29

Zachtjes opent Puška de deur en loopt op zijn tenen naar binnen. Esma ligt op bed, diep in slaap. Voor even is de gekwelde uitdrukking van haar gezicht verdwenen, oogt ze weer als een paar dagen geleden, toen ze met Milan aan haar hand op het vliegveld op hem af kwam hollen.

Met trage bewegingen trekt hij zijn vochtige shirt uit. In de badkamer haalt hij een washandje met koud water langs zijn bezwete bovenlijf en wrijft zich met een handdoek droog. Zonder geluid te maken gaat hij terug de hut in, pakt een schoon T-shirt uit de klerenkast en trekt het over zijn hoofd. Wanneer hij zich omdraait om naar de deur te lopen, ziet hij de envelop liggen, een alledaagse, witte envelop. Hij is niet dichtgeplakt, de driehoekige flap staat wat omhoog, waardoor een strookje lichtblauwe stof zichtbaar is.

Als in trance blijft hij ernaar staren, niet in staat om hem onmiddellijk op te rapen, uit angst voor de verschrikkelijke boodschap die erin kan zitten. Als hij zich er uiteindelijk toe zet om zich voorover te bukken, voelt hij zijn maag omhoogkomen. Het zuur brandt in zijn keel.

Zijn vingers trillen terwijl hij het stukje textiel uit de envelop trekt. Weer een stukje van Milans pyjama, met in het midden een tijgerprint. Er zit dit keer ook een briefje in de envelop, de letters zijn geknipt uit de informatiefolder die alle passagiers dagelijks krijgen. Het is aan één kant bedrukt en aan de andere kant beschreven, met hanepoterige blokletters, in zijn moedertaal.

MILAN WACHT OP JE, IN DE KLEEDRUIMTE ACHTER HET
THEATER, OM DRIE UUR VANNACHT. GEEN SECURITY, GEEN
POLITIE, ANDERS MAAK IK HEM AF.
DARIJA

De letters worden wazig en beginnen te dansen. Het papiertje en het stukje textiel glippen uit zijn vingers en dwarrelen naar de grond. Uit zijn mond ontsnapt een onbeheerste, rauwe kreet. Wanhopig bonkt hij met zijn vuisten op de deur.

‘ Puška… Puška.’ Een zachte, ongeruste stem, een hand op zijn schouder. Esma is wakker geschrokken en uit haar bed gesprongen.

De uitbarsting ebt weg. Snel haalt hij een hand langs zijn ogen. Ze mag zijn tranen niet zien, een van hen beiden moet de sterkste zijn. Hij draait zich om, ze valt in zijn armen. Hij voelt hoe ze over haar hele lijf trilt.

‘Wat staat erop?’ fluistert ze. ‘Leeft hij nog?’

Ze heeft het briefje al gezien, hij kan het niet meer wegmoffelen om haar in bescherming te nemen.

‘Waarschijnlijk wel.’

‘Waarschijnlijk?’

Voordat hij haar kan tegenhouden heeft ze het briefje opgeraapt. Haar ogen schieten over de regels en vullen zich met tranen.

‘Zie je wel. We hadden gelijk. Ik wist het gewoon. Als we niet aan boord waren gebleven, hadden we dit nooit gekregen. Milan ergens hier op het schip en wij thuis maar wachten…’ Ze laat zich weer in zijn armen vallen.

‘Achteraf heel goed dat je niet weg wilde.’

‘Ik ben doodsbang dat hem op het laatste moment nog iets overkomt, Puška. Laten we alsjeblieft doen wat ze zeggen.’

Hij duwt haar terug naar haar bed en dwingt haar zachtjes om op de rand te gaan zitten.

‘Ik pak nog een kalmeringspil voor je en een glas water.’

Terwijl ze de pil doorslikt, gaat hij naast haar zitten en pakt haar hand vast. Met zijn andere hand veegt hij een pluk haar van haar voorhoofd. Zacht streelt hij haar wangen. Hij voelt zich er rustiger door worden. De ergste schok is voorbij. Opeens maken verdriet en wanhoop plaats voor woede, ontembare woede. Geen Security, geen politie, anders maak ik hem af. Dat risico zal hij niet nemen. Hij kan zijn zaakjes zelf wel regelen, beter misschien dan welke politie dan ook.

‘Wie is Darija, Puška?’

Haar stem klinkt rustiger dan zo-even. Ook zij lijkt de eerste emotionele schok te boven.

‘Waarom denk je dat ik dat weet?’

‘Dat briefje moet aan jou zijn gericht. Ik ken geen Darija.’ Ze kijkt hem onderzoekend aan, met een zweem achterdocht.

