36

Het appartementencomplex - "huis" was er een te mager woord voor - was een van die kille bouwsels van staal en getint glas die je deden verlangen naar stenen muren, spitsen, arcades en zelfs lucht­bogen. Het was niet zozeer het werk van een architect als wel van een computerrobot, en het esthetische zat vooral in enorme ver­spilde ruimten. Het was echter wel imposant, want de ramen aan de straatkant waren letterlijk twee verdiepingen hoog, de hal was van wit marmer met in het midden een grote vijver en een sproei­ende fontein, verlicht door onderwaterschijnwerpers. Op elke ver­dieping waren de binnengangen afgezet door een muur van een me­ter vijfendertig van gespikkeld graniet, zodat alleen de kleinste mensen het zicht op de weelde beneden moesten missen. Het effect was niet zozeer schoonheid als wel een triomfantelijke constructie. Links in de witmarmeren hal bevond zich een schuifraam van hel­der glas van het beveiligingsbureau en achter het glas zat een sup­poost in uniform; het was zijn taak bezoekers toe te laten die zich via de intercom aan de voordeur konden identificeren en van wie tevoren werd vastgesteld of ze welkom waren bij de bewoners. In het belang van privacy en veiligheid had de wacht aan zijn bureau een paar alarmknoppen voor brand, inbraak en politie binnen handbereik; ongeveer achthonderd meter verderop was een politie­bureau en het flatgebouw was binnen een minuut bereikbaar. Het complex telde tien verdiepingen en het penthouse strekte zich uit over de hele tiende etage. 

Zoals verwacht kon worden, was het uiterlijk van het complex in overeenstemming met de prijzen van de appartementen. Een ronde oprit liep langs de ene na de andere hoge heg, en daartussen lag het halfjaarlijkse honorarium van een tuinarchitect: gemodelleerde struiken, bloementuinen, vijf betonnen goudvissenvijvers, natuurlijk belucht, en met paden van flagstones voor degenen die graag een ommetje maakten door de schoonheid van de natuur. Achter het complex, met uitzicht op de middeleeuwse Neutergraben-muur, lag een vijftigmeterbad, compleet met kleedcabines en een buitenbar voor de zomermaanden. Alles welbeschouwd nam dr. Hans Traup­man, de Raspoetin van de neo-nazi-beweging, het er erg goed van. 'Dit lijkt wel op inbreken in Leavenworth zonder een legerpas,' fluisterde Latham achter het groen van de gemodelleerde struiken voor de ingang. Naast hem stond kapitein Christian Dietz, die de buurt van tevoren had verkend. 'Elke toegang achter bij het zwem­bad is elektronisch afgesloten; als je een paneel met je blote hand aanraakt, gaan de sirenes loeien. Ik ken die vezels. Ze zijn warm- tegevoelig.'

'Dat weet ik,' zei de commando van Desert Storm. 'Daarom zei ik dat het enige dat we konden doen, was de twee ronddwalende be­wakers buiten gevecht te stellen en langs de beveiliging in de hal en op de tiende etage zien te komen.' 'Kunnen jij en Anthony echt die bewakers opruimen?' 'Dat is geen probleem... meneer. Gerry neemt die grote vent met de heupflacon en ik neem de krabber voor mijn rekening. Voor zo­ver ik kan zien, is het probleem of u en de kolonel met een smoes langs de beveiliging kunnen komen.'

'Witkowski heeft met een paar agenten van het Deuxième gebeld. Hij zegt dat hij de zaak onder controle heeft.' 'Hoe dan?'

'Twee of drie namen van de politie. Die bellen vooraf de beveili­gingsdienst van de flat en effenen de weg. Hoogst geheim en nog veel meer van dat geouwehoer.'

'Werkt het Deuxième met de politie van Neurenberg?' 'Misschien wel, maar dat zei ik niet. Ik zei "namen", niet mensen. Ik neem aan dat het belangrijke namen zullen zijn, of het nu ech­te mensen zijn of niet... Verrek, Chris, het is na middernacht, wie gaat dat controleren? Toen de geallieerden in Normandië landden, durfde niemand Hitiers adjudanten wakker te maken, laat staan de man zelf.'

'Is het Duits van de kolonel echt goed? Ik heb het hem maar even

horen spreken.'

