HOOFDSTUK 2
Het verhaal van de Aardemens
‘Ik, Morgan Gratz van de planeet Aarde, schrijf dit als een waarschuwing voor de bewoners van Venus. Houdt u, als het mogelijk is, verre van Aarde, maar als u er desondanks toch mee te maken krijgt weest dan voorzichtig. Vooral waarschuw ik u geen zaken te doen met de twee grootste concerns van Aarde.
Als u dat wel doet, zult u Aarde en haar bevolking gaan haten zoals ik. U zult haar gaan zien, zoals ik, als de pestplek in het heelal. Vandaag of morgen zullen er afgezanten komen, vertegenwoordigers van óf Metallic Industries óf Industrial Chemicals. Zij zullen proberen onderhandelingen te openen. Luistert in geen geval naar hen. Hoe honingzoet hun woorden en gladjes hun praatjes ook zijn, vertrouwt hen niet, want het zijn leugenaars en dienaars van leugenaars. Als u hen wel vertrouwt, zult u zich dat uw leven lang berouwen en uw kinderen zullen er u om vervloeken.
Leest dit verhaal en ziet hoe zij mij ooit behandeld hebben.
Morgan Gratz.’
Mijn verhaal kan ik het best beginnen op het moment, dat ik het directiekantoor van Metallic Industries binnenkwam, dat gevestigd is in een enorm gebouw.
De secretaresse sloot de hoge dubbele deuren achter mij en kondigde mij aan.
‘Gratz, mijne heren.’
Negen mannen, gezeten achter een met dik glas bedekte tafel, keerden gelijktijdig hun blikken naar me toe, maar ik hield mijn ogen gevestigd op de voorzitter aan het hoofd van de lange tafel.
‘Goede morgen, mr. Drakin,’ zei ik.
‘Morgen, Gratz. Ik neem aan, dat je nog geen kennis hebt gemaakt met de andere directeuren?’
Ik keek langs de rij gezichten.
Verscheidene herkende van foto’s uit geïllustreerde bladen. Anderen kon ik thuisbrengen, omdat ik wist dat ze aanwezig zouden zijn en ik een vaag idee van hun uiterlijk had.
De directeuren van Metallic Industries NV zijn overigens geen mysterie. Onder hen bevonden zich enkele van de rijkste mannen ter wereld en als je zo immens rijk bent, betekent dat, dat je voortdurend bent blootgesteld aan de schijnwerpers der publiciteit.
Ik was niet alleen bekend met hun uiterlijk, maar van de meesten kon ik tamelijk veel over hun leven vertellen. Ik antwoordde niet en dus ging de voorzitter verder.
‘Ik heb je rapporten ontvangen, Gratz, en het verheugt me te kunnen zeggen dat het uitstekende documenten zijn: duidelijk en beknopt, een beetje te duidelijk voor mijn gemoedsrust, moet ik bekennen. Ik geef toe dat ik er bang door ben geworden en dat het naar mijn gevoel tijd wordt maatregelen te nemen. Maar voor ik voorstel welke stappen er genomen dienen te worden, zou ik graag willen, dat je ten behoeve van mijn mededirecteuren de hoofdpunten uit je rapport meedeelt.’
Ik had een dergelijk verzoek wel verwacht en ik had er mij dus op voorbereid.
‘Toen mr. Drakin voor het eerst werd ingelicht over het feit, dat International Chemicals van plan was een ruimteschip te bouwen, benaderde hij mij,’ begon ik. ‘En hij legde bepaalde voorstellen op tafel. Ik, als employé van International Chemicals, zou hem op de hoogte houden van de ontwikkelingen en hem zoveel mogelijk informaties, technische zowel als andere, verschaffen. Ik moest die inlichtingen verzamelen zonder het wantrouwen van de mensen van International Chemicals op te wekken.
