18

‘Jenny, met mij,’ mompelde ik in mijn mobieltje. ‘Neem de telefoon aan.’

Niets. Intussen zat ik in een aardedonker appartement. Hoe vaak ik de schakelaar naast mijn bed ook aan en uit knipte, het licht deed het niet. Mijn moeder zou trots op me zijn geweest.

‘Shit,’ verzuchtte ik. ‘Als je dit hoort, bel me dan om te vertellen waar ik de stoppenkast kan vinden? Waarom ben je in godsnaam naar LA gegaan?’

Met een druk op de rode knop verbrak ik de verbinding en liep bijgelicht door het schijnsel van mijn mobieltje naar de gang, waar vermoedelijk de stoppenkast zat. Ik woonde welgeteld een week alleen in het appartement. In die tijd had ik een loodgieter laten komen omdat mijn Tiffany-ketting door de afvoer van de gootsteen was gevallen, een ongediertebestrijder ingeschakeld omdat ik een haarstukje van Jenny voor een muis had aangezien, en een wildvreemde man van straat geplukt omdat een reuzenspin zich in mijn douche had genesteld. Deze keer was ik vastbesloten de crisis alleen het hoofd te bieden.

Stomme Alex met zijn stomme telefoontjes om drie uur ’s nachts. Ik tuurde naar een groot wit ding boven de deur. Was dat soms de stoppenkast? Meestal was ik blij met zijn halfdronken liefdesverklaringen op de vreemdste nachtelijke tijdstippen, maar nu even niet. Als hij me niet had gebeld, was ik niet opgestaan om naar de wc te gaan en had ik ook niet ontdekt dat de stroom was uitgevallen. Dan was ik niet bang geworden in het donker en had ik hem niet teruggebeld, waarna ik nog banger was geworden door zijn constatering dat alleen bij mij de stroom was uitgevallen. Dit alleen wonen ging me slecht af.

Ik beet op mijn lip, legde mijn hand op mijn voorhoofd en vroeg me af wat ik nu moest doen. Rondkijkend in de hoop inspiratie op te doen vond ik die in het uitzicht. Het licht van de skyline viel naar binnen en als ik de straat uitkeek, zag ik de stralende toren van het Chrysler Building. Op de tast zocht ik me een weg door de woonkamer, waarbij ik gelukkig maar twee keer mijn teen stootte.

Leunend op de vensterbank keek ik naar de eeuwige drukte beneden op straat en mijn ademhaling kwam langzaam tot rust. Hoe kon Jenny dit zomaar achterlaten? Hoe kon ze de voorkeur geven aan een zonnig klimaat en een sportwagen met open dak boven New York City? Zelfs nu, in het holst van de nacht, bruiste de stad van het leven. Kon Jenny haar Uggs aanschieten en binnen vijf minuten aan een portie chow mein zitten? Ik dacht het niet. Het leek me veel waarschijnlijker dat ze eerst in haar sportwagen moest stappen en kilometers moest rijden voordat ze een Chinees had gevonden. Ik keek naar de onafgebroken stroom gele taxi’s en politiewagens op straat, naar de stelletjes die hand in hand naar de overkant renden voordat het licht weer op rood sprong. Zelfs op dit belachelijk vroege tijdstip, op een gewone dinsdagmorgen, liepen er de meest uiteenlopende figuren rond; mensen die zich niet druk maakten omdat ze zonder elektriciteit zaten.

‘Kom, Angela, doe niet zo dom,’ zei ik tegen mezelf.

Even overwoog ik in bed te kruipen en me pas in het probleem te verdiepen als ik ’s morgens opstond, maar ik wist dat ik niet zou kunnen slapen voordat ik het had opgelost. Op de tast liep ik door de woonkamer terug naar het halletje. Onderweg stootte ik mijn knie.

Ook bij nadere inspectie zag het witte geval boven de deur eruit alsof het een stoppenkast was. Een van de schakelaars stond andersom. Ik meende me vaag te herinneren dat het betekende dat er een stop was gesprongen. Natuurlijk had ik geen trap, zelfs geen opstapje of iets waarmee ik erbij kon. Ik keek naar de telefoon in mijn hand. Zou ik Alex bellen? Met zijn lengte kon hij de schakelaar makkelijk omzetten, maar dan had ik voor mijn gevoel een nederlaag geleden. Bovendien moest ik om negen uur op kantoor zijn. Als hij lichtelijk aangeschoten naar me toe kwam, zou er van slapen weinig terechtkomen. Dat was geen ramp, bedacht ik glimlachend, maar nee, ik moest dit zelf oplossen. Ik wil geen hulpeloze vrouw zijn, flitste het door mijn hoofd, maar daardoor kwam ik wel op een idee. Snel liep ik naar mijn slaapkamer om mijn hoogste paar hakken te zoeken. Twee minuten later droeg ik mijn goudkleurige Louboutins onder mijn sexy roze pyjamajasje van Victoria’s Secret en de al even sexy boxershort van American Apparel. Een opwindende combinatie.

