9
Peggy Pine had gemengde gevoelens over de komst van haar nichtje Clodagh. Het meisje droeg erg, erg korte rokjes en was luidruchtig en opzichtig. Ze had twee jaar in een winkel in Dublin gewerkt en was afgelopen zomer in Londen geweest. Volgens haar tante beschouwde ze zichzelf als een autoriteit op het gebied van kleding en het koopgedrag van vrouwen.
Ze wilde van alles aan de winkel van haar tante gaan veranderen.
‘Misschien is het wel een leuke vriendin voor jou,’ zei Annabel Hogan tegen Benny, maar ze twijfelde. ‘We zullen zien. Misschien is ze te frivool voor Knockglen, tenminste als we Peggy moeten geloven en op de eerste indruk afgaan.’
‘Sean in de winkel heeft geen goed woord voor haar over,’ zei Eddie Hogan.
‘Dan vind ik haar nu al leuk,’ merkte Benny op.
‘Je hebt een vriendin nodig nu je Eve niet meer ziet,’ zei Annabel Hogan.
Benny stond perplex. ‘Hoe bedoelt u, moeder? Ik zie Eve toch drie of vier keer per week tijdens college?’
‘Dat is niet hetzelfde,’ zei haar moeder. ‘Ze komt hier nooit meer over de vloer en ze heeft nu haar eigen vrienden in dat huis in Dunlaoghaire waar ze werkt. En dan is die Nan er nog. Je hebt het nooit meer alleen over Eve, maar aldoor over Eve én Nan.’
Benny zei niets.
‘Het was ook te verwachten,’ vond haar moeder. ‘Maar je maakt heus wel genoeg nieuwe contacten. Daar waar je ze nodig hebt... hier in de buurt.’
‘Wie heb jij voor het bal gevraagd?’ vroeg Bill Dunne aan Jack toen ze gezamenlijk de collegezaal uitliepen. Over een paar weken werd het grote universiteitsbal gehouden.
‘Ik dacht al dat je niet met je hoofd bij de grondwet was,’ zei Jack.
‘We hebben toch al een grondwet. Weinig reden dus om ons daar druk over te maken,’ zei Bill.
‘Daar heb je gelijk in. Ik heb nog niks geregeld. En jij?’
‘Ik wacht af om te zien wie jij vraagt, dan kan ik de kruimels oppikken die je hebt achtergelaten.’
‘Je bent een ramp. Je begint al net zo wazig te praten als Aidan.’
‘Die mag ik anders wel. Hij gaat Eve Malone vragen, denk ik, als hij er de moed voor heeft. Ze is in staat om hem zijn kop af te bijten. Voor mij is meer van belang wat jij gaat doen.’
‘Ik wou dat ik het wist.’
‘Nou, vraag gewoon iemand,’ smeekte Bill, ‘En laat dan de rest voor ons over.
Dat was nu net het probleem. Wie moest hij vragen. Steeds als Shirley belde had hij zich op de vlakte gehouden. Hij deed zijn best om zich van haar los te maken. Sheila, die onder college naast hem zat, had nogal overduidelijke hints gegeven. En de lieftallige Rosemary Ryan had hem deze week een keer gebeld met de mededeling dat ze twee vrijkaartjes had voor een voorstelling. Dat betekende natuurlijk gewoon dat ze twee kaartjes had gekocht, maar dat mocht hij niet weten. -
Nan Mahon had vaak naar hem gelachen, in de Annexe en op andere plaatsen waar ze elkaar tegenkwamen. In vele opzichten wilde hij haar graag vragen. Ze was aardig maar tegelijk zo onbereikbaar.
Plotseling kreeg hij een ingeving.
‘Ik weet wat we doen,’ zei hij tegen Bill Dunne en sloeg hem van puur enthousiasme op de schouder. ‘We vragen ze allemaal. Alle meisjes die we leuk vinden. We laten ze zelf betalen en dan hebben wij het voor het kiezen.’
‘Dat kunnen we niet maken!’ Bill stond paf van dit schaamteloze plan. ‘Dat is uiterst gemeen. Daar gaan ze zeker niet mee akkoord. Ze gaan liever met andere kerels die wel voor ze betalen.’
‘We kunnen vooraf zelf een feestje organiseren.’ Jack dacht diep na.
‘Waar? je kunt meisjes in avondjurk niet uitnodigen in een kroeg als Dwyer of Hartigan.’
‘Nee, in een huis.’
‘In dat van mij, zou ik zeggen.’
‘Waarom kun je niet net als iedere andere jongen gewoon een meisje uitnodigen voor een bal,’ gromde Jacks vader.
‘Ik weet niet wie ik moet kiezen,’ zei Jack simpel en eerlijk.
‘Je zit niet gelijk voor je leven aan haar vast als je in het eerste jaar het verkeerde meisje meevraagt.’
‘Ik dacht dat jullie misschien van de gelegenheid gebruik wilden maken om...?’Jack keek hoopvol naar zijn vader en moeder.
‘Van de gelegenheid gebruik maken om wat?’ vroeg Lilly Foley.
‘Nou, jullie willen toch eens wat vaker mensen uitnodigen om iets te komen drinken...’
‘Ja...?’
‘En jullie mopperen altijd dat jullie mijn vrienden nooit te zien krijgen.’
‘Ja...?’
‘Nou, ik dacht... misschien kunnen jullie een borrel houden op de avond van het bal, dat zijn twee vliegen in een klap...’
Jack glimlachte op z’n overtuigendst. In een paar minuten was alles geregeld.
Rosemary Ryan bood Benny een pepermuntje aan. Ze wilde natuurlijk informatie lospeuteren voor een of ander speurwerk. Benny was benieuwd waar het om ging.
‘Jack Foley heeft me voor het bal gevraagd,’ zei ze.
‘O, leuk.’ Benny’s hart werd zo zwaar als lood.
‘Ja, ik heb je toch eerder dit jaar verteld dat ik daaraan werkte.’
‘Dat is zo, ja.’
‘Ik denk dat het een groot feest wordt.’
‘Dat zit meestal wel goed, heb ik gehoord,’ zei Benny. Het ging dan ook nergens anders meer over in de vrouwenleeszaal en op het damestoilet van de verschillende cafés. De studenten gingen in groepjes van tien of twaalf naar het bal. De jongens beslisten over de samenstelling van de groep en de meisjes waren hun gast. Een kaartje kostte bijna twee pond. Er was een diner en iedereen danste met iedereen, maar het meest met degene die je persoonlijk had gevraagd, vooral tegen het einde.
Ze had een klein beetje hoop dat Aidan Lynch een groepje bij elkaar zou trommelen waar zij bij zat. Maar dat zou onmogelijk zijn als ze niet door een jongen van het groepje werd gevraagd. Dat waren de regels. Rosemary kauwde tegelijk op haar potlood en op haar pepermuntje.
‘Het is eigenlijk nogal raar. We gaan met een grote groep en we zien elkaar eerst bij Jack thuis. Ik vroeg me af of je ook gaat?’
‘Voor zover ik weet niet,’ zei Benny vrolijk.
‘Ben je niet gevraagd?’
‘Nee, nog niet. Wanneer ben jij gevraagd?’
‘Een uurtje geleden,’ gaf Rosemary met tegenzin toe.
