11

Fraser zat nog een poosje te staren naar de zender, tot hij zijn vuisten balde en ze met een klap op het paneel sloeg. Er viel een lichtstraal door een van de voorramen en die bescheen zijn aderen en knokkels met een wreed licht Toen hij dat zag, werd hij er ook weer aan herinnerd dat alles hem nog steeds pijn deed door de overmatige inspanning. Flauwe kul! Veertig is nog niet oud. Maar je kunt je wel oud voelen. Ach, zit toch niet zo te snotteren. Ga je zelf liever wat opknappen. Je stinkt als een dood varken.

Hij stond stijfjes op en liep naar de achterkant van het maanvoertuig. Danny Mendoza had hem dat gegeven, toen Fraser had gezegd dat hij contact met Jupiter moest opnemen. Hij kon de zendapparatuur gebruiken en hij had er de ruimte om wat te rusten tussen de oproepen in. Hij kleedde zich uit, gooide wat water in een bak en sponste zijn lichaam af. Het was eigenlijk helemaal niet nodig om je op te knappen als je bij een verraadster op bezoek ging, maar ze wás op haar manier aantrekkelijk. Hij grinnikte tegen zich zelf in de spiegel.

Zijn gedachten ging terug naar het moment toen ze hem het kaartje gaf. De vergadering was in Aurora geweest en niet aan boord van Swayne’s oorlogsschip – ongetwijfeld om er zeker van te zijn dat er niemand op de Wega kwam die van tevoren een hartig maaltje dynamiet had gegeten en daar een sigaar kwam opsteken. Fraser had Hoshi vergezeld. Lorraine was er ook, samen met een paar marine-officieren. Zij vertegenwoordigde waarschijnlijk de stad. Iedereen in de sombere, overvolle kamer zat op de rand van zijn stoel, behalve Swayne, die vanachter zijn bureau de hele situatie beheerste. Niet dat hij schreeuwde of zelfs maar verwijten maakte; maar hij vertoonde de zelfingenomenheid van de overwinnaar. Hij hief zijn hand op. ‘Laten we nu eens ophouden om elkaar uit te schelden,’ zei hij. ‘Vanuit mijn standpunt bekeken zijn jullie oproerkraaiers. Jullie hebben een aantal van mijn mannen gedood en gewond. Jullie verliezen zijn minder dan jullie verdienen.’

Hoshi opende zijn mond, maar sloot hem onmiddellijk weer en sloeg zijn handen in elkaar. Twee van zijn zoons waren bij het gevecht gedood.

Swayne glimlachte alleen met zijn ogen. ‘Jullie denken daar natuurlijk anders over,’ ging hij verder. ‘Ik neem niet aan dat onze wederzijdse standpunten zich nu nog zullen wijzigen. Maar ik ben een vechtersbaas van beroep. Ik ben geneigd toe te geven dat het jullie ernst is, hoewel jullie het bij het verkeerde eind hebben. Het kan mij niets schelen wat jullie denken, maar het gaat mij erom wat ik moet doen. Ik ben meer geïnteresseerd in de mate waarin ik met mijn werk opschiet, dan onmiddellijk een vonnis over jullie te vellen.’ ‘Hoe zit het dan met de vonnissen als de politieke politie hier komt?’ vroeg Fraser. ‘Waarom zouden we ons overgeven, als we nog binnen het jaar worden gearresteerd, in de gevangenis worden gesmeten, doodgeschoten worden of een hersenspoeling krijgen?’

Lorraine fronste haar wenkbrauwen. ‘Dat laatste is een vervelend woord, Mark,’ zei ze.

‘Noem het dan heropvoeding,’ antwoordde hij. ‘Hoe dan ook, ik val nog liever dood.’

‘Ik kan jullie geen absolute garantie geven,’ bekende Swayne. ‘Maar denk toch eens even na. De opnieuw aan de macht gebrachte regering zal voor lange tijd haar handen vol hebben aan de Aarde en de binnenste planeten. Waarom zouden ze hun krachten verspillen aan een handjevol geïsoleerde kolonisten, in het bijzonder als ik een goed woordje voor jullie doe? Doe met me mee en jullie hebben mijn woord als officier van de ruimtevloot van de Verenigde Staten dat ik voor jullie belangen zal opkomen.’