Ik pakte een bus haarlak van de wastafel, liep terug naar het halletje en rekte me zo lang mogelijk uit. Met de haarlak timmerde ik net zolang tegen de voorkant van de stoppenkast tot de klep openviel.

‘Kijk eens aan,’ hijgde ik, buitengewoon tevreden over mezelf. Ik ging op mijn tenen staan en probeerde de schakelaar terug te duwen zonder haarlak in mijn ogen te spuiten. Ik spande me tot het uiterste in. Als ik dit kon, kon ik alles. Dan kon ik uitzoeken welke rekeningen ik op mijn naam moest laten zetten. Dan kon ik erachter komen wat 401k betekende, waarvoor telkens een bedrag op mijn salarisstrookje werd ingehouden. Dan kwam ik ook eindelijk te weten hoe Night Nurse, het ideale medicijn voor een goede nachtrust, hier bij de drogist heette – en waarom de schappen zo vol lagen met middeltjes tegen verkoudheid.

Bij mijn zevende sprong beukte ik met de dop van de spuitbus tegen de schakelaar en viel achteruit tegen de deur.

‘Angela,’ riep iemand aan de andere kant.

Mijn hart bonsde van schrik om het middernachtelijk bezoek en verbijsterd door het onverwachte succes (ook voor mij) bij het inschakelen van de elektriciteit.

‘Is er iets? Ik hoorde een klap.’

Ik dook op uit de berg schoenen waarin ik was geland (Jenny had zo vaak gezegd dat ik ze moest opruimen) en tuurde door het kijkgaatje. Het was Alex.

‘Mag ik binnenkomen?’ Hij leunde met zijn arm tegen de muur en keek naar de grond. ‘Ik ben niet dronken. Niet echt.’

Langzaam opende ik de deur. Toen hij voor me stond sloeg mijn hart een paar slagen over van geluk, ook al had hij veel te rode wangen en een glazige blik in zijn ogen.

‘Erg sexy.’ Hij glipte naar binnen en sloeg zijn arm om mijn middel. ‘Beloof me dat je me altijd op hoge hakken ontvangt als ik in het holst van de nacht thuiskom.’

‘O.’ Blozend probeerde ik mijn schoenen uit te schoppen. ‘Ik zal mijn best doen.’ Maanden had ik hem in de waan gelaten dat ik in pikant nachtgoed of een oud T-shirt van hem sliep. Als ik had geweten dat hij bleef slapen, had ik dit niet aangetrokken.

‘Was het uitvallen van de elektriciteit een smoes om me te laten komen?’ Hij duwde me zacht in de richting van de slaapkamer.

‘Nee,’ protesteerde ik. ‘De schakelaar stond uit, maar ik heb hem weer aangezet. Ben je niet trots op me?’

‘Nou en of.’ Met een wazige glimlach begon hij alle lichten te doven. ‘Maar voor de zekerheid doen we alles weer uit.’

‘Je weet het nooit,’ zei ik instemmend. Ik zou voor de zoveelste keer afgepeigerd op kantoor komen.

‘Goedemorgen, Cici.’ Geeuwend liep ik langs haar bureau. Het was hondsvroeg en ik was volkomen uitgeteld. ‘Is Mary er al?’

‘Goedemorgen, daar hebben we de vrouw door wie James Jacobs homo is geworden,’ kwinkeleerde ze. ‘Natuurlijk is Mary er al. Ga je haar geaardheid ook veranderen?’

‘Het is al een week geleden. Vind je die grap niet erg belegen worden?’

Ze schudde haar hoofd en glimlachte liefjes naar me. ‘Het is geen grap. Door jou is een van de knapste mannen ter wereld homo geworden. Ik ben woedend. Heb je dat hippe vriendje van je ook al om?’

‘Niet dat ik weet.’ Ik wist bijna zeker dat hij gisteravond en vanochtend hetero was. Hopelijk vanavond ook nog.

‘Fijn, want hij is best een lekker ding, voor een hippie tenminste.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Kom maar niet te dichtbij. Ik heb eindelijk iemand gevonden waar ik toekomst in zie, dus wil ik niet lesbisch worden.’

‘Ik zal gepaste afstand houden,’ beloofde ik. Het zou me weinig moeite kosten.