‘O, dan is er nog hoop.’ Benny vroeg zich af of gezichten stuk konden gaan van dat onechte glimlachen.
Na het college kwam ze toevallig Jack Foley tegen in de hal.
‘Jij bent net het meisje dat ik zoek. Wil je meedoen met onze groep? We maken er een Amerikaanse fuif van.’
‘O leuk,’ zei Benny. ‘Zetten we cowboyhoeden op?’
‘Nee, ik bedoel dat iedereen voor zichzelf betaalt.’ Jack was in verlegenheid gebracht.
‘Heel verstandig, dan zijn we allemaal zo vrij als een vogeltje,’ zei ze. Hij keek verbaasd naar haar. ‘Als een vogeltje?’
‘Wel allemaal verschillende soorten vogeltjes natuurlijk – mussen, spreeuwen, meeuwen – maar vrij,’ zei ze. Zou ze gek aan het worden zijn, dat ze zulke idiote taal uitsloeg?
‘Kom je dan?’
‘Graag.’
‘We drinken eerst wat bij mij thuis. Ik schrijf het adres op. Mijn ouders nodigen ook een paar van hun vrienden uit. Zouden jouw ouders misschien ook zin hebben om te komen, denk je?’
‘Nee!’ Haar stem klonk als een pistoolschot. ‘Nee, ik bedoel, mijn ouders komen nooit in Dublin. Maar bedankt.’
‘Het zou een reden voor ze kunnen zijn om eens te gaan,’ zei hij beleefd.
Hij had geen idee hoe zij haar ouders daar zou haten.
‘Het is erg aardig van je, maar ik denk het niet. Maar ik kom heel graag.’
‘Dat is mooi,’ zei hij tevreden.’ We hebben iemand nodig die ons opvrolijkt in deze donkere en deprimerende dagen.’
‘O, dan zit je met mij goed.’ zei Benny. ‘Altijd klaar met mijn babbel, dat ben ik ten voeten uit.’
De wind speelde met zijn haar. Hij zag er zo knap uit in zijn schipperstrui en mariniersjasje dat ze haar handen zou willen uitstrekken en hem strelen.
Hij lachte naar haar alsof hij nog nooit tegen iemand anders op de wereld zo had gelachen.
‘Ik ben hartstikke blij dat je komt,’ zei hij.
‘Hou op, zeg. Je doet alsof je voor het vuurpeloton wordt gesleept,’ zei Kit tegen Eve. ‘Het is nog maar een kind.’
‘Dat op een dure, bekakte, protestantse school zit,’ gromde Eve.
‘Helemaal niet. Het is er armoediger dan op onze scholen, dat kan ik je wel vertellen.’
‘Maar toch vreselijk arrogant en opgeprikt.’
‘Zo arrogant en opgeprikt kan ze niet zijn. Ze heeft een oude zeurpiet als jij gesmeekt om haar op te komen zoeken.’
Eve grinnikte. ‘Je hebt gelijk. Het is alleen dat ik bang ben dat we elkaar niets te zeggen hebben.’
‘Waarom neem je niet iemand mee? Dat is makkelijker.’
‘O god, Kit, wie kan ik nu naar zoiets meenemen?’
‘Aidan Lynch?’
‘Nee, die jaagt haar meteen de stuipen op het lijf.’
‘Nan?’
‘Nee, Nan niet,’ zei Eve.
Kit fronste haar wenkbrauwen.
Iets in Eves toon gaf aan dat de zaak was gesloten. Moeder Francis had Kit hiervoor gewaarschuwd. Volgens haar was Eve soms onberekenbaar en kon ze op sommige terreinen onbenaderbaar zijn.
Eve was ondertussen heel ergens anders met haar gedachten. Ze dacht na over de opmerking van Nan dat ze het kind moest benutten om geaccepteerd te worden op het landgoed in de Westlands.
Dat was niet als grapje bedoeld. Ze had het gemeend. Ze had gezegd dat ze mee naar Knockglen zou gaan en bij Benny zou logeren als ze de kans kreeg om de familie Westward te ontmoeten.
‘Maar de hele familie bestaat uit een seniele opa, een kind en Simon, een verwaande kwast met een bekakt accent, die altijd in een rijbroek rondloopt,’ had Eve gesputterd.
‘Dat is een goed begin,’ had Nan uiterst serieus geantwoord.
Eve was ervan geschrokken dat iemand zo kil en berekenend kon zijn. Ook in haar nederlaag bleef ze stijlvol. Toen Eve had gezegd dat Nan nooit op haar voorspraak bij de Westwards op visite zou gaan, haalde ze haar schouders op. ‘Dan maar ergens anders met iemand anders,’ had ze met een glimlach gezegd.
Heather had haar baret al op en haar jas al aan toen Eve op school arriveerde. Ze werd ontboden bij het hoofd, een vrouw met zulk kort haar dat het geschoren leek. Zou ze echt denken dat dit aantrekkelijk was, vroeg Eve zich af. Het zag er zo ouderwets uit, zoals schoolhoofden er uitzagen op plaatjes in schoolboeken uit de jaren twintig en dertig.
‘Juffrouw Malone. Fijn dat u zo punctueel bent. Heather staat al klaar vanaf het moment dat ze wakker is, geloof ik.’
‘Dat is mooi. We hadden om twee uur afgesproken.’ Eve keek de kamer rond. Het was vreemd om in een school te zijn waar niet overal afbeeldingen van heiligen aan de muur hingen. Geen beelden, geen Heilig- Hartlampjes. Eigenlijk leek het helemaal niet op een school.
‘Heather moet voor het avondeten terug zijn. Om kwart voor zes willen we de meisjes weer hier hebben.’
‘Natuurlijk.’ De moed zonk Eve in de schoenen. Hoe moest ze dat kind vier uur lang vermaken?
‘Zoals u voorstelde, hebben we meneer Simon Westward gebeld, maar hij was niet thuis. We hebben met de huishoudster, mevrouw Walsh, gesproken. Zij bevestigde dat u inderdaad een nichtje van hem bent.’
‘Ik wilde er alleen maar zeker van zijn dat ze het goed vonden. Ik heb lange tijd geen contact met ze gehad.’
‘Ik begrijp het,’ zei het hoofd, die maar al te goed doorhad waarom. Dit enigszins armoedige meisje met de achternaam Malone kon nooit een nauwe verwant zijn. Toch had de huishoudster gezegd dat het allemaal in orde was.
‘Veel plezier, Heather, en probeer niet al te lastig te zijn voor juffrouw Malone.’
‘Ja, juffrouw Martin. Nee, juffrouw Martin,’ zei Heather. Samen liepen ze de oprijlaan af.
Ze praatten een tijdlang niet, maar toch voelden ze zich niet ongemakkelijk.
Eve zei: ‘Ik weet niet wat je graag wilt doen. Wat doe je meestal als je een dagje uitgaat?’
‘Ik ga nooit een dagje uit,’ zei Heather.
‘Waar denk je dat je zin in hebt?’
‘Maakt mij niet uit. Echt niet. Alles is goed. Gewoon buiten zijn, gewoon weg van daar is al geweldig.’
Ze keek achterom naar de school alsof ze een ontsnapte gevangene was.
‘Is het er zo vreselijk?’
‘Het is er zo eenzaam.’