'Hij spreekt het vloeiend.'

'Hij moet autoritair optreden...'

'Twijfel je daar nog aan? Witkowski praat niet, hij blaft.' 'Kijk... Hij heeft zojuist een lucifer aangestoken in de kom van zijn handen, in de bosjes aan onze rechterkant. Er gebeurt iets.' 'Hij en de luitenant zijn dichterbij. Kun je zien wat het is?' 'Ja,' antwoordde kapitein Dietz en hij tuurde door de struiken. 'Het is die grote mof met zijn drank. Gerry scharrelt nu helemaal naar rechts; hij zal hem in de schaduw te grazen nemen, halverwege het pad naar het gebouw.' 'Zijn jullie altijd zo vol zelfvertrouwen?'

'Waarom niet? Het is gewoon werk en we zijn ervoor getraind.' 'Is het bij je opgekomen dat die andere kerel in een worsteling wel eens sterker zou kunnen zijn?'

'O, jazeker, daarom zijn wij gespecialiseerd in de vuilste trucjes die er bestaan. U niet soms? Een vriend van me in de ambassade in Parijs zag u ijshockey spelen in Toronto of Manitoba of daar er­gens; hij zei dat u alle bodychecktechnieken in uw zak had.' 'Zo kan het wel weer,' beval Latham. 'Wat gebeurt er als die whis­kyzuiper niet terugkomt? Zal de andere bewaker op hem wachten?' 'Het zijn Duitsers, die werken volgens het boekje. Geen enkele af­wijking wordt geaccepteerd. Als een soldaat zijn plicht niet doet, mag een ander niet worden beïnvloed door wat hij nalaat. Hij blijft doormarcheren, op wacht staan. Daar, ziet u! Gerry heeft hem.'

'Wat?'

'U keek niet. Gerry stak een lucifer aan en gooide die in een boog naar links. Taak volbracht. Nu kruip ik recht naar voren terwijl u zich bij de kolonel op de rechterflank voegt, meneer.' 'Ja, dat weet ik...'

'Het kan even duren, misschien wel een minuut of twintig, maar u moet een beetje geduld hebben, het komt echt wel.' 'Als jij het zegt, zal het wel waar zijn.'

'Ja, Gerry dacht al dat u waarschijnlijk zoiets zou zeggen. Ik zie u nog, meneer Cons-Op.' De kapitein van de Special Forces wurm­de zich een weg naar de overluifelde ingang van het condominium, terwijl Drew tussen de bloemstengels van de Engelse tuin door naar de heg kroop waar Stanley Witkowski languit lag. 'Die klootzakken zijn het neusje van de zalm!' verkondigde de ko­lonel, die door een infraroodkijker lag te turen. 'Die hebben ijswa- ter in hun aderen!'

'Nou ja, het is gewoon werk waarvoor ze getraind zijn en ze doen het goed,' zei Drew en hij drukte zich tegen de grond. 'Als jij het zegt, zal het wel waar zijn, chlopak,' viel Witkowski uit. 'Daar gaat de andere... Verrek, ze zijn magnifiek! Recht voor zijn raap, niet meer en niet minder!'

'Ik geloof niet dat we ze dood willen hebben, Stanley. We hebben liever gevangenen.'

'Mij kan het niet veel schelen. Als we maar binnenkomen.' 'Kunnen we dat?'

'De zaak is op poten gezet, maar we weten het pas als we het pro­beren. Als er een probleem is, banen we ons schietend een weg naar binnen.'

'De suppoost zal de politie waarschuwen zodra hij een wapen ziet.'

'Er zijn tien verdiepingen, waar beginnen ze?'

'Goed punt. Kom op, we gaan!'

'Nog niet. Het doelwit van de kapitein is er nog niet.'

'Ik dacht dat je net zei: "Daar gaat-ie.'"

'Zijn plaats innemen, niet voor de rode vlag.'

'Voor wat?'

'Het is een legeruitdrukking. Als je een schot hebt gemist op de schietbaan.'

'Wil je alsjeblieft je moerstaal spreken?'

'De tweede van de drie bewakers is nog niet naar buiten gekomen.' 'Hartelijk bedankt.'

