27
‘Kom binnen allemaal,’ zegt de rectrix.
Adriana Lopez draagt een knielange, donkergroene jurk in jarenzestigstijl en zwarte pumps van een soort reptielenleer.
Ze gaat in de fauteuil bij de kleine salontafel zitten. Er zijn ook nog twee klapstoelen bij gezet. Minoo gaat tussen Vanessa en Anna-Karin op de bank zitten. Ida en Linnéa pakken allebei een stoel. Wanneer iedereen eindelijk zit, wordt het stil.
Er hangt een klok boven de deur naar de kamer van de conrector. Die tikt luid, een voor een, de seconden weg. Het doet Minoo aan een tijdbom denken. De wereld kan elk moment ontploffen.
‘Ik weet dat jullie in mijn huis zijn geweest,’ zegt de rectrix.
Minoo voelt haar gezicht bleek wegtrekken.
‘Hebben jullie gevonden wat jullie zochten?’ gaat Adriana Lopez verder.
Ida staat zo snel van haar stoel op dat hij ervan omvalt.
‘Ik heb hier niks mee te maken,’ zegt ze.
Het is doodstil in het kantoor. Tik, tak, tik, tak is het enige hoorbare.
‘Ik heb niks met hén te maken,’ gaat Ida verder met een stem die overslaat van wanhoop.
‘Ga zitten,’ zegt de rectrix.
Haar stem is precies het tegenovergestelde van die van Ida. Beheerst. Zelfverzekerd. Niet tegen te spreken. Ida zet de stoel overeind en gaat weer braaf zitten.
Adriana legt haar ene been over het andere en vouwt haar handen over de bovenste knie.
‘Ik weet wat jullie zijn,’ zegt ze.
‘En wij weten wie jij bent,’ werpt Linnéa tegen.
Minoo houdt haar adem in. De blik van de rectrix boort zich in Linnéa. Er verschijnt een klein lachje in een van haar mondhoeken.
‘Pardon?’
‘Ik zei dat wij ook weten. Wie. Jij. Bent,’ zegt Linnéa en ze kijkt zonder te knipperen terug naar de rectrix.
Adriana begint te lachen. Geen echte lach, maar van zo’n arrogante, volwassen soort die inhoudt dat ze je niet serieus neemt.
‘Zo zo, dat weten jullie? Daar ben ik nu toch wel erg benieuwd naar. Vertel mij eens, Linnéa. Wie ben ik?’
Minoo wil alles stopzetten. Even op pauze, terugspoelen en opnieuw beginnen. Het is een vreselijke vergissing om de rectrix aan te vallen.
‘Jij bent degene die Elias en Rebecka heeft vermoord,’ zegt Linnéa.
En dan is er geen weg meer terug. Het is te laat om nog iets terug te nemen. Er gaan exact drie seconden voorbij. Tik, tak, tik.
‘Dat klopt niet,’ zegt de rectrix.
‘Je liegt,’ zegt Linnéa ijzig.
‘Hou er even rekening mee dat ik níks met hen te maken heb,’ zegt Ida.
De rectrix negeert haar.
‘Maar je hebt er gelijk in dat Elias en Rebecka geen zelfmoord hebben gepleegd,’ zegt ze.
Het duurt even voordat de woorden van de rectrix binnenkomen.
‘Als wij je zouden geloven, dat je de moordenaar niet bent… weet je dan wie het gedaan heeft?’ zegt Anna-Karin.
‘Sorry,’ onderbreekt Linnéa haar. ‘Maar ik vind dat je dit allemaal nogal makkelijk aanneemt. Ben je vergeten dat we bij haar thuis martelwerktuigen hebben gevonden?’
‘Ik verzamel voorwerpen uit de middeleeuwen,’ zegt de rectrix kalm. ‘Jammer genoeg vallen martelwerktuigen ook in die categorie. Het is misschien een morbide soort van belangstelling, maar dat maakt mij nog geen moordenaar.’
‘Jij was de laatste die Elias en Rebecka heeft gesproken voordat ze stierven,’ zegt Linnéa.
‘En ik zal zo vertellen waarom ik met ze heb gesproken,’ zegt de rectrix en ze wendt zich tot Anna-Karin. ‘Maar om antwoord te geven op jouw vraag, Anna-Karin. Nee, ik weet niet wie de schuldige is. Het was vooral mijn opdracht om jullie te vinden.’