Mary zat als altijd achter haar computer. Haar strakke grijze bob wapperde mee met het gehamer op de toetsen en haar vierkante brilletje stond laag op haar neus. ‘Angela, schat.’

Ik verstijfde. Schat? Wat was er mis?

‘Ga zitten, schat.’ Ze keek op en schakelde het beeldscherm uit.

Twee keer schat. Er moest iets heel erg mis zijn. En Mary had nooit, maar dan ook nooit haar computer in mijn bijzijn uitgezet. Hopelijk was ze niet ziek.

‘Ik heb de oplagecijfers binnengekregen van het nummer van Icon met jouw artikel over James Jacobs,’ zei Mary. ‘Niet slecht.’

‘Wat noem je niet slecht?’ Ik hield mijn adem in.

‘Tweeënhalf miljoen. Dat is een stijging van anderhalf miljoen.’ Ze zat te draaien op haar stoel. ‘Vanmorgen ging er in de directiekamers een gejuich op, Angela Clark.’

Ik beet iets te hard op mijn lip. Tweeënhalf miljoen lezers van mijn interview? Oké, ze hadden het gelezen omdat James Jacobs openlijk toegaf dat hij homo was, maar toch was het míjn interview.

‘En dan heb ik het nog niet eens over de hits op onze website, de grotere belangstelling voor jouw blog en de stijging van het aantal abonnementen op Icon en The Look.’ Op Mary’s gezicht brak iets door wat nog het meest weg had van een grijns. ‘Ik ben zo trots op je, Angela. Het spijt me dat het je zoveel moeite heeft gekost. Ik heb je erg onaardig behandeld toen je in LA zat.’

‘Dat viel wel mee.’ Ik vond van niet, maar was veel te Engels om dat hardop te zeggen. ‘Dus geen boze gezichten meer?’

‘Integendeel.’ Mary keek me stralend aan. ‘Sinds de oplagecijfers bekend zijn, ben je de rijzende ster aan het firmament van Spencer Media. Als je nu een eigen tijdschrift wilt publiceren, denk ik dat je meteen toestemming krijgt.’

‘Misschien vind je het ambitieus klinken.’ Ik voelde mezelf rood worden, maar het was nu of nooit. ‘Maar ik dacht...’

‘Denken is een gevaarlijke bezigheid.’ Mary trok een wenkbrauw op.

‘Hoe groot schat je de kans dat ik voor The Look mag schrijven? Ik bedoel: voor het tijdschrift.’

‘Zoals?’

‘Een column misschien. Of een vaste rubriek.’ Ik ging op mijn handen zitten om te voorkomen dat ik nagels ging bijten. ‘Het maakt niet uit wat.’

‘Je begrijpt dat het een grapje was van dat eigen tijdschrift.’ Mary legde haar vinger tegen haar lippen en schudde haar bob heen en weer. ‘Wil je een column voor The Look schrijven?’

Ik stak mijn onderlip naar voren en knikte. ‘Geef je me een kans?’

‘Je weet dat ik niet voor het tijdschrift werk. Ik kan je geen opdracht geven een column te schrijven. Zo werkt dat niet.’

‘Maar kun je er met iemand over praten?’ Mijn status van rijzende ster was wel erg snel gedevalueerd.

‘Dat wel, maar je kunt het zelf ook.’

‘Ik weet dat ik de redacteur van het tijdschrift kan aanspreken, maar ik ken haar niet goed. Ze stuurt me cd’s of boeken die ik moet recenseren, maar ik zie haar zelden en...’

‘Dat bedoel ik niet,’ zei Mary. ‘Ik bedoel dat je in jouw huidige positie – en met huidig bedoel ik vandaag – andere tijdschriften zou kunnen benaderen. Je naamsbekendheid is erg groot, maar zoiets gaat snel voorbij.’

‘Ik wil helemaal niet voor een ander tijdschrift werken,’ protesteerde ik. ‘Ik werk graag voor jou en niet...’

‘Stel je eens voor dat je vanmorgen was binnengekomen met het verhaal dat je door een andere uitgever bent benaderd, een van onze concurrenten misschien, en dat ze je een blog én een column hadden aangeboden en dat je er serieus over nadacht...’

‘Ik stel het me voor,’ zei ik langzaam.

‘Als je me dat vertelde, zou ik je niet graag laten gaan. Ik zou het honorarium voor je blog verhogen en aanbieden onmiddellijk met de tijdschriftredactie te overleggen... Dus is er iets wat je me wilde vertellen?’

‘Ik ben benaderd door een andere uitgever.’

‘En?’

‘Ze hebben me een blog en een column aangeboden.’

‘Juist.’