Zes minuten gingen voorbij voordat Witkowski weer wat zei. 'Daar komt-ie, precies op tijd. Ik dank de hemel voor het eins, zwei, drei!'

Een halve minuut later werd er een lucifer aangestoken en naar links gegooid. 'Hij heeft hem,' zei de kolonel. 'Kom op en strek je rug. Denk erom, je bent van de politie van Neurenberg. Blijf maar achter mij en doe je mond niet open.'

'Wat zou ik kunnen zeggen? "O, Tannenbaum, mein Tannenbaum?"' 'Daar gaan we.' De twee mannen renden over de ronde oprit, tot­dat ze onder de brede luifel kwamen voor de dikke, glazen deuren van de ingang, waar ze bleven staan. Ze haalden diep adem en lie­pen kaarsrecht naar het buitenpaneel waarin de intercom zat van het beveiligingsbureau.

'Guten Abend,' zei de kolonel en hij vervolgde in het Duits: 'Wij zijn de rechercheurs die zijn opgeroepen om de externe relaisappa- ratuur voor noodgevallen te checken in de woning van dr. Traup­man.'

'Ach, ja, uw twee superieuren hebben een uur geleden gebeld, maar zoals ik hun al zei, heeft de dokter vanavond een gast...' 'En ik hoop dat ze tegen ú hebben gezegd dat we de dokter niet lastig zullen vallen,' viel Witkowski hem kortaf in de rede. 'Noch hij, noch zijn lijfwachten mogen worden gestoord; dat zijn de or­ders van de commandant en ik neem niet graag het risico die in­structies te negeren. De externe apparatuur zit in de bergruimte te­genover de deur van dr. Traupman. Hij zal niet eens weten dat we daar zijn geweest, en zo wil het hoofd van de politie van Neuren­berg het ook hebben. Maar ik weet zeker dat hij u dat duidelijk heeft gemaakt.'

'Wat is er trouwens gebeurd? Met de... apparatuur?' 'Waarschijnlijk een ongelukje, iemand die in de bergruimte meubels of dozen heeft verplaatst en een draad kapot heeft getrokken. Dat weten we pas wanneer we de panelen hebben bekeken waarvoor wij verantwoordelijk zijn. Eerlijk gezegd zou ik de storing niet herken­nen, al viel ik erover, mijn collega is de deskundige.' 'Ik wist niet eens dat er zulke apparatuur was,' zei de beveiligings­man.

'Er is een heleboel wat u niet weet, beste man. Onder ons gezegd heeft de dokter rechtstreekse verbindingen met alle hoge ambtena­ren in de politie en bij de regering, tot Bonn toe.' 'Ik wist dat hij een beroemde chirurg was, maar ik had geen idee...' 'Laten we zeggen dat hij heel goed bevriend is met onze superieu­ren, de uwe en de mijne,' viel Witkowski hem opnieuw in de rede met een stem die nu vriendelijk klonk. 'Laten we dus, in ons aller belang, geen stennis maken. We verspillen onze tijd, laat u ons als­tublieft naar binnen.'

'Natuurlijk, maar u zult toch het register moeten tekenen.' 'En misschien onze baan kwijtraken? En u de uwe ook?' 'Vergeet het maar. Ik zal de liftcodes invoeren voor de tiende eta­ge, dat is het penthouse. Hebt u de sleutel voor de bergruimte no­dig?'

'Nee, dank u. Traupman heeft die aan onze commandant gegeven en wij hebben hem van hem.' 'U hebt mijn twijfels weggenomen. Kom binnen.' 'Natuurlijk zullen we u onze legitimatie tonen, maar nogmaals, in ons aller belang: denk erom dat u ons niet hebt gezien.' 'Natuurlijk. Dit is een goede baan en ik wil zeker de politie niet op mijn nek hebben.'