‘Waar zou je dan willen zijn?’
‘Thuis. Thuis in Knockglen.’
‘Is het daar ook niet eenzaam?’
‘O nee, het is er heerlijk. Daar is mijn pony Malcolm en Clara de hond en mevrouw Walsh en Bee en grootvader natuurlijk.’
Ze klonk enthousiast als ze over hen praatte. Dat grote lege huis was haar thuis. De school met al haar leeftijdgenootjes was een gevangenis. ‘Wil je een sorbet?’ zei Eve plotseling.
‘Dat vind ik heerlijk. Aan het einde van de middag als je het goed vindt. Dan heb ik wat om naar uit te kijken... het moet een kroon op de dag worden.’
Eves hele gezicht glimlachte. ‘Goed, dat wordt de kroon op onze dag. Dan maken we eerst een strandwandeling om alvast flinke honger te krijgen.’
‘Gaan we vlak langs de zee lopen, zodat je het water voelt spatten?’
‘Ja, dat is het leukste.’
Ze waren doodmoe toen ze bij de ijssalon aankwamen.
‘Als we met de school gaan wandelen, mogen we nooit dicht bij de zee komen,’ zei Heather.
‘Dan moet ik je dus eerst een beetje fatsoeneren, zodat ze het niet ontdekken.’
‘Neem je een Knickerbocker Glory?’ vroeg Heather terwijl ze de kaart bestudeerde.
‘Nee, ik denk dat ik koffie neem.’
‘Is een Knickerbocker Glory te duur?’ vroeg Heather.
Eve pakte de kaart. ‘Hij is een beetje duur, maar het is de kroon op je dag, dus dan mag het.’
‘Je neemt toch geen koffie omdat het ijs te duur is?’ vroeg Heather bezorgd.
‘Nee, echt niet. Ik wil een sigaret en dat past beter bij koffie dan bij een sorbet.’
Ze was tevreden. Heather babbelde over de wedstrijden op school, lacrosse en hockey.
‘Wat speelde jij?’ vroeg ze aan Eve.
‘Geen van beide. Wij speelden camogie.’
‘Wat is dat?’
‘Tja, hoe leg je dat uit. Het is een soort Ierse versie van hockey en een vrouwelijke variant van hurling.’
Heather luisterde vol belangstelling.
‘Waarom hebben Simon en ik jou niet eerder leren kennen?’ vroeg ze.
‘Dat heb je vast ook al aan Simon gevraagd, die dag dat ik bij jullie thuis was.’
‘Heb ik gedaan, ja,’ zei Heather. ‘Maar hij zei dat het een lang verhaal was.’
‘Dat is het ook.’
‘Maar het heeft toch niets met een geheim of een misdaad te maken, of wel?’
‘Nee,’ zei Eve nadenkend. ‘Nee, dat niet. Mijn moeder heette Sarah Westward en ik denk dat ze een beetje grillig was of een beetje vreemd, maar hoe het ook zij, ze werd verliefd op Jack Malone. Hij was de tuinman van het klooster en ze waren gek op elkaar.’
‘Wat is daar vreemd aan?’
‘Het was vreemd omdat zij een Westward was en hij een tuinman. Ze trouwden en ik werd geboren. Toen ik geboren werd, stierf mijn moeder. Mijn vader droeg mij in zijn armen naar het klooster. De nonnen gingen zo snel ze konden naar ons huisje, maar het was al te laat. Ze haalden dokter Johnson en het werd een heel drama.’
‘Wat gebeurde er toen?’
‘Op de begrafenis van mijn moeder ontstond er een soort ruzie met veel geschreeuw.’
‘Wie schreeuwde er, dan?’
‘Mijn vader, geloof ik.’
‘Wat schreeuwde hij?’
‘O, voornamelijk een hoop onzin... over de Westwards die zouden moeten sterven... omdat ze zich zo slecht tegenover Sarah hadden gedragen.’
‘Waar was de rouwdienst?’
‘In een protestantse kerk. jullie kerk. Ze is begraven in het familiegraf. Onder de naam Westward, niet Malone.’
‘En wat is er met het huisje gebeurd?’
Dat staat er nog steeds. Het is van mij, geloof ik. Ik gebruik het alleen nooit.
‘Dat zou ik ook nooit doen. Was Sarah mijn tante?’ vroeg Heather.
‘Ja. Je vader was haar oudere broer... er waren vijf kinderen, geloof ik.’
‘En die zijn nu allemaal dood,’ zei Heather. ‘Wat je vader bij de begrafenis heeft geschreeuwd lijkt uit te komen.’
‘Wat is er met jouw ouders gebeurd?’
‘Ze zijn omgekomen bij een ongeluk in India. Ik kan ze me niet herinneren. Simon natuurlijk wel, omdat hij al oud is.’
‘Hoe oud is hij?’
‘Bijna dertig. Ik vraag me af of hij weet wat er op de begrafenis van jouw moeder is gebeurd. Volgens mij was hij erbij.’
‘Dat zou kunnen. Hij moet toen een jaar of elf zijn geweest.’
‘Ik weet het zeker.’ Heather schraapte haar glas leeg.
‘Ik vind het niet per se nodig...’ begon Eve.
Heather keek op en hun ogen ontmoetten elkaar. ‘O, ik zal hem niets over ons gesprek vertellen,’ zei ze en schakelde over op een leuker onderwerp. ‘Vertel eens, is het waar dat nonnen zich ’s nachts in een lijkkleed wikkelen en net als vampieren in een doodskist slapen?’
Eddie en Annabel Hogan waren blij dat Benny voor het bal was gevraagd.
‘Leuk dat ze met een groep gaan. Of niet soms?’ Annabel vroeg om bijval. ‘Ze heeft toch nog geen speciale jongen op wie ze erg gesteld is of zoiets.’
‘In mijn tijd namen de mannen een vrouw mee naar het bal, betaalden alles en brachten ze ook weer netjes thuis,’ klaagde Eddie.
‘Ja, ja, ja, maar wie komt er helemaal naar Knockglen om Benny op te halen en dan weer helemaal terug te brengen? Houd erover op en ga geen problemen zoeken waar ze niet zijn.’
‘Vind jij het goed dat ze in dat pension in Dunlaoghaire overnacht?’ Eddie keek bezorgd naar zijn vrouw.
‘Het is niet zomaar een pension. Daar gaan we weer. Jij verdraait alles. Herinner je je die vrouw nog die een tijdje bij moeder Francis heeft gelogeerd in St. Mary nadat haar zoon was verongelukt? Benny overnacht bij haar. Ze slaapt in één kamer met Eve.’
‘Goed, als jij het goed vindt.’ Hij klopte haar op haar hand. Shep zat tussen hen in voor de haard en keek alsof hij tevreden was dat ze elkaar aanraakten.
Benny was met Sean Walsh naar de bioscoop.
‘Ik ben blij dat ze naar het bal gaat en bij Eve overnacht. En natuurlijk, natuurlijk wil ik dat ze een geweldige avond heeft. Een onvergetelijke avond, die haar altijd bijblijft...’
‘Maar...?’
‘Ik weet niet wat er met haar gebeurt daar. Later.’
‘Nou, je zei toch dat ze naar dat pension ging, dat geen echt pension is.’ Eddie keek verward.
‘Niet zozeer na het bal, maar na... na alles.’