‘Wat nu...’

‘Ik kan je voor je blog een hoger honorarium geven en zal het vandaag opnemen met de tijdschriftredactie.’ Mary zette haar scherm weer aan. ‘Je hoort nog van me.’

‘Dank je wel.’ Ik stond op om het kantoor te verlaten, maar begreep niet goed wat er was afgesproken. ‘Zie ik je nog?’

‘Natuurlijk,’ antwoordde ze, zonder op te kijken. ‘En je hebt goed werk verricht met dat interview. Ondanks alle ellende die erbij kwam kijken, heb je een grote prestatie geleverd.’

‘Dank je.’ Ik wist bijna zeker dat het een compliment was.

‘Dag Cici.’

‘Dag Angela, door wie James Jacobs homo is geworden.’

Nu wist ik het zeker: ik wilde hier graag blijven werken.

‘Dus de elektriciteit doet het weer?’

‘Ja, Jenny,’ verzuchtte ik, terwijl ik me over 42nd Street naar Bryant Park haastte. De vierkante postzegel groen zat al vol met mensen die in het centrum werkten en vijf minuten van de voorjaarszon wilden genieten. Sinds vorige week was het zachter weer geworden. Ik had weer zin gekregen door de stad te lopen, nu de straten niet langer een ramp waren voor mijn ballerina’s en slechts begaanbaar met mijn lelijke Uggs. De laatste keer dat ik in het park had gezeten (waar ik zonder succes had geprobeerd een kapotte hak te maken) was het zo koud geweest dat ik amper had kunnen ademen. ‘Echt waar, je had me niet alleen moeten laten. Ik geloof dat ik de oven heb verwoest.’

‘Heb je dan een oven?’

‘Wé hebben een oven.’ schreeuwde ik zo’n beetje door mijn mobieltje. ‘Hij staat in óns appartement, dus het is ónze oven. Je hebt hem als keukenkastje gebruikt. Er stonden een paar aangebroken pakken ontbijtgranen in.’

‘Heb je al een huisgenoot gevonden?’ klonk het krakend door de lijn.

‘Ik zit pas een week alleen in het appartement.’ Na gewoontegetrouw links en rechts te hebben gekeken, al was het eenrichtingsverkeer, stak ik op een drafje Sixth Avenue over. ‘Ik ben nog niet eens op zoek geweest. Het is de hele tijd zo druk.’

Dat was niet helemaal gelogen. Ik had een week aan tv-programma’s moeten inhalen die op mijn dvr stonden. Bovendien had ik de hoop niet opgegeven dat Jenny op een dag voor mijn neus zou staan, snikkend dat LA haar zwaar was tegengevallen en dat ze voorgoed terug wilde komen.

‘Druk met sexy kerels homo maken?’

‘Begin jij nou ook niet,’ mompelde ik. ‘Hoe gaat het met je? Je mag kiezen: ik verveel me, ik mis je of ik kom weer thuis.’

‘Wil je een eerlijk antwoord of een antwoord waardoor jij je beter voelt?’

‘Het laatste.’

‘Waardeloos. Het regent elke dag. Ik kom niet aan de bak als styliste. Ik heb Ryan Phillippe gisteren níet ontmoet en ik voel me klote.’

‘Oké,’ riep ik uit boven het geluid van zoevende banden en vloekende mensen. ‘Jenny Lopez, je zit toch niet achter het stuur te bellen?’

‘Natuurlijk niet.’

Nou ja, ik had haar zelf gevraagd om te liegen.

‘Hoe gaat het met Alex? Zit het nog goed tussen jullie?’ schreeuwde ze boven het getoeter uit (natuurlijk niet van haar eigen claxon).

‘Ja, ik geloof het wel. We hebben een ernstig gesprek gehad in LA, maar daarna is het niet meer aan de orde geweest.’

‘Is het grote ik hou van jou al in gebruik?’

‘Hmm, zo’n beetje.’

‘Ik bedoel, ook als jullie niet dronken zijn of in bed liggen, of allebei?’

‘Dat niet. Het lijkt alsof die toestand in LA nooit is gebeurd.’

Jenny viel een tijdje stil. ‘Dat zegt niets, hoor.’

‘Hmm.’

‘Daarvoor liep Alex ook niet echt met zijn emoties te koop, nietwaar?’

‘Nee.’

‘Bedoel je dat het niet zo was?’

‘Juist wel.’

‘Maar maak je je dan zorgen?’ vroeg ze. ‘Misschien is hij iemand die zijn emoties beter non-verbaal kan uitdrukken.’