‘Wat voor “opdracht”?’ zegt Vanessa.
De rectrix trekt een onzichtbare vouw uit haar jurk. Haar gezicht is volledig emotieloos. Minoo krijgt het idee dat het een masker is dat ze elk moment af kan zetten.
‘Ik werk voor de Raad. Mijn opdracht was om hierheen te komen en het waarheidsgehalte van de profetie over deze plek te onderzoeken.’
‘Een profetie? Over Engelsfors?’ zegt Minoo.
‘Engelsfors is een bijzondere plek,’ zegt de rectrix. ‘Je staat hier dichter bij… ik geloof dat je het dimensies zou kunnen noemen. We weten niet waarom, maar de laag tussen verschillende dimensies is hier dunner. De profetie spreekt over een Uitverkorene, die zal ontwaken om de wereld te beschermen wanneer een onbekend Kwaad probeert om door de laag heen in onze werkelijkheid te komen. Ik ben hierheen gestuurd om die Uitverkorene te vinden. Natuurlijk werd mijn zoektocht bemoeilijkt door het feit dat jullie met zovelen zijn. Ik was op zoek naar één persoon. Ik was net Elias op het spoor gekomen toen hij overleed.’
‘Elias is niet overleden. Hij werd vermóórd,’ zegt Linnéa.
‘Ja,’ zegt de rectrix.
‘Waarom heb je hem niet beschermd toen je wist dat hij het was?’ zegt Linnéa.
‘Allereerst onderzoekt de Raad over de hele wereld gemiddeld 764,2 profetieën per jaar. Ongeveer 1,7 procent komt ook daadwerkelijk uit. Ik wist niet zeker of juist deze profetie op waarheid berustte, integendeel, de statistieken spraken eerder van het tegendeel. En ik kreeg de tijd niet om bevestiging te krijgen dat Elias de heks was die ik zocht.’
Vanessa draait met haar hoofd waardoor ze met haar paardenstaart in Minoo’s gezicht slaat. Minoo ruikt een vage kokosgeur.
‘Wacht even,’ zegt Vanessa. ‘Zei je héks?’
De rectrix knikt ongeduldig.
‘Is dat… is dat wat wij zijn?’ zegt Anna-Karin.
‘Het is helaas een naam met een wat ongelukkige ondertoon. Het wordt vaak ten onrechte in verband gebracht met allerlei achterlijke sprookjes en onzinnig gezwam. Maar ja, jullie zijn heksen. Net als ik. Sommigen worden met bepaalde eigenschappen geboren, die zich meestal ergens gedurende de puberteit uiten. Maar de meesten kunnen in elk geval eenvoudige magie leren door keihard te studeren.’
Magie. Minoo krijgt kippenvel op haar armen als ze dat woord hoort. Uiteraard is er een woord voor alles wat er gebeurd is. Een woord dat ze al duizend keer in sprookjes en fantasyboeken heeft gelezen. Toch klinkt het nieuw en vreemd als de rectrix het uitspreekt. Eng, maar tegelijkertijd aanlokkelijk. Het buitengewone is dus mogelijk.
‘Zoals Linnéa heel terecht opmerkte, had ik een gesprek met Elias net voordat hij werd omgebracht,’ gaat de rectrix verder. ‘De bedoeling van dat gesprek was om erachter te komen of hij de Uitverkorene was. Ik had eigenlijk net zo goed kunnen wachten tot de bloedmaan op zou komen, maar ik had al bepaalde aanwijzingen. Maar goed, ik had een haar van hem weten te bemachtigen en stuurde die naar ons laboratorium. De volgende ochtend kreeg ik de voorlopige uitslagen die mijn vermoedens bevestigden. Maar toen was het al te laat. Ik dacht dat alles voorbij was. Zoals gezegd was ik er heel zeker van dat ik maar naar één persoon op zoek was. Maar tijdens de herdenkingsceremonie voor Elias merkte ik dat er magische activiteit in de aula was. Toen besefte ik dat er weleens meer van jullie zouden kunnen zijn.’
‘Maar hoe wist u dan dat wíj dat waren?’ zegt Minoo.
Er zit nog wat achter Minoo’s vraag wat ze niet hardop durft uit te spreken. Als de rectrix hen kan vinden, betekent dit dan, dat het Kwaad dat hen achtervolgt dat ook kan?
