20 Emma van Haarlem

Naast de Haarlemse Kenau kent de geschiedenis van die stad nóg een kordate en zeer geëmancipeerde vrouw: Emma, die haar man – een wreed heer – redt uit de handen van een woedende menigte. Meerdere steden bestrijden elkaar om deze sage, aangezien historische aanwijzingen ver te zoeken zijn.

Kasteel Haarlem, in een ver verleden, door Josef Cohen – Op het slot van Haarlem woonde een slecht en wreed ridder, die door het volk werd gehaat en door zijn vrouw bemind. ‘Emma van Haarlem’ werd ze genoemd.

Emma wist wel dat men haar man verafschuwde. En ze wist ook dat het met reden was. Het volk moest het onduldbare dulden, en hij ging het vertredend en vertrappend voorbij. Hij meende dat zijn macht eeuwig zou duren als hij angst opwekte. Hij roofde en moordde en brandde. Ja, hij was als een beest zo wreed in het doden, maar als een mens deed hij doelloos lijden.

Het volk morde. De mannen hielden hun ogen neergeslagen als ze de ridder ontmoetten, maar geen van de arme schobbejakken vergat het hoofd te ontbloten ten teken dat ze hun haren kort droegen. Hij zag langs hun gebogen ruggen, en de teugels van zijn paard greep hij vaster. Wee hem, de tiran.

Het mokken en mopperen smeulden voort, zonder dat de burchtheer het merkte. Hij bleef een genadeloos man en eindelijk begreep men dat niemand veilig voor hem was.

Men liep te wapen, toen hij op zijn kasteel verbleef. Het arme volk belegerde de trotse burcht en er was geen hulp voor de slechte ridder, die bang werd voor de macht van het gepeupel. Maar zijn vrouw, Emma van Haarlem, glimlachte en zei: ‘Ik zal uw leven redden.’

Had hij er ooit op gerekend dat men zijn slot zou omsingelen? Waarom had hij niet voor leeftocht gezorgd? Wat hielp het hem dat hij en zijn garnizoen uitvallen deden, waarbij velen van de kerels gedood werden? De moed zelf is te breken, maar niet de vrees die de moed verwekt.

Uit vrees dat de ridder weer zou roven en moorden, bleven de belegeraars tezamen, en ze trotseerden het heden, om zich voor de toekomst veilig te stellen. Niemand die het beter begreep dan de burchtvrouw: ze stelde tegenover de angst van het volk haar liefde en ze berustte onversaagd. Ja, misschien was ze blij dat haar heer niet heen kon gaan, en dat hij altijd bij haar was.

Ook al sneuvelden er van het volk tientallen, het volhardde om gracht en muur. De honger werd zijn bondgenoot, vernielender dan de stenen uit een katapult. Van de gewelven braken de stenen los, en ’t hout van de brug vermolmde. De wachter op de toren kon zijn instrument niet ver doen klinken, en spatten roest kringelden op de zwaarden.

‘We zullen ons moeten overgeven,’ zei de ridder. ‘We kunnen ons tegen de honger niet verweren.’

Emma zag hem aan, en vroeg: ‘Laat mij met het volk spreken!’

De oude kronieken zeggen niet waarom hij zijn toestemming gaf. In de nevel van de sage is haar liefelijk wezen verborgen. Ze ging tot het volk, en men raakte haar niet aan. Heilig moet haar glimlach zijn geweest, omdat men naar haar luisterde. Ja, men moet haar hebben bemind en aanbeden, en zij kon weten dat men haar wens wilde vervullen.

Was er een man, die aan ’t hoofd van de troepen stond? Of heeft ze tot de wilde troep zelf gesproken, die slechts één doel had: de wreedaard te vernietigen?

‘Wat wilt gij?’ vroeg men haar.

Ze antwoordde: ‘Laat mij en mijn vrouwen uit het kasteel trekken.’ Ze sprak geen woord over de ridder die men wilde treffen, en men was gerust. Het volk verzette zich niet tegen de vrouwen; Emma van Haarlem en haar dienaressen mochten het kasteel vrijelijk verlaten. Voor de wrede man zou dan geen genade gelden.

‘Maar,’ aldus smeekte ze,’ moet ik dan arm en berooid door ’t land trekken? Zal mij niets van mijn rijkdom overblijven?’

‘Wij strijden niet tegen uw schatten,’ antwoordde men. ‘Wat wilt u meenemen?’

‘Laat mij het kostbaarste dat ik heb meedragen.’

‘Het is u toegestaan.’

Nog aarzelde ze, en men vroeg haar, wat ze meer verlangde.

‘Zweer dat ge mij vrij zult laten gaan, als ik mijn kostbaarste bezit in mijn armen draag. Zweer, dat ge mij noch mijn schat zult vernietigen.’ Men zwoer het graag, want men wilde haar tonen dat de toorn van het volk naar vrijheid streefde, niet naar doelloze dood of doelloze rijkdom.

Ze ging naar het slot terug, en zei tot de burchtheer: ‘We zijn gered.’ Ze droeg de wrede ridder van Haarlem in haar armen, want hij was haar kostbaarst bezit. En met moeizame schreden wankelde zij, gebogen door haar last, langs de rijen van het zwijgende volk, dat zijn eed getrouw bleef. Misschien dat enkelen hun handen tot vuisten balden, denkend aan de slechte daden die niet door de dood werden verzoend.

Toen ze eindelijk de laatste man had bereikt, liet ze haar schat los, en zij tweeën, de ridder en zijn vrouw, keken om. Een wolkje rook, als een nevel, hing reeds boven het kasteel, en plots schoot een spitse vlam uit de toren.

Hier stopt de sage. De rook en vlam slaan op de plundering en vernietiging van het kasteel door het volk. Er is niet opgetekend hoe het de kasteelheer en zijn vrouw verder verging.

Emma van Haarlem OI-054.tif

Mysteries in Noord-Holland
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_0.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_1.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_2.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_3.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_4.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_5.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_6.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_7.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_8.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_9.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_10.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_11.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_12.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_13.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_14.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_15.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_16.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_17.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_18.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_19.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_20.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_21.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_22.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_23.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_24.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_25.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_26.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_27.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_28.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_29.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_30.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_31.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_32.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_33.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_34.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_35.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_36.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_37.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_38.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_39.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_40.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_41.xhtml
Mysteries_in_Noord-Holland_split_42.xhtml