Bezoek Zonder Toezicht

Zaai uw zaad in de morgen

en laat uw hand tegen de avond niet rusten

want gij weet niet, of het ene zal gelukken

of het andere!

Prediker 11:16

Zo’n Prediker had gemakkelijk praten, die bijbelse Talibanfiguren beschikten allemaal over een harem—of minstens vier vrouwen—en een zee van tijd om zaad zaaiend door het leven te gaan. Als Westerse schlemielige gedetineerde, met een paar uur Bezoek Zonder Toezicht, ziet het erotische Walhalla er heel anders uit.

Ik had recht op twee nummertjes per maand. Bezoek van temeiers of minderjarigen zonder toezicht was niet toegestaan.

Bezoek Zonder Toezicht, BZT in de wandelgangen, speelt zich af in een ‘neukhok’, dat voor een peeskamer niet onderdoet: twee stoelen, tafeltje, douche, toilet en tweepersoonsbed, kinderbox; aan de witgesausde wand een elektrische klok, naast de alarmbel een re—productie van Monet. Naast het dekbed een stapel linnengoed: lakens, overtrek, badjassen, washandjes. Tegen betaling is er koffie, thee, maltbier, chips en frisdrank. BZT is een aangelegenheid die met langdurig administratief voorspel begint en met een navrant naspel eindigt. Als na drie uur de geliefde vertrekt, verschijnt een koppel bewakers, dat het laatste vleugje romantiek abrupt verstoort. Naakt staat de neukerd daar, terwijl zijn kleding op smokkelwaar wordt doorzocht. Hij tilt zijn scrotum op om te laten zien dat tegen de bilnaad geen contrabande is geplakt. Een ervaren bajesklant heeft de drugs allang in zijn endeldarm geperst. In zijn hol mag alleen een dokter met zijn vinger voelen.

Theo kwam twee keer op Bezoek Zonder Toezicht. De beste wensen vergezelden mij op de luchtplaats: “Hee ouwe, denk je dat het nog wel lukt? Anders roep je ons maar, tillen we je d’r effe op!” Hilariteit alom, bezorgdheid ook: “Heb je je Viagraatjes niet vergeten?” In afwachting van de bestelde consumpties en het klopje op de deur, maakten wij het bed op en voelden ons als vanouds, twee krolse katten. Het verlossende klopje kwam, Theo betaalde, we vlogen uit de kleren, voorspel sloegen we over. Toen werd nogmaals op de deur geklopt. Eerst denk je nog dat het voor je buurman is, die in het hok ernaast luidruchtig aan het rampetampen is. De bewaakster had onze theezakjes vergeten. “Sorry, meneer Klinkhamer.”

Te benijden zij, die na zo’n incident doodgemoedereerd verder copuleren. Wij trokken onze badjas aan, dronken thee, knabbelden chips en keuvelden. Theo, eerlijk als altijd, vertelde dat ze zich hormonaal gedreven in de armen had gestort van een bioloog. Een hygiënische daad, veel te kort. Die lamlul kwam in een paar secon—den klaar, in gedachten was ze mij wel trouw gebleven. Een schrale troost. Jaloezie? Nee, maak ik mezelf maar wijs. Wat mij dreef was de boosheid van de oude sater, die hoorde dat zijn legerstede werd besmeurd door weer zo’n beunhaas die gehaast en liefdeloos rammelend zijn voedster-nimf als afvalbak had gebruikt. We doken weer in bed, maar de spanning was gebroken. Bezorgd en afgeleid door het vlieden van de toegestane tijd, waren mijn gedachten bij haar erotische escapades. Zij, die niet meer de mijne was. Nog anderhalfuur, dan was ze weg!

En het begon zo goed. Na achttien maanden seksuele onthouding, drie dagen niet gerukt, gespannen als een veer, was er volgens haar geen reden tot bezorgdheid want: “Neuken is als zwemmen, je verleert het nooit.”

Theo was van alle erotische markten thuis, von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestellt. Vierentwintig minnaars gingen mij voor, een half dozijn volgde na mijn arrestatie, maar geen van haar lovers kon mij het water reiken, neuken konden ze allemaal—maar dat kon ook de stomste boerenlul uit Groningen.

Door brieven waren mij haar van het internet geplukte veroveringen bekend: een leerling-journalist uit Schagen, de bioloog, een ambtenaar van het GAK, een Amsterdamse kelner aan de drank, een medicijnstudent en een autogene lasser uit Purmerend. Echte kerels, daar niet van, maar als die internetters tussen haar dijen hadden gedownload, viel er niks meer te chatten, bleven ze plakken, wilden ze niet naar huis, naar vrouw en kinderen, dan ging de koelkast open, de kijkbuis aan, Ajax en Goede tijden, Slechte tijden. Big Brothers waren het, Spijkermannen, Brandsteders met’bingo’ in hun koppen, randanalfabete onbenullen met een IQ dat over—eenkwam met de laatste twee cijfers van hun geboortejaar. Maar wat kon ze ook verwachten van zo’n droogkloot-bioloog, een alcoholische kroegbaas of potente lasser? Als zo’n mierenneukende bio-freak over het geslachtsleven van de honingbij begon, de bier-tremmer over zijn motorfiets, en die lasser weer over moleculen en zijn thermische lans, viel ze subiet in slaap.

Zonder erectie ‘houden van’ is lijden, vooral als de tijd dringt. Er restte ons nog drie kwartier, vijfenveertig minuten. In de Padangstraat hadden we aan twee minuten genoeg, haalden soms het bed niet eens, voosden op het kleedje voor de kachel. Theo streelde, fluisterde lieve leugentjes: “Je bent zo lief, zo fijn, zo heerlijk sterk, mon legionair…

Paniek brak uit, straks verdween ze onbevredigd, daar moest oraal iets aan worden gedaan, maar ze vertelde niet altijd alles, was er die ochtend nog zo’n beunhaas overheen geweest…Wie snuffelt graag aan het geurspoor van een ander…Theo begon mijn naaktslak leven in te blazen. Fume la pipe was voor haar een aangename bezigheid, die zij tot kunstvorm kon verheffen, er waren delicate punten waar het op aan kwam: het rollen van de tong langs eikelrand, langzaam op en neer bewegen en het juiste moment waarop het tempo werd verhoogd. Ze hield ervan als zo’n pikkie nog net in haar mondje paste, het bezorgde haar een gevoel van triomf en macht als na een poosje sabbelen het weefsel van de corpora cavernosa opzwol, het schrompelige weekdier tot leven kwam. Er was verlichting, verlossing en gelukzaligheid. Voorbij, sneeuw van gisteren.