‘Niemand weet wat de toekomst brengt.’
‘Misschien hebben we er verkeerd aan gedaan om haar daarheen te sturen. Misschien had ze een boekhoudcursus moeten doen en bij jou in de winkel moeten gaan werken. Misschien hadden we al die universiteitsplannen moeten laten varen.’
Annabel beet op haar lippen.
‘Hebben we het daar al niet over sinds ze geboren is?’
‘Dat weet ik wel.’
Ze zwegen een tijdje. De wind floot rond het huis en zelfs Shep schoof dichter naar de haard. Ze zeiden tegen elkaar dat ze blij waren dat ze binnen, in hun eigen huis zaten op een avond als deze. Blij dat ze niet ergens uit hoefden te gaan in Knockglen, met de mensen die nog doende waren om hun leven op orde te brengen. Sean en Benny zouden dadelijk uit de bioscoop komen en een kopje koffie gaan drinken bij Mario. Patsy was bij mevrouw Rooney, waar ze aan een inspectie werd onderworpen om te zien of ze een goede huwelijkskandidaat was voor Mossy. Clodagh, de nicht van Peggy Pine, liep met haar tante de bestellingen door. Steeds meer mensen vonden het een misvatting dat de jeugd niet zou willen werken. Sommige jongelui konden juist niet stoppen met werken. Kijk naar Clodagh en Fonsie en Sean Walsh. Mensen als zij zouden een plaats als Knockglen binnen tien jaar ingrijpend veranderen.
‘Ik hoop dat het na alle veranderingen nog altijd een plek is waar je fijn kunt wonen,’ zei Eddie weifelend.
‘Dat zal onze tijd wel duren. Wij moeten aan Benny denken.’
Ze knikten. Ze dachten trouwens bijna uitsluitend aan Benny en wat de toekomst voor haar in het verschiet had. Ze hadden hun hele leven binnen een straal van veertig kilometer doorgebracht. Een grote stad als Dublin had hen nooit aangetrokken.
Ze konden zich simpelweg geen ander leven voor Benny voorstellen dan in Knockglen en in Hogan’s Herenmode. En ze wisten, hoewel ze daar nauwelijks met elkaar over durfden te praten, dat Sean Walsh daar iets mee te maken moest hebben.
Benny keek over de tafel heen naar Sean. In het felle licht zag zijn gezicht er erg mager en bleek uit en kon ze de zwarte kringen onder zijn ogen zien.
‘Is het zulk zwaar werk in de winkel?’ vroeg ze.
‘Niet echt zwaar, niet lichamelijk of in uren. Ik probeer gewoon mijn best te doen, eigenlijk.’
‘Hoe bedoel je?’
Voor het eerst vond Benny het gemakkelijk om met Sean te praten. Dat kwam door Nan Mahon. Nan wist wat je in zulke situaties moest doen. Nan had tegen Benny gezegd dat ze altijd heel aardig moest zijn tegen Sean. Er viel niets bij te winnen als ze probeerde hem te kleineren. Ze kon hem op duizend-en-één manieren duidelijk maken dat er nooit sprake van zou zijn dat zij samen iets hadden, maar dat hij als assistent van haar vader erg gewaardeerd werd. Op die manier joeg ze hem niet tegen zich in het harnas en waren haar ouders ook gelukkig.
‘Ik weet zeker dat ik het verkeerd doe,’ had Benny gezegd. ‘Je kent me toch. Dan denk ik dat ik aardig en afstandelijk ben en voor ik het weet loop ik bij pater Ross de huwelijksceremonie door te nemen.’
Maar volgens Nan was het gemakkelijk. ‘Laat hem alles over zichzelf vertellen. Wees geïnteresseerd, maar raak niet betrokken. Vertel hem alleen dingen over jezelf die je wilt vertellen en beantwoord vragen nooit direct, dat is het hele geheim.’
Tot nu toe leek het goed te gaan. Sean zat in de cafetaria en verhief zijn stem om boven het geluid van Guy Mitchell op de radio uit te komen. Hij had het erover hoe de kledingindustrie veranderde en hoe de mensen tegenwoordig naar Dublin gingen om een confectiepak te kopen en dat de bus uit Knockglen zo dicht bij McBirney in Dublin stopte dat McBirney net zo goed een winkel naast meneer Flood had kunnen openen.
Sean zei dat het moeilijk was om meneer Hogan ervan te overtuigen dat een verandering op zijn tijd goed was. Maar misschien was hij ook niet in de juiste positie om dit te zeggen.
Benny luisterde met een vriendelijk gezicht en een kwart van haar gedachten. De rest van haar denken was bezet door het dansfeest en de vraag wat ze aan zou doen. Ze was weer op dieet en dronk zwarte koffie in plaats van de koffie met room en veel suiker die iedereen in de cafetaria bestelde. Ze speelde met de verpakte chocoladekoekjes op de schaal en maakte er patronen mee: de witte onder en de bruine bovenop. Ze moest zich bedwingen om er niet eentje open te scheuren en op te slokken.
Geen enkele winkel in Dublin had een jurk die groot genoeg voor haar was. Nou ja, ze waren er wel, maar niet in de winkels waar zij het moest zoeken. Alleen in de zaken waar rijke oude dames kwamen. Jurken met zwarte borduursels erop of grijze met een gekruiste voorkant. Geschikt voor vrouwen op hun zestigste bij een banket. Niet voor Benny’s eerste bal.
Maar er was nog tijd genoeg. Misschien had Nan een oplossing, zoals ze altijd voor alles had. Benny had gevraagd of ze na het feest bij Nan mocht slapen.
Nan had geen ja en geen nee gezegd. Ze had Benny gevraagd waarom ze niet bij Eve wilde slapen.
‘Ik weet het niet. Het is tenslotte ook de plek waar ze werkt.’
‘Onzin. Het is haar thuis. Jullie zijn oude vrienden. Het is veel leuker voor je om daar te logeren.’
Misschien bedoelde Nan zoiets met het niet rechtstreeks beantwoorden van vragen. In ieder geval had Benny zich helemaal niet aangevallen gevoeld. Het moest heerlijk zijn om met mensen om te kunnen gaan zoals Nan dat kon.
Sean zeurde nog steeds door over de voor- en nadelen van een uitverkoop. Volgens meneer Hogan zouden de mensen bij een uitverkoop denken dat hij zijn slechte spullen probeerde te slijten. En de mensen die kleren tegen de volle prijs hadden gekocht, wat zouden ze niet denken als een paar weken later diezelfde bullen in prijs waren verlaagd?
Sean had wel oog voor deze bezwaren, maar vroeg zich tegelijkertijd af hoe je mensen hun sokken kon laten kopen bij Hogan’s Herenmode in plaats van bij O’Connell in Dublin.
Benny keek naar hem en vroeg zich in gemoede af wie er met hem zou willen trouwen en de rest van haar leven de hele dag naar zoiets zou willen luisteren. Ze hoopte dat deze nieuwe tactiek van vriendelijk maar niet betrokken zijn, zou werken.
‘Wat denk je van volgende week?’ zei Sean toen hij haar naar huis bracht.
‘Wat is er dan, Sean?’ zei ze beleefd.
‘Jamaica Inn,’ riep hij triomfantelijk. Hij had de aanplakbiljetten gezien.
