14
Hizkia stapte de weelderige privé-vertrekken van zijn vader binnen en boog diep. Wat er ook gebeurde, hij was vastbesloten zich niet kwaad te laten maken. Hij zette zich schrap voor de confrontatie.
‘U wilde me spreken, majesteit?’ De koning riep een breed scala aan emoties bij Hizkia op, van angst en haat tot medelijden en walging, maar zelden respect en nooit – voorzover hij zich kon herinneren – liefde. Zo lang hij zich kon herinneren, was hij bitter geweest tegenover zijn vader, maar de precieze reden was hij reeds lang vergeten. Hij vermeed Achaz zo veel mogelijk en had er een hekel aan ontboden te worden naar zijn vertrekken, omdat hij nooit wist of hij kritiek of complimenten moest verwachten.
‘Ja, dat klopt,’ antwoordde Achaz. Hij lag op zijn divan tegen een stapel zijden kussens geleund. Twee knappe concubines zaten op het dikke tapijt aan zijn voeten. Zijn gezicht stond verveeld en Hizkia vroeg zich af of Achaz hem had laten roepen om zich met hem te vermaken, om met hem te spelen als een kind met een gevangen insect. ‘Ik heb nieuws dat je misschien wel wilt horen.’ Hij bood Hizkia geen stoel aan, maar liet hem staan en probeerde de tijd te rekken. ‘Geef hem wat wijn.’ Hij gebaarde naar zijn bedienden.
‘Nee, dank u.’ Hizkia wist dat zijn weigering zijn vader zou irriteren.
Achaz kneep zijn ogen samen en keek hem beschuldigend aan. ‘Hoe oud ben je nu?’ vroeg hij.
‘Vierentwintig, majesteit.’ Hij vroeg zich af waarom hij zich bij Achaz altijd een onbeholpen kind voelde dat nooit aan zijn verwachtingen voldeed.
‘Vierentwintig… hm,’ zei Achaz peinzend. ‘Nou, ik ben redelijk tevreden over wat je tot nu toe geleerd hebt. Je hebt goede resultaten bereikt in je studie en militaire training.’ Hij stond moeizaam op en probeerde statig de kamer rond te lopen, waarbij hij zo nu en dan een beeldje of prulletje oppakte en het nonchalant bekeek.
‘Zeg eens – heeft Sebna je geleerd hoe je je moet gedragen bij een formele ceremonie?’
Hizkia dacht vol afkeer aan de heftige manier waarop er door zijn vader geofferd werd op de vele altaren in de stad. ‘Als u formele religieuze rituelen bedoelt… Ik ben eigenlijk niet erg geïnteresseerd in -’
‘Nee, nee,’ zei Achaz ongeduldig. ‘Dat bedoel ik niet. Ik weet dat je daar nooit aan meedoet.’ De waarheid was dat Achaz Hizkia zelden toestond met hem mee te gaan naar publieke ceremonies of offerdiensten in de tempel. Het fysieke contrast tussen Hizkia en zijn vader was groot en het leek bijna alsof Achaz niet wilde dat hij voor het publiek moest concurreren met zijn erfgenaam. Daarom hield hij Hizkia zo veel mogelijk op de achtergrond.
‘Ik bedoel: wat weet je van het formele diplomatieke protocol?’
‘Ik spreek een paar talen vloeiend en ik heb onderwijs gekregen in internationale diplomatie, als u dat bedoelt.’ Hizkia was zijn vaders spelletjes beu en vroeg zich af waar deze met zijn vragen naartoe wilde. Hij probeerde zijn geduld te bewaren.
‘Ja, dat is precies wat ik bedoel. Houd je van reizen?’
‘Ik ben bijna het hele land doorgereisd, majesteit. Dat was wel aardig.’ Hij probeerde opzettelijk ongeïnteresseerd te klinken, hoewel het vooruitzicht van een uitstapje buiten het paleis hem prikkelde.
‘Mooi zo.’ Achaz straalde en begon om een onduidelijke reden plotseling te bulderen van het lachen, waarna hij een hoestbui kreeg en zijn gezicht rood aanliep. Zijn concubines kwamen gealarmeerd om hem heen staan en hielpen hem terug naar de divan. Hij nam een paar slokjes wijn en gebaarde naar een bediende.
‘Zeg tegen mijn schenker dat hij me iets sterkers komt brengen.’ Hij keek met waterige ogen weer naar Hizkia. ‘Misschien heb ik binnenkort goed nieuws voor je. Mijn minister van handel is volop aan het onderhandelen, en als hij erin slaagt een nieuwe overeenkomst te sluiten, zul jij met zijn dochter trouwen. Dat heb ik hem beloofd. Het wordt zo langzamerhand weleens tijd dat ik een huwelijk voor je regel. Wat vind je daarvan?’
