Hoofdstuk 11

 

 

 

Jacob keek alsof hij probeerde wakker te worden uit een afschuwelijke nachtmerrie. Hij stond daar maar en leek tot niets anders in staat dan naar haar staren. Voorzichtig legde ze een hand tegen zijn wang. Toen ze zijn lippen aanraakte, ging er een siddering door hem heen. Haar stoere krijger beefde over zijn hele lichaam en zag eruit alsof hij elk ogenblik in tranen kon uitbarsten.

‘Je bent me niet kwijtgeraakt,’ fluisterde ze. ‘Ik leef nog en sta voor je, kijk maar.’

‘Ik was bang dat ik had gefaald.’ Hij sloot zijn ogen. ‘Alweer.’

‘Nee, Jake. Hier kon jij niets aan doen. Als iemand hier iets te verwijten valt, ben ik het. Was ik maar nooit teruggekomen.’

‘Wil je dat alsjeblieft nooit meer zeggen?’ Hij deed zijn ogen weer open en kuste haar toen met oneindige tederheid. Een huis kon je herbouwen. Een zaak opnieuw opzetten. En liefde kon zowel verwoestend als helend zijn.

Voordat de wereld in vlammen was opgegaan, was ze van plan geweest om deze man, die haar onder zijn hoede had genomen, die alles voor haar had geriskeerd en die nu alles was kwijtgeraakt, te vertellen wat hij voor haar betekende.

‘Ik heb alles voor je over,’ zei ze zacht. ‘Bouw een nieuwe school. Er is geld genoeg. En haal het niet in je hoofd om het niet aan te nemen.’

Jacob schudde zijn hoofd en kuste haar weer. Deze keer sloeg ze haar armen om zijn nek en gaf zich helemaal aan hem over.

‘Ik hou van je, Jake,’ fluisterde ze toen hij zijn gezicht in haar hals begroef. ‘Ik hou zo ontzettend veel van je. Ik heb altijd van je gehouden en zal ook altijd van je houden. Het is maar dat je het weet.’

 

Zhi Fu was naar het ziekenhuis gekomen, waar Jianne naartoe was gebracht. Ze was weliswaar niet ernstig gewond en zelf vond ze het ook absoluut niet nodig, maar zowel het ambulancepersoneel als Jake had erop gestaan. Ze had snij- en schaafwonden aan handen en knieën en hier en daar wat kneuzingen opgelopen.

‘Ik mankeer niets,’ zei ze voor de zoveelste keer tegen hem. ‘Je hoeft je over mij geen zorgen te maken. Denk liever aan Po.’

Dat was echter nergens voor nodig; Po voelde zich prima. Hij was opgelapt en door Luke en Maddy meegenomen naar Maddy’s huis, waar hij de nacht zou doorbrengen. Jake moest nog even wennen aan het idee dat hij zich niet voor alles en iedereen verantwoordelijk hoefde te voelen; hij kon dingen best aan anderen overlaten, en soms moest hij wel.

Als er iets was wat hij van die brand geleerd, was het wel dat er omstandigheden waren waarover een mens geen enkele controle had. Maar toen hij Zhi Fu in het oog kreeg, herinnerde hij zich weer waar hij wel toe in staat was: het beschermen van de vrouw van wie hij hield.

Jake verstilde en concentreerde zich op zijn ademhaling.

Jianne keek op en legde een hand op zijn arm toen ze Zhi Fu zag. Wat kwam hij hier doen, vroeg ze zich af. Was hij soms gek geworden? Een beroerder moment om langs te komen had hij niet uit kunnen kiezen.

Zhi Fu bekeek haar van top tot teen. In zijn ogen schemerde iets wat het midden hield tussen angst en bezorgdheid.

‘Dit heb ik niet op mijn geweten,’ zei hij. Hij sprak Engels, omdat hij wilde dat Jacob hem ook verstond. ‘Ik heb hier niets mee te maken.’

‘Wie dan wel?’ vroeg Jianne fel. ‘Want dit is duidelijk geen ongeluk; deze brand is aangestoken.’ Hetzelfde had ze tegen de politie gezegd.

‘Ik was het in elk geval niet,’ herhaalde Zhi Fu. Hij keek naar Jake.

Snel ging Jianne tussen de beide mannen in staan, met haar rug naar Jake toegekeerd.

‘Waarom zouden we jou geloven?’ vroeg ze. ‘Na alles wat je hebt gedaan, heb ik zeker geen reden om je te geloven.’