De oude Benny zou een grapje hebben gemaakt en hebben gezegd dat ze echt niet helemaal naar Jamaica ging met hem. De nieuwe Benny lachte hem toe.
‘O, met Charles Laughton, hè? En Maureen O’Hara?’
‘Ja,’ zei Sean een beetje ongeduldig. ‘Je hebt hem nog niet gezien. Ik kan me niet herinneren dat hij hier eerder heeft gedraaid.’
Beantwoord een vraag nooit rechtstreeks. ‘Het boek vind ik prachtig. Maar ik denk dat ik Rebecca mooier vind. Heb jij Rebecca gelezen?’
‘Nee, ik lees niet veel. Ik heb niet veel licht.’
‘Dan heb je een lamp nodig,’ zei Benny geestdriftig. ‘Ik weet zeker dat we er een in de logeerkamer hebben die we nooit gebruiken. Ik zal het eens aan vader vragen.’
Ze was zo enthousiast over dit idee en ze stak zo vastberaden haar hand uit om die van hem te schudden dat hij haar niet meer kon vragen of ze nu wel of niet meeging naar de film. Ook kon hij zijn kille, dunne lippen niet op de hare drukken.
Moeder Francis scharrelde door het kleine huis. Ze had moed gekregen door het bericht van Kit Hegarty over de ontmoeting tussen Eve en Heather. Misschien stond de deur naar de verzoening toch nog open. De overeenkomst die was bereikt om het collegegeld te betalen, had Eve niet milder gestemd over de familie die haar moeder, haar vader en haarzelf zo hardvochtig had behandeld.
Op de een of andere manier had het haar houding om hen in niets tegemoet te komen juist versterkt.
Kon moeder Francis haar maar overhalen een nacht in het huisje door te brengen, zodat ze zou voelen dat het van haar was. Als Eve Malone wakker werd en over de steengroeve uitkeek, zou ze misschien voelen dat ze ergens thuishoorde en niet gedwongen was om zomaar ergens neer te strijken, wat ze nu deed. Moeder Francis hoopte dat ze Eve met Kerstmis hier kon huisvesten. Maar ze moest uiterst voorzichtig te werk gaan.
Het zou niet goed zijn om te doen alsof ze de kamer van Eve in het klooster nodig hadden. Dat was zelfs het ergste dat ze kon doen. Het meisje zou het idee krijgen dat ze uit haar eigen huis werd verstoten. Misschien zou moeder Francis kunnen zeggen dat de oude nonnen er zo graag eens uit wilden, maar dat zij het kloosterterrein niet konden verlaten en het daarom wel leuk zou zijn als Eve in haar huisje een theepartijtje zou organiseren. Maar Eve zou het meteen doorhebben.
Toen moeder Francis en Peggy Pine nog jong waren, zei Peggy altijd ‘Uiteindelijk komt het allemaal wel goed’.
Voor het grootste deel was dat al waar geworden. Er was veel tijd voor nodig geweest om vrede te hebben met wat er in het huisje was gebeurd. Ze sloot het huisje altijd zorgvuldig af met een grote sleutel en stopte die onder de derde steen van het muurtje bij het ijzeren hek. Mossy had voorgesteld een groot kettingslot aan het hek te hangen, maar dat zag er zo lelijk en verboden uit. Moeder Francis nam liever het risico om het zonder te doen.
Er kwamen maar weinig mensen deze kant op, tenzij ze er iets speciaals te doen hadden. Je ging langs het met braamstruiken overwoekerde pad langs het klooster of je kon, als je een goed uitzicht wilde hebben op de steile rotswanden, de bredere en betere weg kiezen die vanaf het pleintje waar de bus iedere dag keerde geleidelijk naar boven liep.
Toen ze zich omdraaide, zag ze tot haar grote schrik een paar meter verderop iemand staan.
Het was Simon Westward. Hij stond met zijn rug naar haar toe en keek naar het donkere, mistige landschap. Ze rammelde met de poort, zodat hij haar zou horen en niet zou schrikken.
‘O... eh, goedemiddag,’ zei hij.
‘Goedemiddag, meneer Westward.’
Het kloosterleven kende een deel van de dag wat men de Grote Stilte noemde. Die hield in dat de nonnen het niet erg vonden als er niet werd gesproken. Moeder Francis wachtte rustig tot de kleine donkere man weer zou beginnen met praten.
‘Rotweer,’ zei hij.
‘Nooit erg goed, november.’ Ze had net zo goed op een tuin-feest kunnen zijn en niet bij een steengroeve in regen en mist met een man met wie ze meerdere keren de degens had gekruist.
‘Mevrouw Walsh zei dat u hier vaak komt,’ zei hij. ‘Ik vertelde haar dat ik me in het klooster niet op mijn gemak zou voelen. Ik wilde graag weten waar ik u toevallig tegen het lijf zou kunnen lopen.’
‘U zou bijzonder welkom zijn in het klooster, meneer Westward. Dat bent u altijd geweest.’
‘Dat weet ik. Ja, dat weet ik.’
‘Maar hoe dan ook, u hebt me gevonden.’
Het zou verstandiger zijn geweest als ze naar het huisje waren teruggelopen, maar ze dacht er niet over hem één stap over Eves drempel te laten doen. Het zou het ultieme verraad zijn geweest. Ze zei niets.
‘Het gaat over Eve,’ zei hij uiteindelijk.
‘Ja.’
‘Ze is zo vriendelijk geweest om naar de school van mijn zusje te gaan en haar mee uit te nemen. Ik vrees dat Heather dat heeft gevraagd. Ik weet het eigenlijk wel zeker. Maar goed, Eve is met haar op stap gegaan en zal dat vaker doen...’
‘Ja.’ De schrik sloeg moeder Francis om het hart. Zou hij op het punt staan om haar te vertellen dat Eve uit de buurt van de familie moest blijven? Als dat zo was, zou ze even verbitterd worden als Eve.
‘Mogelijk zou u tegen haar willen zeggen, eh...’
De non vertrok geen spier.
‘Kunt u haar misschien zeggen dat ik bijzonder dankbaar ben. Dat meen ik oprecht.’
‘Waarom vertelt u dat zelf niet?’ Moeder Francis merkte dat de woorden met een zucht van verlichting uit haar mond stroomden.
‘Dat zou ik wel willen, natuurlijk. Maar ik weet niet waar ze woont.’
‘Ik zal het voor u opschrijven.’ Ze begon in de zakken van haar zwarte mantel te zoeken.
‘Dat doe ik wel. Boeren hebben altijd stukken envelop in hun zak om dingen op te krabbelen.’
Ze lachte naar hem. ‘Nee, laat mij het maar opschrijven. Nonnen hebben altijd opschrijfboekjes en pennen met zilveren dopjes bij zich.’
Ze toverde het schrijfgerei uit haar zakken tevoorschijn en ze tekende met bevende hand iets dat leek op de contouren van een olijftak.
Clodagh Pine kwam Hogan’s Herenmode binnen.
‘Hoe gaat het met u, meneer Hogan? Kunt u me wat van die hoedenstandaards lenen?’
‘Natuurlijk, natuurlijk.’ Eddie Hogan haastte zich naar het magazijn om ze te zoeken.
‘Gaan we een hoedenzaak beginnen?’ vroeg Sean Walsh hooghartig.