De neerbuigende houding van de koning maakte Hizkia woedend en hij moest moeite doen zijn emoties in bedwang te houden. Het idee dat hij zou worden gebruikt als een beloning voor iemand die de koning een dienst bewezen had, maakte hem razend. Even kon hij geen woord uit zijn keel krijgen, maar hij wist uit ervaring dat het gevaarlijk was om zijn humeurige, impulsieve vader tegen te spreken.
‘Ik heb al een aantal concubines, majesteit. Een wettelijke echtgenote kan er nog wel bij.’
‘Haar naam is Chefsiba. Dat klinkt wel bevallig, vind je niet?’ Achaz was duidelijk erg met zichzelf in zijn schik en lachte hardop om zijn eigen grapje over de betekenis van de naam van het meisje: Mijn welgevallen. ‘De vader van Chefsiba onderhandelt over een handelsovereenkomst met de Feniciërs. Heb je interesse in de functie van diplomatiek vertegenwoordiger?’
‘Ja, natuurlijk. Maar waarom -’ Hizkia hield zich plotseling in. Zijn vaders voorstel was onzinnig, maar dat durfde hij niet te zeggen.
‘Maar wat?’ vroeg Achaz ongeduldig.
Hij aarzelde, maar ging toen voorzichtig verder. ‘Waarom sluiten we een handelsovereenkomst met de Feniciërs als er geen directe toegangswegen zijn naar hun grondgebied?’
Achaz keek hem wezenloos aan. ‘Waar heb je het over?’
‘Toen de Filistijnen ons grondgebied in de heuvels veroverden, namen ze alle noordelijke bergpassen die leiden naar de centrale handelsroute in bezit. Als we handel willen drijven met Fenicië, moeten we over Filistijns grondgebied en dus belasting betalen. Anders moeten we nog verder naar het noorden -’
Hizkia zweeg toen hij zag dat het gezicht van zijn vader langzaam rood werd. Hij realiseerde zich te laat dat hij een fout had gemaakt door te laten zien dat hij meer wist dan Achaz.
‘Maar dat weet u toch, majesteit,’ mompelde hij. ‘Ik wilde niet suggereren dat -’ Maar Hizkia zag aan de uitdrukking op zijn vaders gezicht dat Achaz niets had afgeweten van de situatie in het noorden.
‘Jij hebt natuurlijk alle antwoorden!’ Achaz sprong op van de bank en ging woedend voor zijn zoon staan. ‘Je denkt zeker dat je een betere koning zult zijn dan ik!’
‘Het was niet mijn bedoeling om -’
‘Hoe durf je me te onderbreken! Ik ben koning over dit land, jij niet! Je zou me maar wat graag van de troon stoten, hè?’
Hizkia antwoordde niet.
‘Nou?’ drong Achaz aan.
‘Nee, majesteit. Ik wil u niet van de troon stoten. Maar ik denk wel dat ik de kwaliteiten heb om een verantwoordelijke positie binnen uw regering te bekleden, en ik wil u dienen op -’
‘Natuurlijk wil je dat, net als Absalom zijn vader, koning David, wilde dienen.’ Achaz staarde Hizkia recht in de ogen. ‘Ik weet best hoe grillig het volk is. Je hoeft hen er alleen maar van te overtuigen dat jij beter kunt regeren dan ik.’
Hizkia werd witheet door zijn vaders beschuldigingen en ondanks zijn voornemens verloor hij zijn zelfbeheersing. ‘Ik heb nooit gezegd dat ik u van de troon wil stoten! Maar omdat ik in de toekomst wel koning zal worden, zou u me misschien toe kunnen laten bij de raadsvergaderingen, zodat ik kan leren hoe het land -’
‘Nee! Hoe durf je?’ tierde Achaz. Hij draaide zich om en ijsbeerde door de kamer. ‘Nee! Voor ik het weet vergiftig je me in mijn slaap. Je bent nog niet toe aan die verantwoordelijkheid.’
Achaz nam een slok wijn, waardoor zijn humeur wat leek ie bekoelen. ‘Misschien vind ik wel een baantje voor je als je eenmaal getrouwd bent – als je dat dan tenminste nog verdient. En nu wegwezen.’
‘Ja, majesteit,’ mompelde Hizkia. Hij was niet alleen razend op Achaz, maar ook op zichzelf, omdat hij zijn zelfbeheersing had verloren. Nu zou hij waarschijnlijk niet mee mogen met de handelsreis.