‘Heb ik dan ooit iets anders gedaan dan jou laten zien wat ik je te geven hebt?’ vroeg Zhi Fu.

‘Je hebt een moordenaar op mijn man afgestuurd.’

‘Om hem een lesje te leren, niet om hem te vermoorden.’

‘Je vroeg aan mij hoe belangrijk ik het vond dat hij bleef leven.’

‘Dat heb ik alleen gezegd om je onder druk te zetten,’ zei Zhi Fu. ‘Ik zal iemand nooit vermoorden of laten vermoorden. Dat is een grens waar ik nog nooit overheen ben gegaan.’

‘Daar geloof ik niets van,’ zei Jianne.

‘Dan zal ik het nog een keer zeggen,’ zei Zhi Fu. ‘Ik heb niets met deze brand te maken; ik heb ook niemand de opdracht gegeven om brand te stichten. Ik wil niemands dood op mijn geweten hebben, en die van jou al helemaal niet.’

‘Wat kom je hier eigenlijk doen?’ Langzaam maar zeker begon ze haar geduld te verliezen. Ze was voor Jacob gaan staan om te voorkomen dat hij zou overgaan tot geweld, maar had er totaal niet op gerekend dat haar jarenlang opgekropte woede en frustratie de kop op zou steken. ‘Je zult me nooit krijgen.’

‘Ik blijf het gewoon proberen.’

‘Dat heeft geen enkele zin,’ zei ze. ‘Houd op met proberen me te krijgen. Dat is het enige wat ik van je vraag. Begrijp dat nu toch eens!’

Ze staarden elkaar een tijdlang zwijgend aan. Toen viste Zhi Fu een visitekaartje uit zijn binnenzak, dat hij Jacob aanreikte.

‘Ik had een privédetective in de arm genomen om de ingang van die dojo van je in de gaten te houden,’ zei hij. ‘Hij heeft de brandstichter gefotografeerd en is bereid om met de politie te praten.’

‘Jij denkt echt dat je niets fout hebt gedaan, hè?’ vroeg Jacob.

‘Ik heb een vrouw het hof gemaakt met de bedoeling met haar te trouwen,’ antwoordde Zhi Fu soepeltjes. ‘Dat is geen misdaad.’

‘Je hebt een vent naar me toegestuurd met de opdracht me om zeep te brengen,’ zei Jacob.

‘Bewijs dat maar eens.’

‘Je stalkt me,’ zei Jianne.

‘Anderen zouden dat “een oogje op je houden” noemen,’ wierp Zhi Fu tegen.

‘Ik ben anders heel goed in staat om op mezelf te passen!’

‘O ja?’ Zhi Fu liet een blik over haar gestalte gaan en trok een wenkbrauw op. ‘Dat zie ik, ja. Ik zal maar niet beginnen over de manier waarop je mij bespeelt, Jianne, maar de politie zal zeker begrip hebben voor mijn situatie. Ik ben hierheen gekomen omdat ik wilde weten hoe je eraan toe was en omdat de informatie die ik heb van nut kan zijn bij het vinden van de brandstichter. Ik doe dit omdat ik gevoelens voor je koester, ongeacht of die wederzijds zijn of niet.’

‘Zhi Fu…’ Wat een glibbervis, dacht Jianne. Hij deugde niet – dat stond als een paal boven water – maar niettemin bood hij zijn hulp aan. ‘Bedankt voor je bezorgdheid en je hulp. Wat mijn gevoelens voor jou aangaat, die zijn nog steeds niet veranderd, dus ik zou je dringend willen verzoeken om toekomstplannen te maken waarin ik geen rol speel. Ik draag je geen kwaad hart toe…’ Dat was niet helemaal waar. ‘Nou ja, een beetje wel, maar wat ik het liefst wil, is dat je me voortaan met rust laat, zodat ik de draad van mijn leven weer kan oppakken.’

‘Met hem,’ zei Zhi Fu.

‘Ja.’ Ze wierp een zijdelingse blik op Jacob, die vrijwel de hele tijd zijn mond had gehouden. ‘Met hem. Als hij me wil, tenminste.’

De zinderende blik waarmee Jacob haar aankeek, sprak boekdelen. ‘Ik wil je heel graag,’ verklaarde hij, waarop hij Zhi Fu weer aankeek.

‘Je kunt maar beter weggaan,’ zei hij ijzig. ‘Ga maar terug naar Shanghai en laat mijn vrouw voortaan met rust.’