Fraser zag het strakke gezicht en geloofde hem. Wat de politie en de gerechtshoven betrof… ja, ook daar kon Swayne wel eens gelijk in hebben. Maar toch was een nederlaag heel moeilijk te slikken.

Hoshi leunde naar voren. ‘Er leven vijfduizend mensen in het Jupiter-stelsel.’ zei hij met een toonloze stem. ‘Heel wat minder dan er op de Aarde zouden sterven door één van jouw raketten. Om de aantallen die zowel op Aarde als hier voor het vuurpeloton zouden komen maar niet eens te noemen. Conclusie: we offeren de hele kolonie op als dat jou kan tegenhouden.’

‘Dat kan niet,’ zei Swayne. ‘Het zou hoogstens een achterstand in tijd betekenen, maar de Wega zou nog steeds te gebruiken zijn. Er zijn andere plaatsen waar we naar toe zouden kunnen gaan, bepaalde asteroïden bij voorbeeld. Niet zo geschikt als hier, maar de moeite van het proberen waard, als Ganymedes verwoest is. Ik ben er trouwens niet van overtuigd dat jullie daartoe in staat zijn.’

Hij boog zich naar voren, met zijn vingers tegen elkaar en boorde zijn ogen in die van zijn bezoekers. ‘Geef het toch toe,’ zei hij. ‘Jullie zijn verslagen. De enige plicht die jullie hebben, is die tegenover jullie vrouwen en kinderen. Ik herhaal mijn aanbod: Ga terug naar jullie huizen en maak geen moeilijkheden meer, dan zal ik jullie op mijn beurt met rust laten.’

‘Jullie kunnen zelfs de mensen meenemen die Aurora willen verlaten,’ voegde Lorraine er aan toe. ‘En de rest van ons zal doorgaan met jullie van de noodzakelijke voorraden te voorzien.’

‘Da’s aardig,’ snoof Hoshi. ‘Om zodoende alle potentiële muiters en saboteurs kwijt te raken, hè?’

‘Natuurlijk,’ zei Swayne. ‘Maar zijn jullie zo onmenselijk dat jullie ze niet willen herbergen?’

Hij spreekt over onmenselijkheid! dacht Fraser. Ik zal de homo sapiens wel nooit begrijpen. Misschien kan ik daarom zo goed met Theor opschieten. Hij werd ongerust. Hij moest naar het maanvoertuig terug. Misschien had Theor hem al opgeroepen.

Het gesprek duurde eindeloos voort. ‘We kunnen niet zo maar opeens vertrekken,’ zei Hoshi. ‘We moeten voor onze gewonden zorgen.’

‘Ik zal de staf van het ziekenhuis naar buiten sturen,’ beloofde Lorraine.

‘Ik wil jullie hier zo snel mogelijk weg hebben,’ hield Swayne vol; en het gekibbel begon opnieuw.

Ten slotte gaf Swayne toe. De bewoners van Ganymedes stonden op. ‘Goedendag,’ zei Swayne toen ze vertrokken en hij begon wat papieren door te nemen.

Lorraine liep naar Fraser toe. Hij stond al bij de deur en was blij dat hij eindelijk weg kon gaan. ‘Mark,’ zei ze.

Hij keek haar met een koude blik aan.

‘Mark, het spijt me.’

‘Dat zal wel.’ Hij opende de deur.

‘Begrijp je het dan niet? Ik moet net zoals jij doen wat goed is. En hoe weten we wat goed is? Het is niet iets dat je kan meten of wegen. Nee…’ Ze wendde haar blik af. ‘Het is iets dat mensen van elkaar vervreemdt.’

Voor deze gelegenheid had ze een stemmige jurk aangetrokken, die haar lange benen en haar mooie borsten toch goed deed uitkomen. Er stonden tranen in haar blauwe ogen. Hij dacht terug aan hun samenwerking en hoe ze samen gelachen hadden, en hij kon haar niet haten.

‘Wil je me een hand geven?’ fluisterde ze.

Hoshi keek niet. Fraser stak zijn hand uit en ze greep die krampachtig vast. Haar andere hand sloot zich er overheen en opende zijn vingers. Hij voelde een klein, hard kaartje. Ze schudde nauwelijks zichtbaar met haar hoofd. Hij stopte het in zijn zak en had het gevoel dat de hele kosmos toekeek. ‘Tot ziens, Mark,’ zei Lorraine. Ze draaide zich om en liep de andere deur uit.