‘Sommigen van jullie zijn wat minder discreet geweest dan anderen,’ zegt Adriana en ze kijkt naar Anna-Karin, die zich wat ongemakkelijk beweegt naast Minoo op de bank. ‘Ik wil toch even van de gelegenheid gebruikmaken om jullie te informeren over de wetten die je moet volgen, ook wat magie betreft.’
‘Wetten?’ vraagt Anna-Karin met zachte stem.
‘Drie simpele geboden: Je mag geen magie uitoefenen zonder toestemming van de Raad. Je mag geen magie gebruiken om niet-magische wetten te breken. En je mag jezelf niet als heks bekendmaken aan de niet-magische gemeenschap.’ Ze wendt zich weer tot Anna-Karin. ‘Misschien wil de Raad wel door de vingers zien wat je tot nu toe hebt uitgespookt. Je wist per slot van rekening nog niet van de regels. Maar ik raad je aan om per direct te stoppen met het op school uitoefenen van magie.’
‘Wat is de Raad eigenlijk, en waarom zouden we hen gehoorzamen?’ zegt Linnéa.
‘Om dezelfde redenen waarom jullie de wetten van de samenleving gehoorzaamden voordat jullie krachten waren gewekt,’ zegt de rectrix. ‘Nu maken jullie deel uit van de magische gemeenschap, en in die gemeenschap is het de Raad die de wetten maakt en regeert. En daarvoor mogen we ze allemaal dankbaar zijn.’
Linnéa snuift. De rectrix negeert haar en gaat verder:
‘Maar om terug te komen op hoe ik jullie heb gevonden. Een deel van de profetie spreekt over puur kalendrische gebeurtenissen, onder andere dat de Uitverkorene op een nacht met een bloedmaan zal ontwaken. De meeste mensen kunnen de bloedmaan niet zien en zelf kan ik het met het blote oog ook niet. Daarentegen heeft die een vaste cyclus en waren er bepaalde aanwijzingen die ik kon signaleren. Ik stuurde mijn familiaris eropuit…’
‘Je wát?’ onderbreekt Vanessa de rectrix.
‘Middels een complex proces kan een heks een verbinding met een dier tot stand brengen. Meestal zijn dat katten, honden, padden of vogels. Ik koos voor een raaf. Of beter nog, de raaf koos mij. Simpel gezegd delen we een stuk van elkanders bewustzijn. Mijn familiaris kan als mijn ogen en oren optreden wanneer de mijne niet ver genoeg reiken. Ik stuurde hem op pad en hij zag jullie samenkomen bij De Laguna. Ik bracht verslag uit aan de Raad die mij de opdracht gaf om een voor een gesprekken met jullie te houden, en ik begon met Rebecka. Ik stuurde een van haar haren ter analyse op om er voor honderd procent zeker van te zijn dat ze daadwerkelijk een Uitverkorene was. Helaas is ook zij overleden voordat ik antwoord kreeg…’
‘Ze werd vermoord!’ schreeuwt Linnéa.
Minoo draait zich om. Linnéa is opgestaan. Ze is zo gespannen dat ze ervan beeft.
‘Ze werden vermoord! Ze werden vermoord en jij had het kunnen voorkomen. Je had ze op zijn minst kunnen waarschuwen!’
‘Na Rebecka’s overlijden heb ik contact met de Raad opgenomen om toestemming te krijgen om in te grijpen en niet alleen maar te observeren. Mijn verzoek veroorzaakte een hevig debat…’
‘Wij hadden ook dood kunnen gaan!’ probeert Linnéa haar te onderbreken.
‘… maar na jullie inbraak werd het proces versneld. En nu kunnen we een gemeenschappelijk plan opstellen,’ zegt de rectrix.
‘Een gemeenschappelijk plan? Zo noemen die maatschappelijk werkers dat ook altijd,’ zegt Linnéa. ‘Maar hun idee van “gemeenschappelijk” is dat zij alles bepalen en dat wij moeten doen wat zij zeggen. En zo zal het nu ook wel weer gaan.’
‘Met zo’n instelling komen we geen steek verder,’ antwoordt de rectrix.
‘Krijg de tering!’ schreeuwt Linnéa, waardoor iedereen opschrikt behalve de rectrix. ‘Wij hebben jou niet nodig! Wij hebben niet om jouw zogenaamde hulp gevraagd!’
De rectrix kijkt Linnéa koeltjes aan. Dan staat ze op, loopt met klakkende hakken naar de deur en gooit deze wijd open, waarop Nicolaus zowat naar binnen komt tuimelen.