‘Hij schrijft liefdesliedjes, Jenny,’ antwoordde ik. ‘Ik mag aannemen dat het hem geen moeite kost de juiste woorden te vinden. Weet je, het is zo vermoeiend telkens te raden wat er in hem omgaat, maar ik wil er niet over beginnen en het risico lopen van een diepgaand gesprek. Stel dat er echt iets mis is, dat hij vindt dat hij te veel moeite voor de relatie moet doen?’

‘Het klinkt eerder alsof jij te veel moeite moet doen, liefje. Laat die kerel toch schieten en kom naar LA. Je kunt hier ook aan je blog werken. En James en jij zouden samen een internetshow kunnen maken! Dat lijkt me geweldig.’

‘Misschien.’ Bij de gedachte moest ik glimlachen. Het zou inderdaad geweldig zijn. ‘Heb je hem al gezien?’

‘Eh, nee, want hij was niet op het feest waar ik gisteravond Ryan Phillippe niet heb ontmoet. En ik moest je vooral niet de groeten doen.’

‘Dat Ryan Phillippe-gedoe negeer ik maar, tot je hem voor de derde keer in het gesprek weet te smokkelen. Hoe gaat het met James?’

‘Fantastisch,’ zei ze. ‘Hij is zo verschrikkelijk uit de kast dat het niet leuk meer is. Blake en hij zijn onafscheidelijk. Heb je hun foto’s op internet gezien?’

‘Het klinkt gek, maar ik heb de roddelrubrieken niet meer bijgehouden. Ik ben blij voor James dat het zo goed is uitgepakt, al gun ik het Blake veel minder.’

‘Oké.’ Jenny barstte los in een scheldkanonnade tegen de chauffeur van een andere auto. ‘Je weet dat ik niet achter het stuur zit, hè? Nou ja, ik sloeg dus niet aan de verkeerde kant een straat met eenrichtingsverkeer in. Ik moet ophangen.’

‘Wees voorzichtig.’ Ik probeerde niet afkeurend met mijn tong te klakken. Hoe moest ik voor Jenny zorgen nu ze vierduizend kilometer verderop zat? ‘Ik bel je nog. Dag, lieverd.’

‘Krijg de klere, klootzak! Dag, Angela.’ En ze hing op.

Ik had te veel ontbijtgranen en melk ingeslagen. Als een pakezel stommelde ik de trap op, mijn sleutel in de aanslag. Jonglerend met een pak Lucky Charms, een halflege Starbucks en mijn geliefde maar nogal gehavende handtas slaagde ik erin het pak klem te zetten tussen de deur, mijn wang en mijn schouder, terwijl ik de sleutel ronddraaide tot ik de verlossende klik zou horen.

‘Geef mij die spullen maar.’

‘Mijn god, Alex.’ Naar adem snakkend liet ik mijn boodschappen op de overloop vallen, waarbij ik hem bijna in zijn ogen stak met een pak Cap’n Crunch. ‘Ik hoorde je niet aankomen.’

‘Omdat je met je boodschappen aan het kletsen was toen je de trap op liep.’ Hij nam een paar pakken van me over en gaf me een kus op mijn voorhoofd.

‘Ik heb geen huisgenoot meer,’ mopperde ik. ‘Ik moet toch ergens mee praten.’

‘Daar wilde ik het juist over hebben,’ merkte Alex op. Het drong niet tot me door. Binnen stonden overal bloemen. Niet een paar bossen in de vensterbank en op de keukentafel, maar echt overal. Elk leeg oppervlak kreunde onder het gewicht van kunstig geschikte rozen, bakjes met lelies of vazen vol uitbundig bloeiende gerbera’s en elk bloemstuk was anders van kleur. Het was zo’n overweldigend gezicht dat het eerst niet tot me doordrong dat iemand zonder mijn toestemming binnen was gekomen. Ik draaide me naar Alex om. Misschien was hij de indringer wel en had hij zich boven aan de trap schuilgehouden.

‘Is dit jouw werk?’ Ik liet de rest van mijn boodschappen uit mijn handen vallen. ‘Het is ongelofelijk.’

‘Was het maar waar.’ Hij liep achter me aan naar binnen. ‘Ik heb maar een kleinigheid bij me.’

Hij drukte een warm voorwerp in mijn hand. Een sleutel.

‘Heb je mijn reservesleutel geleend?’ Ik was nog steeds overdonderd door de bloemenweelde. De zoete rozengeur was bijna ondraaglijk. Ik legde de sleutel weg en zette het raam open. ‘Heb jij de bezorger binnengelaten?’

‘Ik heb niemand binnengelaten,’ zei Alex. ‘Ik zat in het eethuis aan de overkant op je te wachten. Ik heb het niet gedaan, maar ik wou dat het wel zo was. Dat had de rest makkelijker gemaakt.’