‘En als ik dat niet doe?’ vroeg Zhi Fu.

‘Dan hebben we een probleem, jij en ik,’ antwoordde Jake. ‘Want ik wil niet dat Jianne nog langer in angst moet leven – angst voor je volgende zet, angst om wat je haar dierbaren zou kunnen aandoen. Je zei zo-even dat je je grenzen kende; nou, ik heb ook zo mijn grenzen, al liggen die wellicht wat minder vast dan die van jou. Als ik jou was, zou ik maken dat ik wegkwam, anders zou je nog wel eens achter de tralies kunnen belanden. Of naar Shanghai kunnen terugkeren in een kist.’

Zhi Fu staarde Jacob minutenlang aan. Toen draaide hij zich om en liep zonder Jianne nog een blik waardig te keuren de deur uit.

 

Niet lang daarna verlieten Jianne en Jacob het ziekenhuis. Jacob stak zijn handen in zijn broekzakken en tuurde naar de hemel. Jianne keek op haar beurt naar zijn gezicht en probeerde niet te veel stil te staan bij wat er was gebeurd. Alles was hij kwijtgeraakt. Het enige wat hij nog had, droeg hij in zich.

‘En wat nu?’ Hij glimlachte vermoeid. ‘Waar moeten we nu naartoe?’

‘Ik heb geen idee.’

‘Ik denk dat je oom en tante het wel fijn zouden vinden om met eigen ogen te kunnen constateren dat je nog leeft.’

‘Ik weet het.’ Ze had op dit moment alleen niet zo’n behoefte aan haar familie. ‘Ik bel hen wel even om te zeggen dat ik gauw langskom. Morgen of zo, maar niet vandaag.’

‘Zullen we dan maar even bij Madeline en Luke langsgaan? Om te zien hoe het met Po is?’

‘Ja.’ Po, de straatjongen, die brandwonden had opgelopen op zijn zoektocht naar haar, die gehandeld had in de geest van zijn leermeester. ‘Wat denk je? Zou ik hem erg in verlegenheid brengen door hem te kussen?’ vroeg ze.

‘Volgens mij doe je hem daar een groot plezier mee,’ antwoordde Jacob. Hij schonk haar een glimlach die haar hart sneller deed kloppen. ‘Daarna kunnen we misschien op zoek gaan naar een hotel voor vannacht.’

‘Ja. Met een groot bad, waar we met ons tweeën in kunnen. Jij zult mijn haren moeten wassen, want ik mag mijn handen niet nat maken.’

‘Dat vind ik helemaal geen straf,’ zei hij lachend. ‘We nemen eerst een douche, en dan gaan we samen in bad en dan vertel ik je misschien hoeveel ik van mijn vrouw houd.’

‘Dat lijkt me een goed idee,’ zei ze.

‘En dan hebben we uitgebreid de tijd om het over onze toekomst te hebben.’ Hij keek weer naar de sterren. ‘De dojo bestaat niet meer; we kunnen met een schone lei beginnen, Ji. Dit is het begin van ons nieuwe leven samen. We kunnen ervan maken wat we willen.’

‘Hm… Dan wil ik een dakterras,’ zei ze peinzend. ‘Boven op de dojo.’

‘Op welke dojo?’

‘Ik weet wat lesgeven voor je betekent, sensei,’ zei ze warm. ‘Ik ken je langer dan vandaag. Je hebt zoveel te geven. Zou je niet een nieuwe dojo willen bouwen?’

Het bleef heel lang stil.

‘Een ondergrondse parkeergarage zou ook geen overbodige luxe zijn,’ zei hij toen.

‘En een extra verdieping tussen de trainingszaal en onze slaapkamer,’ voegde ze eraan toe. ‘Voor de kinderen.’

‘Kinderen?’

‘Onze kinderen. Pleegkinderen. Neefjes en nichtjes die naar Singapore komen om karate te leren van jou. Ik zie het al helemaal voor me. Lijkt je dat wat?’

‘Dat zie ik wel zitten, ja. Zeker nu ik heb gezien wat je met de keuken hebt gedaan.’

‘Nou, dan doen we dat toch weer?’ Ze lachte. ‘Jij krijgt je pastatang.’

‘En jij je breekbare kommen.’

‘Die zullen niet breken.’

‘Ik hou van je,’ zei hij.

‘Dat weet ik.’ Ze ging pal voor hem staan, waarop hij zijn armen om haar heen sloeg. ‘Ik hou ook van jou. Met heel mijn hart.’