Hij botste in de deuropening bijna tegen de koninklijke schenker op en beende door de paleisgangen naar zijn eigen vertrekken, waar zijn leraar op hem zat te wachten. Sebna kende hem goed. Hij zag de woede op Hizkia’s gezicht en zuchtte.
‘Ik neem aan dat het geen goed nieuws was.’ Sebna was nu achter in de veertig en zijn blauwzwarte haar was bij de slapen met zilver doorweven. Zijn slungelige lichaam was magerder dan ooit en hij ijsbeerde rusteloos door de kamer, alsof hij zijn energie kwijt moest. Hizkia kreunde en liet zich op een stapel kussens bij het raam neervallen.
‘Ik weet het niet. Het was misschien goed nieuws geweest als ik mijn zelfbeheersing niet verloren had. Hij wilde me als diplomatiek vertegenwoordiger meesturen op een handelsreis naar Fenicië.’ Hij lachte kort, ironisch. ‘Maar toen ik hem erop wees dat een handelsovereenkomst zonder handelsroutes zinloos was, werd hij woedend, omdat ik meer verstand van geografie blijk te hebben dan hij.’
‘Lieve help,’ zei Sebna.
‘Toen beschuldigde hij me van een poging hem van de troon te stoten.’
‘Lieve help.’
‘Op dat moment kon ik mezelf niet meer in de hand houden.’ Zijn leraar bedekte zijn gezicht met zijn handen en schudde verbijsterd zijn hoofd. ‘Toen heeft hij me eruit geschopt.’ Hizkia haalde zijn schouders op. ‘Einde gesprek. O, ja, dat vergeet ik nog bijna: hij heeft ook een vrouw voor me uitgezocht.’
Sebna keek hem met een ondeugend vonkje in zijn donkere ogen aan. ‘U lijkt niet erg gelukkig te zijn over het feit dat u gaat trouwen. Bent u van plan uw hele leven vrijgezel te blijven, net als ik?’
‘Hij gebruikt me, Sebna, alsof ik een soort trofee ben. Ik dien als beloning voor de een of andere minister. Ik zou graag een nuttiger functie bekleden in dit koninkrijk.’
‘Waarom maakt hij u zo kwaad? Waarom kunt u uw opvliegende karakter niet in bedwang houden als u bij hem bent? Waarom kunt u niet geduldig naar hem luisteren, zonder commentaar te geven?’
‘Ik weet het niet. Ik heb het echt geprobeerd, maar het was allemaal zo idioot – een handelsovereenkomst met Fenicië!’
‘Idioot of niet, het was een kans om u tegenover hem te bewijzen.’
‘Die kans heb ik verknald.’
‘U moet zorgen dat u weer bij hem in de gunst komt. Misschien kunt u wat interesse tonen in de vrouw die hij uitgekozen heeft.’
‘Nee. Ik wil geen vrouw die hij heeft uitgezocht.’
‘Uw koppigheid zorgt alleen maar voor problemen.’ Hizkia keek Sebna aan en lachte. ‘Je hebt gelijk, zoals altijd. Heb je nog meer adviezen voor me?’
‘Wat mij betreft, hebt u uw opleiding afgerond. U weet inmiddels meer dan ik. Misschien moet ik de koning een voorstel doen – dat hij u praktische vaardigheden op laat doen in het besturen van het land. Hij kan u aanstellen als rechter of stadsbestuurder. U zou in ieder geval aanwezig kunnen zijn bij zijn raadsvergaderingen en zo leren wat er allemaal in het land omgaat.’
‘Daar ben ik het helemaal mee eens, Sebna, maar mijn vader helaas niet. Ik heb hem zojuist een dergelijk voorstel gedaan, maar dat was voor hem aanleiding om me zijn beschuldigingen naar het hoofd te slingeren.’ Hizkia schudde zijn hoofd. ‘Dat zou nooit goed gaan, Sebna. Ik ben bang voor hem. Hij is te impulsief – hij laat zich leiden door zijn emoties. En hij hoeft mij niet als troonopvolger te kiezen, weet je. Hij herinnert me er regelmatig aan dat hij geen tekort heeft aan erfgenamen. Mijn broer Gedalja kan veel beter met hem opschieten dan ik.’
Sebna keek peinzend voor zich uit. ‘Maar u zei dat hij u de functie van diplomatiek vertegenwoordiger wilde geven.’
‘Hij zei misschien. Mijn vader heeft me al eerder functies binnen zijn regering aangeboden, maar er is tot nu toe nooit iets van gekomen. Dus ik moet nu ook gewoon maar afwachten. Hij is nog geen veertig, Sebna. Het kan nog jaren duren voor ik hem op zal volgen.’
‘Dat is waar,’ zuchtte Sebna.
‘Misschien kun je me maar beter leren geduld te hebben.’