‘Hoezo?’ Ik zocht naar een kaart. Die moest ergens tussen een van die bloemstukken zitten. Uiteindelijk viel mijn oog op een grote witte enveloppe, die uitstak uit een van de bakjes met fresia’s en gipskruid. ‘Mijn god, het is van James.’

‘Leuk,’ zei Alex toonloos.

Lieve Angela, las ik voor. Ik hoop dat het niet over de top is, maar ik verwen mensen nu eenmaal graag. Daar ben ik een homo voor. Ik mocht Jenny’s sleutel lenen en heb de koerier gevraagd die achter te laten op je slaapkamer. Je kunt hem weer meenemen als je bij ons op bezoek komt. BINNENKORT. Liefs,James x. Is het niet schattig?’

‘Schattig,’ echode Alex. Hij stond nog steeds in de deuropening, geflankeerd door twee vazen van een meter hoog met reusachtige lelies.

‘Ik ga eerst de sleutel zoeken,’ riep ik vanuit de slaapkamer. ‘Daarna zet ik koffie. Wilde je vandaag iets samen doen? Ik heb je nog niet eens gedag gezegd. Wat een rare toestand. God, wat krijgen we nou weer?’

‘Wat is er?’

‘Ik weet het niet, iets van Marc Jacobs,’ antwoordde ik opgewonden. Ik scheurde een witte envelop open, die op een stevige, witte winkeltas lag. Jenny’s sleutel viel op de grond en verdween onder bed. Van mijn vriend Marc. Hij heeft gezegd dat je beter op deze moet passen.

In de winkeltas zat een grote opberghoes en daarin zat een royale blauwleren schoudertas. Ik liet mijn geliefde, oude handtas vallen en trok het smalle riempje schuin over mijn schouder, zodat mijn nieuwe aanwinst op mijn heup bungelde. Toen draaide ik me om en showde Alex mijn nieuwe tas, stralend over mijn hele gezicht. Hij glimlachte geforceerd en bukte om de sleutel op te rapen.

‘Is het niet schítterend?’ vroeg ik, het laatste woord oneindig lang uitrekkend. Daarna draaide ik me weer naar de spiegel om de nieuwe tas te bewonderen. ‘En is James niet gewéldig?’

‘Ja hoor.’ Alex woelde door zijn piekerige haar. De lange pony viel voor zijn uitgesproken ongelukkige gezicht. ‘Waar zal ik de sleutel neerleggen?’

‘Ik dacht eigenlijk...’ Ik bloosde en zocht naar woorden. ‘Ik dacht dat jij hem maar moest houden.’

‘O ja?’Voorzichtig brak er een glimlach op zijn gezicht door.

‘Ik wilde er toch al eentje voor je laten maken,’ knikte ik, blij dat hij het niet te opdringerig van me vond. ‘Na die toestand van vannacht met de stoppenkast leek het me wel handig. Erin heeft nog een reservesleutel, maar zij woont veel verder uit de buurt. Het lijkt me handig als jij er ook een hebt.’

‘Als ik het goed begrijp is het een sleutel voor noodgevallen.’ Zijn glimlach kreeg iets krampachtigs.

‘Of om alvast naar binnen te gaan ik niet thuis ben. Dan hoef je nooit meer in het eethuis op me te wachten,’ voegde ik er snel aan toe, me vastgrijpend aan het smalle riempje van mijn tas. Ik had het onbehaaglijke gevoel dat ik er weer een zootje van maakte. ‘Ik wil dat je gewoon naar binnen kunt gaan.’

‘Dank je.’

Ik keek naar de zilverkleurige sleutel, die tussen alle bloemen op het aanrecht lag te schitteren.

‘Maar wat gaf je me daarnet dan, als die sleutel niet van hier was?’

Zuchtend liet hij zijn schouders hangen. ‘Mijn huissleutel.’

‘Dat is toevallig. Wilde je me ook een reservesleutel geven?’ Waarom deed hij daar zo ingewikkeld over, vroeg ik me af.

‘Het is geen reservesleutel.’ Hij ging op de rand van het bed zitten. ‘Ik weet dat je geen zin hebt in een andere huisgenoot en ik neem aan dat Jenny voorlopig niet terugkomt. Daarom stel ik voor dat je bij mij komt wonen.’

Ik ging naast hem op bed zitten.