‘Je kunt net zo goed maar gewoon binnenkomen,’ zegt de rectrix kortaf.
‘Ik…’ begint Nicolaus.
Hij zoekt de blik van Minoo.
‘Ze is de moordenaar niet,’ zegt Minoo zacht. ‘Tenminste, daar lijkt het niet op.’
Nicolaus zet een paar stappen de kamer in. De rectrix doet de deur achter hem dicht en loopt terug naar haar plaats. Nicolaus staat er zo wat verloren bij. Hij kijkt scheefjes richting Anna-Karin.
‘Is het waar?’ vraagt hij. ‘Is zij…’
‘Ze is een heks,’ zegt Anna-Karin. ‘Ik bedoel, dat zijn we allemaal.’
‘Heksen,’ mompelt Nicolaus. ‘Tuurlijk. Heksen.’
‘En jij beweert de gids van deze meiden te zijn?’ zegt de rectrix en ze legt haar ene been weer over het andere.
‘Dat is mijn heilige opdracht, ja.’
‘Dat is wel heel raar,’ zegt de rectrix. ‘Er staat niets in de profetie over een gids. Jij bent een interessant fenomeen dat we nader moeten onderzoeken. Maar op dit moment moet ik je vragen om uit de buurt van deze meiden te blijven. Vanaf nu ben ik hun gids en onderwijzer.’
‘Nee,’ protesteert Nicolaus mat. ‘Nee, ik kan niet toestaan…’
‘In naam van de Raad onthef ik je van je taak. Aan de andere kant ben je altijd welkom om met ideeën en informatie te komen. Maar vanaf nu gaat alles via mij.’
Minoo kan zien hoe Nicolaus worstelt om het te begrijpen.
‘Maar het is geen opdracht…’ stamelt hij. ‘Het is mijn róéping.’
‘Je geeft om de meiden, toch?’ zegt de rectrix met geforceerd geduld. ‘Je hebt toch het beste met ze voor?’
‘Altijd.’
‘Wij hebben de kennis en de middelen, Nicolaus. Wat heb jij te bieden?’
Nicolaus slaat zijn blik neer.
‘Niks,’ mompelt hij. ‘Behalve m’n leven.’
Minoo’s hart breekt er bijna van.
‘Het spijt me,’ zegt hij, maakt een korte buiging en verdwijnt met gebogen hoofd de gang op.
‘Nicolaus!’ roept Anna-Karin. ‘Wacht!’
De deur slaat met een klap dicht. Minoo kijkt naar de rectrix, die er heel rustig uitziet. Het lijkt alsof dit voor haar een doodgewone werkdag is.
‘Jullie moeten meteen met jullie training beginnen. We moeten erachter zien te komen wat precies jullie krachten zijn en hoe we die het beste kunnen inzetten.’
‘Kunnen inzetten?’ vraagt Linnéa.
‘In de strijd die gaat komen,’ zegt de rectrix kort. ‘Terwijl jullie trainen, zal de Raad het onderzoek naar de profetie intensiveren en er alles aan doen om de moordenaar van Rebecka en Elias te vinden.’
Ze kijkt hen allemaal een voor een doordringend aan.
‘En jullie mogen onder geen enkele voorwaarde op eigen houtje met jullie krachten experimenteren.’
Ida gaat weer staan. Deze keer blijft de stoel achter haar staan.
‘Meer trek ik niet! Je kunt mij niet dwingen om mee te doen. Dat weiger ik!’
De rectrix kijkt haar aan zonder een spier te vertrekken.
‘Weet je dat heel zeker?’
‘Ja!’
‘Dan krijg je voor elk vak een onvoldoende. Elk vak.’
‘Dat kun je niet maken!’ ontploft Ida.
‘Ik ben de rectrix op deze school. En ik ben ook nog eens een heks. Wat denk je zelf?’
Adriana Lopez houdt even stil en ze kijkt Ida onafgebroken aan. Ida gaat weer zitten. Dan wendt ze zich tot de hele groep.
‘Dit was het voor vandaag. Ik snap dat het veel is om te bevatten. Voordat jullie gaan, moet ik jullie vragen om een haar in de envelop met je naam erop te doen en dit formulier over welke magische vaardigheden jullie hebben ontwikkeld in te vullen. En dan zien we elkaar zaterdag om negen uur in het park.’