogel die geruisloos over grenzen en slagvelden kon zweven en zijn dodelijke vracht kon afleveren.' 'Kunnen er nog van bestaan, mon père?' vroeg de majoor. 'Waarom niet? We hebben allemaal, aan beide kanten, onze vloten - zee- en luchtvloten - in "mottenballen" bewaard, zoals de Ame­rikanen het noemen.'

'Kunnen die na zoveel jaar nog operationeel worden gemaakt?' 'Het mag dan de vijand zijn geweest,' antwoordde de oude militair, 'maar de Messerschmitt-bedrijven bouwden voor de eeuwigheid. Er zou ongetwijfeld apparatuur vervangen of verbeterd moeten wor­den, maar nogmaals: waarom niet?'

'Toch zou je ze op het scherm moeten zien,' hield de radarspecia- list vol.

'Maar hoe goed? Wat voor scherp beeld zou je op dat scherm van jou krijgen met een vliegend voorwerp dat praktisch geen metaal heeft, geen motoren, waarvan de stijlen zijn vervangen of verbeterd door bamboe, misschien, dat ze in het Verre Oosten voor steigers gebruiken; ze beweren dat het sterker en veiliger is dan metaal.' 'Ik kan genoeg Engels verstaan, monsieur, maar u spreekt zo rapi- dement...'

'Laat iemand hem vertellen wat ik zojuist zei, zojuist vroeg.' Dat deed de majoor en de radarspecialist antwoordde, zonder zijn ogen af te wenden van het scherm. 'Het zou een minder scherp beeld zijn dan van een conventioneel toestel, dat is waar.' 'Ik bedoel maar, zelfs wolken kunnen een vaag beeld geven, toch?' 'Ja, maar je kunt het verschil zien.'

'En mensen in privé-jachten hebben radarreflectoren aan boord, voor geval ze in nood raken en willen dat ze door de radar wor­den opgepikt.' 'Ook dat is heel normaal.'

'Radar kan dus in wezen dingen identificeren, niet?'

'Dat kunnen medische röntgenstralen ook. De ene dokter ziet het

ene ding, de andere iets anders. Verder heb je specialisten, en ik

ben een specialist voor radar, monsieur.'

'Heel goed. Zou u kunnen worden afgeleid?'

'Door wat? U begint beledigend te worden, als ik het mag zeggen.'

'Dat mag u en, eerlijk, ik wilde u niet beledigen...'

'Wacht!' zei Karin, en ze zocht koortsachtig haar zakken door en

haalde tenslotte een gescheurd stukje papier te voorschijn. 'Dit zat

in een doos die volgens mij uit de woonkamer van Jager kwam. Ik

heb het bewaard, omdat ik het niet kon begrijpen, het was maar een gedeeltelijke zin. Er staan maar twee Duitse woorden op: "Vlieg­tuigen gebouwd"... De rest was afgescheurd.' 'Godallemachtig,' mompelde Gerald Anthony. Hij stak zijn hand in de borstzak van zijn Franse militaire werkpak en trok er een stukje verfrommeld papier uit. ik heb hetzelfde gedaan. Dit heb ik in Jagers kapel gevonden, aan de voet van het altaar dat daar niet thuishoorde. Sindsdien heb ik er zo nu en dan eens naar gekeken en geprobeerd het handschrift te ontcijferen. Dat is gelukt en het sluit aan bij de informatie van mevrouw De Vries. Dit zijn de woor­den: "Aus Stoff und Holz'",  dat wil zeggen: van doek en hout.' '"Vliegtuigen gebouwd van doek en hout",' zei Karin. 'Zweefvliegtuigen,' voegde Latham er zacht aan toe. 'Zwééfvlieg- tuigen.'

'Arrêtez!' riep de radarspecialist, het gesprek onderbrekend. 'De vliegtuigen zijn ons luchtruim weer binnengevlogen! Ze zijn binnen veertig kilometer van het water!'

'Maak de raketten gereed en activeer ze!' schreeuwde de zoon van de generaal in een derde telefoon.

Londen. Nul-Uur min drie minuten, tien seconden. 'Ongeïdentificeer­de vliegtuigen verschijnen opnieuw op het scherm! Bevel: code On­duldbaar!'

Washington, dc. Nul-Uur min twee minuten negenenveertig seconden. 'Klote! De onbekende toestellen zijn er weer en komen onze kant uit!'

Beauvais. Nul- Uur min twee minuten achtentwintig seconden. 'Alarm

en laat alle militaire vliegtuigen opstijgen!' brulde Latham. 'Geef

dat door aan Londen en Washington!'

'Maar de raketten?' riep de zoon van de generaal.

'Vuur ze af!'

'Waarom dan de jachttoestellen?'

'Voor wat de raketten missen! Breng Londen en Washington op de hoogte. Doe het nu maar!' 'Het is al gebeurd.'

In de donkere hemel boven Beauvais, Londen en Washington, do­ken de computergestuurde jets van de neo-nazi's omlaag naar de vliegvelden die hen opwachtten, met hun staarthaken los voor de uiteindelijke nadering.

'Ontsteek raketten!' 'Ontsteek raketten!' 'Ontsteek raketten!'

