Hoofdstuk 43

 

 

 

‘De bijeenkomst op Camp David?’ Patrick sloeg zijn armen over elkaar en blies zijn adem uit.

‘We waren dom.’ Will keek naar de zeven politiewagens en drie ambulances die om hen heen stonden. De vallende sneeuw glinsterde in het schijnsel van hun zwaailichten. Sommige geüniformeerde mannen en vrouwen liepen Hotel Monaco in en uit, terwijl anderen blijkbaar moesten voorkomen dat het nieuwsgierige publiek te ver opdrong. Will keek naar een van de ambulances en zag Lana bij de achterkant staan. Ze had een deken om zich heen geslagen en dronk iets uit een plastic beker. Hij keek Patrick weer aan. ‘We gingen ervan uit dat het Megiddo om grote aantallen te doen was. Niet om een klein aantal vips.’

Patrick knikte langzaam. ‘De president van de Verenigde Staten, de Britse premier, de president van Egypte, de president van de Verenigde Arabische Emiraten, een van de belangrijkste leden van het Saoedische vorstenhuis en de president van Syrië. Alle regeringsleiders die Irans ambities in het Midden-Oosten in de weg staan.’ Hij hield zijn handpalmen omhoog om onbegrip te tonen: ‘Het is me een raadsel waarom die Camp David-bijeenkomst in de openbaarheid gebracht moest worden.’

Will keek naar de wolkjes van zijn eigen adem in de ijskoude lucht en zei: ‘Goed voor de public relations.’

Patrick maakte een geluid dat als kreunen klonk. ‘Nou, het heeft Megiddo aan zijn doelwit geholpen.’ Hij keek Will recht aan. ‘Jammer dat Lana niet kon ontdekken hoe zijn mannen door de beveiliging van die top heen willen komen.’

Will schudde zijn hoofd. ‘Een van de terroristen dacht dat ze tot Megiddo’s team behoorde. Daarom liet de man zich bijzonderheden over het doelwit ontglippen. Maar toen kwam Megiddo binnen en zei hij tegen de man dat hij zijn mond moest houden. In de twee dagen die ze bij Megiddo heeft doorgebracht heeft ze die man niet meer gezien.’ Will glimlachte. ‘Ik denk dat Megiddo hem voor zijn loslippigheid heeft gestraft.’

‘Waar is ze naartoe gebracht?’

‘Ze hadden een huis aan de rand van New York gehuurd, maar dat staat nu leeg. Megiddo en zijn mannen zijn vertrokken voordat zijn plaatsvervanger haar hiernaartoe bracht.’

Patrick knikte. ‘De top zou over drie dagen hebben plaatsgevonden, maar wordt nu afgezegd. Dat zal niet worden bekendgemaakt. En als Megiddo’s mannen dom genoeg zijn om de aanval op Camp David toch door te laten gaan, stuiten ze daar op veel meer verzet dan ze verwachten.’ Hoewel Patricks gezicht slecht te zien was in het halfduister en het flikkerende licht, zag Will dat hij dit alles heel jammer vond. Patrick zuchtte en zei: ‘Misschien denk je er zelf anders over, maar je bent geslaagd. Je hebt ontdekt waar de aanslag zou plaatsvinden.’

Will stak zijn handen diep in de zakken van zijn jas, keek Patrick aan en schudde zijn hoofd. ‘Ik wilde wel voorkomen dat Megiddo’s missie slaagde, maar dat had alleen betekenis voor mij als ik de man zelf ook te pakken kreeg.’ Hij glimlachte, maar voelde zich kwaad en leeg vanbinnen. ‘Hij heeft me verslagen.’

Hij liep naar Lana toe, die er doodmoe uitzag. Ze knikte hem toe en trok haar deken strakker om zich heen. ‘Ik heb iemand gedood. Ik weet niet of ik daar ooit overheen kom,’ zei ze tegen Will.