Om te beginnen moest ik trachten te ontdekken voor welk doel International Chemicals een ruimteschip wilde bouwen. Het eerste deel van mijn opdracht heb ik tot volle tevredenheid van mr. Drakin uitgevoerd, maar pas de laatste week was ik in de gelegenheid iets meer te weten te komen over de bestemming van het ruimteschip.’
Ik zweeg even.
Mijn gehoor bewoog zich. Verscheidene heren leunden met groeiende belangstelling naar voren.
‘En?’ vroeg een kleine, magere man met een roofvogelgezicht, die rechts van de voorzitter was gezeten. ‘En wat is dan wel de bestemming van dat ruimteschip?’
‘De bedoeling van ons concern is het schip, dat de Nuntia heet, naar Venus te sturen,’ antwoordde ik.
Zij staarden me sprakeloos aan.
Behalve Drakin, voor wie dit nieuws al oude koek was. De uitgemergelde, lijkkleurige man rechts van hem was de eerste, die zijn stem terugkreeg.
‘Nonsens!’ riep hij. ‘Belachelijk! Nooit van zoiets gehoord! Wat voor bewijs heeft u voor een dergelijke krankzinnige verklaring?’
Ik keek hem koeltjes aan.
‘Ik heb geen bewijzen. Die heeft een spion maar zelden. U zult me op mijn woord moeten geloven.’
‘Absurd! Fantastische onzin! Kletspraat! En u denkt in alle ernst, dat we uw op niets steunend verhaaltje, dat International Chemicals van plan is een ruimteschip naar Venus te sturen, zullen geloven? De maan zou al onwaarschijnlijk genoeg zijn. Of hebben ze u voor de gek gehouden? Of bent u misschien niet wel bij uw hoofd? Zulke waanzin heb ik nog nooit gehoord. Venus…!’
Ik keek de man aan. Ik mocht zowel zijn gezicht als zijn manier van doen niet.
‘Mr. Ball blijkt mijn rapport in twijfel te trekken,’ zei ik tot de anderen. ‘Dit kan u nauwelijks verbazen, mijne heren, want u weet net zo goed als ik, dat mr. Ball de laatste veertig jaar totaal ontoegankelijk is geweest voor alle nieuwe ideeën.’
De ogen van de broodmagere mr. Ball puilden uit, terwijl verscheidene anderen een glimlach verborgen. Het gebeurde zelden dat zijn miljoenen geen pluimstrijkerijen en gevlei veroorzaakten, maar ik stond toevallig erg sterk.
‘Wat een brutaliteit!’ bromde hij tenslotte. ‘Wat een verdomde brutaliteit, meneer de voorzitter. Ik eis, dat deze man…’
‘Mr. Ball,’ viel de ander hem koel in de rede, ‘beheers uzelf, alstublieft. Het feit, dat Gratz hier is, bewijst niet alleen dat ik hem geloof, maar dat ik zijn berichten ernstig genoeg neem om u allen erin te betrekken.’
‘Nonsens! Als u elk sprookje gaat geloven, dat een betaalde spion vertelt, dan…’
‘Mr. Ball, ik moet u verzoeken de behandeling van deze kwestie aan mij over te laten. U wist, zoals wij alleen dat wisten, dat International Chemicals dit schip bezig was te bouwen en dat het bedoeld was voor de ruimtevaart. Waarom zou u geen geloof hechten aan een rapport over haar bestemming? Ik sta erop, dat u zich beheerst!’
Mr. Ball bond in, doch bleef onverstaanbare dreigementen mompelen.
De voorzitter wendde zich tot mij.
‘En nu we dus de bestemming weten, zouden we graag het doel van die expeditie horen,’ zei hij.
Ik was slechts in staat een vermoeden te uiten. Het ging hier, zei ik, om de rechten op bepaalde gebieden en alle in die gebieden voorkomende grondstoffen.
Hij knikte en wendde zich weer tot de anderen.