Hij volgde Hoshi naar de dichtstbijzijnde luchtsluis. Ze werden gevolgd door een paar gewapende ruimtevaarders. De gangen waren verlaten. Het merendeel van de bevolking van Aurora moest binnenblijven zolang de noodtoestand van kracht was. Hoshi liep met afhangende schouders en zei geen woord. Fraser was zo verward dat hij niet probeerde om een gesprek te beginnen.

Trouwens, wat zouden de verslagenen kunnen zeggen?

Toen hij weer alleen in Mendoza’s voertuig zat, haalde hij het kaartje te voorschijn. Ze had erop gekrabbeld: Kom om acht uur in de volgende cyclus achter de maanschepen. Laat niemand hier iets van weten.

De dag op Ganymedes duurde 7,15 Aardse dagen. De kolonisten maten de tijd in eenheden van vierentwintig uur: de Alfa-cyclus, Bravo-cyclus en zo tot en met de G, met de H als gedeeltelijke aanvulling.

Maar wat voor de drommel zou ze willen? Haar gedrag nog verder verklaren? Zich aan mij… Die mogelijkheid wees hij met een wrang lachje af. Zie de waarheid onder ogen, hij was een al wat oudere, getrouwde man. Niet dat hij er soms niet aan gedacht had… Maar dit was nu niet direct de juiste tijd voor zulke zaken, met Eve die achter de bergen op hem wachtte, met Sam Hoshi die zich voorbereidde op de terugtocht, met de jongens van Sam, die als blokken ijs op het lava lagen, samen met Pat Mahoney en zoveel anderen. Fraser ging verder met zijn bad, kneep de spons uit in de bak en leegde die in de filter, hij haalde een scheerapparaat over zijn stoppelige wangen en kamde zijn haar. Het overall aan, het ruimtepak er overheen en door de luchtsluis. Hij keek om zich heen. De vloot van de kolonie stond in rijen geparkeerd in de schaduw van de overweldigend grote Apachen Krater. Er liepen mannen heen en weer die druk bezig waren met verschillende opdrachten. Maar het waren er maar weinig; de meesten zaten in hun voertuigen en wachtten alleen maar op instructies. In het oosten was de hemel boven de toppen van de bergen vol met sterren en Jupiter hing enorm groot boven het zenit. Maar voor het merendeel lag Ganymedes in het donker.

Fraser bleef in het duister lopen, tot hij achter de krater kwam en hij Aurora niet meer kon zien. Door zijn kennis van het terrein kon hij om het landingsveld heenlopen, om het ongezien vanuit het noorden weer te naderen.

De groep ruimteschepen rees voor hem op. Uit de schaduw kwam een gestalte die zijn arm pakte en hem terugleidde naar de schuilplaats. In de diepe duisternis sloeg de ene helm tegen de andere.

‘O, Mark!’ Ze pakte hem met beide handen vast. ‘Ik wist niet of je me wel genoeg zou vertrouwen om te komen. Dank je, dank je wel.’

Hij wipte onhandig van de ene op de andere voet. ‘Hoe zo, waarom zou ik niet?’

‘Het had een valstrik kunnen zijn. Je weet toch nog wel dat jouw ontsnapping de eerste succesvolle uitdaging was? Hij was ontzettend kwaad, op die koude, griezelige manier van hem. Hij had het erover dat hij jou als voorbeeld wilde stellen. Ik wist niet of hij je wel zou laten gaan toen je de vorige cyclus kwam, ondanks het feit dat hij jullie een vrijgeleide had beloofd. Maar toen we die conferentie belegd hadden, moest ik je naam toch noemen, hoewel ik er niet zeker van was of hij je onschendbaarheid zou respecteren, of… of je zou laten doden.’ Haar woorden werden onderbroken door onregelmatige adempauzes. ‘Ik heb hem verteld dat je een van de belangrijkste mensen van de kolonie was, nee, bént, en dat je beter dan wie ook, zelfs beter dan Hoshi, voor jullie zaak kon spreken.’

‘Dat is flauwe kul. Ik, eh, je weet best dat ik nooit een politicus of een leider geweest ben. Niet krachtig genoeg. En ik begrijp de menselijke relaties ook niet goed genoeg. Ik heb bijna geweigerd om mee te gaan.’