De lift was om de hoek en was niet zichtbaar vanaf de ingang van het penthouse van de chirurg op de tiende etage. Latham en de ko­lonel slopen voorzichtig en langzaam langs de muur. Drew keek om de hoek van gemarmerd beton. De bewaker aan het bureau zat in hemdsmouwen een pocket te lezen terwijl hij met zijn vingers trommelde op de maat van de muziek uit een draagbare radio. Hij zat ruim zeventien meter van hen vandaan en voor hem lag het im­posante paneel, met de rechtstreekse verbindingen met een aantal ontvangers die het afblazen van Operatie N-Twee konden veroor­zaken. Latham keek op zijn horloge en fluisterde tegen Witkowski. 'Geen bijster plezierige situatie, Stosh,' zei hij. 'Dat verwachtte ik ook niet, chlopak,' zei de oudgediende G-Twee- officier, terwijl hij uit zijn zak vijf knikkers haalde. 'Karin had ge­lijk, weet je. Afleiding is het hele eieren eten.' 'Het uur dat Traupmans vriendin zei nodig te hebben om het alarm uit te schakelen, is al voorbij. Die zal daarbinnen wel wat zweet­druppeltjes vergieten.'

'Dat weet ik. Gebruik de pijltjes en mik op de hals. Blijf schieten

totdat je zijn keel raakt.'

'Wat?'

'Hij staat op en komt hierheen lopen, neem dat maar van mij aan.' 'Wat ga je doen?'

'Let op.' Witkowski liet een knikker over de marmeren vloer rol­len; die rolde kletterend tot aan de tegenoverliggende muur en bleef daar liggen. Vervolgens gooide hij er een de andere kant uit; ook die rolde door en bleef liggen. 'Wat gebeurt er?' fluisterde hij tegen Drew.

'Jouw plannetje. Hij staat op en komt naar ons toe lopen.' 'Hoe dichterbij hij is, hoe beter je kunt mikken.' De kolonel gooi­de drie knikkers door de gang rechts van hem; ze kletterden tegen

elkaar; de lijfwacht rende naar voren met zijn wapen in de hand. Hij kwam de hoek om en Latham vuurde drie verdovingspijltjes af. Het eerste was mis en schampte van de muur; het tweede en derde raakten de neo-nazi rechts in zijn hals. De man snakte naar adem, greep naar zijn keel en stootte een zachte, langgerekte kreet uit ter­wijl hij in elkaar zakte.

Trek de pijltjes eruit, zoek het andere en laten we hem weer te­rugzetten aan het bureau,' zei Witkowski. 'De verdoving is over een half uur uitgewerkt.' Ze droegen de neo naar het bureau, zetten hem in de stoel en lieten zijn bovenlijf voorover op het bureaublad rusten. Drew liep naar de deur van het penthouse, haalde diep adem, zei een schietgebedje en opende die. Er klonk geen alarm, het was er donker en stil, totdat een zachte vrouwenstem sprak, helaas in het Duits.

'Schnell. Beeilen Sie sich!'

'Wacht even!' zei Latham, maar het bevel was onnodig, want de kolonel stond al naast hem. 'Wat zegt ze en kunnen we het licht aandoen?'

'Ja,' zei de vrouw. 'Ik spreek Englisch een beetje, niet goed.' Met die woorden knipte ze het licht in de hal aan. Het blonde meisje was helemaal klaar voor vertrek met haar handtas en reistas in de hand. Witkowski stapte naar voren. 'We gaan nu, ja?' 'Laten we onszelf niet voorbijlopen, Fraulein,' zei de kolonel in het Duits. 'Zaken gaan voor.'

'Ze heeft het me beloofd!' riep ze uit. 'Een visum, een paspoort, be­scherming voor mij om naar Amerika te gaan!' 'Dat zult u allemaal krijgen, mevrouw. Maar voordat we Traup­man hier weghalen: waar zijn de banden?'

'Ik heb er vijftien, de meest vergaande, hier in mijn tas. Wat be­treft Herr Doktor meenemen uit het appartement, dat is uitgeslo­ten. De dienstingang is met een alarm afgesloten van acht uur 's avonds tot acht uur 's morgens, en alles wordt opgenomen door televisiecamera's'

De kolonel vertaalde voor Drew, die antwoordde: 'Misschien kun­nen we Traupman voorbij de beveiligingsdienst krijgen. Verrek, zijn bewakers zijn er niet meer.' Witkowski vertaalde opnieuw, dit keer voor de Duitse vrouw.

'Dat is dwaasheid die ons allemaal het leven zal kosten!' verzette ze zich nadrukkelijk. 'U begrijpt niet waar we zijn. De eigenaars van dit gebouw zijn de rijkste mannen van Neurenberg en omdat er te­genwoordig in heel Duitsland rijke Duitsers worden ontvoerd, moet een bewoner zichzelf afmelden bij het bureau wanneer hij weggaat.' 'Dan gebruik ik de telefoon en ben Traupman, wat dan nog? Waar is hij trouwens?'