‘Kijk uit wat je zegt, Sean. Je weet niet met wie je te maken hebt,’ zei ze met een luide lach.
Sean keek haar humeurig aan. Ze was knap, zeker, maar een beetje hoerig. Met haar waanzinnig korte rokje liet ze aan ieder die maar wilde haar lange benen zien. Ze droeg een felgroen jurkje met een zwart jasje erop en een paars sjaaltje. Haar oorbellen waren uitzonderlijk lang en hadden precies dezelfde kleur als haar jurk. Haar opzichtige, blondgeverfde haar werd door twee zwarte strikken bij elkaar gehouden.
‘Nee, waarschijnlijk niet.’
‘Dat merk je dan nog wel,’ zei ze.
Alleen zij tweeën waren in de winkel. Oude Mike was bezig kleren te verstellen en meneer Hogan was buiten gehoorsafstand.
‘Ik kan je missen, dat is zeker.’
‘Maar dat hoeft helemaal niet.’ Ze begreep hem expres verkeerd. ‘We kunnen vrienden zijn of vijanden. Vrienden is waarschijnlijk beter.’
‘Ik dacht dat iedereen jouw vriend was, Clodagh.’ Hij lachte gemeen.
‘Dat zie je verkeerd. Heel veel mensen zijn mijn vrienden hele maal niet. Maar mijn tante is dat wel. Ik ben haar etalage ingrijpend aan het veranderen. “Mode Markt” is al jaren uit. Wacht maar tot je de nieuwe belettering ziet.’
‘Maandag, hè?’ vroeg hij nog steeds uit de hoogte.
‘Nee, wijsneus. Vanmiddag! De dag waarop we vroeg dichtgaan is de enige dag waarop de mensen echt de etalage bekijken.’
‘Moet ik je feliciteren?’
‘Ja, dat zou je moeten doen. Het is voor mij moeilijker om in de zaak te komen dan voor jou. Ik heb geen plannen om met mijn tante te trouwen.’
Sean keek nerveus naar meneer Hogan, die inmiddels een aantal hoedenstandaards had gevonden en er triomfantelijk mee terugkwam.
‘Ik weet zeker dat je nieuwe etalage een succes wordt,’ zei hij gehaast.
‘Ja, hij wordt fantastisch,’ zei ze. Ze gaf de verraste Eddie Hogan een zoen op zijn voorhoofd en hij werd zo rood als een kreeft.
‘Ik geef mijn zuurverdiende geld niet uit aan een jurk,’ zei Eve met een dreigende blik toen Nan begon te praten over wat ze moesten dragen. Ze verwachtte dat Nan weer zou gaan vertellen dat je bent zoals je erbij loopt en dat de mensen je zullen nemen zoals je je presenteert. Dat was een van Nans stokpaardjes.
‘Je hebt gelijk,’ beaamde Nan onverwacht. ‘Je hoeft niet per se een avondjurk te kopen.’
‘Dus...?’ Eve was op het verkeerde been gezet. Ze had tegenwerpingen verwacht.
‘Dus wat ga je doen?’ vroeg Nan.
‘Kit zei dat ik bij haar in de kast mocht kijken. Ze is wel langer dan ik, maar dat is iedereen. Ik kan de zoom innemen als ik iets vind.’
‘Of je kunt mijn rode wollen rok lenen,’ zei Nan.
‘Dat denk ik niet...’ Eve raakte geïrriteerd.
‘Nou, niemand op de universiteit heeft ‘m gezien. Rood staat je goed. Je kunt er een mooie blouse bij uitzoeken of misschien heeft Kit er een. Waarom niet?’
‘Ik weet dat het ondankbaar klinkt, maar ik wil jouw afdankertjes niet aan.’ zei Eve ronduit.
‘Maar je hebt er toch ook niks op tegen om die van Kit Hegarty te dragen, of wel soms?’ zei Nan snel.
‘Als zij het aanbiedt... weet ik dat er niks achterzit.’
‘En bij mij dan? Is dat bij mij niet zo?’
‘Dat weet ik eerlijk gezegd niet.’ Eve speelde met haar theelepeltje.
Nan ging er niet tegenin en haalde ook niet haar schouders op. Ze zei simpelweg: ‘Je kunt hem krijgen. Hij is mooi en zou je geweldig staan.’
‘Waarom leen je hem aan mij uit? Ik bedoel, wat wil je ermee bereiken?’ Eve wist dat ze nu net een klein kind leek, maar ze wilde het weten.
‘We gaan met een groep vrienden naar het bal. Ik wil dat we er verpletterend uitzien. Ik wil dat we lui als die stomme Rosemary en die saaie Sheila de ogen uitsteken. Daarom!’
‘Dat zou ik geweldig vinden,’ zei Eve grinnikend.
‘Moeder, is het erg als ik u om een voorschot vraag voor wat stof voor een jurk?’
‘We kopen een jurk voor je, Benny. Het is je eerste grote bal. leder meisje moet dan een nieuwe jurk zo uit de winkel hebben.’
‘Die in de winkels passen me niet.’
‘Stel je niet zo aan. Natuurlijk wel. Je hebt niet gezocht.’
‘Ik stel me helemaal niet aan. Vrouwen hebben pas mijn maat als ze oud zijn. Nu ik het weet, maakt het me niet zoveel meer uit. Ik dacht altijd dat mensen geboren werden met lange botten en een reuzengestalte, maar kennelijk word je pas zo op je achtenzestigste. U kunt maar beter uitkijken, moeder, het kan u ook overkomen.’
‘Wanneer heb je die onzinnige theorie ontwikkeld, als ik vragen mag?’
‘Nadat ik alle winkels in Dublin heb afgelopen. In de pauzes, moeder. Ik heb geen college gemist!’
Ze leek er in het geheel niet door aangedaan. Annabel zag dat met opluchting. Maar misschien was ze het toch, van binnen. Dat was moeilijk te zeggen bij Benny. Daar kwam je niet achter als je er nader op inging. Benny’s moeder besloot tot een praktische aanpak.
‘Wat voor stof had je in gedachten?’
‘Ik weet het niet. Iets sjieks... Misschien is het belachelijk, maar ik heb iets in een tijdschrift gezien. Een grote vrouw en ze had iets aan dat wel een wandkleed leek...’
Benny lachte breed, maar was niet geheel zeker van zichzelf. ‘Wandkleed?’ Haar moeder klonk weifelend.
‘Misschien is het niks. Misschien dat ik eruit kom te zien als een leunstoel of een sofa.’
Annabel zou haar dochter in haar armen willen sluiten, maar ze wist dat ze zoiets niet moest doen. ‘Bedoel je brokaat?’ vroeg ze. ‘Precies.’
‘Ik heb een prachtige brokaten jurk.’
‘Die past me niet, moeder.’
‘We kunnen er wat zwart fluweel tussen zetten en dat met brokaat afwerken. Wat denk je daarvan?’
‘We kunnen toch niet uw mooiste jurk verknippen?’
‘Wanneer draag ik hem nou nog? Ik wil graag dat jij de allermooiste van het bal bent.’
‘Weet u het wel zeker?’
‘Natuurlijk. En dit wordt mooier dan wat je in de winkel koopt.’
