Hoofdstuk 6

 

 

 

 

 

Toen hij op duizend meter hoogte door het heldere zonlicht vloog, had Colin een goed zicht op het exotische landschap dat onder hem langs voorbijtrok. Gefascineerd keek hij naar de turkoois blauwe wateren van de Atlantische Oceaan, waarin onzichtbare golven schuimende witte lijnen vormden terwijl ze zich op kilometer na kilometer van goudgeel strand stortten. Hij verwisselde van plaats om landinwaarts te kunnen kijken en verbaasde zich over de rijke kleuren van de golvende heuvels langs de kust.

George wees hem op de universiteitsstad Cape Coast en het naburige Cape Coast Castle, een oud fort waar vroeger gevangengenomen inboorlingen werden vastgehouden voordat ze onder de afschuwelijke omstandigheden van de ‘driehoekshandel’ als slaven naar West-Indië werden vervoerd. Ironisch genoeg werd dat eeuwenoude fort, dat ooit zo veel menselijk leed had gezien, nu gebruikt als opleidingscentrum van de politie, al was een klein gedeelte als museum ingericht, een gruwelijke herinnering aan vroeger tijden. 

‘Sekondi.’ George knikte naar enkele grotere stenen gebouwen die onder de vleugel van het vliegtuig door gleden. ‘Acht kilometer ten westen van Takoradi. We landen over een paar minuten.’

Terwijl hij dat zei, werd er een hydraulische installatie in werking gesteld en kwam het landingsgestel uit de onderkant van de vleugels omlaag. De kleppen zakten, en plotseling was het of de grond op hen af kwam. Toen raakten de wielen de grond en spinden ze verwoed in het rond terwijl ze zich in het asfalt van Takoradi vraten.

Omdat het een binnenlandse vlucht was, waren er geen landingsformaliteiten. Binnen enkele minuten bracht een auto die voor hen had klaargestaan hen door de stoffige straten van Takoradi naar de cacaofabriek, vijf kilometer ten oosten van het stadje aan de weg naar Sekondi.

Toen Colin apen zag en hoorde die hoog door de bomen sprongen, besefte hij pas goed dat hij echt op een ander continent was; hij had de kou en het gevaar van Londen duizenden kilometers achter zich gelaten. Langzaam verspreidde zich een brede grijns over zijn gezicht. Terwijl hij geboeid naar de rondspringende dieren keek, maakte een ontzaglijk gevoel van vrijheid en avontuur zich van hem meester, een opwindend, uitbundig gevoel dat in de straten van Londen of zijn geboortestad Glasgow nooit bij hem was opgekomen.

De auto minderde vaart om rechts af te slaan. Een ruw geschilderd bord was daar simpelweg op een boomstam gespijkerd om aan te geven dat je de Ghana Cocoa Company naderde. Een kleine kilometer verder reden ze door een grote poort en gingen ze een steil hellinkje op, langs de cacaofabriek en naar de woonverblijven van de Europese personeelsleden.

‘We zijn er,’ zei George toen de auto een paadje op reed en tot stilstand kwam voor een fraaie witte bungalow.

Colin had wel vermoed dat zijn oom goed gehuisvest was, maar die prachtige stenen bungalow overtrof ruimschoots zijn verwachtingen. Aan weerskanten van het lange, lage huis leidde een trap naar een brede, met bloemen versierde veranda, waarop witte tuinstoelen om een grote, smeedijzeren tafel met een glazen blad stonden. Boven de bloemen zat een exotische papegaai op een stok. Opgewonden van poot op poot dansend krijste de vogel een begroeting. Colin was zeer onder de indruk en keek er nog steeds naar toen een jonge Afrikaanse man uit het huis kwam. George stelde Colin voor aan Sam, zijn huisjongen. Even later had Sam hen naar binnen geleid en ijskoud Heineken-bier geserveerd, alvorens naar de auto terug te gaan en hun bagage naar binnen te brengen. Ja, zei Colin tegen zichzelf terwijl hij slokjes van zijn bier nipte, het zal me hier heel goed bevallen.

 

De eerste dagen gingen snel voorbij, en Colin raakte aan zijn nieuwe verblijfplaats gewend. Na een kop thee met een koekje van de attente Sam was hij halverwege de ochtend aan een ontbijt toe, en daarna begon zijn dagelijkse wandeling over het fabrieksterrein. Die eerste dagen bleef hij binnen de grenzen van dat terrein. Al rondwandelend leerde hij allerlei mensen kennen; het was erg interessant. ’s Avonds, als er een verkoelende bries over de veranda streek, zat hij daar met George beslagen glazen Heineken te drinken en uit te kijken over de junglegroei op de helling en de bulderende Atlantische golven die van de brede Golf van Guinea kwamen aanrollen. Vaak was er ook een schip te zien, want er was veel scheepvaartverkeer langs de kust en naar de haven van Takoradi zelf. Het leek Colin een idyllisch bestaan, dat hij des te meer kon waarderen als hij terugdacht aan het leven dat hij de laatste jaren in de Wandsworth-gevangenis had geleid. 

De dagen werden weken en Colin raakte meer aan het leven in Takoradi gewend. George had hem geïntroduceerd in de Takoradi Sports Club, het centrum van sociale activiteit voor de Europeanen in het plaatsje, en algauw was hij daar kind aan huis. Er was daar ook een meisje, Lesley Farrell, de blonde, tweeëntwintigjarige dochter van de bedrijfsleider. Ze waren aan elkaar voorgesteld en hij had haar enkele keren gesproken, maar het was moeilijk om haar volledige aandacht te krijgen, vooral omdat haar vader altijd op de achtergrond aanwezig was. Evengoed koesterde Colin de hoop dat hij Lesley uiteindelijk beter leerde kennen. Er werd een stel golfclubs voor hem gevonden en hij sloeg de meeste middagen een balletje op de baan van negen holes. Vaak speelde hij in het begin van de avond nog een rondje met zijn oom, wanneer die klaar was in de cacaofabriek. Al met al amuseerde hij zich geweldig. Toen hem een oude maar betrouwbare auto van het bedrijf ter beschikking werd gesteld, was daarmee zijn transportprobleem opgelost en werd hij weer een beetje onafhankelijker.