‘Alle ellende van een week geleden komt doordat we elkaar nog steeds voor de gek houden. Ik heb me vergist toen ik zei dat het allemaal te snel en te heftig tussen ons ging. Maar één ding weet ik zeker: ik hou van je, dus waar wachten we op? Je was nog niet vertrokken of ik miste je al. En toen ik die foto’s op internet zag staan, dacht ik dat ik gek zou worden. Ik was verschrikkelijk jaloers en ik was zo bang je te verliezen dat ik op het vliegtuig ben gestapt.’

‘Oké.’

‘Hoe langer ik erover nadenkt, hoe aantrekkelijker het me lijkt dat ik alleen naar een andere kamer hoef te lopen om je te zien.’ Zijn hand bleef aarzelend boven mijn knie hangen en viel toen weer terug op bed. ‘Dat ik deze week afwezig was, kwam doordat ik hard heb nagedacht.’

‘Oké.’

Ik liet mijn vinger over de vergulde rits van mijn tas glijden. Wat een prachtig stuk vakmanschap.

‘Je hoeft niet meteen je koffer te pakken en bij me in te trekken,’zei Alex. ‘Maar ik geef je alvast de sleutel. Vind je dat goed?’

‘Ja,’ antwoordde ik, de rits heen en weer schuivend.

‘Ik weet dat ik het niet kan opnemen tegen je vriend in Hollywood, maar ik heb onderweg iets voor je gekocht.’ Hij trok zijn sjofele schoudertas open, haalde er een zonnebloem uit en legde die op mijn schoot. ‘Het leek me een romantisch gebaar. Angela, ga je nog iets zeggen?’

Ik sloot de rits, trok de schouderband over mijn hoofd en stopte de tas terug in de opberghoes. Ik had geen idee waar de hoes van mijn eerste tas was. Hoe veel ik ook van mooie dingen hield, ik was ze eigenlijk niet waard als ik er zo slecht voor zorgde.

‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’ Zonder hem aan te durven kijken greep ik me met beide handen vast aan de rand van het bed. ‘Niet omdat ik niet met je wil samenwonen, maar het is nogal onverwacht.’

‘Ja, voor mij ook.’ Hij omvatte mijn hand met zijn eigen warme hand. ‘Wil je erover nadenken?’

‘Ja,’ beloofde ik. Eindelijk durfde ik op te kijken van de vloerbedekking om een blik in zijn donkergroene ogen te werpen. Hij keek me hoopvol aan. ‘Ja, ik zal erover nadenken. En wat je daarnet zei, is helemaal waar.’

‘Genoeg gepraat.’ Hij drukte de zonnebloem in mijn hand. ‘Ik moet gaan. Ik ben allergisch voor pollen en dit is erger dan een bezoek aan de bloemist.’

‘Je bent een held,’ zei ik, terwijl ik met hem meeliep naar de voordeur. ‘Zien we elkaar straks nog?’

‘Ik moet repeteren. Het kan laat worden.’ Hij trok zijn neus op voor de rozen op het werkblad. ‘Tot morgen dan maar?’

Ik knikte en gaf hem nog een kus. Daarna keek ik hoe hij met grote passen de trap af stormde, sloot de deur en leunde ertegen met de zonnebloem nog in mijn hand. Die zette ik in de enige vaas die het huis rijk was en de vaas plaatste ik in de vensterbank, nadat ik de bloemen van James aan de kant had geschoven om ruimte te maken.

Geeuwend liet ik me op de bank vallen. Het was prettig – en heel geruststellend – weer in de tijdzone van New York te leven en te bloggen in mijn eigen huiskamer, zolang het nog mijn huiskamer was. Over intrekken bij Alex zou ik goed moeten nadenken. Het was waarschijnlijk heerlijk om naast hem wakker te worden, om samen naar bed te gaan, ook als we niet met elkaar naar bed gingen... Maar mocht ik mijn besluit daarop baseren? God, mijn hart sloeg weer op hol.

‘Eerst het blog, daarna de ingrijpende beslissingen,’ babbelde ik tegen mijn laptop en ik logde in.

De avonturen van Angela: hier hoor ik thuis...

Het lijkt erop dat mijn interview met James Jacobs een hit is geworden! Ik hoop dat jullie ervan genoten hebben. Je hebt geen idee wat ik allemaal voor jullie over heb gehad. Een vaag idee misschien wel. Al zou ik het liever anders zien, ik neem aan dat jullie af en toe een kijkje nemen op andere blogs dan de mijne... Achteraf is het allemaal de moeite waard geweest. En dat zeg ik niet alleen omdat er zojuist een prachtige tas bij me is bezorgd. Dank je wel, James!

Nu ik jullie aandacht heb, wil ik graag een misverstand uit de wereld helpen. Niemand is door mij ooit homo geworden (voorzover ik weet). Ik heb het alleen in de openbaarheid gebracht. Iedereen die bang was dat ik nog meer sexy mannen op magische wijze van geaardheid zal veranderen, kan vannacht rustig slapen.