‘Begrijpt u wat dit betekent, mijne heren? Het is nauwelijks nodig u eraan te herinneren, dat International Chemicals onze grootste rivaal is, de enige waarmee we rekening dienen te houden. Het overlappen van onze belangen is onafwendbaar. Metalen en chemicaliën kunnen niet gescheiden worden. Ze zijn afhankelijk van elkaar. Dit kan niet anders worden dan een gevecht om het bestaan tussen twee grote concerns.
Op het moment liggen we, wat de ruwe grondstoffen betreft, in evenwicht en dat zal waarschijnlijk de komende jaren wel zo blijven. Maar - en dit is een belangrijk punt - als hun ruimteschip deze reis met succes volbrengt, wat zullen dan de resultaten zijn? Om te beginnen zullen zij natuurlijk de rijkste gebieden van de planeet annexeren en exploiteren, waarna ze de grondstoffen naar Aarde exporteren. Dat zal weliswaar niet direct gebeuren natuurlijk, maar vergist u niet, vroeg of laat komt het er toch van, zo zeker als morgenochtend de zon opgaat.
Als deze eerst reis eenmaal met succes bekroond is, zullen de uitvinders niet rusten voor ze een manier hebben uitgedokterd om het mogelijk te maken op economisch verantwoorde wijze vracht te vervoeren op interplanetair niveau. Het kan jaren kosten om dat te bereiken, misschien zelfs een eeuw, maar vroeg of laat zullen ze erin slagen. En dat, mijne heren, zal het einde betekenen van Metallic Industries.’
Er viel een langdurige stilte, waarin Drakin rondkeek om het effect van zijn woorden te bestuderen.
‘Voorts heeft Gratz me verteld,’ ging hij verder, ‘dat International Chemicals ervan overtuigd is, dat hun ruimteschip in staat is deze reis te maken, nietwaar?’
‘Dat is zo,’ bevestigde ik. ‘Ze hebben het volste vertrouwen in hun ruimteschip en ik trouwens ook.’
De oude John Ball verhief zijn stem weer.
‘Als dit allemaal dan geen onzin is, waarom laten we het dan zomaar gebeuren allemaal? Waarom wordt het International Chemicals toegestaan ongestraft een ruimteschip te bouwen? Wat heeft het voor zin er een spion te hebben, die niets doet om het werk te saboteren en te stagneren?’
Hij wierp me een woedende blik toe.
‘Wat bedoelt u precies?’ wilde Drakin weten.
‘Ik bedoel, dat deze man uitstekend in de gelegenheid is om sabotage te plegen. Waarom is dat niet gebeurd? Het is heel simpel om toevallig een explosie te veroorzaken, niet?’
‘Erg simpel,’ knikte Drakin. ‘Zo simpel, dat International Chemicals er direct bovenop zou springen. Zelfs al was het een echt ongeluk, dan nog zou men ons direct verdenken en zeggen, dat wij er de hand in hebben gehad. Dat zou ons dan handen vol geld gaan kosten. Bovendien gaat International Chemicals natuurlijk direct door met bouwen en in dat geval zou het wel eens kunnen, dat we er geen mannetje meer in de buurt hebben. Ik neem aan, dat we het er allemaal over eens zijn, dat de Nuntia een fiasco moet worden. Maar zoiets mag nooit op verdachte wijze gebeuren. De Nuntia moet echt vertrekken. Het is aan ons ervoor te zorgen, dat zij niet kan terugkeren. Ze hebben Gratz een plaats aan boord aangeboden, maar tot op heden heeft hij daar nog geen definitief antwoord op gegeven. Mijn voorstel is, dat hij het aanbod zal aanvaarden met de bedoeling dat hij ervoor zorgt, dat de Nuntia verloren gaat. De details van het hoe of wat laat ik aan hem over.’