Beneden, op het kortgemaaide gras, weerklonken meteen de explo­sies van de ontstoken raketten onder alle zes de Messerschmitt- vrachtgliders. Elk bereikte vóór het loshaken een stuwvermogen van bijna zeshonderdvijftig kilometer per uur, terwijl de jets boven hen kwamen aanrazen, hun haken de kabels grepen, en de enorme zweef­vliegtuigen direct dezelfde versnelling hadden als de toestellen die hen opsleepten. Binnen enkele seconden waren ze allemaal in de lucht en op nauwelijks dertig nieter werden de raketten onder de vleugels afgestoten en vielen omlaag. Zonder tegenstand werden de zweefvliegtuigen boven Londen, Beauvais en Georgetown opge­trokken tot de door de computer voorschreven hoogte van negen­honderd meter. De kabels werden losgehaakt en de gliders waren vrij om in kringen naar hun doelen te dalen. Ineens werd op grotere hoogte de hemel verlicht als door samen­geperste bolbliksems, toen de jets uit de lucht werden geblazen en ontploften in grillige waaiers van vuur. Maar beneden hen kende iedere gliderpiloot, bijgestaan door zijn eigen computers, zijn op­dracht maar al te goed. Ein Volk, ein Reich, ein Führer!

Beauvais. Nul-Uur. 'We hebben ze!' schreeuwde de generaal toen de witte vlekken opbloeiden op het radarscherm. 'Ze zijn totaal ver­nietigd. We hebben Waterbliksem verslagen!' 'Londen en Washington zijn het ermee eens!' riep de majoor. 'De resultaten waren hetzelfde. We hebben gewonnen!' 'Nee, dat heb je niet!' brulde Drew. 'Kijk maar naar de radar- roosters! Die explosies vonden plaats op duizenden meters boven het oorspronkelijke niveau van binnenvliegen. Kijk maar! Geef Lon­den en Washington dezelfde instructies. Kijk nu maar eens naar die veel minder duidelijke, skeletachtige beelden. Kijk! Dat zijn de zweefvliegtuigen!' 'O, mijn god!' zei kapitein Dietz. 'Jezus!' riep luitenant Anthony uit. 'Hoe hoog schat u ze, radar-operator?'

'Ik hoef niet te schatten, monsieur. Die "beelden" zijn tussen zes­honderd en zeshonderddertig meter. Ze draaien rond in langzame, dalende cirkels met een doorsnee van tussen de honderd en hon­derddertig meter...'

'Waarom zouden ze dat doen, radarman?' 'Waarschijnlijk accuraatheid.'

'Hoe zit het met de tijd, wanneer zijn ze beneden? Kun je ons een tijd geven?'

'De wind is veranderlijk, dus zal ik maar schatten. Tussen vier en zes minuten.'

'Dat is vier tot zes seconden jettijd. Majoor, waarschuw Londen en D.C. en zeg dat ze hun jachttoestellen rond de grenzen van de re­servoirs moeten laten vliegen, beginnend op vijfhonderd meter. De uwe ook. !'

'Als ze daar komen, schieten we ze aan flarden,' zei de zoon van de generaal en hij pakte zijn rode telefoon.

'Ben jij bedonderd?' schreeuwde Latham. 'Die toestellen zitten vol vergif, waarschijnlijk vloeibaar, en de tonnen zullen openbarsten zo­dra ze land of water raken. Laat de jagers zo manoeuvreren dat de uitlaten van hun jets de zweeftoestellen uit de koers blazen, naar onbewoonde gebieden, akkers of bossen, maar in hemelsnaam niet naar waar mensen wonen. Geef dat ook door aan Washington en Londen!'

'Ja, natuurlijk. Begrepen, monsieur. Ik heb ze allebei op een ge­combineerde lijn.'

De volgende paar minuten leken op het wachten op een massale slachtpartij, en alle betrokkenen maakten deel uit van die massa. Aller ogen waren op het radarscherm gericht, toen ineens de ske­letachtige beelden naar verschillende richtingen zwenkten, scherp naar links en naar rechts, weg van de doelzone, het reservoir van Beauvais.

'Vraag Londen,' zei Drew, 'vraag Washington.' 'Ik heb ze nu aan de lijn,' antwoordde de majoor. 'Ze maken pre­cies hetzelfde mee als wij. De zweefvliegtuigen zijn van de waterre­serves weggeblazen en worden gedwongen te landen in geïsoleerde gebieden.'

'Alles was door de computers tot op de minuut berekend, niet?' zei Latham buiten adem en met een bleek gezicht. 'Hulde aan de ge­avanceerde technologie, die bereidt in de magnetron een sandwich met corned beef, zonder dat de plastic verpakking smelt. Nu heb­ben we misschien inderdaad gewonnen, maar niet meer dan een veldslag, niet de oorlog.'

'Jij hebt gewonnen, Drew.' Karin de Vries liep op hem toe en leg­de haar armen op zijn schouders. 'Harry zou zo trots zijn geweest.' 'We zijn nog niet klaar, Karin. Harry werd vanuit de organisatie gedood en Moreau ook. Ze werden allebei verraden. Dat werd ik ook, maar ik had geluk. Iemand heeft een telescoop waarmee hij in het hart van onze operatie kan kijken. En die iemand weet meer over de nazi-beweging en het erfgoed van een krankzinnige gene­raal in de Loire-vallei dan wij allemaal bij elkaar... Het vreemde is dat ik ineens geloof dat ik weet wie dat is.'