‘Daar heb ik nooit aan getwijfeld. Je weet veel te goed wanneer men je nodig heeft. Je hebt plichtsgevoel.’

‘Wat? Nee, belachelijk! Ik wil er trouwens niets meer over horen. Dus jij arrangeerde dit gesprek en riskeert daarmee mijn leven. Waarom?’

‘Ik loop evenveel gevaar,’ zei ze op verdedigende toon.

‘Jij?’ zei hij spottend. ‘Het blonde meisje van de glorieuze contra-revolutie?’

 ‘Mark, ik sta aan jouw kant!’

Hij zag alleen maar duisternis.

‘Ik was geen voorstander van de Sam Halls,’ zei haar gehaaste, gedempte stem. ‘Ik vond dat ze eerlijk en oprecht waren, maar dat ze het bij het verkeerde eind hadden. Misschien is dat nog wel steeds zo, ik weet het niet, alles is zo verward. Maar ik kán niet samenwerken met een man die … die zo iets zal doen… atoomwapens tegen zijn eigen land gebruiken. Tegen welk land dan ook…! Ik was alleen en ik huilde, o, God, ik was bang en voelde me ziek…’

‘Maar je werkte mee,’ zei hij sullig.

‘Ja, begrijp je het niet? Er werden vrijwilligers gevraagd. Ik moest iets doen. In welk soort werk kon ik misschien op de een of andere manier sabotage plegen? Ze hadden al inlichtingen ingewonnen over een aantal mensen. Ze hebben geen leugendetectors, anders had ik ze nooit kunnen misleiden. Maar ze hadden wel een paar keiharde politieke medewerkers, die wisten hoe ze een verhoor moesten afnemen. Ze wisten dat iedereen dacht dat ik aan hun kant stond. Dus toen ik me aanmeldde… Niet dat ze me zo maar geloofden. In mijn droom zie ik die twee kerels nog steeds, vraag op vraag op vraag afvurend. Maar ik kwam er doorheen. Ik hou het werk in de stad gaande en ik ben een soort tussenpersoon. Zij, de mensen, ze gehoorzamen me, maar ik weet hoe de meesten van me walgen. Ik kan ze bijna horen denken: Als we dat schip maar eenmaal kwijt zijn, dan zal dat wijf wensen dat ze maar nooit geboren was!’

Ze onderdrukte een snik en zweeg.

‘Ik vraag je nederig om me te vergeven, Lory,’ zei Fraser. Toen ze niet antwoordde, vroeg hij: ‘Hoe gaat het in Aurora’?’ ‘Vreemd,’ zei ze, met een verwonderde klank in haar stem. ‘Ik had nooit gedacht dat het zo vreemd zou zijn. Bij een bezetting denk je dat iedereen in de gevangenis zit. Maar nee hoor, het leven gaat gewoon door, op een bizarre manier. Ze doen hun werk. Als ze daarmee klaar zijn, gaan ze gewoon naar huis en maken het eten klaar en gaan wat kaarten of praten wat of… wat ze ook doen. Er worden maar een paar vitale punten bewaakt. En de wachten, tja, het zijn niet bepaald gevangenisbewakers. Je kunt gewoon met ze praten en van het ene woord komt het andere. Het blijkt dat dan die jongen met wie je praat uit Iowa komt, dus je vraagt hem of hij je oom Joe kent en hoe de nieuwe rakethaven van Des Moines er uit ziet… of zag. Misschien is hij tijdens de oorlog verwoest; dat weten we allebei niet… Er zijn wat mannen gearresteerd die openlijk verzet pleegden, maar ze werden niet mishandeld en op bepaalde uren mogen ze bezoek ontvangen. Zelfs degenen die met hart en ziel overgelopen zijn, hebben nog hun menselijke kanten. Het zijn nog steeds de mensen met wie je werkte, met wie je praatte, die je op feestjes uitnodigde. Je kijkt of ze veranderd zijn, maar je ziet niets. Er is alleen een muur om ze heen … onzichtbaar, en het geluid dringt er doorheen, maar toch merk je het.’ Ze lachte even. ‘Ik ben aan het praten alsof ik een gewone kolonist ben. Ik ben natuurlijk zelf ook een overloper.’ ‘Zijn er nog meer die maar net doen alsof?’ vroeg Fraser. ‘Ik zou het niet weten. Ik heb het ze niet durven vragen. Misschien durven zij het ook niet. Maar ik betwijfel het toch. Bijna iedereen die zich hier gevestigd heeft, is al zo lang van de Aarde weg dat ze niets meer van Aardse politiek weten. Jullie zijn het niet gewend. Ik weet zeker dat de meesten van jullie als ze voor slaper wilden spelen, ze spoedig iets zouden zeggen, of een gebaar zouden maken, dat niet helemaal klopte. Dan zou je meteen verdacht zijn en kon je wel inpakken.’ ‘Wat is een slaper?’