Maar nu het blog. Hebben jullie gemerkt wat een mooi weer het vandaag is? Ik weet niet of het komt doordat er al iets van de lente in de lucht zit of omdat er geen teen bij me is afgevroren, maar ik ben zo blij dat ik terug ben in New York. Begrijp me niet verkeerd. Hollywood was een belevenis. Mijn beste vriendin is er blijven hangen, dus ik moet er weer gauw naartoe, maar er is geen enkele stad die aan New York kan tippen. Ik hoef me niet meer druk te maken over de paparazzi omdat ik – zo zijn de feiten nu eenmaal – hier geen nieuwswaarde heb. Ik hoef niet in de auto te stappen voor een pak melk, omdat de winkel op de hoek dag en nacht open is. Ik hoef me niet het hele jaar met zonnebrandolie in te smeren, hoewel ik niet genoeg kan benadrukken dat je vooraf een hydraterende crème moet aanbrengen. Eerlijk gezegd was het geen straf om elke dag wakker te worden terwijl de zon scheen, vooral niet nadat ik me van december tot maart ’s morgens in twee truien, een kamerjas en vier paar sokken had gehuld voordat ik naar de badkamer ging. In elk geval ga ik voorlopig nergens naartoe, in elk geval niet ver weg...

Ik mailde mijn stukje naar Mary en rolde me behaaglijk in elkaar op de bank. Het appartement stonk echt. Een bloemenzee van duizend dollar klonk misschien als een sprookje, maar had in werkelijkheid meer weg van een parfumerieafdeling in Bloomingdale’s. Veel te overweldigend. Bij Alex rook het altijd hetzelfde. In de keuken naar sterke koffie, in de badkamer naar zijn frisse douche-schuim en in de slaapkamer, als het raam openstond, naar de zoete geur van de suikerfabriek in de buurt.

Ik stond op en liep naar het venster om frisse lucht binnen te laten, maar ik kreeg het niet open. Jenny was de enige die er beweging in kon krijgen. Zuchtend gaf ik het op en probeerde het keukenraam. Alex’ zonnebloem stond midden tussen de andere bloemen. Misschien was ik niet in de wieg gelegd om alleen te wonen, maar was dat een goede reden om bij iemand in te trekken? Waar was Jenny nu ik haar verdomme nodig had? Ze had gezegd dat ik haar altijd kon bellen, maar het was nog vroeg in LA en sinds ze geen onregelmatige diensten meer hoefde te draaien, ging ze zo laat mogelijk naar bed. Voordat ik me kon wenden tot de enigen die me goed advies konden geven, de personages van Friends, hoorde ik iets op de gang.

Gespannen tuurde ik over de leuning van de bank. De voordeur zwaaide open en Alex kwam binnen met een pak Cheerios in zijn hand.

‘Dit lag nog beneden. Je hebt het vast laten vallen,’ zei hij schaapachtig.

‘Was jij niet een halfuur geleden vertrokken?’ Ik klom over de leuning om het pak van hem aan te nemen.

‘Dat klopt. Ik heb voor de deur gezeten om na te denken.’ Hij stak de sleutel weer in zijn zak.

‘Om na te denken?’ Dat was nooit een goed teken.

‘Ik weet dat je tijd nodig hebt om te besluiten of je bij me komt wonen.’ Alex nam mijn handen in de zijne. ‘Dus wilde ik je iets geven om over na te denken.’

Hij trok me naar zich toe, drukte me met mijn rug tegen de koelkast en begon me te kussen, eerst teder maar daarna steeds vuriger tot ik buiten adem was.

‘Dit helpt niet echt,’ zei ik, hem van me af duwend. ‘Hoe kan ik nu nog helder nadenken?’

‘Dat hoeft ook niet.’ Grijnzend kwam hij dichterbij om me weer te kussen. ‘Je moet gewoon bij me intrekken.’

‘Kom je vanavond nog langs?’ vroeg ik, terwijl Alex mijn haar naar achteren streek en mijn gezicht met beide handen omvatte. ‘Als jullie gerepeteerd hebben.’

‘Het kan laat worden,’ fluisterde hij tussen twee kussen door.

‘Je hebt de sleutel. Je kunt er altijd in.’

‘Goed idee.’ Voor hij wegliep, gaf hij me nog een kus. ‘Tot vanavond dan.’

Ik sloot de deur en sloeg mijn armen om me heen. Het zou geen makkelijke beslissing worden, maar wat makkelijk was, was tenslotte ook niet de moeite waard...