'Hij slaapt op zijn slaapkamer; hij is een oude man en snel uitge­put door de wijn... en andere dingen. Maar u begrijpt het echt niet. De rijken reizen heel Europa door met lijfwachten en kogelvrije au­to's. U mag dan hier binnen zijn gekomen, en ik feliciteer u daar­mee, maar als u denkt dat u met de dokter kunt vertrekken, dan bent u gek!'

'We zullen hem verdoven, zoals we met de bewaker voor de deur hebben gedaan.'

'Nog gekker. Zijn limousine moet worden opgeroepen vanuit de ga­rage voordat hij het gebouw verlaat, en alleen zijn lijfwachten heb­ben de combinatie voor de sleutelkluis...' 'Sleutelkluis...?'

'Auto's kunnen gestolen worden of er kan mee worden geknoeid. U begrijpt het echt niet.'

'Verrek, waar hebben jullie het toch over?' kwam Drew tussenbei­de. 'Hou op met dat Duits!'

'We zitten vast,' zei de kolonel. 'Het rapport van het Deuxième ging niet ver genoeg. Wat dacht je van gepantserde voertuigen onder de luifel voordat hij weggaat, en in de garage kluizen met een combi­natie voor de sleutels?' 'Dit hele verdomde land is paranoïde!'

'Nein, mein Herr,' zei Traupmans vrouw voor die avond. 'Ik be­grijp iets van wat u zegt. Niet heel Duitsland, maar delen, buurten waar de rijken wonen. Ze zijn bang.'

'Hoe zit het met de nazi's? Is er iemand bang voor ze, mevrouw?' 'Dat is uitschot, mein Herr! Een fatsoenlijk iemand steunt ze niet.' 'Wat denkt u dan dat Traupman is?' 'En slechte man, een seniele oude man...' 'Hij is een verdomde nazi!'

Het leek alsof de jonge vrouw een klap in haar gezicht kreeg. Met een pijnlijke trek op haar gezicht schudde ze haar hoofd. 'Ik weet niets... Daar weet ik niets van. Zijn Freunde... in der Medizin, ze hebben respect. Velen zo berühmt. Erg beroemd.' 'Dat is zijn dekmantel,' zei Witkowski in het Duits. 'Hij is een van de leiders van de beweging, daarom willen wij hem hebben.' 'Meer dan ik nu doe, kan ik niet doen, meneer! Het spijt me, maar dat kan ik niet. U hebt de banden, meer heb ik niet beloofd. Nu moet u het voor mij mogelijk maken om Duitsland te verlaten, want als het waar is wat u zegt, zullen die nazi-zwijnen mij in hun vizier hebben.' 'Wij komen onze beloften na, mevrouw.' De kolonel wendde zich tot Latham en sprak in het Engels. 'We gaan hier weg, chlopak. We kunnen die rotzak niet meenemen zonder de hele operatie in gevaar te brengen. Over een uur of zo vertrekken we naar Bonn met een vliegtuig van het Deuxième en daar wachten we de kloot­zak op.'

'Denk je dat hij morgen nog steeds naar Bonn zal gaan?' 'Volgens mij kan hij niet anders. Ik reken ook op de Duitse be­velshiërarchie; die is veel strakker dan bij ons. Kritiek moet ten kos­te van alles worden vermeden, waar het bij ons eigenlijk ook min of meer op aankomt.' 'Wat wil je daarmee zeggen?'

'Alle drie de lijfwachten van Traupman zijn onder verdoving ge­bracht. Over een minuut of twintig, dertig komen ze bij, ongetwij­feld doodsbenauwd, en dan gaan ze direct het penthouse controle­ren.'

'Waar ze Traupman vredig slapend aantreffen,' zei Latham. 'Maar hoe zit het met de banden, Stosh?'

Witkowski keek de jonge blonde vrouw aan en stelde dezelfde vraag. Traupmans vriendinnetje voor de nacht opende haar handtas en haalde er een sleutel uit. 'Dit is een van de twee sleutels van de me­talen kast waarin hij de rest van de banden bewaart,' antwoordde ze in het Duits. 'De andere ligt in de Nationale Bank van Neuren­berg.'