Hij zuchtte. ‘Uitgerekend ik kan je niet vertellen hoe je je zou moeten voelen als je iemand van het leven hebt beroofd. Ik kan je wel vertellen dat de man die je hebt neergeschoten een slecht mens was, iemand die heel nauw bij dat terreurplan was betrokken.’

Lana knikte langzaam, en Will zag dat haar wangen glansden van de tranen. Hij keek om zich heen. Patrick praatte met een geüniformeerde hoofdinspecteur van politie. Roger en zijn mannen waren al lang verdwenen. Het personeel van de nooddiensten was hard aan het werk. Niemand keek naar hen.

Will legde zijn armen om Lana’s middel. Hij trok haar dicht tegen zich aan en hield haar vast. Hij kuste haar tranen en haar mond. Hij boog zich dicht naar haar oor en fluisterde: ‘Het spijt me dat ik Megiddo niet te pakken heb gekregen. Het spijt me dat ik je niet definitief van je last kon bevrijden.’

Lana legde haar hoofd op Wills schouder. Haar zachte haar gleed over zijn borst en gezicht. Ze hield hem stevig vast. ‘Wat gebeurt er nu?’

‘Je moet naar huis gaan, Lana. Ga naar je huis in Parijs en zorg voor je moeder.’ Hij glimlachte en voelde daardoor de wurgwonden op zijn keel. ‘Daar ben je veilig. Ik zal ervoor zorgen dat een paar mannen je huis in de gaten houden.’

Er loeide even een sirene van een van de politiewagens. Will keek op en zag politie en ambulancepersoneel met lichamen op brancards uit Hotel Monaco komen. Er viel sneeuw op de doden, op Will en Lana, op alles. Hij draaide haar een beetje weg, opdat ze de lijken niet zag.

‘En jij?’ vroeg Lana.

‘Ik moet hier nog een paar dagen blijven om de zaken af te wikkelen.’

Ze stapte bij hem weg. ‘Ik begrijp het.’

Will trok haar weer dicht tegen zich aan. ‘En daarna kom ik naar Parijs.’

Lana glimlachte en omhelsde hem. ‘Mijn moeder ligt nu in het ziekenhuis voor nader onderzoek. Ze lijkt heel goed vooruit te gaan. Met het geld dat je ons hebt gegeven kunnen we de behandeling versnellen. Ik hoef nog minstens vijf dagen niet naar huis. Als ik nu eens een leuk hotel zoek hier in Washington en daar op je wacht?’ Ze gaf hem een kneepje. ‘Ik zal ervoor zorgen dat de kamer geschikt is voor twee personen.’

Will dacht een hele tijd na. Hij dacht aan zijn leven, aan de tijd waarin hij nog hoop, onschuld en vreugde kende, aan het moment waarop dat alles was veranderd, de jaren waarin hij een pantser had opgetrokken om zich tegen geestelijke en lichamelijke verwonding te beschermen, de wetenschap dat achter dat schild nog steeds een man zat die rust wilde. Hij dacht aan zijn enige echte angst: zijn angst dat hij iets zou doen waardoor dat schild wegviel, zijn angst voor stappen die naar geluk en liefde leidden. Hij keek Lana aan. Hij zag dat ze haar haat nog niet kwijt was, maar hij zag ook haar liefde en haar verlangen naar geluk. Hij zag iets waarvan hij nu begreep dat het moed was.

Hij trok haar dicht tegen zich aan en besloot dat het nu eindelijk zover was, dat hij nu zijn eigen moedige beslissing moest nemen, de allermoedigste beslissing van zijn leven.

Hij keek om zich heen. Het sneeuwde nog, maar alles zag er nu vriendelijk en sereen uit.

Hij keek Lana aan, knikte, glimlachte en zei: ‘Dan zie ik je daar.’

 

Will belde Roger. ‘Wij spelen geen rol bij het voorkomen van de aanslag op Camp David. Laith houdt Lana discreet in de gaten en zorgt ervoor dat ze veilig is in de stad. Ben en Julian zijn weggestuurd. Maar ik moet nog één ding doen, en als je wilt, mag je me helpen.’