34

 

Alec

 

 

Voor de klas staan en geïntroduceerd worden als de nieuwe leerling, voelde ongeveer net zo prettig als de tandarts horen zeggen dat het allemaal wel meeviel, maar dat er even een klein beetje boren aan te pas zou komen. Zijn nieuwe klasgenoten keken hem met de juiste hoeveelheid puberale minachting aan, exact zoals hij hen observeerde vanaf zijn positie voor aan in de klas.

Nederlands. Daarna Geschiedenis, opgevolgd door twee uur Wiskunde. En dan kon hij weer terug naar de Vinexhel, op de oude fiets van Koen, die hem had willen brengen. Met de auto. Want hij moest toch deze kant uit.

‘Dames. Heren. Dit is Alec Zomer. Hij komt het jaar bij ons in de klas afmaken. Alec, ga maar naast Rowan zitten.’ De naamloze, gezichtsloze docent wees ergens in de buurt van het raam, waar een hoofd omhoogschoot, spullen opzij werden geschoven en een stoel naar de zijkant werd geduwd.

Hij liet zich aan het tafeltje naast haar zakken, een mooi meisje met blauwe puntjes in haar blonde haar en een piercing door haar onderlip. Ze glimlachte vriendelijk en stak haar hand uit. Iedere nagel had een andere kleur.

Ze leek op een regenboog en was even bijzonder.

‘Ik ben Rowan. En geen nood, dit gaat geen epische roman worden waarin het ietwat uit de pas lopende meisje zich laat verleiden door de stoere, nieuwe jongen met een duister geheim.’

Hij trok een wenkbrauw op.

‘Je bent nieuw. Je hebt een geheim. Iedereen van zestien heeft een geheim.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Anywayzzz, ik vertel jou niets over mijn diepste zielenroerselen, als jij je klep houdt over jouw sores. Deal.’

Hij knikte. Dat klonk hem prima in de oren. ‘Deal.’ Zijn tas lag voor hem op tafel en hij haalde er een schrift uit, boeken zou hij deze week krijgen.

Rowan tikte met een roodgelakte nagel op de Slayerapplicatie. ‘Metalfan?’

‘Muziekliefhebber.’ Hij had het ding van… van zijn moeder gekregen. Net zoals de andere applicaties van al haar favoriete bands die ze stoer genoeg vond voor hem. Ze had ze er allemaal opgenaaid, tot hij zei dat ze moest ophouden omdat haar vingers te erg bloedden. Dat voelde ze niet. Ze was te ver heen om iets te voelen, op dat moment.

De tas was klaar toen hij zijn eerste schooldag op de middelbare school had. Een lege tas, want ze was vergeten schriften te halen en er was geen brood in huis toen hij zelf om kwart over acht in de bus stapte.

‘We hebben een band. Ik, Nils en Jorn.’ Ze liet haar stem zakken toen de docent langs liep, wachtte tot hij met zijn rug naar hun tafeltje stond en boog zich toen opnieuw naar hem toe. ‘We zoeken nog een vierde man.’

‘Of vrouw?’

Rowan schudde bewust haar hoofd. ‘Alsjeblieft niet. Krijg je alleen maar dramaqueenen van. Ik woon samen met mijn moeder en drie zussen. Dacht je nou werkelijk dat ik in mijn vrije tijd ook nog met oestrogeen om wil gaan?’

Hij grinnikte en voelde zich bij Rowan op zijn gemak. Ze was ontwapenend en het voelde goed, juist omdat ze zo ongecompliceerd was. Heel anders dan de meisjes op zijn oude school, met wie hij was opgegroeid en die allemaal wisten van zijn junkmoeder, die niet met hem mochten omgaan van hun ouders, maar die hem toch opzochten tijdens het schoolfeest achter de fietsenstalling. Alleen daar.

‘Maar, ik zie dat je interesse hebt. Speel je iets?’

‘Ja. Vandaag speel ik de stoere nieuwe jongen met een duister geheim.’

Rowan maakte een snurkend geluid, totaal niet meisjesachtig. ‘Grapjas. Maar serieus… We hebben niet zoveel aan alleen een knap koppie, zo’n band zijn we niet. Of, willen we niet worden. Echt veel soeps is het nog niet, hoor.’

‘Ik speel gitaar,’ bekende hij en Rowans gezicht begon te stralen.

‘Wat? Geweldig! We komen nog een gitarist tekort. Morgen repeteren we hier in de kelder, we hebben toestemming van Joop. Dat is hier de muziekleraar voor de onderbouw.’ Ze porde met haar elleboog in zijn zij. ‘Een epische romance zal het niet worden, maar ik weet zeker dat wij goede vrienden gaan worden. Dit wordt het begin van iets moois, Alec. Let op mijn woorden.’

 

Haar woorden bleven hangen, maar niet omdat ze gelijk kreeg. Rowan kon niet voorzien hoe tegenovergesteld het pad voor hem zou lopen. Dat wist hij toen nog niet, die eerste ochtend. Maar de maanden erna, werd al het moois dat hem nog restte, dat voor hem in het verschiet zou moeten liggen, duister, zwart en smerig.

 

De deur kraakte, net zoals de houten vloerplanken onder het goedkope tapijt op zijn slaapkamer. Zo zachtjes mogelijk sloop hij over de overloop naar de badkamer. De deur viel achter hem dicht en met een zucht wilde hij het slot omdraaien.

Maar het slot ontbrak. Er zat alleen een rond gat, waar eerder het sluitwerk had gezeten.

‘Godverdomme.’ Hij liet zich met zijn rug tegen de deur naar beneden zakken. De tranen brandden achter zijn ogen, maar hij weigerde te janken. Hij had niet gehuild toen hij de kist met daarin het lichaam van zijn moeder achter moest laten in het crematorium. Hij had niet gehuild toen hij hoorde dat ze niet meer thuis zou komen, dat hij niet meer naar huis kon. En hij zou zeker nu geen traan laten.

Traag kwam hij overeind en zette de kraan van de douche open. Hij wachtte net zo lang tot het stoom van het hete water de hele badkamer had gevuld. Razendsnel kleedde hij zich uit, en stapte onder de gloeiende straal. De hitte brandde in zijn vel en langzaam losten de knopen in zijn spieren zich op.

Hij waste zijn haar, boende zich met zeep. Schoon wilde hij niet worden, de viezigheid zat tot diep in zijn huid. Met zijn hoofd onder de straal bleef hij staan, blokte alles om zich heen en wachtte.

Uiteindelijk werd het water koud, dwong hem de kraan uit te draaien.

Het douchegordijn werd opzijgetrokken. Hij bleef staan, met zijn rug naar Koen. De zachte badstof van de handdoek gleed over zijn huid, bij zijn billen. Een siddering trok door zijn lichaam. Hij wilde niet…

Hij wilde niet. God. Hij wilde niet.

‘Draai je om, jongen. Zo word je nooit goed droog.’