‘Zie je wel, dat is nou precies wat ik bedoel. Je weet nog minder dan een kind op Aarde. Een slaper is iemand zoals ik. Nee, ik geloof dat de andere overlopers echt zijn, sommigen uit overtuiging, anderen uit angst of opportunisme. Als we Swayne zouden kunnen verslaan, dan zouden ze natuurlijk allemaal zeggen dat ze bij de vijfde colonne van Sam Hall hoorden!’

Net als jij nu doet, Lory? Fraser slikte de vraag met moeite in. ‘Met hoeveel zijn ze?’

‘Een paar honderd. En een iets kleiner aantal ruimtevaarders, van wie een aantal wacht moet lopen aan boord van de Wega. Dat schip is het werkelijke gevaar. Als dat ding er niet was, zouden we de bezetters in minder dan geen tijd kunnen overmeesteren, ook al zijn zij de enigen die vuurwapens hebben. Maar zolang dat schip de stad kan bombarderen… de loyale mensen wachten maar af, in de hoop dat er iets zal gebeuren. Dat maakt ze ook tot een soort overlopers, niet?’

‘Na vandaag zijn Hoshi’s mannen dat ook,’ zuchtte Frasen ‘Hoe gaat het met het maken van de atoombommen?’

‘We zijn de zaak nog aan het organiseren. ik moet wel “we” zeggen, want een deel van mijn werk is het selecteren van geschikt personeel. De produktie kan bijna helemaal geautomatiseerd worden, maar we hebben wat ingenieurs en technische medewerkers nodig om de fabriek op te zetten en nog een aantal om die draaiende te houden, plus nog een paar mensen om het erts te delven, te vervoeren en te zuiveren. Iedere medewerker zal natuurlijk onder bewaking staan, maar de staf die we bij elkaar brengen, moet toch nog wel een beetje aanvaardbaar zijn. Ze hoeven niet met hart en ziel de zaak toegewijd te zijn, maar wel gehoorzaam We kunnen het ook doen door alle psycho-analystische rapporten uit de medische archieven door te nemen. Dat kost echter tijd en ik ben natuurlijk zo inefficiënt als ik maar durf zijn.’

‘Ik vraag me af … ik denk er nu pas aan… is iedereen van de bemanning wel betrouwbaar?’

‘Ja. Het militaire personeel wordt op gezette tijden volledig – dus ook mentaal – gekeurd, weet je, en speciaal bij een kwetsbare organisatie als de ruimtestrijdkrachten zijn ze zeer streng. Swayne zei me dat hij maar drie man heeft moeten laten executeren. Maar drie!’

 ‘Tja…’ Fraser zocht naar woorden. ‘Goed. Wat heb je met mij voor?’

‘Jij bent de enige die ik kan vertrouwen en die misschien kan helpen,’ zei ze.

‘Hoe dan?’

‘Je bent een goede ruimtepiloot.’

‘Bedoel je dat je me in een maanschip kan smokkelen? Dat is zinloos.’

‘Zinlozer nog dan je denkt. Ze hebben bij alle schepen de lucht eruit laten lopen en de reactieregulator weggenomen. Die wordt er pas weer ingezet als er een schip beslist noodzakelijk gebruikt moet worden; en dan gaan er nog een paar soldaten mee. Er zijn op de andere manen ook geen schepen meer die gebruikt kunnen worden. Voor jouw legertje hier kwam, heeft Swayne zijn mensen daar naar toe gestuurd. Ze hebben op elk schip een kleine raket afgevuurd. Deels om zich te beschermen tegen iemand die een zelfmoordduik op de Wega wil uitvoeren – hoewel dat door de kanonnen makkelijk kan worden voorkomen. Maar in hoofdzaak is het gedaan om ons vaster in hun greep te krijgen. Als we ons niet naar hun zin gedragen, dan zullen ze onze mensen op Io en Gallisto en op de andere manen aan hun lot overgelaten worden en verhongeren. Of misschien neergeschoten worden… er ligt om elke maan een patrouilleboot in een baan.’ ‘Ik snap het.’ Fraser slikte; zijn handen voelden klam aan. ‘Wat ben je van plan?’

