Voorwoord
Door Martijn Meijer↓
Op 30 januari 1991, een woensdag, verdween in Oost–Groningen een 44-jarige vrouw. Haar naam was Hannie Klinkhamer-Godfrinon. Vijf weken later stopte een politiewagen voor het huis van Richard Klinkhamer. De 54-jarige oud-legionair werd voor verhoor meegenomen naar het politiebureau van Finsterwolde. Hij had zijn vrouw enkele dagen na haar ‘verdwijning’ als vermist opgegeven. Terwijl Klinkhamer werd ondervraagd, doorzochten politiemannen zijn huis en tuin met speurhonden. Sporen van een misdrijf troffen ze niet aan, wel namen ze een gehaktmolen, een vleeshakbijl en vleeshaken in beslag. (Klinkhamer had in de jaren vijftig en zestig in Amsterdam als slager gewerkt en slachtte nog af en toe een schaap voor eigen consumptie.) Hoewel de politie een misdrijf vermoedde, werden er geen concrete bewijzen gevonden. Klinkhamer moest weer vrijgelaten worden.
≡ Martijn Meijer (1974) studeerde filosofie en is freelance-journalist. Hij schrijft onder meer voor NRC Handelsblad en Filosofie Magazine. In 2004 publiceerde hij de biografie Klinkhamer. Een leven tussen woord en moord, die lovend door de pers ontvangen werd.
De inbeslagneming van de gehaktmolen leidde tot speculaties in het dorp. Het gerucht ging dat Klinkhamer zijn vrouw tot gehakt had vermalen. Eens te meer een bewijs van de achterlijkheid van de Groningers, vond hij zelf. Voor de camera van het televisieprogramma Crime Time zei hij: “Als je een heel persoon door een gehaktmolen draait, ben je twee dagen bezig, en dan mag je met je arm in het gips de volgende dag.” Het bracht hem wel op een idee: hij besloot dat Woensdag gehaktdag de titel van zijn nieuwe boek zou worden.
Jarenlang wilde geen uitgever zijn handen branden aan dit boek. De indruk bestond dat het te gruwelijk en te immoreel zou zijn—of gewoon niet goed genoeg. Dat het anders zit, kunt u nu lezen. Uitgeverij Just Publishers in Hilversum heeft eindelijk Woensdag gehaktdag uitgebracht, ongecensureerd. Zodat u zelf een oordeel kunt vellen over dit boek, dat door velen al ongelezen veroordeeld werd.
Woensdag gehaktdag zal misschien niet zo gruwelijk blijken als de titel doet vermoeden. Het blijft echter een problematisch boek dat over de grenzen van de goede smaak en de moraal heengaat—voor sommige lezers althans. Het is goed daarbij te bedenken dat die grenzen niet vastliggen, dat iedereen die voor zichzelf bepaalt, op basis van geloof, opvoeding en levenservaring; zo zal Woensdag gehaktdag voor de ene lezer choquerend zijn en voor de andere niet.
Woensdag gehaktdag is, naar mijn mening, een interessant boek juist omdat het grenzen overschrijdt en duistere uithoeken verkent. In die zin stelt het een uitdaging aan de lezer: om de gedachten te laten gaan over goed en kwaad, over goede en over slechte smaak. Het zet ons wellicht aan het denken over het kwaad dat wijzelf in bepaalde omstandigheden zouden kunnen bedrijven. Woensdag gehaktdag is daarom een boek dat ons ook met onszelf confronteert. Wat kan de lezer verwachten? In Woensdag gehaktdag zien we de schrijver innerlijk worstelen met de misdaad die hij heeft gepleegd en daarnaast strijden tegen een vijandige omgeving die verdenkingen koestert. Een en ander voltrekt zich niet op beschaafde wijze. We zouden kunnen zeggen dat het temperament en de heftige levensstijl van de schrijver worden weerspiegeld in de wilde, rafelige vorm van het boek. In de jaren waarin het tot stand kwam, was schrijven voor Klinkhamer een vorm van overleven. Het verhaal waar hij aan werkte zat hem dicht op de huid, een objectief verslag kon het daarom niet worden.
Legt de schrijver in Woensdag gehaktdag een bekentenis af, of verantwoordt hij zich voor zijn daad? Dat kan zo niet gezegd worden. Klinkhamer zei immers tijdens zijn rechtszaak in 2000: “Ik verdom het om aan anderen [die er niets mee te maken hebben] mijn verontschuldigingen aan te bieden.” Is het boek een autonoom literair werk of is het een document dat alleen betekenis heeft binnen de criminologie en de forensische psychiatrie? Ook dat is moeilijk te beantwoorden: het boek en de schrijver onttrekken zich aan zulke eenduidige classificaties. Het is in ieder geval wel duidelijk dat Klinkhamer dit boek moest schrijven, bijna op een dwangmatige wijze, omdat het verhaal zich met kracht aan hem opdrong. Om dat te begrijpen, hoeven we alleen maar te bedenken dat het houten huisje in zijn tuin waarin hij zat te schrijven slechts meters verwijderd was van de plaats van het delict.
De lezer hoeft dus geen fijnschrijverij te verwachten en ook geen subtiele bespiegelingen. De kracht van dit boek ligt in het authentieke stemgeluid dat erin weerklinkt. Klinkhamer komt ‘uit de goot’, zoals hij dat zelf zegt: hij heeft maar vijfjaar lagere school gehad en daarna heeft hij door jarenlang intensief te lezen zijn intellectuele ontwikkeling voltooid. Hij is het soort schrijver dat we in Nederland weinig tegenkomen: een verteller die uit zijn eigen ervaringen put en die de zaken niet fraaier voorstelt dan ze zijn, die er juist genoegen in lijkt te vinden om zijn vinger op de pijnlijke plekken te leggen. Zijn blik op de mensheid, en op zichzelf, is genadeloos. Zijn verhalen zijn persoonlijk, rauw, soms grof, maar altijd pakkend. Als we Klinkhamer lezen, dan is het alsof we in een Amsterdamse kroeg naast een man zitten die de ene boeiende anekdote na de andere opdist, gekruid met cynische humor. We kunnen niet anders, we moeten wel blijven luisteren.
In het nawoord wordt verder op de achtergrond van Woensdag gehaktdag ingegaan. Ook is achterin het boek een (beperkt) chronologisch overzicht van het leven van Klinkhamer opgenomen.
Woensdag gehaktdag
Klinkhamer
Als er werkelijk berouw in de weegschaal wordt gelegd, verliest de zonde haar gewicht.
Michel de Montaigne 1533-1593