Dat was zeker zo. Dat wist Benny. Alle moed ontviel haar bij de gedachte aan het ontwerp dat haar moeder in haar hoofd had.
Plotseling herinnerde ze zich haar tiende verjaardag. De dag waarop ze een feestjurk hoopte te krijgen en het cadeau een degelijk matrozenpak bleek. De pijn kwam nu nog even hard aan als toen. Maar er waren weinig alternatieven.
‘Wie gaat de jurk maken, denkt u?’
‘De nicht van Peggy is geweldig met naald en draad, zeggen ze.’
Benny’s gezicht klaarde op. Clodagh Pine zag er allesbehalve tuttig uit. Het plan was misschien toch niet gedoemd te mislukken.
Beste Eve,
Ik schrijf je dit kleine briefje om je hartelijk te bedanken voor je bezoek aan mijn zusje op kostschool. Heather heeft in een enthousiaste brief geschreven hoe aardig je voor haar bent geweest. Ik wil mijn waardering hierover uitspreken en zeggen dat je je niet verplicht hoeft te voelen tot een tegenprestatie omdat onze familie je geld heeft gegeven. Ik wil daar nog uitdrukkelijk aan toevoegen dat je in de kerstvakantie welkom bent op de Westlands wanneer je maar zin hebt.
Hartelijk dank,
Simon Westward
Beste Simon,
Ik bezoek Heather omdat ik dat wil en zij graag wil dat ik kom. Het heeft niets met een tegenprestatie te maken, zoals u dat noemt. Tijdens de kerstvakantie ben ik in het klooster van St. Mary in Knockglen. Mocht u me willen bellen, dan ben ik daar te bereiken.
Met vriendelijke groeten,
Eve Malone
Beste meneer en mevrouw Hogan,
Zoals Benny u wellicht heeft verteld, gaat een groepje van ons volgende week vrijdag naar het semesterbal. Mijn ouders houden een kleine borrel bij ons thuis in Donnybrooke, waar we samenkomen voor we naar het bal gaan. Ze hebben voorgesteld om een aantal ouders te vragen of ze misschien zin hebben om langs te komen als ze in de gelegenheid zijn. Ik begrijp dat het voor u nogal ver is, maar ik wilde u graag op de hoogte stellen, voor het geval u toch mogelijkheden ziet.
Nogmaals bedankt voor de heerlijke middag een aantal weken terug bij u thuis, tijdens mijn bezoek aan Knockglen.
Met vriendelijk groeten,
Jack Foley
Beste Fonsie,
Ik moet je dringend vragen te stoppen mij van die briefjes te schrijven. Mijn tante denkt dat er maar één mevrouw Pine in de wereld bestaat en dat zij dat is. Ze heeft me jouw brieven over ‘hartstikke leuk’ zijn en meegaan naar plaatsen waar wat te beleven valt hardop voorgelezen. Ze begint me al te vragen wat ‘me wild maken’ inhoudt en waarom mensen ‘het was tof’ zeggen.
Ik heb alle respect voor mijn tante. Ik ben hier gekomen om haar winkel te moderniseren en te verbeteren. Ik heb geen zin om iedere ochtend naar haar te moeten luisteren terwijl ze me jouw versies van ‘See you later Alligator’ voorleest.
Ik heb er niets op tegen om je te ontmoeten en met je te praten, maar die schrijverij moet ophouden.
Hartelijke groeten,
Clodagh
Lieve moeder Francis,
Om verschillende redenen ben ik van plan om Kerstmis in St. Mary in Knockglen door te brengen. Ik hoop niet dat dit de rust in het klooster verstoort. Ik neem nog contact op voor nadere afspraken.
Uw zuster in Christus,
Moeder Clare
Lilly was blij met de fuif. John zou het leuk vinden. Hij hield ervan het huis gevuld te zien met licht en bloemen, ruisende avondjurken en mooie meisjes.
Haar man speelde graag gastheer voor knappe jonge mensen. Het gaf hem het gevoel dat hij van hun leeftijd was.
Ze was vastbesloten om er iets moois van te maken en om er zelf op haar best uit te zien. Stel je voor dat hij zou denken dat ze vergeleken bij al die glitter slonzig en grijs was.
Over haar eigen kleding zou ze later nadenken. Ondertussen moest alles goed voorbereid worden. Ze wilde Jack niet laten merken hoe welkom zijn excuus was. Ze zou hem en zijn vader laten zien wat voor fantastische vrouw en moeder ze was, door al hun wensen te vervullen. ‘Zouden ze worstjes en hapjes lusten, denk je?’ vroeg Lilly Foley.
‘Ze eten alles wat ze voorgezet krijgen.’ Jack was niet geïnteresseerd in de details.
‘Wie moet alles serveren? Doreen kan wel wat hulp gebruiken.’ Jack keek de tafel rond. ‘Aengus,’ zei hij.
‘Mag ik dan een servet over mijn arm doen?’ vroeg Aengus.
‘Je kan er misschien beter ook een onder je kin binden,’ zei Ronan. Hun moeder fronste haar wenkbrauwen.
‘Het zijn jouw vrienden, Jack. Ik had gehoopt dat je wat meer belangstelling zou hebben.’
‘Jullie vrienden komen toch ook? Kom op, kijk toch eens blij. Het hek is geschilderd en u hebt die nieuwe gordijnen waar u het altijd over had.’
‘Het is echt iets voor jou om dat aan iedereen te vertellen.’
‘Natuurlijk doe ik dat niet. Ik heb al tien keer gezegd dat het geweldig is dat al jullie vrienden komen.’
‘En al jouw vrienden!’
‘De mijne zijn hier maar een paar uur. Die van jullie blijven de hele avond en gaan zich misdragen. Het is maar goed dat ik daar geen getuige van ben.’
‘Hoe zit het met de ouwelui, zoals jij ze noemt? De ouders van je vrienden.’
‘Ik heb de ouders van Aidan Lynch gevraagd. Die kennen jullie al.’
‘En of ik die ken.’ Mevrouw Foley hief haar ogen ten hemel.
‘En de ouders van Benny Hogan, die mensen uit Knockglen. Maar die kunnen niet komen. Ze hebben geschreven, weet u nog? Er komen alleen mensen als oom Kevin en de buren en al jullie kennissen. Onze groep valt amper op.’
‘Wist ik maar waarom je ons hiermee hebt opgescheept,’ zei zijn moeder.
‘Omdat ik niet wist welk meisje ik moest vragen, heb ik ze allemaal maar gevraagd.’ Jack keek haar volkomen oprecht aan. Het weekeinde voor het bal kwam Eve naar Knockglen.
‘Ik ben veel te lang niet geweest,’ bekende Eve aan Benny in de bus op vrijdagavond. ‘Dat kwam omdat ik Kit niet in de steek wou laten. Denk je dat moeder Francis dat begrijpt?’
‘Leg het maar uit,’ zei Benny.
‘Dat doe ik zeker. Ze zei dat ze me iets wilde vragen. Wat zou dat kunnen zijn, denk je?’
‘Laat me raden. Misschien moet je haar helpen om een whiskeystokerij op te zetten in de kloostertuin?’
‘Daar zou ik goed in zijn. Of misschien wil ze me, vanwege mijn enorme ervaring in het afslaan van de avances van Aidan Lynch, seksuele voorlichting laten geven aan de zesde klas.’