‘Hij zag één schip over het hoofd. En dat kan de versnelling opbrengen die nodig is om de Aarde op tijd te bereiken en ze daar te waarschuwen.’

‘Ik begrijp je niet.’

‘De Olympia.’

‘Maar…’

‘Ik weet het. Haar missie werd uitgesteld door de onlusten op Jupiter en ze is nog niet bevoorraad met voedsel, water en wat er nog meer nodig is om in leven te kunnen blijven.

Maar voor het overige staat ze klaar om te vertrekken!’

‘En met zoveel andere dingen aan hun hoofd… en het schip staat recht onder de kanonnen van de Wega … ja.’ Het bloed klopte in zijn oren en zijn hart begon sneller te slaan. ‘Als de spullen op de een of andere manier aan boord gesmokkeld kunnen worden…’

‘Ik weet nog niet hoe. Ik heb er nog niet lang over kunnen denken. Maar misschien kunnen we een manier bedenken. Je kunt haar besturen, hè?’

‘Hoe kom ik ooit aan boord? Hoshi vertrekt voor zonsondergang.’

‘Kom met mij mee de stad in. Je kunt veilig binnenkomen, zeker te midden van de verwarring als de geëvacueerden vertrekken. Het zijn er eigenlijk niet zoveel; de mensen die Swayne nog nodig heeft, mogen niet gaan. je kunt je bij mij thuis verbergen en we kunnen onze plannen maken als ik geen dienst heb. We zullen waarschijnlijk wat magerder worden, omdat we maar één rantsoen krijgen, maar dat kan mij niets schelen. Ik weet dat het een verschrikkelijk groot risico is. En ik zal je absoluut niets verwijten als je het weigert. Je hebt een gezin, ik niet, dat is een groot verschil. Maar het is volgens mij het enige wat we kunnen doen.’

Eindelijk weer vrij zijn.

Nee, dat was een zin uit een melodrama. Hij zag het al voor zich, Kapitein Manly Valiant, de Schrik van het Heelal, laadde een paar ton aan voorraden op een kruiwagen, brak ermee door een dichte rij schildwachten, sprong in het schip en was al vertrokken voor de verbaasde schurken wisten wat er gebeurde. Maar Mark Fraser had gezien hoe een leger werd afgeslacht; er was een man in zijn armen gestorven, hij had gezien hoe de leider het hoofd moest buigen en weer naar huis kon gaan met twee blokken ijs, die eens zijn zoons waren geweest. Mark Fraser had Eve, Ann en Colin om voor te zorgen. Hij had in het verleden met tegenzin geleefd onder regeringen die zich met alles bemoeiden, maar hij vond het leven nog niet zo slecht. Hij wist heel zeker dat hij, als hij moest, het opnieuw zou kunnen verdragen. Hij werd wat ouder en had geleerd dat het hele leven uit compromissen bestond. Dit plan kon alleen maar uitlopen op zijn heldendood en hij betwijfelde of zo iets van heldenmoed getuigde. Hij zou net zo hard schreeuwen als ieder ander als een laserstraal hem in zijn buik trof…

En dan nog het moeilijkste van alles: deze vrouw had toegegeven dat Swayne zijn dood wilde. Zolang Fraser bij Hoshi’s mannen was, viel hij onder de algemene amnestie. Maar als hij de stad weer binnensloop en gearresteerd werd, zou Ganymedes louter en alleen om hém te redden heus niet opnieuw in opstand komen. Zijn dood zou bovendien weer een klap zijn voor het moreel van zijn vrienden: het zou misschien wel het laatste zijn wat nodig was voor een algehele overgave. ‘Wat doe je, Mark?’

Hij hoorde het nauwelijks, zo diep dacht hij na.

‘Alles wat je maar besluit, is mij goed,’ zei ze. ‘Maar je moet nú beslissen.’

‘Ik hoop…’ Zijn stem liet hem in de steek. Hij probeerde het opnieuw. ‘Ik hoop dat je thuis wat peppillen hebt, Lory.’