Drakin ging door zijn plan te ontvouwen. Direct nadat de Nuntia was gelanceerd, zou Metallic Industries zelf een ruimteschip gaan bouwen, dat zo spoedig mogelijk de Nuntia naar Venus zou volgen.
Ondertussen had ik de Nuntia onklaar gemaakt en wachtte op Venus op de aankomst van het schip van Metallic Industries.
Als het onwaarschijnlijke geval zich voordeed dat de planeet bewoond was, moest ik proberen op goede voet met de inboorlingen te komen en een eventuele invloed van International Chemicals zoveel mogelijk verzwakken. Als het tweede ruimteschip arriveerde, zou ik daarmee terug naar Aarde gebracht worden, terwijl een groep van de Metallic Industries-mensen bleven en allerlei gebieden annexeerden.
Na mijn terugkeer op Aarde zou ik een zo grote beloning ontvangen, dat ik voor de rest van mijn leven een onbezorgd, rijk leven kon leiden.
‘U doet groots werk voor ons,’ besloot hij, ‘en wij vergeten onze trouwe dienaren nooit.’ Hij keek me recht aan toen hij dat zei. ‘Wilt u het doen?’
Ik aarzelde.
‘Ik zou er toch graag nog een paar dagen over denken.’
‘Natuurlijk. Dat is alleen maar logisch. Maar we hebben niet veel tijd meer te verliezen. Kunt u ons morgen een antwoord laten weten? Het zal ons in ieder geval de gelegenheid geven andere maatregelen te treffen voor het geval u zich terugtrekt.’
‘Goed, meneer. Dat zal wel lukken, dacht ik.’
Met die woorden verliet ik het directiekantoor.
Wat ze verder daar besloten, is voor hun een weet, maar ik moet er slechts naar raden. En mijn gedachten in die richting zijn niet bepaald rooskleurig.
Behalve het idee, dat ik niet al te gretig wilde schijnen, had ik geen enkele reden om mijn antwoord uit te stellen. Ik was allang besloten te gaan en de Nuntia te vernielen. Jaren had ik erop gewacht International Chemicals een slag toe te brengen en eindelijk kreeg ik dan mijn kans.
Sinds de dood van mijn ouders had ik aan niets anders gedacht dan het concern ooit eens een enorme schade toe te brengen. Het had niet alleen mijn vader vermoord, doordat het onzorgvuldig was omgesprongen met een straling, die men nagelaten had voldoende te beschermen, maar het had bovendien al mijn vaders uitvindingen gestolen en hem van zijn geld beroofd door steeds nieuwe rechtszaken aan te spannen.
Dat is genoeg om een mens te doen zweren wraak te nemen, zult u zeggen. Maar het was nog lang niet alles. Ik heb mijn moeder zien sterven, terwijl enkele honderden dollars haar leven hadden kunnen redden, maar al ons geld was opgegaan aan het procederen tegen International Chemicals.
Ik veranderde na de dood van mijn moeder van naam en ging bij International Chemicals werken. Ik deed erg mijn best, want mijn wraak zou niet goedkoop zijn. Ik wilde me opwerken tot een verantwoordelijke positie, van waaruit ik mijn doel veel beter kon bereiken en van waaruit mijn slagen harder zouden aankomen.
Ik verbond me met Metallic Industries, omdat het hun grootste rivaal was en omdat ik nu de kans kreeg het ruimteschip te vernielen, waar in zij zulk een onbegrensd vertrouwen stelden. Ik zou het natuurlijk ook in mijn eentje gedaan kunnen hebben, maar in dat geval had ik voor de rest van mijn leven op Venus verbannen gezeten. Metallic Industries had de weg terug naar huis geëffend door me te beloven zelf een schip te bouwen en me te komen ophalen.
Ja, ik zou het doen. De Nuntia zou één reis maken en daarna nooit meer. Maar toch had ik graag willen weten wat zij besloten, nadat ik de vergaderzaal in het directiekantoor had verlaten…