'Zal hij die sleutel missen?'

'Volgens mij denkt hij er niet eens aan. Hij bewaart hem in de twee­de la van zijn commode, onder zijn ondergoed.' 'Dan vraag ik dit alleen omdat ik het moet: heeft hij vanavond op­genomen wat hij met u heeft gedaan?'

'Heel zeker niet, het zou te gênant zijn geweest. Nadat ik uw col­lega had ontmoet in de dames-wc, bedacht ik, zoals ze dat noemen, een uitweg. Ik heb altijd een oogdruppelaar met een slaapmiddel bij me, voor het geval dat de avond te walgelijk wordt.' 'Toch bent u zelf verslaafd, niet?'

'Het zou belachelijk zijn dat te ontkennen. Ik heb voldoende bij me voor drie dagen. Daarna hebt u beloofd in mijn levensonderhoud in Amerika te voorzien. Ik ben niet uit vrije wil verslaafd geraakt, meneer, ik werd ertoe gedwongen, net als veel van mijn collega's in Oost-Berlijn. Wij werden allemaal heel dure, officiële gastvrou­wen en raakten zo verslaafd, om te kunnen overleven.' 'We gaan ervandoor!' schreeuwde Witkowski. 'Deze kinderen zijn slachtoffers!' 'Laten we dan maar gaan, mon colonel,' zei Latham. 'Kapitein Dietz krijgt dus toch zijn kans op de Rijn.'

Eén voor één verschenen de paniekerige lijfwachten in de gang voor Traupmans deur. Ze vertelden ieder een ander verhaal over wat hun was overkomen, en toch kwamen de verslagen overeen, omdat ze alle drie uit eigenbelang excuses verzonnen, want niemand wist echt wat er gebeurd was. Dat ze waren aangevallen was zeker, maar geen van drieën was ernstig gewond.

'We kunnen maar beter naar binnen gaan en zien of er schade is aangericht,' zei de man met de adem van een destilleerderij. 'Maar niemand kon binnenkomen!' protesteerde de bewaker aan het bureau in de gang. 'Het zou hier vol mensen staan als iemand dat had geprobeerd. Het alarm waarschuwt zowel de beveiliging in de hal beneden als de politie.'

'Toch werden we aangevallen en verdoofd,' hield de lijfwacht vol, wiens handen heftig krabbend over zijn buik en zijn geslachtsdelen zwierven.

'Ik hoop in hemelsnaam dat je naar de dokter gaat,' zei de whis­kyproever. 'Ik wil niet door jou besmet raken.' 'Dan moet je niet gaan picknicken op de oever van de Regnitz met een sloerie die tussen het onkruid neukt. Die slet! We moeten even naar binnen, al was het alleen maar om te zien of we als de sode­mieter uit Neurenberg moeten vertrekken.'

'Ik zal het alarm buiten werking stellen en de deur openmaken,' zei de bureauwacht. Wat onzeker op zijn benen boog hij zich voorover en toetste een rij cijfers in op zijn paneel. 'Zo, die is open.' 'Ga jij maar eerst,' zei de minnaar van de rivieroever. Vier minuten later keerde het drietal terug in de gang, perplex, on­zeker en ieder op zijn manier verbijsterd.

'Ik weet niet wat ik ervan moet denken,' zei de lange man. 'De dok­ter slaapt vredig, er is niets overhoop gehaald, geen papierenrot- zooi in zijn werkkamer...'

'En geen jonge vrouw!' viel de krabber hem in de rede. 'Denk jij...?'

'Ik weet het zeker,' verklaarde de bewaker, die gek werd van de jeuk. 'Ik heb geprobeerd het de dokter voorzichtig, dat begrijp je wel, aan zijn verstand te peuteren dat ze niet deugde voor hem. Ze woont samen met een heetgebakerde politieagent die van zijn vrouw is gescheiden en hij kan zeker niet betalen voor haar cocaïne.' 'De politie... de alarminstallatie... Ze had het allemaal met zijn hulp kunnen doen,' zei de bewaker in de gang. Hij ging aan zijn bureau zitten en pakte de telefoon. 'Er is een manier om erachter te ko­men,' vervolgde hij. 'We bellen haar flat.' Hij raadpleegde een in plastic gevatte lijst van belangrijke nummers en belde. Er ging een volle minuut voorbij en hij legde weer op. 'Er wordt niet opgeno­men. Ze zijn ofwel de stad uit of ze zitten ergens een alibi te ver­sieren.'