Snel wendt hij zijn gezicht af, bang voor een herinnering die hij diep had begraven, maar die door het briefje weer springlevend is geworden.

‘Waarom zeg je niets?’

Hij zucht. ‘Omdat ik moet nadenken. Weet jij wel zeker dat je niemand kent die Darija heet?’

‘Ja, absoluut zeker. Is er soms iets wat ik niet weet of niet mag weten? Vertel het me dan, Puška. We mogen geen geheimen hebben voor elkaar, zeker nu niet.’

‘Ik heb wel een Darija gekend, lang voordat ik jou ontmoette.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Maar dat is van geen belang meer. Zij kan hier niets mee te maken hebben.’

Hij overtuigt haar niet, integendeel, hij wakkert haar achterdocht aan. Die naam maakt hem onrustig en dat voelt ze blijkbaar aan.

‘Je kende dus wel een Darija. Hoe weet je zo zeker dat zij hier niets mee te maken heeft?’

‘Het is al zo lang geleden. Ik heb haar nooit meer teruggezien.’

‘Nooit meer teruggezien? Na wat?’

‘Na die vervloekte oorlog.’

Het blijft lang stil. Esma staat op, pakt het stukje stof van Milans pyjama, dat vanaf de vloer om aandacht ligt te schreeuwen, en legt het tegen haar wang.

‘Je hebt me nooit verteld dat je tijdens de oorlog een vriendin had.’

‘Hoe kom je erbij dat ze mijn vriendin was?’ zegt hij iets te fel.

‘Ik vroeg het me alleen af. Waarom hou je dingen voor me achter, Puška? Je had me toch kunnen vertellen dat je een vriendin hebt gehad die Darija heette, of ga je dat nog ontkennen?’

Hij plant zijn ellebogen op zijn knieën en laat zijn hoofd in zijn handen zakken. ‘Wat heeft dit voor zin, Esma? We willen ons kind terugvinden. Dan ga je me toch geen verwijten maken over dingen die al zo lang geleden zijn gebeurd?’

‘Er is dus ook iets gebeurd. Wat, Puška? Kan het iets met Milan te maken hebben?’

Ze heeft zich erin vastgebeten en maakt niet de indruk los te laten voordat hij haar tevreden heeft gesteld.

‘Darija was al een paar jaar dood toen wij elkaar ontmoetten. Het is me een raadsel waarom haar naam onder dat briefje staat.’

‘Een paar jaar voor wij elkaar ontmoetten, zeg je? Dan moet ze tijdens de oorlog zijn omgekomen. Is er soms iets met haar gebeurd wat het daglicht niet kan verdragen, zoals met zo veel vrouwen in die tijd? En weet je wel zeker dat ze dood is?’

Ze heeft er geen idee van dat ze een litteken op zijn ziel aan het openrijten is.

‘Hou op. Dit slaat helemaal nergens op.’ Zijn stem klinkt gesmoord. ‘Je draait door, Esma. Je bent jezelf niet. We hebben wel wat anders om ons druk over te maken. Probeer alsjeblieft nog wat te slapen.’

‘Denk je echt dat ik nu kan slapen? Ik wil weten wat je voor me achterhoudt, of dat iets met Milan te maken kan hebben. Die brief is niet toevallig aan jou gericht en ondertekend met de naam Darija. Waarom wil je niets zeggen, Puška? Het gaat wel om mijn kind.’

‘Ons kind. Geloof me. Er valt me helemaal niets te verwijten.’

‘O nee? Wie heeft Milan dan de gang op gestuurd omdat hij weer zo nodig moest?’

Ze raakt hem bewust onder de gordel. Hij knijpt zijn ogen stijf dicht en balt zijn vuisten.

‘Wat een rotopmerking!’ brengt hij met moeite uit. ‘Ben je alweer vergeten hoe hitsig je zelf was? Waarom heb je me dan niet tegengehouden?’ Hij moet zich geweld aandoen om zijn opgekropte woede in toom te houden.

‘Jij kunt je nooit beheersen. Had Milan dan moeten toekijken hoe zijn vader…’

Er breekt iets bij hem. Zijn rechterhand haalt uit en raakt haar hard in het gezicht. ‘Je bent hysterisch. Ik zal de scheepsarts vragen of ze je een tijdje kan platspuiten.’ Met een ruk staat hij op, haar verbijsterde blik ontwijkend. ‘En denk erom dat je niemand iets over dit briefje vertelt, als je Milan tenminste levend terug wilt zien.’ Terwijl hij de deur achter zich dichttrekt, hoort hij hoe ze zich snikkend op bed laat vallen.