Audrey
Het café was overbevolkt. Dat was aan een kant een zegen, want nu had iedereen het te druk met zichzelf en zijn eigen vrienden om te letten op haar. Ze volgde Alec naar hetzelfde tafeltje als de vorige keer en zag Rowan zitten. Ze stak haar hand omhoog en zag hoe Rowans gezicht begon te stralen.
‘Er is nog iemand blij met deze verrassing. De vorige verrassing viel niet zo goed.’ Alec was naast haar gaan staan en ze genoot even van de manier waarop zijn lange lichaam haar beschermde tegen de drukte en het geduw van de mensen die naar de bar en weer terug wilden.
‘O. Wat voor verrassing dan?’
‘Die verrassing.’ Alec wees naar een lange jongen die met drie glazen in zijn handen geklemd naar het tafeltje liep. Op de een of andere manier maakten mensen ruimte voor hem. Hij zag er dan ook uit als iemand waarvoor je graag ruimte zou willen maken met zijn geschoren hoofd en gespierde gestalte. Onder de korte mouwen van het simpele zwarte shirt dat hij droeg, zag ze een reeks aan tatoeages waardoor ze zich direct afvroeg of Alec ook ergens op zijn lichaam een tattoo verstopte. Het paste in het plaatje van muzikant. Aan de andere kant, niets aan Alec was standaard… Dus dat waarschijnlijk ook niet.
Ze gingen aan het tafeltje zitten en Rowan draaide demonstratief met haar ogen toen de onbekende jongen een biertje voor haar en zichzelf neerzette. Voor Alec was er zo te zien cola.
Ik drink geen alcohol. Nooit.
‘Finn, dit is Audrey, Audrey, Finn IJssenstein.’ Alec wees naar Finn, die inmiddels was gaan zitten en zijn volle aandacht op haar gericht hield. Finn was aantrekkelijk, absoluut, op de tegenovergestelde manier van Alec. Waar Alecs aantrekkingskracht school in zijn kalmte, zijn donkere haren en zijn vriendelijke uitdrukking, moest Finn het hebben van zijn explosiviteit. Zijn ogen, donkerblauw zag ze nu, scanden haar gezicht en bleven iets te lang rusten op haar borsten, waarna er een lome glimlach om zijn lippen trok.
‘Dus... Audrey… Dit klinkt vreselijk fout, maar ken ik jou niet ergens van?’
Naast haar snurkte Rowan luidruchtig, waarna ze een grote slok van haar bier nam.
‘Misschien.’ Ze had geen zin om uit te leggen wie ze was en waarom hij dacht dat ze elkaar kenden. Helaas had ze minder geluk.
‘Wacht eens... Jij bent Audrey! Van Idols.’ Hij boog voorover, naar haar toe. ‘Jezus!’ Met een zucht klapte hij weer achterover tegen de stoelleuning, die akelig protesteerde, en draaide zich naar Alec. ‘Hoe ken jij haar? Je bent verdomme net een half jaar op vrije voeten en je hangt met chagrijnen en celebraties rond.’ Een knipoog in de richting van Rowan moest duidelijk maken dat hij haar niet meende te beledigen. Helaas voor Finn had Rowan er zo te zien weinig boodschap aan. Ze stak haar hand naar voren en bewoog traag haar middelvinger omhoog.
Finns woorden drongen beetje bij beetje tot haar door en ze zocht Alecs blik, die ingespannen naar haar keek. Hij had ook door dat wat Finn zo simpel tussen neus en lippen door had gezegd, niet zo eenvoudig was. ‘Vrije voeten?’
Alec knikte. Er lag geen schaamte in de beweging. ‘Ik heb vanaf mijn zestiende tot een half jaar geleden in een jeugdinrichting gezeten.’
‘En daar ontmoette hij de liefde van zijn leven. Mij.’ Finn nam een slok van zijn bier en schoot toen omhoog. ‘Shit. Je hebt nog geen drinken. Wat wil je hebben?’
‘Doe maar hetzelfde.’ Ze gebaarde naar zijn bier en met een buiging nam Finn haar bestelling in ontvangst.
‘Wordt geregeld.’ Hij trok een wenkbrauw op naar Rowan, die hem uitdrukkingsloos bleef aankijken. ‘Voor jou dus ook nog een refill, schatje. Komt eraan.’ De blik van Rowan moest bijna een gat boren in de rug van Finn, die zich net had omgedraaid en zich een weg terug naar de bar baande.
‘Lamlul,’ mompelde Rowan, die haar hoofd schudde. ‘Waarom is hij in hemelsnaam hier?’ Ze doelde overduidelijk niet op het café.
‘Omdat hij nergens anders heen kon. En hij een vriend is, wat jullie ook van elkaar vinden.’
Rowan dronk in een teug haar bier leeg. ‘Pff. Mooie vrienden heb jij.’
Op Alecs gezicht verscheen een glimlach, die haar hart een paar slagen liet overslaan. De lach straalde zoveel liefde uit, dat ze zich alleen maar kon voorstellen hoe het was als Alec Zomer om je gaf, je had toegelaten in zijn bijzondere wereld. Ze had nog nooit iemand zoals Alec ontmoet.
‘Ik ga even plassen.’ Rowan schoof haar stoel naar achteren en keek naar haar. Audrey schudde haar hoofd. Ze hoefde niet naar het toilet. ‘Tot zo.’ Rowan liep in dezelfde richting als waar Finn net een paar minuten geleden in was verdwenen.
‘Wil je weten waarom?’
Ze keek terug naar Alec, die ontspannen in zijn stoel zat, zijn handen om zijn glas fris. ‘Wil je niet weten waarom ik heb vastgezeten?’
Wilde ze dat? Ze dacht er even over na en bijna direct besefte ze zich dat het haar niet zou uitmaken, dat Alec een te grote aantrekkingskracht op haar had om haar uit haar baan te laten schieten.
‘Wil je het vertellen?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Willen is een groot woord. Maar het is een deel van mij en ik heb er nooit een geheim van gemaakt.’
‘Misschien een andere keer. Niet hier,’ besloot ze. Juist niet hier. Niet nu. Ze was hier gekomen in de hoop om Alec te zien en daarmee had ze geluk gehad. Op dit moment wilde ze alleen maar genieten van zijn aanwezigheid, domme grappen maken en ontspannen. Gewoon, zoals alle andere mensen deden die zich vanavond hadden verzameld in deze kroeg.
‘Dat is fijn.’ Dezelfde glimlach die Rowan net had gehad, werd nu op haar gericht en het voelde als een streling op haar huid die plekken die al te lang geen warmte meer hadden gevoeld, nu verhitten. ‘Dat betekent dat je me nog een keer wilt zien.’