'Waarvoor?' vroeg de lijfwacht die nerveus aan zijn heupflacon lurk­te, van zijn stuk omdat die leeg was. 'Dat weet ik niet.'

'Dan weet niemand van ons... ook maar iets.' De lijfwacht was re­soluut. 'Met de dokter gaat het goed, de hoer is uit eigen vrije wil vertrokken - dat kan Heinrich verifiëren - en alles is verder nor­maal, toch?'

'Waarom niet?' De bewaker achter het bureau, die Heinrich heet­te, was het ermee eens. 'Zelfs Herr Doktor Traupman zou het goed uitkomen. Hij ziet die vrouwen 's morgens toch liever niet.' 'Dus, kameraden, is er niets gebeurd,' zei de man terwijl hij naar zijn lege flacon keek. 'Ik ga eerst even naar de garage om bij te tanken en dan ga ik door met mijn wacht.'

De schijnwerpers die gericht waren op de steigers van de jachtha­ven aan de Rijn in Bonn, waren ontstoken. Op één na zouden ze allemaal gedoofd worden wanneer de kleine speedboot over enke­le minuten zijn aanlegplaats zou verlaten. Ruim achthonderd me­ter verderop lag in het donker nog een vaartuig, waarvan de romp en het dek in donker jachtgroen waren geschilderd; het deinde, met afgezette motor, op en neer op de kabbelende, trage stroming van de rivier. De opvarenden waren in duikerpak gestoken met zuur­stoftanks op hun rug. Het waren er zes; de zesde was de schipper en hij werd door het Deuxième betaald. Van de vijf die klaar wa­ren om onder water te verdwijnen, had alleen Karin de Vries luid­keels haar deelname moeten rechtvaardigen. 'Ik heb waarschijnlijk meer duikervaring dan u, agent Latham.' 'Dat betwijfel ik,' had Drew geantwoord. 'Ik ben bij het Scripps Institute in San Diego getraind, en beter is niet mogelijk.' 'En ik heb het geleerd met Frederik, aan de Zwarte Zee, tijdens we­ken van voorbereiding. We deden ons voor als een sportief echt­paar. Als Stanley's geheugen nog goed is, zal hij zich de actie mis­schien herinneren.'

'Inderdaad, jongedame,' had Witkowski gezegd. 'Wij hebben die hele operatie betaald... Freddie de V. bracht een paar honderd on­derwateropnamen mee van sovjet-vaartuigen in en om Sebastopol.  

Tonnage, waterverplaatsing, de hele santenkraam.' 'Ik nam minstens een derde van die foto's,' voegde Karin er op­standig aan toe.

'Goed dan,' had Latham beslist, 'maar als we hier levend uitko­men, zul je moeten leren dat jij niet de broek aanhebt in het gezin.' 'En jij komt niet in de mijne als je je houding niet verandert... Heb je me zojuist een huwelijksaanzoek gedaan?' 'Ik heb het al eerder gevraagd, niet met evenveel woorden, maar duidelijk genoeg: wat dan nog?'

'Jij kiest de vreemdste tijden om te laten zien hoe mannelijk je bent.' 'Hou nou eens op, jullie twee,' beval Witkowski. 'Hier komt Dietz aan.'

De commandokapitein kwam aanlopen en ging gehurkt voor hen zitten. 'Ik heb ons plan doorgenomen met de schipper en hij kan er geen gaten in ontdekken. Laat ik het nu nog eens met jullie door­nemen.'