‘Misschien moet je de oudere nonnen een dagje meenemen naar Belfast om een verboden film met ze te gaan zien.’
‘Misschien moet je Sean Walsh een stofdoek over zijn edele delen hangen voordat hij als naaktmodel voor de tekenklas wordt gezet.’
Ze moesten zo vreselijk lachen dat Mikey, de bestuurder, zei dat hij zich niet meer op de weg kon concentreren.
‘Jullie doen me denken aan de Dikke en de Dunne. Weten jullie wie dat zijn?’ Mikey schreeuwde naar ze.
Die kenden ze. Mikey was altijd erg subtiel.
‘Ik kan haar niet weigeren.’ Moeder Francis zette Eve in de keuken de zaak uiteen.
‘Ja, dat kunt u wel, moeder, dat kunt u verdomme wel.’
‘Eve! Alsjeblieft!’
‘Nee, echt waar, u kunt doen wat u wilt. Dat hebt u toch altijd al gedaan. Altijd al.’
‘Ik begrijp niet waar je dat idee vandaan hebt.’
‘Door hier te wonen en naar u te kijken. U kunt moeder Clare verdomme heel goed vertellen dat het jullie niet uitkomt dat ze hier komt omdat ze haar in Dublin met Kerstmis liever kwijt dan rijk zijn.’
‘Het is niet menslievend om zoiets te zeggen of te doen.’
‘Sinds wanneer heeft dat er iets mee te maken?’
‘Nou zeg, ik dacht dat we je wat meer begrip hadden bijgebracht. Het is de opzet dat menslievendheid het een en ander te maken heeft met het kloosterleven.’
Daar moesten ze beiden om lachen.
‘Moeder, ik kan niet met haar onder één dak wonen.’
‘Dat hoeft ook niet Eve.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Jij hebt je eigen huisje, als je het wilt gebruiken.’
‘Weer zo’n trucje van u!’
‘Op mijn erewoord. Als je denkt dat ik me bewust de moeilijkheid op de hals heb gehaald om moeder Clare hier te laten komen alleen om jou in dat huisje te krijgen, dan heb je het goed mis.’
‘Dat zou inderdaad een beetje ver gaan,’ gaf Eve toe.
‘En...?’
‘Nee.’
‘Waarom niet? Geef één goede reden.’
‘Ik wil hun liefdadigheid niet. Ik wil niet in dat huisje wonen als een gebroken stalknecht die een heel leven lang de paarden heeft verzorgd en dan een lapje grond krijgt om zijn laatste dagen dankbaar de laatste haren uit zijn hoofd te rukken.’
‘Zo zit het niet.’
‘Wel waar, moeder, zo is het. Zij is eruit gegooid omdat ze niet goed genoeg was om onder hun dak te wonen en ooit nog een stap binnen te zetten. Maar omdat ze haar niet langs de kant van de weg wilden laten doodgaan, gaven ze haar een huisje dat niemand wilde, omdat het te ver van alles af lag en omdat het, wat nog het ergste was, naast een katholiek klooster stond.’
‘Ze vonden het er mooi. Dat was waar ze samen wilden leven.’
‘Ik niet.’
‘Wil je er niet eens kijken? Ik heb er zoveel moeite voor gedaan om het voor jou in goede staat te houden. Ik hoopte dat je er op een dag blij mee zou zijn.’
Moeder Francis keek vermoeid, uitgeput bijna.
‘Het spijt me.’
‘Ik wist zo zeker dat je er baat bij zou vinden om een plaats te hebben waar je je kon terugtrekken... maar ik zat ernaast.’
‘Ik zou het niet erg vinden om er even een kijkje te nemen, moeder. Om u een plezier te doen. Maar met hen heeft het niets te maken!’
‘Morgenochtend dan. Dan gaan we er samen naar toe.’
‘En mijn kamer hier...’
‘Dat blijft jouw kamer zolang je leeft.’
‘Wat denk je ervan?’ Benny keek bezorgd naar Clodagh. ‘Het is mooi spul. Zonde om het te verknippen.’
‘Jij hebt meer mensen naar zulke gelegenheden zien gaan. Komt het er goed uit te zien?’
‘Het is een sensatie als ik ermee klaar ben.’
Benny keek onzeker naar de kleren van Clodagh. Ze droeg een witte kiel over een mauve-gekleurde jumper met een hoge kraag en iets dat op een maillot leek, ook in mauve. Het was verre van wat men in Knockglen gewend was.
‘We snijden het lijfje uit tot... tot hier ongeveer.’
Benny stond erbij in haar onderbroek. Eve zat gezellig op de radiator een sigaret te roken en commentaar te geven.
Clodagh maakte een gebaar dat een opzienbarend laag decolleté beloofde.
‘Tot waar wil je het uitsnijden?’ gilde Benny.
Clodagh gebaarde opnieuw.
‘Dan zag ik het toch goed. Jezus, op die manier vallen ze nog in mijn bord.’
‘Ik neem aan dat je ondergoed aanhebt om dat te voorkomen.’
‘Ik zal een bh van staalplaat aantrekken...’
‘Ja en dan moet je je borsten zo omhoog persen.’ Clodagh greep naar haar en Benny gilde.
‘Ik heb in jaren niet zoveel lol gehad,’ zei Eve.
‘Zeg nou toch wat, Eve. Zeg dat mijn moeder dit beslist niet betaalt. Zij hier wil me de deur uitsturen als de hoer van Babylon.’
‘Het ging toch om een bal?’ vroeg Clodagh. ‘Het is toch geen feest ter gelegenheid van je heiligverklaring of zoiets?’
‘Clodagh, je bent niet goed bij je hoofd. Dat kan echt niet. Zelfs niet als ik er het lef voor had.’
‘Goed, dan maken we er een fatsoenlijk vestje bij.’
‘Een wat?’
‘We knippen de jurk op zo’n manier dat-ie je als gegoten zit. En dan maak ik iets van geplisseerd linnen of zo, met een paar haakjes, en dan zeggen we tegen je moeder dat je dat er overheen doet. En dat trek je weer uit zodra je Knockglen uit bent.’
Clodagh rommelde, drapeerde stof en speldde af.
‘Doe je schouders eens naar achteren, Benny,’ beval ze. ‘Borsten naar voren.’
‘Jezus, Maria en Jozef. Ik lijk wel een boegbeeld,’ zei Benny ontsteld.
‘Precies. Goed, hè?’
‘Jongens zijn dol op boegbeelden,’ zei Eve. ‘Dat zeggen ze altijd.’
‘Hou je mond, Eve Malone. Of ik steek je met de schaar.’
‘Helemaal niet. Dat is mijn dure kleermakersschaar. Nou, is dat niet fraai?’ Clodagh keek tevreden. Zelfs aan de ruwe vorm konden ze zien wat ze voor Benny in gedachten had. Het zag er inderdaad geweldig uit.
‘De Verstandige Vrouw zou haar moeder nooit toelaten bij het passen van zo’n jurk,’ zei Eve met nadruk.
‘In deze jurk hou je ze niet meer van je lijf,’ zei Clodagh blij toen ze de spelden eruit begon te halen.
‘Dat zou fantastisch zijn,’ zei Benny en ze glimlachte verrukt naar haar eigen spiegelbeeld.