Alec
De schaamte op haar gezicht voor ze zich omdraaide en de oefenruimte uit rende, was de reden waarom Alec haar volgde. Het was niet zijn bedoeling geweest haar zo bot te behandelen, maar haar aanraking en de zwoele belofte die ze in zijn oor fluisterde, zette iets in hem op scherp. Een emotie die hij niet wilde, niet kon gebruiken, omdat het een kettingreactie aan andere emoties zou doen ontketenen. Daarbij stond hij onder toezicht en zou iedere vorm van intimiteit binnen de grenzen van het muziekcentrum als onheus worden opgevat. Ongewenst. De gevolgen waren voor hem en het zou hem meer kosten dan hij overhad voor de overduidelijke vlucht die ze bij hem zocht en hem aanbood.
Het meisje stond bovenaan de trap en staarde naar beneden. Voorzichtig legde hij een hand op haar schouder. Ze schrok en schokte met haar schouder om zich los te maken. Hij liet toe dat ze het contact verbrak, maar bleef dicht genoeg achter haar staan om haar te voelen. Hetzelfde moest voor haar gelden.
‘Misschien is het een idee om opnieuw te beginnen?’ Hij gaf haar een kans de schaamte van zich af te gooien, het gevoel achter haar te laten. De kans die hij zelf met beide handen had aangegrepen, toen hij er uiteindelijk klaar voor was.
Op het moment dat hij dacht dat ze ervoor zou kiezen weg te vluchten, de trap af en te verdwijnen, draaide ze zich om. De dankbaarheid die kort in haar ogen flitste, brak een stukje van zijn hart af. Als hij het zou kunnen vatten in muziek, was het een voorzichtige opeenvolging van zachte klanken, iets dat je alleen hoorde als je oplette en even snel weer zou verdwijnen, opgaan in een groter geheel van bombastische akoestiek.
Hij stak opnieuw zijn hand naar haar uit, die ze dit keer zonder aarzeling vastgreep. ‘Hoi. Ik ben Alec.’
Ze lachte niet, zoals hij had verwacht. ‘Audrey,’ zei ze en ze schudde krachtig zijn hand. De stevigheid van haar grip verraste hem, ze leek fragiel met haar lange, dunne gestalte. Iets te mager zelfs. Zoals de modellen in de bladen die Rowan trouw las, om zich er vervolgens na het omslaan van elke bladzijde met afschuw over uit te spreken.
Audrey liet zijn hand los en keek hem afwachtend aan. En nu? Als hij het wist, zou hij het haar zeggen. In plaats van op hem te wachten, nam zij het initiatief en ging op de bovenste traptree zitten. Zonder aarzeling nam hij de stille uitnodiging aan en ging naast haar zitten.
‘Dus, Alec...’ Ze keek voor zich uit en samen luisterden ze naar de wijze waarop haar stem weerkaatste in het trappenhuis. Het heel oude gebouw waarbinnen het muziekcentrum was gevestigd, had een prachtig dragende akoestiek. Je zou zonder problemen een optreden kunnen geven op iedere tree. ‘Kom je hier vaker?’
De lach overviel hem en hij liet het gaan, een rommelend geluid dat ook tegen de muren ketste en terugrolde als een baslijn. ‘Minimaal twee keer per week. Ik geef muziekles aan de jongeren hier op dinsdagmiddag en vrijdagmiddag. Alleen vandaag niet, blijkbaar.’
‘Hoe bedoel je?’ Audrey draaide zich naar hem toe. Ze had bruine ogen, maar anders bruin dan die van hem. Donkerder. Er lag een diepte in die niet bij de rest van haar gezicht paste. De frons tussen haar wenkbrauwen gaf haar meer karakter. Ze was prachtig, fijn en vrouwelijk met een lichte gloed op haar wangen, volle lippen en lang, donker haar dat niet geverfd kon zijn, omdat de kleur te natuurlijk aansloot op de kleur van haar ogen. In een andere setting, op een ander moment, had hij haar aanbod misschien aangenomen. Het zou een immense vergissing zijn. Wat voor haar een paar uur plezier zou zijn, zou voor hem het begin van het einde betekenen. Audrey was het type waarin hij zich zou verliezen, als hij niet oppaste.
‘De lessen zijn afgelast vanwege opnames van een of andere tv-show. Ik heb de memo gemist, geloof ik.’
Ze keek hem verontschuldigend aan en haalde schokkerig haar schouders op. ‘Dat komt door mij. Sorry. Die opnames zijn voor... Voor een dingetje dat mijn moeder heeft geregeld. Het had van mij niet gehoeven.’
‘Ik begrijp je niet, geloof ik?’ Haar woorden waren voor meerdere interpretaties vatbaar.
Haar ogen gleden onderzoekend over zijn gezicht en hij bleef stil zitten en liet Audrey hem in zich opnemen. Ergens hoopte hij dat hij genoeg indruk op haar zou maken. ‘Je weet niet wie ik ben,’ stelde ze vervolgens. De woorden hadden geen verdere betekenis dan een simpele constatering. Er lag geen verontwaardiging in, eerder verwondering.
‘Nog niet.’
Audrey fronste opnieuw, stond toen op en daalde de trap af, twee treden tegelijk. Hij liet haar gaan. Toen draaide ze zich nog een laatste keer naar hem om, vlak voor ze de bocht om zou gaan en uit het zicht zou verdwijnen. ‘Tot snel, Audrey,’ zei hij, zonder dat ze het hoorde maar met een rotsvast vertrouwen dat ze elkaar opnieuw zouden treffen.