Het plan van kapitein Dietz was misschien geen meesterstukje van verwarring zaaien, maar het zat wel zo in elkaar dat ze niet gezien zouden worden tijdens hun vijandelijk optreden. Achter de don­kergroene motorboot werd een zwarte opblaasbare reddingssloep aan een touw meegesleept; die had een motor van 250 pk en kon twintig knopen halen. Daarbij lag op de boeg een zwart zeil dat over het hele vaartuig kon worden getrokken, inclusief de motor. De strategie was heel eenvoudig, als alles volgens plan verliep. Ruim anderhalve kilometer van zijn steiger zou de kleine boot van Traupman worden aangevallen door het onderwaterteam van N- Twee en de gasspuiters zouden worden dichtgestopt met doppen van vloeibaar metaal dat in enkele seconden hard werd. Vervolgens zouden van alle kanten de draaiende televisiecamera's buiten wer­king worden gesteld door kogeltjes uit luchtpistolen die even krach­tig waren als .357 Magnums. Daarna zou het team Traupmans boot enteren, alle overige communicatieapparatuur onklaar maken, de dokter verdoven en hem overbrengen in de zwarte opblaasboot met de schipper van het Deuxième, die het zwarte zeil zou uitrollen. Vervolgens zou de boot van Traupman op zijn automatische be­sturing de rivier op worden gestuurd, terwijl de ploeg terugkeerde naar hun groengeschilderde motorboot om naar de oever te koer­sen waarnaar Traupman op weg was.

De eerste twee activiteiten slaagden. Onder leiding van luitenant Anthony en kapitein Dietz kwamen Latham, Witkowski en Karin naast de snelvarende boot boven water, grepen elk uitsteeksel vast dat ze te pakken konden krijgen en schoven de doppen in de klei­ne ronde gaatjes die door rode cirkeltjes waren aangegeven. Als één man klommen ze aan boord en bevonden ze zich tegenover een do­delijk verschrikte Traupman.

' Was ist los?' schreeuwde hij en hij stak zijn hand uit naar zijn ra­dio. Die werd onmiddellijk door Latham onklaar gemaakt, terwijl Karin naar de nazi liep, zijn jasje openscheurde en een naald in de huid onder zijn hemd stak. 'Ik zal jullie laten neerschieten...!' wa­ren de laatste woorden die Traupman sprak voordat hij op het dek viel.

'Leg hem in de sloep!' schreeuwde Witkowski toen de zwarte op­blaasboot langszij kwam, en het lichaam van de nazi werd over­boord getild. 'Nu op volle kracht hier weg!' 'Ik zal de boot omdraaien en hem op de automaat naar het noord­noordwesten richten!' riep kapitein Dietz. 'Wat stelt dat nu weer voor?'

'Maak u geen zorgen, Cons-Op,' antwoordde luitenant Gerald An­thony. 'Het is recht de Rijn op, rekening houdend met de bochten. We hebben de kaarten bekeken.'

'Traupman was op weg naar dat gele licht op een steiger daar links,' zei Karin.

'Denk jij wat ik denk?' vroeg Latham.

'Dat hoop ik, want ik zet toch mijn zin door.'

'Dan gaan we het water in en zwemmen naar onze eigen boot, als

we die kunnen zien.'

'Ik heb hem voor anker gelegd, Cons-Op,' zei Anthony. 'Daar ligt hij - niet meer dan dertig meter hiervandaan. Zodra we aan boord zijn, stuur ik hem naar de wal onder een paar bomen.' 'Wat dacht je ervan om kolonel te worden, luitenant?' 'Dat zou ik machtig vinden!' riep kapitein Dietz, nadat hij zich er­van had verzekerd dat Traupman onder het zwarte zeil in de mo­torsloep lag en op weg was naar de andere oever van de Rijn. 'Laat hem maar voor mijn diners betalen. Kom op, laten we maken dat we wegkomen. We moeten deze bonk hout de rivier opsturen.' Het voorstel kwam precies op tijd, want binnen een paar minu­ten, terwijl Traupmans boot het midden van de Rijn had bereikt, daalde de helikopter van de jachthaven, ogenschijnlijk om red­dingsmateriaal te brengen. In plaats daarvan daalde een regen van machinegeweerkogels neer op het vaartuig, dat twee keer een cir­kel beschreef en tenslotte door kanonvuur werd opgeblazen en zonk.

'Dat zijn forse maatregelen,' zei Latham tegen Karin en hun drie collega's toen ze op de oever van de Rijn zaten.

'Volgens mij moeten we teruggaan naar die steiger en afwachten wie er nog meer komen en ontdekken hoe fors die maatregelen zijn,' zei Witkowski.