8

 

Alec

 

 

Nizar keek hem aan, strijdlust brandde in zijn ogen, zette het bruin op scherp. Een verbeten uitdrukking verscheen op het gezicht van de puber, zijn armen defensief voor zijn borst gevouwen. ‘Het is totale shit.’

Daarin moest hij Nizar gelijk geven. De rap die de jongen zojuist ten gehore had gebracht, sloeg kant nog wal. Een verhaspeling van Engelse woorden, met hier en daar een Arabische uitbarsting erin, gevolgd door tweeënhalf couplet in het Nederlands. Woorden die niet rijmden. Een flow die doodsloeg bij de eerste drie zinnen.

‘Ik ben geen rapper, maar het was inderdaad totale shit.’

Nizar keek hem een tel verbouwereerd aan.

‘Wat verwachtte je dan?’ Alec keek toe hoe de jongen traag zijn armen voor zijn borst weghaalde en ze slap langs zijn lichaam liet hangen. Slap, maar niet verslagen. In zijn ogen blonk nog altijd hetzelfde vuur. ‘Dat ik tegen je zou liegen en zeggen dat het dope was?’

‘Nee?’ Nizar keek hem vragend aan.

‘Nee,’ bevestigde hij nog een keer. ‘Je hebt geen ritme.’

Dit kwam hem op een verontwaardigde uitroep te staan. Iets dat het midden hield tussen het aanroepen van God en het verwensen van de mensheid. Waarschijnlijk. Hij sprak net zoveel Arabisch als dat hij rapte.

Uiteindelijk kwam de puber in Nizar naar boven. ‘En jij wel dan?’ Het joch hief uitdagend zijn kin.

‘Ik wel.’ Alec haalde een schouder op. Hij had al lang geleden geleerd dat eerlijkheid de enige manier was om het respect en de aandacht van een jongen zoals Nizar vast te houden. Net als de jongens in de inrichting, net als hijzelf, had Nizar een hekel aan leugenaars. Er was al te vaak tegen hem gelogen.

‘Laat eens zien dan?’ Nizar stak zijn hand voor zich uit en draaide een rondje met zijn wijsvinger. ‘Show me some moves, bro.’

‘Wijsneus.’ Met zijn duim gebaarde Alec naar de deur. ‘Tijd is om.’

‘Lafbek.’ Nizar pakte het geruite tasje dat hij overal met zich mee droeg en hing het om zijn hals. Het leek belachelijk in Alecs bescheiden mening, maar als het joch zijn eigenwaarde daarmee een beetje kon opkrikken, was hij wel de laatste die er een opmerking over zou maken.

‘Als je volgende week gewoon komt opdagen, op tijd,’ voegde hij er met nadruk aan toe, ‘dan laat ik je wel wat moves zien. Kun je indruk maken op de chickies.’

Nizar keek hem een seconde lang uitdrukkingsloos aan en barstte toen in lachen uit. ‘Chickies? Gast, hoe oud ben jij?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Chickies... Ik zie je volgende week, man, met je moves.’

Als afscheid stak Alec zijn hand omhoog en keek toe hoe Nizar de oefenruimte uitliep. Of, wilde uitlopen, want zijn weg werd geblokkeerd door Audrey. Hij had haar naam en verschijning die afgelopen dagen meerdere keren op de meest ongepaste momenten in zijn gedachten gehad. Ze liep langs Nizar, die bijna een nekverdraaiing opliep voor hij achter haar rug een obscene reeks gebaren maakte, die alleen maar lachwekkend werden naarmate Nizars wangen roder kleurden. Negeren was in dezen de beste optie, hij zou het volgende week met het joch nog wel hebben over manieren.

Audrey bleef onwennig in de ruimte staan, haar hand op het glanzende zwart van de piano. Ze zweeg en observeerde het instrument, waarna hij zich bezig ging houden met het inpakken van zijn gitaar. Zij zou degene moeten zijn die de stilte verbrak, zij was immers degene die hem weer had opgezocht.

De gitaar zat in de beschermhoes. De rits kraakte toen hij hem omhoog trok.

Niets.

Hij pakte zijn hoodie van de vensterbank. Het was te warm geweest om het ding aan te trekken, maar aangezien hij straks met Rowan had afgesproken en niet wist hoe laat het zou worden, had hij het kledingstuk toch maar meegenomen.

Nog altijd niets.

De eerste stap naar de deur.

Ze keek op van de piano en volgde zijn beweging.

Een tweede stap.

‘Ik dacht... misschien heb je nog tijd voor een les?’

Hij bleef staan en richtte zijn volle aandacht op haar. Ze droeg een simpel zomerjurkje met dunne bandjes. Wit met blauwe lijnen die als potloodstrepen over een canvas liepen. Sierlijk. Haar lange haar lag los op haar rug.

Alec zette de gitaarkoffer tegen de muur, zijn trui eroverheen en liep naar de piano. ‘Wie gaat wie lesgeven dan?’

Ze rechtte haar rug en draaide zich naar hem toe. Haar hand verliet de piano en haar arm viel slap langs haar lichaam. ‘Aha.’

‘Aha,’ herhaalde hij en hij wist waar ze op doelde. Ze was niet meer anoniem. Waarom stoorde haar dat?

‘Je weet inmiddels wel wie ik ben,’ vatte ze het simpel samen.

Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, dat weet ik niet. Net zo min als jij weet wie ik ben.’

Haar blik gleed over hem heen en zette hem in vlam. De manier waarop ze naar hem keek, wegend. Waar hij opnieuw een seksueel getint antwoord verwachtte, verraste ze hem met onzekerheid. ‘Misschien... Misschien heb je gelijk.’